FYSIOTHERAPIE en het behandelen van patiënten met SCHOUDERKLACHTEN. Najaar 2016 BLOK 8 a, door: Gerard Koel.
Tendinopathie. Wat verstaan we onder een tendinopathie? Indeling in tendinopathie. 1. Extern / intern / intrinsiek impingement. 2. Excentrisch oefenen? 3. Andere types training?
Tendinopathie Het gaat om pijn en functie-stoornissen in het orgaansysteem: de pees. Kan in meerdere klinische diagnoses worden verdeeld: - tendinose - tendinitis - partiële peesruptuur (- volledige peesruptuur: apart beeld!) Multifactorieel met extrinsieke en intrinsieke ontstaansmechanismen.
Tendinopathie Extrinsieke mechanismen: - compressie - schuif / shear - te veel belasting - te weinig belasting Intrinsieke mechanismen: - ageing / veroudering - degeneratie - biologische factoren: PG, GAG s, MMP s - circulatie
MSU longitudinaal en transversaal beeld.
PTR Bursal side PTR Articular side PTR Intrasubstance
Artikel Amee Seitz, 2011, nr. 1
oude Neer- SIS unique intern PSI Burkhart / Walch /Kibler
N= 398. 302 (76%) hadden intern contact cuff glenoid Hoeken: 121.2 / 119.0.
Aspecten van intrinsieke tendinopathie
Wat missen we aan deze indeling?
Nieuwe indeling peesletsels Jill Cook & Craig Purdam (BJSM, 2009); Jeremy Lewis (BJSM, 2010). 1. Normal tendon; eventueel met onder- c.q. over-belasting. 2. Reactive tendon. 3. Tendon disrepair. 4. Tendon degeneration.
Aspecten bij proces tendinopathie. Proliferatie van cellen. Proliferatie van grondsubstantie. Degradatie van collageen. Proliferatie neurovasculair weefsel.
Relatie met klinische symptomen: Lewis. Normal Reactive Disrepair Degeneration
Lokaal beeld Klinisch beeld Normal Reactive Disrepair Degeneration Type 1 collageen Normaal vocht / Decorin Hyperechogeen / wit Normale celactiviteit Verhoogde celactiviteit Oedeem rondom pees Neovascularisatie kan Aggrecan productie hoog Verhoogde celactiviteit Oedeem rond en in pees Focale beschadig. (PTR) Neovascularisatie Verlaagde celactiviteit Inhomogeen weefsel, vet, litteken (PTR >> FTR) Neovascularisatie kan Geen klachten Functioneel in ADL Na acute overbelast. Pijnlijk bij belasten Pijnlijk in rust Vaak jongere patiënt Herstel stagneert Pijnlijk bij belasten Vaak ook pijn in rust Lage belastbaarheid Verdikkingen palpabel Onvermogen
Normal Reactive Disrepair Degeneration Behandeling Geen behandeling Normaal blijven belasten Rust NSAID s (remmen productie aggrecan) Analyse functioneren bew.keten Voorzichtig met stimulerende prikkels: - evt. LIPUS (Low Int. Pulsed US) - cryotherapie? (pijn of oedeem) Gedoseerd oefenen - excentrisch oef.: lichte dosis (tot pijn) Analyse van de bewegingsketen Milde lokale stimulans met fysiotechniek Idem; maar intensief: celactiviteit omhoog Exc. Oef. Intensief (voorbij pijngrens) ESWT, intensief US, dwarse fricties etc.
Drie factoren die het eenduidig vaststellen van RC letsels moeilijk maken. 1. De morfologie van de RC: er is veel samenhang. 2. De rol van de subacromiale bursa; pijn is een confounder voor OST s. 3. De matige correlatie tussen beeldvorming (MSU, MRI) en klinische symptomen.
Relatie met klinische symptomen: Lewis. Normal Reactive Disrepair Degeneration
Lokaal beeld Klinisch beeld Normal Reactive Disrepair Degeneration Type 1 collageen Normaal vocht / Decorin Hyperechogeen / wit Normale celactiviteit Verhoogde celactiviteit Oedeem rondom pees Neovascularisatie kan Aggrecan productie hoog Verhoogde celactiviteit Oedeem rond en in pees Focale beschadig. (PTR) Neovascularisatie Verlaagde celactiviteit Inhomogeen weefsel, vet, litteken (PTR >> FTR) Neovascularisatie kan Geen klachten Functioneel in ADL Na acute overbelast. Pijnlijk bij belasten Pijnlijk in rust Vaak jongere patiënt Herstel stagneert Pijnlijk bij belasten Vaak ook pijn in rust Lage belastbaarheid Verdikkingen palpabel Onvermogen
Normal Reactive Disrepair Degeneration Behandeling Geen behandeling Normaal blijven belasten Rust NSAID s (remmen productie aggrecan) Analyse functioneren bew.keten Voorzichtig met stimulerende prikkels: - evt. LIPUS (Low Int. Pulsed US) - cryotherapie? (pijn of oedeem) Gedoseerd oefenen - excentrisch oef.: lichte dosis (tot pijn) Analyse van de bewegingsketen Milde lokale stimulans met fysiotechniek Idem; maar intensief: celactiviteit omhoog Exc. Oef. Intensief (voorbij pijngrens) ESWT, intensief US, dwarse fricties etc.
