Een sterke basisvorming voor duurzame kansen op de arbeidsmarkt

Vergelijkbare documenten
Workshop 3: Vaardigheden, ongelijkheid en armoede

Het Vlaamse secundair onderwijs internationaal vergeleken

Het Vlaamse onderwijs in internationaal perspectief

PIAAC IN FOCUS 1: IS ONDERWIJS WEL EEN HEFBOOM VOOR HET WEGWERKEN VAN HET GELETTERDHEIDSDEFICIT?

Vaardigheden voor de toekomst: een economisch perspectief

EFFECTEN VAN VERANDERING VAN ONDERWIJSVORM OP SCHOOLSE PRESTATIES & ACADEMISCH ZELFCONCEPT

De peilingsresultaten PAV in internationaal perspectief Colloquium peiling PAV, Brussel, 11 juni 2014

PIAAC IN FOCUS 2: MATTHEÜSEFFECT IN LEVENSLANG LEREN? DE RESULTATEN VAN PIAAC

PIAAC Studiedag. Workshop 4: Maakt ons secundair onderwijs de leerlingen vaardig genoeg voor de 21ste eeuw? Brussel, 20 maart 2014

Steunpunt tot bestrijding van armoede, bestaansonzekerheid en sociale uitsluiting

15-jarigen: wiskundige bollebozen?

LESSEN VOOR HET VLAAMS ARBEIDSMARKTBELEID UIT DE ADULT SKILL SURVEY (PIAAC) Sarah Vansteenkiste WSE Arbeidsmarktcongres 11/02/2015

Onderwijs en arbeidsmarkt: tweemaal actief

67,3% van de jarigen aan het werk

Laaggeletterdheid en werk Resultaten van het PIAAC onderzoek

LESSEN VOOR HET VLAAMS ARBEIDSMARKTBELEID UIT DE ADULT SKILL SURVEY (PIAAC) Sarah Vansteenkiste

Basiscompetenties en competentieversterking van Vlaamse werklozen en werkenden: een onderzoek op basis van PIAAC

De impact van stage op de transitie van hoger onderwijs naar arbeidsmarkt

Europese vergelijking systemen van volwasseneneducatie en aanpak laaggeletterdheid

ONDERWIJSVORMEN EN WERKLOOSHEID. Dockx J. & De Fraine B.

ONDERWIJSVORMEN EN SCHOOLSE PRESTATIES. Dockx J., De Fraine B. & Vandecandelaere M.

PIAAC. Programme for the International Assessment of Adult Competencies. Anton Derks

SPIJBELEN EN VROEGTIJDIG SCHOOLVERLATEN IN INTERNATIONAAL PERSPECTIEF Maakt het type onderwijssysteem een verschil?

PISA IN FOCUS 5: HEBBEN DE LEERLINGEN DE WIL OM TE SLAGEN? VERSCHILT DE WIL OM TE SLAGEN OVER DE ONDERWIJSVORMEN?

DUAAL LEREN IN VLAANDEREN: KANSEN EN GEVAREN

PIAAC: Kernvaardigheden voor Werk en Leven Resultaten van de Nederlandse survey Willem Houtkoop

Wat vinden Vlamingen belangrijk in hun werk?

Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid

De competentieportfolio van de Vlaamse zelfstandige ondernemer: maatstaf voor de duurzaamheid van de ondernemersloopbaan

Peiling burgerzin en burgerschapseducatie in de derde graad aso, bso, kso en tso + Vergelijking met ICCS 2016

Doelgroepen aan het werk? Een blik op de arbeidsmarktpositie van de doelgroepen uit het Vlaams Doelgroepenbeleid

De beroepsbevolking in de grensregio s van Nederland en Vlaanderen: grote verschillen aan weerszijden van de grens

De arbeidsmarktperspectieven van een beroepsgerichte opleiding

EFFECTEN VAN ONDERWIJSVORMEN OP SCHOOLSE BETROKKENHEID. Dockx J, De Fraine B. & Van den Branden N.

Verbeteren van de slechte schoolresultaten voor wiskunde en wetenschap blijft uitdaging voor Europa

Een meer gelijke verdeling van beroepsarbeid en beroepsinkomen tussen mannen en vrouwen in Vlaanderen, maar...

