Nederland moet inzetten op internationale cybersamenwerking

Vergelijkbare documenten
Toespraak bij de lancering van het Defensie Cyber Commando door de Minister van Defensie, J.A. Hennis-Plasschaert op 25 september 2014 te Den Haag.

Welkom op dit symposium met de pakkende titel Cybercrime, de digitale vijand voor ons allen.

ONGERUBRICEERD/ALLEEN VOOR OFFICIEEL GEBRUIK. SBIR-pitch: Defensieverkenningen. cyberspace

Weet u hoeveel artikelen er in Amerika zijn geschreven over het fenomeen cyberterrorisme?

Wat is de Cyberdreiging in Nederland?

Cybersecuritybeeld Nederland

INNOVEREN VOOR EEN VEILIGE EN VEERKRACHTIGE CYBERSPACE

CYBER OPERATIONS DS/DOBBP. Kol ir. Hans Folmer Commandant Taskforce Cyber

Is er een standaard oplossing voor Cyber Security?

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Kabinetsreactie op het AIV/CAVV-advies Digitale Oorlogvoering

De Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid

Nationale crisisbeheersing en CIMIC. Prof. dr. Rob de Wijk Directeur HCSS en HSD Hoogleraar IB Leiden

Inleiding. Begrippen en concepten

De onderwerpen waartoe de raad in de periode verschillende producten en adviezen voor zal ontwikkelen, zijn:

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Hierbij gaan voor de delegaties de conclusies die de Europese Raad op bovengenoemde bijeenkomst heeft aangenomen.

maatschappijwetenschappen pilot vwo 2019-I

Tweede Kamer der Staten-Generaal

ARTIKEL. Toegenomen interconnectiviteit leidt tot een groter aantal zwakheden. Internationale Spectator (jrg.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Cyber Security Raad. Jos Nijhuis Voormalig covoorzitter CSR.

IBM; dataopslag; storage; infrastructuur; analytics; architectuur; big data

Meldingen Cijfers over meldingen aan CERT.be

Cyber Security: hoe verder?

Meer JSF s of meer digitale wapensystemen?

Aanpak toenemende digitale dreiging Defensie geeft vorm aan cybercapaciteit

Productopbouw. BrainCap levert cybersecurityoplossingen in 3 stappen.

Speech Dick Schoof voor KNVRO Voorstel voor opzet en inhoud:

Wet gegevensverwerking. en meldplicht cybersecurity

Cybersecuritybeeld Nederland 2016 Vier opvallende ontwikkelingen uit het CSBN 2016:

Het vijfde domein voor de krijgsmacht

DE LEGALITEIT VAN DE INTERNATIONAALRECHTELIJKE RECHTVAARDIGINGSGRONDEN VOOR DE WESTERSE INTERVENTIES IN SYRIË EN IRAK.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten- Generaal Postbus EA Den Haag. Datum 22 mei 2013 Beantwoording Kamervragen 2013Z08874

Het Centrum voor Cybersecurity België bouwt verder aan een cyberveilig België

Over Vest Pioniers in informatiebeveiliging

Datum 6 januari 2016 Onderwerp Gespreksnotitie Nationaal Rapporteur rondetafelgesprek kindermisbruik. Geachte voorzitter,

CYBER SECURITY MONITORING

Come home or go global, stupid

Brussel, COM(2018) 109 final ANNEX 1 BIJLAGE. bij

Flitspeiling NAVO. Opinieonderzoek naar het draagvlak voor de NAVO onder het Nederlands publiek. Ministerie van Defensie

Unified Enterprise Security wordt geleverd door onze strategische partner Masergy, de wereldspeler in global communications en security.

Eerste Kamer der Staten-Generaal

WHO NEEDS ENEMIES WAAR DIENT U OP TE LETTEN? De BrainCheck is o.a.

Ank Bijleveld-Schouten

HOOGTEPUNTEN MILJOENENNOTA

Bescherming tegen de gevolgen van cyber risico s. Bedrijfsverzekeringen. CyberEdge van AIG

Faculteit der Rechtsgeleerdheid Amsterdam Center for International Law Postbus BA Amsterdam

Wij geloven dat je leven leuker is als je je eigen keuzes maakt.