4- Excentrische training / tendinose : Kenmerken tendinose: ontbreken van ontstekingscellen, grijze pees, meer fibroblasten, meer matrix (pees is dikker), meer collageen type III (i.p.v. type I), neovascularisatie. Tendinose is een degeneratief proces dat te beschouwen is als poging tot adaptatie. Tendinose komt vaker voor bij duursporters dan bij krachtsporters! Krachtige contracties waarbij verlenging optreedt, zijn een goede prikkel voor de fibroblasten & nieuwe collagene vezels: zorgt voor een goede alignment, de neovascularisatie verdwijnt, de hoeveelheid matrix neemt af.
Excentrische training / oefenprogramma: Naar Ohberg & Alfredson: Br J Sports Med, 2004. Een oefening bestaat uit 3 series van 10 tot 15 herhalingen; tussen series 1 2 min. pauze; gebruikelijk: 1 of 2 verschillende oefeningen. Er wordt dagelijks 2 x geoefend (2 sessies pd). Dagelijks oefenen gedurende 10 tot 12 weken. Tijdens de oefening mag er gerust pijngewaarwording optreden. Indien sessie te gemakkelijk (weinig inspanning, geen pijn): externe belasting verhogen. Indien coörinatie afneemt: belasting verlagen.
Excentrische training / evidentie : Jonsson P et al (blok 4, 7): Eccentric training in chronic painful impingement syndrome of the shoulder. Knee Surg Sports Traumatol Artrosc 2006, 14(1):76-81 (Pilot study). 9 Patiënten op de wachtlijst voor ingreep. Excentrische training supraspinatus / deltoïd: 2 sessies pd, 3 series van 15 hh, 7 dagen pw, 12 weken; 1 jaar follow up. 5 Patiënten zo tevreden (VAS laag, Constant score omhoog): geen ingreep. Zie ook review Woodley, blok 4, 8: limited evidence exists to suggest a positive effect.
M. Supraspinatus (1): 3 fasen bij patiënten met volledige elevatie: In 2 tellen omhoog, in 3 tellen excentrisch dalen.
M. Supraspinatus (2): Fasen bij patiënten met elevatie tot 90º, Varieer snelheid, gewicht, full / empty can positie.
Excentrisch oefenen & rotatie bij (de)eleveren: neutraal >> in endo >> in exo.
Revalidatie serratus anterior : 1. Bewustwording protractie & opwaartse rotatie: - stand met arm in elevatie tegen muur, - via processus coracoïdeus naar dorsaal. 2. Ritmische stabilisatie: - in stand bij de muur (ft beweegt scapula), - in zijlig met hand tegen muur of wandrek. 3. Oefeningen ter verbetering spierfunctie: - ruglig punch, - zijlig punch, - zit naar ante/exo/add - borstlingse ligsteun. 4. Inleidend functioneel: - serratus punch stand met theraband. 5. Functioneel: open keten met halter / werpvormen
Revalidatie m. trapezius : 1. Bewustwording retractie & opwaartse rotatie: - stand met weerstand spina scapulae, - via processus coracoïdeus naar dorsaal. 2. Ritmische stabilisatie: - in buiklig met scapula in correcte positie, - in zijlig idem; ft trekt scapula uit positie. 3. Oefeningen ter verbetering spierfunctie: - zijlig met correctie scapula en strekken arm, - buiklig met arm in elevatie / abductie & halter. 4. Inleidend functioneel: - Rowing in zit, - elbow in the pocket & band. 5. Functioneel: open keten met halter / werpvormen
Training kracht m.serratus anterior (Ekstrom, blok4,4)
Kracht m. trapezius ascendens (Ekstrom, 2003, blok 4, nr. 4)
Elevatie: inleidend functioneel (m.serratus + m.trapezius)
Figure 1 Testing protocol of weeks 2 and 3 (AMT, active motor threshold; CON, concentric phase; CS, conditioning stimulus; ECC, eccentric phase; MVIC, maximal voluntary isometric contraction; RM, repetition maximum; SICI, short-interval intracortical inhibition; SLDS, single-leg decline squat; TMS, transcranial magnetic stimulation; TS, test stimulus)