door Herman Brusselmans
ACHTERUIT ZWEMMEN IN GLASSPLINTERS Ik ben begonnen met schrijven op mijn 23e. Maar het grote succes kwam pas later. Op mijn 24e. Door dit succes bleef ik schrijven. Maar ook omdat ik op mijn verjaardag een vulpen cadeau kreeg. Eigenlijk ben ik geboren als drummer. Muziek is mij met de paplepel ingegoten. Ze hadden mij beter gewoon páp ingegoten. Met die paplepel. Dan was ik vroeger niet zo n klein mager ventje geweest. Maar goed. Het gaat erom dat mijn oom viool speelde. Mijn andere oom speelde ook viool. Dezelfde viool. Want er was maar één viool. Mijn vader speelde trompet. En twee van mijn broers fluit. Want die zijn scheidsrechter. In de lagere klassen van het voetbal. bladzijde 2 van 10
Mijn moeder kon heel mooi zingen. Al deed ze dat niet vaak. Zong ze een keer? Dan gaf mijn grootvader haar een klap. Soms was ze nog niet eens begonnen met zingen. Dan gaf hij haar al een klap. Soms wilde ze niet eens zingen. Toch gaf mijn grootvader haar al een klap. Trouwens, moeder had weinig tijd om te zingen. Ze had het veel te druk met klappen krijgen. Muziek zit dus bij ons in de familie. Thuis op zolder stond zelfs een groot drumstel. Dat zei mijn vader. Maar ik had het nog nooit gezien. Ik mocht er wel van mijn vader op spelen. Maar alleen als ik de 100 meter kon rennen in 9 seconden. Ik stopte dus met muziek. En begon met atletiek. Dat zat ook bij ons in de familie. Mijn grootvader kon bijvoorbeeld 8 klappen uitdelen in 6,4 seconden. De hele dag trainde ik op de 100 meter. Mijn tijden werden sneller en sneller. Van 22 seconden ging ik naar 21 seconden. bladzijde 3 van 10
Toen naar 18 seconden en naar 15 seconden. En ineens naar 4 dagen en 7 uur. Maar dat kwam omdat ik die keer werd overreden. Door een bus. Tsja, ik moest wel op straat trainen. Want in onze tuin hadden we geen 100 meter. Wel 200 meter. Maar die mocht ik niet gebruiken. Die had mijn broer nodig om te oefenen. Voor de vlinderslag en de schoolslag. Hij is daarin nooit erg goed geworden. Omdat er geen zwembad was in onze tuin. Oké, ik was dus overreden door die bus. 4 dagen en 7 uur was ik bewusteloos. Toen kwam ik weer bij. Eerst was ik bang. Misschien was er iets met mijn hersenen. Misschien kon ik me niets meer herinneren. Maar dat was niet zo. Want ik kon mij dingen nog precies herinneren. Wie bijvoorbeeld in 1912 de gloeilamp had uitgevonden. Dat was mijn overgrootvader geweest. Helaas was die gloeilamp ook al eerder uitgevonden. bladzijde 4 van 10
Door Edison. Mijn overgrootvader werd gek toen hij dat hoorde. Hij sprong in zijn auto. (Hij dacht dat hij die ook had uitgevonden.) En hij reed met hoge snelheid een huis binnen. Dat was toevallig zijn eigen huis. En zo ging mijn overgrootmoeder dood. Want net die keer stond het voetgangerslicht in de keuken op rood. Ze was vergeten het licht op groen te zetten. Maar goed. Ik lag dus in het ziekenhuis. Ik kon niet meer aan atletiek doen. Ook als drummer zou ik mislukken. Omdat ons drumstel op zolder geen drumstel was. Maar een blokfluit. Eentje zonder gaatjes. En zonder mondstuk. Eigenlijk was het gewoon een trommelstok. Alweer een grapje van mijn vader. Opeens mocht ik uit het ziekenhuis. Door slecht gedrag. Ik kwam te laat bij verdovingen. bladzijde 5 van 10