IT Security in de industrie

De met u gemaakte afspraken, bedoeld in de vorige alinea, houden het volgende in:

Security Management Trendonderzoek. Chloë Hezemans

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus n EA DEN HAAG

Position Paper rondetafelgesprek Online Betalingsverkeer - 30 mei 2013

Waarom cybersecurity bestuurders aangaat

Security Starts With Awareness

Bestuurlijke Netwerkkaarten Crisisbeheersing. Netwerkkaart 21 Telecommunicatie & cybersecurity

Bestuurlijke Netwerkkaarten Crisisbeheersing

TRANSATLANTIC TRENDS 2004 NETHERLANDS

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Vast commissie voor Veiligheid en Justitie Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

Security Solutions. End-to-end security. Voor de beveiliging van uw fysieke toegangscontrolesysteem.

Risico s kennen, weerbaarheid. vergroten

De digitale wereld: vol opportuniteiten, maar ook vol risico's

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten- Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 23 januari 2017 Beantwoording Kamervragen

Datum 16 april 2013 Betreft Brief op verzoek van het lid Van Hijum (CDA) over de ICT-problemen bij banken als gevolg van cyberaanvallen

etouradres Postbus EA Den Haag Directie Democratie en Burgerschap oorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Bestuurlijke aanpak van georganiseerde criminaliteit

Defensie en Nationale Veiligheid

ESET NEDERLAND SECURITY SERVICES PREDICTION

AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN

Gebruikersdag Vialis Digitale Veiligheid

ACA IT-Solutions beveiligt de IT van Medisch Centrum Leeuwarden tegen malware en security breaches

Meer met Minder Dankzij Een Visie op de Elektronische overheid

Cyber Operations DEFENSIE ONTWIKKELT EEN NIEUW WAPEN

Dag van de Ondermijning ONDERMIJNING. Paul Depla Burgemeester Breda

Integriteitsrisico s

Den Haag, 27 juni vaste commissie voor Defensie. Procedurevergadering Datum: donderdag 29 juni 2017 Tijd:

Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding

CLOUDCOMPUTING (G)EEN W LKJE AAN DE LUCHT!

Nota van Inlichtingen 2 e tender SBIR cyber security, 24 januari 2014

Naar een landelijk dekkend stelsel van informatieknooppunten. Advies inzake informatie-uitwisseling met betrekking tot cybersecurity en cybercrime

Welke gevolgen hebben gewapende conflicten? Brainstorm. Inleiding tot het internationaal humanitair recht BTC infocyclus februari 2017

Cyber conflict : april 2011 WAARSCHUWINGEN VOORAF. Geheel fictief scenario

DDOS attack. Wat is dat eigenlijk? Handleiding van Helpmij.nl. Auteur: leofact

SMART SOCIETY IN NEDERLAND

VAST COMITÉ VAN TOEZICHT

Openbare Ruimte. Heroriëntatie op de. Openbare Ruimte

15184/16 mak/van/fb 1 DG D 1C

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Defensie Cyber Strategie Investeren in digitale slagkracht voor Nederland

8653/19 voo/mak/hh 1 TREE.1.B

Het belang van kritiek (en reflectie) op Europese waarden. Bart van Horck

Hebben goedgevonden en verstaan: ARTIKEL I

Cyber Security: Sluit de achterdeuren! Hoe kwetsbaaris de BV Nederland?

van de juiste contacten, is natuurlijk bij het VNO-NCW ongeëvenaard.