Uitdagingen op de arbeidsmarkt van morgen Chemie, kunststoffen en life sciences. Luc Sels Decaan Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen

VLAANDEREN OP HET EUROPESE SCOREBORD Hoofstuk 4

De loopbaan van een werkloze

Student-en-werk of het verschil tussen het aandeel werkenden in Nederland en. in België op. Nederland België

Datum 09 september 2014 Betreft Aanbieding OESO-rapport Education at a Glance 2014 Onze referentie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

ONDERWIJSVORMEN EN ACADEMISCH ZELFCONCEPT. Dockx J, De Fraine B. & Vandecandelaere M.

ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 26 november 2010

COMPARING (REQUIRED) COMPETENCE USE WITH (SELF- REPORTED) PROFICIENCY LEVEL OF COMPETENCES: DIFFERENT CONCEPTS, DIFFERENT PREDICTORS?

Levenslang leren en werk Analyses op de SONAR databank

Deel 8 INTERNATIONALE VERGELIJKING

De hardwerkende Vlaming: mythe of realiteit?

Ecbo-donderdagmiddaglezing. Rekenniveaus op het mbo. Marieke Buisman

Groei en aanwervingen bij de Vlaamse ondernemingen en organisaties

Deel 8 INTERNATIONALE VERGELIJKING

Globalisering, technologische verandering en de polarisatie van de arbeidsmarkt

Onderwijs en arbeidsmarkt Teveel fricties, of te hoge verwachtingen?

Referentie GLORIEUX, I., I. LAURIJSSEN & Y. VAN DORSSELAER, Zwart op wit. De intrede van allochtonen op de arbeidsmarkt. Garant, Antwerpen, 2009.

PIRLS 2016 Begrijpend lezen 4 e leerjaar

Onderwijs en vorming leerlingen. Streekpact Cijferanalyse

Onderwijs SAMENVATTING

Seminarie vroege schoolverlaters 11 mei 2011

nr. 289 van KRIS VAN DIJCK datum: 23 februari 2015 aan HILDE CREVITS

nr. 290 van KRIS VAN DIJCK datum: 23 februari 2015 aan HILDE CREVITS

PERMANENTE VORMING Hoofdstuk 13

PISA-resultaten Financiële geletterdheid

GROEPSSAMENSTELLINGS- EFFECTEN IN HET LAGER ONDERWIJS Een propensity score matching onderzoek. Barbara Belfi, Carla Haelermans & Bieke De Fraine

Hinder door een handicap of langdurige gezondheidsproblemen

Resultaten TIMSS Wiskunde & wetenschappen 4 e leerjaar in internationaal perspectief

Arbeidsmarkt allochtonen

Vroegtijdig schoolverlaten in Vlaams onderwijs

SONAR - 24 april 2008 Maken jongeren in Vlaanderen de overgang van school naar werk met succes? E. Omey & W. Van Trier

Opleidingsmismatch tussen vraag en aanbod. De positie van Vlaanderen in Europa

Met een startkwalificatie betere kansen op de arbeidsmarkt

ICCS-Vlaanderen 2016 Internationaal vergelijkend onderzoek burgerschapseducatie. Koninklijk Atheneum E. Hiel, Schaarbeek, 7 november 2017

Het Vlaams lager onderwijs in PIRLS 2016

Kwetsbare jongeren versterken door onderwijs. Christiane Timmerman CeMIS USAB 22 februari 2016

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA.DEN HAAG

Nederland zakt vier plaatsen op Human Capital Index: vaardigheden en kennis van oudere leeftijdscategorieën blijven onbenut.

Deelname aan levenslang leren door jongeren met beperkte kwalificaties

Voorwoord 11 Ides Nicaise, Bram Spruyt, Mieke Van Houtte, Dimokritos Kavadias

CAREER COMPETENCES AND CAREER OUTCOMES A critical analysis of concepts and complex relationships. Heidi Knipprath & Katleen De Rick

Figuur 1. Intelligentiescores (numerieke, spatiale, verbale en algemene) per geslacht

Schoolverlaters tussen onderwijs en arbeidsmarkt 2017

DE ROL VAN DE EERDERE SCHOOL- LOOPBAAN BIJ DE OVERGANG NAAR HET SECUNDAIR ONDERWIJS

Capita Selecta Recent Arbeidsmarktonderzoek in Vlaanderen

Terugkoppeling van de workshops. Chris De Nijs (VRT)

Langdurige werkloosheid in Vlaanderen

Schoolverlaters tussen onderwijs en arbeidsmarkt 2017

Het Vlaams en Belgisch arbeidsmarktbeleid door een Europese bril

Bediende in de logistieke sector: kansen voor vrouwen?

