Bijlagen 2016 1 maart 2016 nr.9/4 reg.nr.intb-16-02429 Bijlagen: 1 Agendapunt: 9 Voorstel tot het vaststellen van de Drank- en Horecaverordening 2016 Aan de gemeenteraad Op 1 januari 2013 is de gewijzigde Drank- en Horecawet (DHW) in werking getreden. Doel van de nieuwe DHW is het verminderen van het alcoholgebruik (met focus op de jeugd), het voorkomen van alcohol gerelateerde verstoringen van de openbare orde, het verminderen van de administratieve lastendruk voor ondernemers en het voarkomen van oneerlijke mededinging (paracommercie). De wet schrijft een aantal zaken voor die de gemeente moet regelen en een aantal zaken waarin keuzes gemaakt moeten worden. De Oldenzaalse regels en keuzes zijn opgenomen in de beleidsnota DHW en in de DHW-verordening, die eind 2013 door uw raad zijn vastgesteld. Per 1 januari 2014 is de DHW opnieuw gewijzigd. De leeftijdsgrens is verhoogd van 16 naar 18 jaar en er is bepaald dat de gemeenteraad een preventie- en handhavingsplan moet vaststellen. Eind 2014 heeft uw raad het preventie- en handhavingsplan 2015-2017 vastgesteld. Beleidsnota DHW In de beleidsnota DHW wordt de nadruk gelegd op de eigen verantwoordelijkheid van de gebruikers en verstrekkers. Preventie heeft de voorkeur boven handhaving. Handhaving is geen doel op zieh, maar een instrument om gedragsverandering te bewerkstelligen. In het preventiebeleid ligt de focus op jongeren. Dat krijgt in Oldenzaal vorm met de Happy Fris aanpak. Handhaven kan de gemeente niet alleen, het is een opdracht aan alle betrokkenen. De gemeente kiest daarom voor een integrale aanpak en een handhavingscapaciteit op basisniveau. Met daarbij als leidende gedachte dat de regels wei handhaafbaar moeten zijn. Evaluatie Met de vaststelling van de beleidsnota DHW en de DHW-verordening heeft uw raad bepaald dat er in 2015 een evaluatie moet plaatsvinden. In de bijlage bij dit voorstel treft u een beschrijving aan van de wijze waarop de evaluatie is aangepakt en wat de uitkomsten zijn. De uitkomsten zijn besproken met de 'reguliere' horeca op 25 november 2015 en met de paracommerciële horeca op 8 december 2015. Bij het overleg op 8 december 2015 was ook een afvaardiging van de 'reguliere' horeca aanwezig. Tijdens deze overleggen lag de nadruk op hoofdstuk 3 in de DHW-verordening dat de regels voor de paracommerciële horeca beschrijft. Besproken is een mogelijke aanpassing van de verordening op het punt van de schenktijden in die paracommerciële horeca. Uit de evaluatie kwam zowel vanuit de paracommerciële horeca als bij de toezichthouders/handhavers de behoefte naar voren die regel aan te passen. Op basis van de huidige verordening kan alcohol geschonken worden vanaf 1 uur voor aanvang tot 1 uur na afloop van een activiteit die wordt uitgeoefend in verband met de statutaire doelen van de vereniging/instelling. Besproken is een aanpassing naar een vast aantal uren per week waarop alcohol mag worden geschonken. ledere vereniging/instelling kan zelf het rooster hiervoor bepalen. Het rooster wordt schriftelijk ingediend bij de gemeente en als bijlage aan de DHW-vergunning verbonden. Dat rooster vormt voor de toezichthouders/handhavers de basis voor de controle. De 'reguliere' horeca heeft in de overleggen van 25 november 2015 en 8 december 2015 laten weten geen problemen te hebben met een aanpassing van de DHW-verordening naar een vast aantal uren per week waarop de paracommerciële horeca alcoholhoudende dranken mag schenken. Zolang zij zich maar aan de afspraken houden en er geen feestjes van persoonlijke aard plaatsvinden.