Leidraad om te komen tot een praktijk van Responsible Disclosure

Bestuurlijke Netwerkkaarten Crisisbeheersing. Netwerkkaart 21b Cybersecurity

Transcriptie:

Cybersecurity Nederland moet inzetten op internationale cybersamenwerking Floor Bouwman en László Marácz Het digitale domein is, naast land, de lucht, de zee en de ruimte, inmiddels het vijfde domein voor militair optreden geworden omdat dit domein en de toepassing van digitale middelen als wapen overal ter wereld sterk in ontwikkeling zijn. Allerlei vormen van digitale oorlogsvoering zijn een reëel gevaar voor de samenleving geworden en horen dan ook bij de belangrijkste veiligheidsuitdagingen van de 21 e eeuw. De VS zijn koploper op het gebied van cybersecurity-beleid; in 2009 werd er een Cyber Commando opgericht, USCYBERCOM, waarin cybersecurity een militaire dimensie kreeg. Daarnaast worden allerlei initiatieven genomen om tot een geïntegreerde aanpak te komen op zowel publiek als privaat terrein. In Europa ontbreekt het nog aan een dergelijke integrale aanpak. Op basis van expertise leveren de NAVO, de EU en de nationale overheden zelf elk een eigen bijdrage aan de aanpak van cybersecurity-kwesties en bestaat er zodoende een doolhof aan samenwerkingsverbanden. Nederland is een van de kwetsbaarste landen van Europa wanneer het gaat om cyber. Daarom ligt een grotere Nederlandse inzet om internationale samenwerking te intensifiëren via een meersporenbeleid voor de hand. Cyberaanvallen tussen landen rukken op Conflicten worden in deze tijd ook binnen het digitale domein uitgevochten. Bedreigingen voor de samenleving komen dan ook steeds vaker uit cyberspace. Zo hebben er al een aantal spraakmakende en succesvolle aanvallen plaatsgevonden: in 2007 legden Russische hackers met een Denial of Service-aanval (DoS) 1 websites plat van financiële instellingen, de media en de overheid in Estland. Iets vergelijkbaars gebeurde vervolgens in Georgië, vlak voor de uitbraak van de Russisch-Georgische oorlog in 2008. In hetzelfde jaar zette een aanval van Chinese hackers een deel van het Pentagonnetwerk op zwart. 2 Als gevolg van deze aanvallen ontstond er een steeds groter bewustzijn dat moderne samenlevingen zeer kwetsbaar zijn voor computeraanvallen; veel onderdelen van dergelijke maatschappijen zijn immers voor een aanzienlijk deel computerafhankelijk geworden. Ook in Nederland wordt de dreiging van digitale aanvallen steeds zichtbaarder en dringender. Inmiddels hebben zich ook in Nederland al een aantal digitale incidenten voorgedaan. Op 4 augustus 2012 waarschuwde Ronald Prins, directeur van het grootste internetbeveiligingsbedrijf van Europa, in een interview met de Volkskrant dat Nederland niet of nauwelijks beveiligd is tegen cyberaanvallen en dat hierdoor de kans op ontwrichting van de economie of infrastructuur door een cyberaanval reëel is. Vanwege de hoge mate van digitalisering en afhankelijkheid van ICT en internet is Nederland een van de meest kwetsbare landen voor cyberaanvallen. Nog geen week nadat Prins zijn waarschuwing had gegeven, werden zeker 22 overheden, instellingen en bedrijven getroffen door het zogeheten Dorifel-virus. Dit virus trof het ministerie van Onderwijs, de Universiteit Utrecht, het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu en diverse gemeentes. Op 13 augustus werd bekend dat de vier grootste Nederlandse banken (ING, Rabobank, ABN Amro en SNS bank) ook waren getroffen door het virus en dat de bankgegevens van 549 Nederlanders