Een Werkende Arbeidsmarkt

Migrerende euromunten

WORKLESS HOUSEHOLDS IN VLAANDEREN Hoofdstuk 21

Feiten en cijfers over arbeid en gezin

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Battle of the sexes. De gender gap

VOLTIJDS LOONTREKKEND DOOR HET LEVEN Hoofdstuk 21

DE INVLOED VAN ONGELIJKE TOEGANG TOT LEVENSLANG LEREN OP ECONOMISCHE GROEI

Salarissen en competenties van MBO-BOL gediplomeerden: Feiten en cijfers

4. Resultaten. 4.1 Levensverwachting naar geslacht en opleidingsniveau

Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt Was de Mammoetwet succesvol, ook vanuit interna5onaal perspec5ef?

duurtijd van de opleiding en de arbeidstijd. Hierbij stellen we dat het, gegeven deze regelgeving, allicht niet evident is voor werkgevers om tegen

HERVORMING SECUNDAIR ONDERWIJS

Transcriptie:

Onderwijs Een sterke basisvorming voor duurzame kansen op de arbeidsmarkt Lavrijsen, J., & Nicaise, I. (2014). Life cycle patterns in the labour market returns to vocational education. Evidence from the LFS and PIAAC (Research paper SSL/2014.05/1.1.1). Leuven: Steunpunt Studie- en Schoolloopbanen. Uit internationale PIAAC-data blijkt dat beroepsonderwijs een relatief veilige overgang naar werk garandeert (in vergelijking met algemeen onderwijs). Dit voordeel van beroepsgerichte opleidingen verdwijnt echter als werknemers ouder worden, terwijl de waarde van algemene vaardigheden net toeneemt met de leeftijd. Deze tendens kan in verband worden gebracht met veranderende eisen op de arbeidsmarkt, waarbij werknemers zich eenvoudiger kunnen bijscholen als ze kunnen vertrekken van een voldoende brede basisopleiding. Uit eerder empirisch onderzoek (Shavit & Muller, 2000; Gangl, 2001; Breen, 2005; Iannelli & Raffe, 2007; Bol & Van de Werfhorst, 2013) weten we dat de overgang tussen school en werk vlotter gaat in systemen met een goed uitgebouwd beroepsonderwijs. In beroepsopleidingen krijgen jongeren specifieke competenties en vaardigheden mee die door werkgevers vaak bijzonder naar waarde worden geschat. Ook in Vlaanderen blijkt uit de schoolverlatersrapporten van de VDAB dat sommige tso- en bso-richtingen het erg goed doen op de arbeidsmarkt: een groot deel van de uitstroom vindt binnen het jaar na afstuderen werk. Daarom wordt wel eens gezegd dat beroepsonderwijs fungeert als een vangnet voor die leerlingen die om één of andere reden minder aan hun trekken komen in het abstract-cognitief gerichte onderwijs. Door hen de kans te geven een bepaald vak te leren, ondervinden ze na afstuderen toch niet al te veel moeilijkheden om vlot aan werk te geraken. In deze studie stellen we ons de vraag of deze aanvankelijke voordelen van beroepsonderwijs ook behouden blijven als de werknemers in kwestie ouder worden. In een context van steeds sneller veranderende eisen op de arbeidsmarkt is het immers maar de vraag of wat men op de schoolbanken leert, voldoende voorbereidt voor een lange loopbaan. Zo kan de introductie van een nieuwe technologie er in één klap toe leiden dat heel wat bestaande technische knowhow plots verouderd is. Van werknemers wordt dan ook verwacht dat ze zich voortdurend blijven bijscholen zodat hun vaardigheden up-to-date blijven. Een leven lang leren, inderdaad. Dat voortdurende bijscholen is echter niet voor iedereen even eenvoudig. Meer bepaald is de mate waarin werknemers erin slagen zich flexibel aan veranderende omstandigheden aan te passen afhankelijk van de mate waarin hun algemene vaardigheden (leesvaardigheid, numerieke geletterdheid, enzovoort) goed ontwikkeld zijn. Een goede functionele geletterdheid is immers essentieel voor de verwerking van steeds nieuwe informatie. In de literatuur worden deze basisvaardigheden dan ook foundational skills genoemd: ze vormen de sokkel waarop men nieuwe vaardigheden kan bouwen. OVER. WERK Tijdschrift van het Steunpunt WSE / Uitgeverij Acco 2/2015 73