Ik nam bij verpleegsters de temperatuur op met de mond. Ik gaf cognac aan patiënten met leverkanker. Enzovoorts. Kortom, ik werd uit het ziekenhuis gezet. Arm en alleen liep ik door de straten. Ik zwierf maar wat rond. Ik dacht aan zelfmoord. Maar ik bedacht me. En ik studeerde af in de Germaanse talen. *** Hierna kreeg ik een tijdelijke baan. Als leraar Engels en Nederlands. Ergens in een vijfde klas. Voor de grap liet ik iedereen zakken. Zittenblijven dus. Zodat de school in het zesde jaar zonder leerlingen zat. Maar de directeur snapte de grap niet. En ik werd ontslagen. Het is jammer als mensen je grappen niet snappen. In het leger bijvoorbeeld. Daar snappen ze je grappen ook niet. bladzijde 6 van 10
Ik scheet in het leger eens in de pet van een kolonel. Voor de grap. Net voordat hij die pet op zijn kop zou zetten. Ik kreeg daarvoor 10 dagen opsluiting op mijn kamer. 10 dagen! Ook mocht ik het hele terrein poetsen. Niet met een tandenborstel. (Zoals dat zo vaak gebeurt.) Maar met een naald met een verband erom. Ook katholieke mensen snappen nooit grappen. Ik ging een keer een biechtstoel binnen. Ik zeg tegen die priester (voor de grap, om te lachen): Eerwaarde, ik heb gisteren een Marokkaanse arbeider geslagen. Denk je dat die priester lacht om mijn grap? Vergeet het maar! Nog geen glimlachje. Wel zei hij: Goed gedaan jongen. Sla er vandaag nog maar een. Nee, met grappen kom je niet ver in dit leven. Daarom besloot ik ernstige boeken te schrijven. Dat begon al goed met mijn eerste boek. Dat wilden de uitgevers niet hebben. Want dát was nog eens een ernstig boek. bladzijde 7 van 10
Het boek ging over de ellende van mijn schoonvader. Zijn nieuwe valse tanden waren vijf maten te groot. Sprak mijn schoonvader de letter F uit? Dan viel het gebit uit zijn mond. De buren lachten hem daarom uit. Ze stelden hem vragen met in het antwoord minstens één F. Dan vroegen ze bijvoorbeeld: Zeg eens Fred, wat voor auto heb jij ook alweer? Dan zei hij: Een Ffffffiat. Zijn tanden vielen er dan uit. En de buren lachten zich te pletter. Mijn schoonvader heeft daarom een andere auto gekocht. Maar dat heeft hem veel geld gekost. Want hij wilde een gifzwarte Ford Fiësta. We hebben daarom zijn bril maar goed vastgemaakt. Aan de zijkant van zijn vals gebit. En inderdaad, alles bleef in zijn bakkes zitten. Maar nu zag hij helemaal niks meer. Toen is hij met zijn Ford Fiësta een huis binnengereden. Toevallig zijn eigen huis Over al deze ellende gaat mijn eerste boek. bladzijde 8 van 10
Maar dat werd helaas door de uitgevers geweigerd. Zoals ik al zei. Gelukkig zijn al mijn andere ernstige boeken wel uitgegeven. Toch ben ik altijd heel eenvoudig gebleven. Ondanks al het succes. En het geld dat ik met mijn boeken verdien. Ik vergeet dan ook nooit de woorden van mijn grootvader. Hij zei: Jongen, je grootmoeder dacht ook altijd dat ze succes had. Maar na een klap of acht? Toen was haar succes al heel wat minder. Mijn grootvader is dus belangrijk geweest voor mijn succesvolle loopbaan. Denk ik aan hem? Dan rollen de tranen uit mijn ogen. Zo op mijn rechterhand. Het is dus beter om er nu een punt achter te zetten. bladzijde 9 van 10
COLOFON Dit verhaal is een bewerking van een hoofdstuk uit Het mooie kotsende meisje van Herman Brusselmans, oorspronkelijk gepubliceerd door Uitgeverij Prometheus (Amsterdam, 1992). Dit in eenvoudig Nederlands herschreven verhaal komt uit Verhalen van Herman Brusselmans, een uitgave van Uitgeverij Eenvoudig Communiceren (Amsterdam, 2008). Kijk voor meer informatie op eenvoudigcommuniceren.nl.