bekend zijn geworden bij criminele hackers. Het OM en de politie zijn nu begonnen met een strafrechtelijk onderzoek naar de mogelijke dader(s). Naast gevallen van cybercriminaliteit waarvan al langer bekend is dat deze een probleem vormen voor de veiligheid van individuele landen, wordt de laatste jaren duidelijk dat cyberaanvallen tussen landen onderling ook een gevaar vormen. Conflicten tussen landen worden, naast conventionele oorlogsvoering, steeds vaker uitgevochten op het digitale slagveld. Landen vallen elkaar aan met computervirussen met als doel bestanden te vernietigen, informatie te stelen of besturingssystemen over te nemen. Het eerste bewijs hiervan kwam naar boven met de ontdekking van de computerworm Stuxnet in de zomer van 2010, waardoor cyberoorlog-sceptici overtuigd werden van de vernietigende kracht van een cyberaanval. Er wordt vermoed dat Stuxnet speciaal ontwikkeld is om een Iraanse uraniumverrijkingsfabriek aan te vallen. Het Stuxnet-virus was het eerste virus dat zó op maat was gesneden dat het alleen de regie overnam van controlesystemen van bepaalde productieprocessen. Daarmee werd ook bewezen hoe ver overheden kunnen gaan met digitale aanvallen om hun doel te bereiken. In mei 2012 werd tevens het virus Flame ontdekt in de Iraanse uraniumopwerkingsfabriek. Flame is een spionagevirus dat in beeld kan brengen hoe een fabriek er van binnen uit ziet. Een ander geval speelde in 2007 toen F-16 s ongezien Syrië binnen vlogen, mogelijk gemaakt door een Israëlisch gestuurd virus in het Syrische radarsysteem. We moeten er ernstig rekening mee houden dat digitale aanvallen in de toekomst een steeds grotere rol gaan spelen in conventionele oorlogen. Allerlei vormen van digitale oorlogsvoering zijn een reëel gevaar en horen bij de belangrijkste veiligheidsuitdagingen van de 21 e eeuw. Het onderwerp heeft dan ook in zeer korte tijd veel aandacht gekregen van wetenschappers, politici, beleidsmakers en de media. Echter, met digitale aanvallen weet de wereld zich duidelijk nog geen raad. Zo begint het politieke debat over de betrokkenheid van de overheid bij digitale conflicten nu pas echt stevig los te komen: in welke mate mag de overheid bijvoorbeeld het internet gaan monitoren en in hoeverre doet dit een inbreuk op de persoonlijke levenssfeer? Zijn de internationaalrechtelijke beginselen nog aan toetsing onderhevig? Wat is bijvoorbeeld juridisch gezien een cyberaanval en in hoeverre is het strafrecht van toepassing op allerlei snel veranderende vormen van cybercriminaliteit? Er is bovendien nog maar weinig onderzoek gedaan naar de daadwerkelijke omvang en invloed van digitale dreigingen: hoe reëel is het angstbeeld van een cyberoorlog nu eigenlijk? Bovendien hebben digitale incidenten in vergelijking met fysieke incidenten een aantal kenmerken dat het optreden er tegen zeer complex maakt. Waar klassieke misdaad, zoals wapen- of drugshandel draait om fysieke kenmerken, spelen digitale incidenten zich af in een niet-fysieke, anonieme, flexibele en snel veranderende wereld die aangedreven wordt door globaliseringsprocessen. Dat maakt optreden tegen cybercriminaliteit een stuk ingewikkelder. VS koploper met geïntegreerd beleid Eind jaren negentig werd duidelijk dat s werelds grootste militaire mogendheden, waaronder de VS, al bezig waren met het ontwikkelen van cybersecurity-beleid en een hierbij horende militaire doctrine die ervan uitgaat dat militair vermogen ook noodzakelijk is in het digitale domein. Deze doctrine vormde de basis voor militair optreden en de opbouw