De vragen die in het overleg van 8 december 2015 zijn gesteid zijn ambtelijk per brief d.d. 26 januari 2016 beantwoord. In die brief, die zowel is geadresseerd aan de 'reguliere' als de paracommerciële horeca, is ook het voorstel verwoord voor een aanpassing van de DHW-verordening naar een vast aantal van 25 wekelijkse uren voor het schenken van alcoholhoudende dranken bij de paracommerciële verenigingen/instellingen. Daarbij is aangegeven dat bij het bij het bepalen van het aantal van 25 uur per week is overwogen dat de gemeente geacht wordt oneerlijke concurrentie met de 'reguliere' horeca tegen te gaan. Naar onze mening biedt dit wekelijkse aantal uren de verenigingen/instellingen voldoende ruimte tot het schenken van alcoholhoudende dranken. Overwogen is ook dat het aantal schenkuren los staat van het aantal openingsuren (niet alcoholisch mag altijd geschonken worden) en dat de vergunninghouder zelf het schenkrooster mag invullen. Voorstel Als uitvloeisel van de evaluatie stellen wij U voor de DHW-verordening 2016 vast te stellen. Impliciet stellen we daarmee ook voor om in artikel 3.2 van deze verordening geen differentiatie op nemen in het aantal schenkuren per vereniging/instelling. Dit omdat we in ons DHW-beleid een overdaad aan regels willen voorkomen en streven naar eenvoudige en eenduidige regelgeving. De DHW-verordening 2016 wijkt op twee punten af van de verordening die u in 2013 heeft vastgesteid: artikel 2.2, dat handelt over 'exploitatie openbare inrichtingen, is toegevoegd; artikel 3.2, dat handelt over de schenktijden in de paracommerciële horeca, is gewijzigd naar een vast aantal van 25 uur per week dat alcoholhoudende drank mag worden geschonken. Het opnemen van artikel 2.2. vloeit niet voort uit de evaluatie. Met dit artikel worden bedrijven die geen alcohol schenken maar wei horeca gerelateerde activiteiten uitvoeren voortaan verplicht een exploitatievergunning aan te vragen. Daarmee ontstaat voor de gemeente de gelegenheid een Bibob toets te doen. Het risico dat in deze zaken crimineel geld wordt ingezet, maar ook dat het criminaliteit in zijn algemeenheid aantrekt, wordt hierdoor verminderd. Instellingen/verenigingen die een DHW vergunning hebben aangevraagd hoeven niet ook een exploitatievergunning aan te vragen. Er is dus geen sprake van extra administratieve lasten voor deze groep. In de vergadering van het politiek forum van 14 maart 2016 is besloten uw raad te adviseren tot bespreking en besluitvorming over te gaan. Oldenzaal, 18 maart 2016 Het college van burgemeester en wethouders, de secretaris, de burgemeester, K.N.H. Dekker T.J. Schouten Bijlagen Toelichting op de (aanpak van de) evaluatie Drank- en horecawet (INT-16-01023) 2
Nr.618 De raad van de gemeente Oldenzaal; Oldëñieaäl gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 1 maart 2016, nr. 9/4, reg.nr.intb-16-02429; geiet op artikel147, lid 1 van de Gemeentewet en artikel4 van de Drank- en horecawet; besluit: vast te stellen de Drank- en Horecaverordening 2016 Hoofdstuk 1 algemene bepalingen Artikel 1.1 Begripsbepalingen 1. Voer de toepassing van hoofdstuk 2 van deze verordening wordt verstaan onder: a. open bare inrichting: een hotel, restaurant, pension, café, cafetaria, snackbar, discotheek, buurthuis of clubhuis; elke andere voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was logies wordt verstrekt of dranken werden geschonken of rookwaren of spijzen voor directe consumptie worden verstrekt of bereid; b. terras: een buiten de besloten ruimte van de openbare inrichting liggend deel daarvan waar sta- of zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken kunnen worden geschonken of spijzen voor directe consumptie kunnen worden bereid of verstrekt. 2. Onder openbare inrichting wordt mede verstaan een buiten de besloten ruimte van de openbare inrichting liggend deel daarvan waar sta- of zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken kunnen worden geschonken of spijzen voor directe consumptie kunnen worden bereid of verstrekt. Artikel 1.2 Beslistermijn, voorschriften en beperkingen 1. Het bevoegde bestuursorgaan beslist op een aanvraag voor een vergunning of ontheffing binnen acht weken na de dag waarop de aanvraag is ontvangen. 2. Het bestuursorgaan kan de termijn voor ten hoogste acht weken verlengen. 3. Aan een vergunning of ontheffing kunnen voerschriften en beperkingen worden verbonden. 4. Degene aan wie de vergunning is verleend, is verplicht de daaraan verbonden voorschriften en beperkingen na te leven. Artikel 1:3 Persoonlijk karakter en looptijd van vergunning of ontheffing 1. Eike vergunning of ontheffing is persoonsgebonden, tenzij bij of krachtens deze verordening anders is bepaald of de aard van de vergunning zich daartegen verzet. 2. De vergunning of ontheffing geldt voor onbepaalde tijd, tenzij bij de vergunning of ontheffing anders is bepaald of de aard van de vergunning of ontheffing zich daartegen verzet.