Data en model Als deze hypothese klopt, dan zou men verwachten dat beroepsspecifieke vaardigheden vooral van belang zijn aan het begin van de loopbaan, terwijl meer algemene vaardigheden aan belang winnen doorheen de loopbaan. We toetsen deze hypothese op basis van microdata uit PIAAC (Programme for the International Assessment of Adult Competencies), een door de OESO in 2012 uitgevoerde survey waaraan ook Vlaanderen deelnam (Vansteenkiste, 2014). In PIAAC wordt de onderwijsachtergrond van de respondenten gekarakteriseerd door het hoogst behaalde diploma onder te brengen in een tiental gestandaardiseerde categorieën. Om de vergelijkbaarheid tussen landen zoveel mogelijk te waarborgen, reduceren we deze informatie tot twee variabelen: ten eerste het aantal jaren scholing dat nodig is om het diploma te behalen (wat overeenkomt met het onderwijsniveau waarin dit diploma behaald werd, namelijk lager, secundair of hoger onderwijs), en ten tweede het karakter van dit diploma, waarmee dan het onderscheid wordt gemaakt tussen algemene en beroepsgerichte opleidingen, afhankelijk van het aandeel in het curriculum dat specifiek voorbereidt op de arbeidsmarkt. De waarde van beroepsgerichte vaardigheden kan men dan dus aflezen aan het verschil tussen een algemene en een beroepsgerichte opleiding, waarbij de duur van de opleiding constant wordt gehouden. De deelnemers aan PIAAC werden bovendien getest op hun algemene competenties (wiskundige geletterdheid, leesvaardigheid en probleemoplossend vermogen), die we allen kunnen zien als onderdelen van functionele geletterdheid. Omdat deze algemene competenties vrij sterk met elkaar correleren, gebruiken we de wiskundescore als aanduiding voor iemands basisvaardigheden (de resultaten wijzigen niet indien men een ander type vaardigheid in de modellen gebruikt). Tabel 1. Landen in de dataset en steekproefgrootte Land Aantal Land Aantal Denemarken 1 157 Noorwegen 1 076 Duitsland 1 359 Oostenrijk 1 253 Finland 1 294 Spanje 824 Frankrijk 1 585 Zweden 999 Ierland 1 114 USA 905 Japan 1 400 Vlaanderen 1 263 Nederland 985 Zuid-Korea 1 825 Tabel 2. Effect van onderwijsachtergrond en leeftijd op verschillende arbeidsmarktuitkomsten (20- tot 55-jarige mannen) Werk hebben Inkomensdeciel Log loon (1) (2) (3) (4) (5) (6) Intercept -1,54 0,54 6,46 6,73 [Leeftijd-20] 0,07*** 0,08*** 0,172*** 0,171*** 0,056*** 0,052*** [Leeftijd-20]² -0,002*** -0,002*** -0,003*** -0,003*** -0,001*** -0,001*** Hoofdeffecten ( = op 20 jaar) Jaren scholing 0,21*** 0,07*** 0,342*** 0,236*** 0,058*** 0,042*** Beroepsgerichtheid van opleiding 1,04*** 1,10*** 0,075 0,066 0,020 0,045* Wiskundige geletterdheid (100 punten) 0,76*** 0,633*** 0,196*** Interactie-effecten met leeftijd Beroepsgerichtheid*[leeftijd-20] -0,05*** -0,06*** -0,013* -0,013* -0,006*** -0,006*** Wiskunde*[leeftijd-20] 0,03*** 0,036*** 0,003*** N 14 14 14 14 10 10 N 17 039 17 039 14 573 14 573 13 448 13 448 Noot: *** p < 0,01; ** p < 0,05; * p < 0,10 74 OVER. WERK Tijdschrift van het Steunpunt WSE / Uitgeverij Acco 2/2015