van de daarvoor noodzakelijke defensieve, maar ook offensieve capaciteiten. Een belangrijke stap voorwaarts op dit gebied was de oprichting in 2009 van het Cyber Commando, USCYBERCOM, als onderdeel van de Amerikaanse defensie. Het commando is verantwoordelijk voor de dagelijkse bescherming van alle defensienetwerken en het ondersteunt militaire en antiterroristische missies met operaties in cyberspace. Hierbij gaat het om handelingen die vijandelijke besluitvormers moeten misleiden door hun informatie en/of hun informatiesystemen te manipuleren. Het commando staat onder leiding van generaal Keith Alexander. Om de omvang van de problematiek te illustreren, verklaarde hij in het Congres dat het Pentagon elk uur meer dan 250.000 poortscans krijgt te verduren, bestaande uit onder meer 140 buitenlandse spionageorganisaties die proberen het Amerikaanse netwerk te infiltreren. Niet lang hierna, in de zomer van 2011, werd de defensiestrategie openbaar gemaakt die digitale veiligheid en internet als vijfde domein van oorlogsvoering positioneerde, naast de traditionele vier domeinen, namelijk land, lucht, zee en ruimte. De VS verklaren in de defensiestrategie dat zij met geweld op cyberaanvallen mogen reageren. In hetzelfde jaar stelde president Obama een Cyber Security Chief aan in het Witte Huis die de opdracht kreeg om een integrale cyberstrategie voor de VS te ontwikkelen die zich ook richt op civiele doelwitten, zoals het beveiligen van de IT-systemen van bedrijven die kritieke infrastructuren in hun beheer hebben. Deze integrale strategie moet er voor zorgen dat er meer coördinatie komt tussen de federale agentschappen, het Congres en de private sector. 3 De strategie richt zich vooralsnog op drie pijlers: ten eerste wordt een verdedigingslinie gerealiseerd waarbij overheidsnetwerken continue worden gemonitord. Ten tweede wordt een volledige verdedigingsomgeving opgebouwd waarbij door middel van contra-inlichtingen de dreigingen worden geanalyseerd en worden er beveiligingsstandaarden voor de private sector ontwikkeld. Ten derde wordt er geïnvesteerd in opleiding, onderzoek en ontwikkelingsprogramma s. 4 Europese aanpak In navolging van de militaire grootmacht VS wordt in Europa ook gewerkt aan het ontwikkelen van cybersecurity-beleid. Dit gebeurt zowel onder de vlag van de EU en de NAVO, als door individuele Europese landen, waarbij de EU zich richt op het civiele gedeelte van digitale veiligheid en de NAVO op het militair-strategische gedeelte. De EU is allereerst hard bezig met het inhalen van de achterstand: uit de belangrijkste veiligheidsdocumenten van de EU blijkt dat er vóór 2008 niet tot nauwelijks cyber-gerelateerde kwesties terug te vinden zijn. Zo wordt er in de Europese Veiligheidsstrategie van 2003 alleen gerefereerd naar het algemene gevaar dat kan ontstaan door misbruik van elektronische netwerken. Pas vanaf 2008 en 2010 wordt er meer expliciet verwezen naar het belang van digitale veiligheid. 5 In de veiligheidsstrategie van 2008 worden er drie domeinen genoemd met betrekking tot digitale veiligheid waarvoor EU-beleid zal worden ontwikkeld: digitale criminaliteit, bescherming van netwerken en informatie en de bescherming van vitale infrastructuren. In het kader van deze strategie is de EU zich vanaf dit moment intensief gaan inzetten op deze gebieden.