Artikel 1:4 Intrekking of wijziging van vergunning of ontheffing De vergunning of ontheffing kan worden ingetrokken of gewijzigd: a. indien ter verkrijging daarvan onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt; b. indien op grond van een verandering van de omstandigheden of inzichten opgetreden na het verlenen van de ontheffing of vergunning, intrekking of wijziging noodzakelijk is vanwege het belang of de belangen ter bescherming waarvan de vergunning of ontheffing is vereist; c. indien de aan de vergunning of ontheffing verbonden voorschriften en beperkingen niet zijn of worden nagekomen; d. indien van de vergunning of ontheffing geen gebruik wordt gemaakt binnen een daarin gesteide termijn dan wei, bij het ontbreken van een gesteide termijn, binnen een redelijke termijn; e. indien de houder dit verzoekt. Artikel 1:5 Weigeringsgronden De vergunning of ontheffing kan door het daartoe bevoegde gezag worden geweigerd in het belang van: a. de open bare orde; b. de open bare veiligheid; c. de volksgezondheid; d. de bescherming van het milieu. Artikel 1:6 Lex silencio positivo niet van toepassing (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) Paragraaf 4.1.3.3 van de Aigemene wet bestuursrecht is niet van toepassing op het bepaalde in deze verordening. Hoofdstuk 2 Aigemene bepalingen openbare inrichtingen Artikel 2:1 Begripsbepalingen (staan in artikei1.1) Artikel 2:2 Exploitatie openbare inrichting 1. Het is verboden een openbare inrichting te exploiteren zonder vergunning van de burgemeester. 2. De burgemeester weigert de vergunning indien de exploitatie van de open bare inrichting in strijd is met een geldend bestemmingsplan, beheersverordening, exploitatieplan of voorbereidingsbesluit. 3. In afwijking van het bepaalde in artikel 1:5 kan de burgemeester de vergunning slechts geheel of gedeeltelijk weigeren indien naar zijn oordeel moet worden aangenomen dat de woon- of leefsituatie in de omgeving van de openbare inrichting of de open bare orde op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed. 4. Geen vergunning is vereist voor een open bare inrichting die zieh bevindt in a. een winkel als bedoeld in artikel 1 van de Winkeltijdenwet voor zover de activiteiten van de open bare inrichting een nevenactiviteit vormen van de winkelactiviteit; b. een zorginstelling; c. een museum; of d. een bedrijfskantine of - restaurant. 5. Het verbod genoemd in het eerste lid is niet van toepassing indien de openbare inrichtingen tevens een horecabedrijf is als bedoeld in artikel 1 van de Drank- en Horecawet. 2
Artikel 2:3 Sluitingstijd 1. Openbare inrichtingen zijn gesloten op maandag tot en met vrijdag tussen 3 uur en 7 uur, en op zaterdag en zondag tussen 4 uur en 7 uur. a. De op zaterdag en zondag op 04.00 nog aanwezige bezoekers mogen het verblijf tot uiterlijk 06.00 uur verlengen. Tussen 04.00_en 06.00 uur mogen geen bezoekers worden toegelaten. b. Openbare inrichtingen waar op zaterdag en zondag na 04:00 uur nog bezoekers aanwezig zijn dienen tussen 23.00 uur op vrijdag en 06:00 uur op zaterdag en 23:00 uur op zaterdag en 06.00 uur op zondag portiers aanwezig te hebben bij de toegangsdeuren van de openbare inrichting. Deze portiers hebben als taak dat na 04.00 uur niemand meer wordt toegelaten. Daarnaast zien zij erop toe dat door bezoekers geen glaswerk mee naar buiten wordt genomen. 2. Het is verboden een openbare inrichting voor bezoekers geopend te hebben, of bezoekers in de inrichting te laten verblijven na sluitingstijd. 3. De burgemeester kan ontheffing verlenen van de sluitingstijd. 4. Het onder lid 1 sub a en b gesteide verbod is niet van toepassing op Nieuwjaarsdag voor zover het geen zaterdag of zondag betreft, en op Carnavalsmaandag en dinsdag. 5. Het is verboden van een krachtens artikel 2: 1 O APV verleende terrasvergunning gebruik te maken: a. op maandag tot en met vrijdag tussen 00.00 en 07.00 uur; b. op zaterdag en zondag tussen 02.00 en 07.00 uur; 6. De burgemeester kan door middel van een vergunningvoorschrift andere sluitingstijden vaststellen dan hetgeen bepaald is in lid 1, tevens kan in een evenementenvergunning afgeweken worden van het bepaalde in lid 5. 7. Het eerste en het derde lid zijn niet van toepassing op situaties waarin bij of krachtens de Wet milieubeheer is voorzien. Artikel 2:4 Afwijking sluitingstijd; tijdelijke sluiting 1. De burgemeester kan in het belang van de open bare orde, veiligheid of gezondheid of in geval van bijzondere omstandigheden voor een of meer openbare inrichtingen tijdelijk andere sluitingstijden vaststellen of tijdelijk sluiting bevelen. 