De afhankelijke variabele de arbeidsmarktpositie benaderen we op drie manieren. Ten eerste gaan we na of iemand aan het werk is of niet. Daarnaast bekijken we ook de door de respondent gerapporteerde verloning (waaronder ook het inkomen van zelfstandigen wordt begrepen). Omdat de absolute loongegevens niet voor alle landen beschikbaar zijn (niet voor Oostenrijk, Duitsland, de Verenigde Staten en Zweden) gebruiken we daarnaast ook de relatieve positie in de inkomensverdeling van het land. Tot slot beperken we de steekproef (tabel 1) tot de mannelijke respondenten tussen 20 en 55 jaar (exclusief studenten en immigranten). De respondenten wonen in veertien westerse landen, waaronder Vlaanderen (Wallonië en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest namen niet deel aan het PIAAC-onderzoek). Op basis van deze data modelleren we eerst de kans dat iemand aan het werk is als een functie van zijn leeftijd en onderwijsachtergrond (logistische regressie, model 1). In model 2 voegen we daar de informatie aan toe over de gemeten algemene vaardigheden van elke respondent (wiskunde). Daarnaast modelleren we de effecten van leeftijd en onderwijsachtergrond op het inkomensdeciel (model 3 en 4) en het logaritme van het maandloon (model 5 en 6). Aangezien we werken met een gepoolde dataset, nemen we in elk model ook steeds landspecifieke vaste effecten op. De resultaten zijn te vinden in tabel 2. Intrede op de arbeidsmarkt We bespreken eerst de hoofdeffecten voor de verschillende modellen. Omdat we de leeftijdsvariabele herschaalden, komt dit overeen met het effect van de achtergrondvariabelen op het moment van de eerste intrede op de arbeidsmarkt. Ten eerste merken we op dat het aantal scholingsjaren een positief effect heeft op de arbeidsmarktvooruitzichten. Hoe hoger het bereikte onderwijsniveau, hoe meer kans men heeft om snel aan het werk te zijn (model 1). Bovendien leiden langere onderwijsloopbanen (tot op een hoger diplomaniveau) ook tot een hogere verloning (model 3 en 5). Anderzijds zien we dat het bij de intrede op de arbeidsmarkt rendeert om een beroepsgerichte opleiding te hebben gevolgd. Jonge respondenten uit beroepsgerichte opleidingen vinden doorgaans eenvoudiger werk dan jongeren die eerder een algemeen diploma bezitten (model 1). Het effect is vrij sterk: een beroepsgerichte in plaats van een algemene opleiding gevolgd hebben, komt overeen met het effect van vijf extra jaren scholing. Beroepsgerichte opleidingen spelen dus inderdaad een belangrijke rol bij het versoepelen van de overgang tussen school en werk. Merk op dat de beroepsgerichtheid van de opleiding aanvankelijk weinig verschil lijkt te maken in de verloning (model 3 en 5). Wanneer we ook de wiskundescore in het model opnemen (model 2), dan blijkt dat ook het bezit van goede algemene vaardigheden de kans om snel werk te vinden gevoelig doet toenemen. Ook de verloning stijgt evenredig met de wiskundescore (model 4 en 6). Merk daarbij nog op dat een vrij groot deel van het eerder vastgestelde effect van hogere scholing wordt verklaard door het effect van beter ontwikkelde algemene vaardigheden: de schatting van het effect van het aantal jaren scholing ligt in de modellen 2, 4 en 6 een stuk lager dan in de modellen 1, 3 en 5. Wellicht spelen hier twee effecten. Enerzijds zorgt meer scholing voor beter ontwikkelde algemene vaardigheden. Anderzijds speelt er wellicht ook een selectie-effect: jongeren met een sterkere academische aanleg kiezen doorgaans immers ook voor een langere scholingsloopbaan. Effect doorheen de loopbaan Het voorgaande is voornamelijk een bevestiging van wat we al wisten. Beroepsopleidingen zijn erg waardevol bij de intrede op de arbeidsmarkt. Interessanter wordt het als we de evolutie van de werkzaamheid en de verloning over de loopbaan bekijken. Wat betreft het effect van de leeftijd zelf stellen we in alle modellen een U-vormig verband vast. Ook dit is geen nieuw gegeven. De arbeidsmarktpositie is vaak het gunstigst rond het midden van de carrière, terwijl ze zowel bij intrede (fricties bij het zoeken naar werk) als aan het einde van de loopbaan OVER. WERK Tijdschrift van het Steunpunt WSE / Uitgeverij Acco 2/2015 75