2. Het eerste lid is niet van toepassing op situaties waarin artikel 13b van de Opiumwet voorziet. Artikel 2:5 Verboden gedragingen Het is verboden in een openbare inrichting: a. de orde te verstoren; b. zich te bevinden na sluitingstijd of gedurende de tijd dat de inrichting gesloten dient te zijn op grond van een besluit krachtens artikel 2:4, eerste lid; Artikel 2:6 Handel binnen openbare inrichtingen 1. In dit artikel wordt onder handelaar verstaan: de handelaar als bedoeld in artikel 1 van de algemene maatregel van bestuur op grand van artikel 437, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht. 2. De exploitant van een openbare inrichting staat niet toe dat een handelaar of een voor hem handelend persoon in die inrichting enig voorwerp verwerft, verkoopt of op enige andere wijze overdraagt. Artikel 2:7 Het college als bevoegd bestuursorgaan Indien een openbare inrichting geen voor het publiek openstaand gebouw of bijbehorend erf is in de zin van artikel174 van de Gemeentewet, treedt het college bij de toepassing van artikel2:1 tot en met 2:6 op ais bevoegd bestuursorgaan. 3
Hoofdstuk 3 paracommerciële horeca Artikel 3:1 Begripsbepaling In deze afdeling wordt verstaan onder: alcoholhoudende drank, horecabedrijf, horecalokaliteit, inrichting, paracommerciële rechtspersoon, sterke drank, slijtersbedrijf en zwakalcoholhoudende drank, dat wat daaronder wordt verstaan in de Drank- en Horecawet. Artikel 3:2 Schenktijden paracommerciële rechtspersonen 1. Een paracommerciële rechtspersoon kan maximaal gedurende 35 uur per week alcoholhoudende drank verstrekken op dagen tijdstippen die van tevoren in een rooster zijn aangegeven. De eindtijd hierbij is op aile dagen 24:00 uur; 2. Het rooster wordt ingevuld op een formulier dat door de burgemeester verstrekt wordt en wordt als bijlage aan de vergunning verbonden; 3. De exploitant draagt er zorg voor dat het rooster duidelijk zichtbaar bij iedere ingang van de inrichting aanwezig is; 4. Twee maal per jaar mag het rooster kosteloos aangepast worden. Daarna worden de daarvoor vastgestelde leges in rekening gebracht 5. De burgemeester kan ontheffing verlenen van de in het eerste lid vastgestelde schenktijden als er sprake is van een bijzondere omstandigheid. Op deze ontheffing is paragraaf 4.1.3.3 van de Awb niet van toepassing. Artikel 3:3 Bijeenkomsten bij paracommerciële rechtspersonen 1. Paracommerciële rechtspersonen organiseren geen bijeenkomsten van persoonlijke aard en bijeenkomsten die gericht zijn op personen die niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de desbetreffende rechtspersoon betrokken zijn. 2. De burgemeester kan ontheffing verlenen van het in het eerste lid gesteide verbod. Paragraaf 4.1.3.3 van de Awb is hierop niet van toepassing. Hoofdstuk 4 Straf- overgangs- en slotbepalingen Artikel 4:1 Strafbepaling Overtreding van het bij of krachtens deze verordening bepaalde en de daarbij gegeven voorschriften en beperkingen wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie. Artikel 4:2 Toezichthouders Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn be last de door de burgemeester aangewezen personen. Artikel 4:3 Inwerkingtreding nieuwe en intrekking oude verordening Deze verordening treedt in werking op de achtste dag na die waarop zij is bekendgemaakt. 4
Artikel 4:4 Overgangsbepaling Besluiten, genomen krachtens eerdere verordening, die golden op het moment van de inwerkingtreding van deze verordening en waarvoor deze verordening overeenkomstige besluiten kent, gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening. Artikel 4:5 Citeertitel Deze verordening wordt aangehaald als: Drank- en Horecaverordening 2016 ing van 29 maart 2016, 5
Toelichting behorende bij de Drank- en Horecaverordening 29 maart 2016, nr. 618) 2016 (vastgesteld bij raadsbesluit van Sinds 1991 zijn gemeenten verplicht om voor paracommerciële horecainstellingen vergunningen te verlenen en daaraan voorschriften te verbinden om zo oneerlijke concurrentie met de reguliere horeca tegen te gaan. Met de wetswijziging van 1 januari 2014 is het op grond van de Drank- en Horecawet verplicht om regels te stellen om oneerlijke concurrentie bij paracommerciële rechtspersoon tegen te gaan. Onder een paracommerciële rechtspersoon wordt hierbij verstaan een rechtspersoon niet zijnde een besloten of naamloze vennootschap, die zich naast activiteiten van recreatieve, sportieve, sociaal-culturele, educatieve, levensbeschouwelijke of godsdienstige aard richt op de exploitatie in eigen beheer van een horecabedrijf.