(bijvoorbeeld vervroegde uittreding) minder voordelig is. Interessant zijn echter de interactie-effecten tussen het beroepsgerichte karakter van de initiële opleiding en de leeftijd. Voor alle specificaties zijn deze interactie-effecten significant negatief. Dit toont aan dat de aanvankelijke voordelen van beroepsgerichte opleidingen verdwijnen met het ouder worden. Deze tendensen zijn vrij sterk, zoals blijkt uit figuur 1. Deze figuur stelt de kans voor om zonder werk te zitten in functie van de leeftijd. Het aantal scholingsjaren en de gemiddelde wiskundescore in elke groep worden hierbij constant gehouden. De kans om zonder werk te zitten is aanvankelijk het laagst voor wie uit een beroepsgericht programma komt, maar deze vooruitzichten verslechteren vrij snel ten opzichte van de meer algemene programma s. Tegen het einde van de loopbaan hebben werknemers met een beroepsgerichte opleidingsachtergrond het dan ook veel moeilijker om aan het werk te blijven. Figuur 1. Percentage respondenten zonder job in functie van leeftijd en opleidingsachtergrond (20- tot 55-jarige mannen; gemiddeld aantal jaren scholing en algemene vaardigheden) 25% 20% 15% 10% 5% 0% 20 25 30 35 40 45 50 55 Algemene opleiding Beroepsgerichte opleiding De hypothese dat op langere termijn flexibiliteit aan waarde wint ten overstaan van een (te?) specifieke vooropleiding, wordt ook bevestigd door de tendens die we vaststellen ten aanzien van de waarde van de algemene vaardigheden zelf. Voor alle specificaties is het interactie-effect tussen de algemene vaardigheden en de leeftijd significant positief. De waarde van deze vaardigheden, die al vrij groot was bij de intrede op de arbeidsmarkt (zie hoger), neemt doorheen de loopbaan dus enkel maar verder toe. Terwijl de eerste overgang naar werk dus bevorderd wordt door een goede beroepsspecifieke opleiding, zijn het op termijn eerder de bredere, meer algemene vaardigheden die aan belang winnen op de arbeidsmarkt. Merk tot slot nog op dat onze operationalisering van beroepsgerichte opleidingen een vrij ruim palet aan opleidingen uit verschillende niveaus omvatte (bijvoorbeeld in Vlaanderen vallen hier zowel een getuigschrift van het zesde jaar bso als een diploma uit het Hoger Beroepsonderwijs HBO5 onder). De vastgestelde tendensen gaan echter ook op als we de categorieën strikter afbakenen. Zo daalt ook de waarde van beroepsgerichte kwalificaties uitsluitend behaald in het secundair onderwijs doorheen de loopbaan. Verschillen tussen landen De hierboven beschreven tendensen waren van toepassing op de gepoolde gegevens over de landen heen. Ook wanneer we ons beperken tot elk van de landen afzonderlijk, vinden we steeds gelijkaardige patronen. Toch lijken er ook verschillen te bestaan tussen de verschillende landen. In het bijzonder in de Scandinavische landen lijkt de waarde van beroepsgerichte opleidingen wat minder snel te dalen dan in de andere landen. Beroepsgerichte opleidingen lijken in die systemen dus beter bestand tegen veroudering. Naast de kenmerken van de volwasseneducatie in de noordelijke landen, die er zeer breed toegankelijk is voor werknemers van allerlei leeftijden en opleidingsniveaus, speelt daarbij mogelijk ook de sterkere nadruk reeds vanaf de initiële beroepsopleidingen op algemene vaardigheden een rol (denk bijvoorbeeld aan het langere gemeenschappelijke curriculum en de sterkere verwevenheid tussen algemene en beroepsgerichte opleidingen doorheen het secundair onderwijs). In PIAAC scoren de Scandinavische jongeren met een beroepsgerichte opleiding inderdaad beter op de algemeencognitieve tests dan hun tegenhangers in de andere landen. 76 OVER. WERK Tijdschrift van het Steunpunt WSE / Uitgeverij Acco 2/2015

De rol van beroepsonderwijs voor de arbeidsmarktintegratie van kwetsbare jongeren Tot slot kunnen we deze resultaten ook even vanuit het perspectief van de kansengelijkheid bekijken. Uit internationale scholierentests zoals PISA weten we dat in Vlaanderen de link tussen leerprestaties en sociale achtergrond vrij sterk is (Nicaise, Spruyt, Van Houtte, & Kavadias, 2014). Leerlingen met een minder sterke sociaaleconomische achtergrond komen bij ons vaak al vroeg in beroepsgerichte richtingen terecht en deze leerlingen raken vervolgens relatief ver achterop ten opzichte van hun sterkere leeftijdsgenoten (Lavrijsen, Nicaise, & Wouters, 2013; Lavrijsen & Nicaise, 2014). Gegeven het voorgaande is het echter belangrijk om op te merken dat internationale scholierentests uitsluitend oog hebben voor de algemeen-cognitieve vaardigheden van leerlingen (leesvaardigheid en wiskunde). De beroepsspecifieke vaardigheden die typisch in het technisch en beroepsonderwijs worden ontwikkeld, die duidelijk hun waarde hebben op de arbeidsmarkt, blijven in dit soort vergelijkingen dus per definitie wat onderbelicht. In PIAAC stellen we inderdaad vast dat in landen met een sterk uitgebouwd beroepsonderwijs, zoals in de meeste Noord- en West-Europese landen (waaronder Vlaanderen), het beroepsonderwijs voor een groot deel wordt bevolkt door jongeren van wie de ouders zelf laagopgeleid waren. In deze landen zien we dat ook deze relatief kwetsbare jongeren vrij gemakkelijk werk vinden: het risico om geen werk te hebben is ook in deze groep relatief laag (tabel 3). Anders is de situatie in de landen met een meer algemeen gericht onderwijssysteem, zoals Ierland en vooral de Verenigde Staten. Het beroepsonderwijs is in die landen van oudsher minder sterk ontwikkeld. Leerlingen uit de minder sterke sociale milieus blijven daar bijna hun volledige schoolloopbaan in een weinig gedifferentieerd programma hangen. Het weinig specifieke diploma dat ze daar Tabel 3. Opleidingsachtergrond en werkloosheid van jongeren uit sociaal zwakke milieus (20- tot 35-jarige mannen; geen van de ouders bezit een diploma secundair onderwijs) Percentage sociaal zwakke jongeren dat onderwijs verlaat... zonder diploma van minstens secundair niveau met beroepsgericht diploma (minstens secundair niveau) met algemeen diploma (minstens secundair niveau) Percentage sociaal zwakke jongeren dat geen werk heeft Duitsland 20 77 3 17 Oostenrijk 25 67 8 20 Finland 6 63 31 17 Frankrijk 19 55 27 28 Vlaanderen 13 52 35 15 Zweden 20 48 32 17 Nederland 25 47 28 11 Denemarken 30 43 27 31 Noorwegen 25 38 37 15 Zuid-Korea 5 54 41 27 Japan 28 25 48 23 Ierland 24 33 43 36 USA 25 9 65 45 Spanje 52 17 31 32 Noot: In Denemarken wordt een categorie van korte beroepsopleidingen internationaal niet tot het secundair niveau gerekend, wat het relatief grote aandeel jongeren zonder diploma secundair mee verklaart. OVER. WERK Tijdschrift van het Steunpunt WSE / Uitgeverij Acco 2/2015 77

behalen is echter niet zo in trek bij werkgevers. Een erg lage tewerkstelling onder jongeren uit sociaal zwakkere milieus is daarvan het duidelijke gevolg. Nog een andere situatie doet zich voor in sommige Zuid-Europese landen, in onze steekproef vertegenwoordigd door Spanje. Het ontbreken van aantrekkelijke beroepsopleidingen leidt er tot een vrij hoge schooluitval (Lavrijsen & Nicaise, 2013), waarvan met name kansarmere leerlingen vaak het slachtoffer zijn. Deze leerlingen, die dan zonder diploma op de arbeidsmarkt terechtkomen, hebben evenmin erg goede vooruitzichten. In vergelijking met dit soort landen hebben de continentale beroepsgerichte onderwijssystemen dan ook alleszins het voordeel dat, ook wanneer een te vroeg of te sterk onderscheid tussen de verschillende onderwijsvormen de vorming van algemene vaardigheden belemmert, ze er wel in slagen ook jongeren uit minder sterke sociale milieus relatief vlot te integreren in de arbeidsmarkt. Conclusie De gegevens uit het PIAAC-onderzoek suggereren dat de arbeidsmarktwaarde van een beroepsspecifieke opleiding afneemt met de leeftijd, terwijl die van algemene vaardigheden net toeneemt. Dit lijkt erop te wijzen dat, zeker in een context van voortdurend veranderende uitdagingen en eisen op de arbeidsmarkt, een voldoende brede basisvorming cruciaal is voor een flexibele en duurzame inzetbaarheid. In deze zin bevestigt onze analyse één van de uitgangspunten in de Beleidsnota Onderwijs 2014-2019 van Minister Crevits, waarin ze vaststelt dat een loopbaanlange inzetbaarheid brede competenties voor iedereen vereist. Daartegenover staat wel dat beroepsspecifieke opleidingen een soepele integratie van jongeren uit verschillende milieus en met verschillende talenten op de arbeidsmarkt mogelijk maken. Beroepsonderwijs zal dus steeds een evenwicht moeten zoeken tussen het aanleren van beroepsspecifieke vaardigheden enerzijds en het ontwikkelen van voldoende brede algemene vaardigheden anderzijds. Wat dat laatste betreft, lijkt er in Vlaanderen nog wel wat ruimte voor verbetering. Zo bleek bijvoorbeeld ook uit een recente peiling door het Steunpunt Toetsontwikkeling en Peilingen (2014) dat een aanzienlijk deel van de leerlingen uit het zesde jaar bso de eindtermen voor de algemene vakken niet bereikten. Dit verbeteren door het versterken van de basisvorming voor alle leerlingen, zoals voorzien in het Masterplan voor de Hervorming van het Secundair Onderwijs, wordt dus alleszins een belangrijke uitdaging voor het Vlaamse onderwijsbeleid. Jeroen Lavrijsen Ides Nicaise HIVA-KU Leuven Bibliografie Bol, T., & Van de Werfhorst, H. (2013). Educational Systems and the Trade-off Between Labor Market Allocation and Equality of Educational Opportunity. Comparative Education Review, 57, 285-308. Breen, R. (2005). Explaining cross-national variation in youth unemployment market and institutional factors. European Sociological Review, 21, 125-134. Gangl, M. (2001). European patterns of labour market entry. A dichotomy of occupationalized vs. non-occupationalized systems? European Societies, 3, 471-494. Iannelli, C., & Raffe, D. (2007). Vocational Upper-Secondary Education and the Transition from School. European Sociological Review, 23, 49-63. Lavrijsen, J., & Nicaise, I. (2013). Parental background and early school leaving. The impact of the educational and socio-economic context (Research paper SSL/2013.06/1.1.1). Leuven: Steunpunt Studie- en Schoolloopbanen. Lavrijsen, J., & Nicaise, I. (2014). Veerkracht en sociale ongelijkheid in het Vlaamse onderwijs (Working Paper). HIVA KU Leuven. Lavrijsen, J., Nicaise, I., & Wouters, T. (2013). Vroege tracking, kwaliteit en rechtvaardigheid. Wat het wetenschappelijk onderzoek ons leert over de hervorming van het secundair onderwijs (Working Paper). HIVA KU Leuven. Nicaise, I., Spruyt, B., Van Houtte, M., & Kavadias, D. (2014). Het onderwijsdebat: waarom de hervorming van het secundair broodnodig is. Berchem: EPO. Shavit, Y., & Muller, W. (2000). Vocational Secondary Education. European Societies, 2, 29-50. Steunpunt Toetsontwikkeling en Peilingen. (2014). Peiling Project Algemene Vakken (PAV). Brussel: Ministerie van Onderwijs en Vorming, Agentschap voor Kwaliteitszorg in Onderwijs en Vorming. Vansteenkiste, S. (2014). Basiscompetenties en competentieversterking van Vlaamse werklozen en werkenden: een onderzoek op basis van PIAAC. Over.Werk, 24(2), 36-45. Leuven: Steunpunt Werk en Sociale Economie/ Uitgeverij Acco. 78 OVER. WERK Tijdschrift van het Steunpunt WSE / Uitgeverij Acco 2/2015