Zo wordt met de implementatie van de Convention on Cybercrime van de Raad van Europa een poging gedaan om de per land verschillende nationale wet- en regelgeving dichter bij elkaar te brengen en door middel van richtlijnen tot mondiale cybercrime-wetgeving te komen. Daarnaast is er een Europees Programma voor de bescherming van vitale infrastructuren (EPCIP) van de Europese Commissie. In dit kader is er een actieplan opgezet met een netwerk voor waarschuwing en informatie (EUCERT) die gevoelige infrastructuur moet beschermen. De Europese initiatieven ten aanzien van wetgeving op het terrein van cybercriminaliteit en de bescherming van netwerken en informatie trachten nationale wetgeving dichter bij elkaar te brengen, maar er is vanwege het gevoelige punt van nationale soevereiniteit op het gebied van strafrecht geen consensus en dwingende Europese regelgeving. Cybercriminaliteit-wetgeving en netwerk- en informatiebescherming in de EU is nu vooral ondergebracht in ad-hoc samenwerkingsverbanden, gebaseerd op harmonisatie van nationale wetgeving. Los van de initiatieven met betrekking tot digitale criminaliteit en de bescherming van netwerken en informatie heeft de EU geen militaire cyberstrategie. Zowel het European Defence Agency (EDA) als het EU Military Committee (EUMS) en het Political and Security Committee (PSC) hebben weinig tot geen initiatieven genomen op gebied van cyber en er zijn beperkte mogelijkheden voor het uitwisselen van informatie tussen de organen van het EU Buitenlands Beleid en de andere EU-instituties over digitale dreigingen. Ook is de EU tot nu toe slecht vertegenwoordigd in internationale discussies over digitale oorlogsvoering, waarbij grote onderwerpen als de toepassing van het internationaal recht bij een cyberconflict, de controle over cyberwapens en verantwoordelijkheden van staten op de agenda staan. 6 Veel individuele Europese landen hebben inmiddels wel een militaire cybersecurity-strategie, of gaan die nog ontwikkelen. Het Verenigd Koningrijk, Frankrijk, Duitsland en Nederland behoren nu tot de weinige landen die bezig zijn met een militaire cyberstrategie die daarbij ook offensieve capaciteiten integreert. Zo heeft minister van Defensie Hans Hillen in juni 2012 de Nederlandse Defensie Cyber Strategie gepresenteerd, waarin offensieve cybercapaciteiten als gevechtswapen of als inlichtingenmiddel het speerpunt zijn. Dit is een opvallende en vooruitstrevende ontwikkeling in het Nederlandse cybersecurity-beleid waarbij Nederland een voorbeeld neemt aan het beleid van de VS, dat zich zoals hierboven uiteengezet al langer bezighoudt met de ontwikkeling van offensieve capaciteiten, bovenop de ontwikkeling van defensieve capaciteiten. NAVO De NAVO daarentegen was de eerste internationale organisatie die vanaf het begin het onderwerp digitale veiligheid in een strategische context plaatste. In 2010 werden digitale aanvallen dan ook in het nieuwe strategische concept van de NAVO genoemd als een van de belangrijkste dreigingen van de eenentwintigste eeuw. Ook werd tijdens de top in Lissabon in 2010 een ambitieuze agenda gepresenteerd waarin een plan is uiteengezet om alle militaire en civiele organen van de NAVO onder één paraplu te brengen om zo voor meer veiligheid te zorgen. Verder werd er een cybercomponent geïntroduceerd binnen alle defensieprocessen die er spelen binnen de NAVO.

In 2007 heeft de NAVO het Centre of Excellence on Cooperative Cyber Defence opgericht. Dit is een instituut van de NAVO op het terrein van cyberdefensie dat onderzoek doet, trainingen verzorgt en kennis ontwikkelt. De NAVO heeft aangegeven geen offensieve capaciteiten te willen ontwikkelen, omdat de relatie tussen de internationale wetgeving voor gewapende conflicten en een cyberoorlog nog niet duidelijk genoeg gedefinieerd is. Ook heeft de NAVO slechts beperkte mogelijkheden tot het vergroten van cybersecurity. De verdragsorganisatie fungeert als collectieve verdedigings- en crisismanagementorganisatie met als doel landen van advies te voorzien om hun nationale digitale veiligheidssystemen te verbeteren. Hierdoor kan de NAVO zich alleen richten op de strategische en militaire aspecten van digitale veiligheid en is zij niet gelegitimeerd om zich bezig te houden met het beleid rondom civiele cybersecurity. Dit laatste is echter van cruciaal belang omdat in Europa en de VS de private sector verantwoordelijk is voor bijna alle soft- en hardware die worden gebruikt bij cyberaanvallen. Bovendien is de private sector beheerder van de netwerken waarover de aanvallen worden uitgevoerd en vaak eigenaar van de vitale infrastructuur waar deze aanvallen mogelijk op gericht zijn. Nederland: meersporenbeleid Verwacht wordt dat de digitale dimensie in militaire conflicten alleen maar van groter belang zal worden en dat cyberwapens in de nabije toekomst alomtegenwoordig zullen zijn. Zowel defensieve als offensieve cybercapaciteiten binnen een militaire cyberstrategie zullen van cruciaal belang gaan zijn om te kunnen inspelen op dreigingen. Ook moet een voorbeeld worden genomen aan de VS, die een cyberstrategie ontwikkelen voor zowel de militaire als de civiele kant. Bijvoorbeeld de beveiligingseisen voor bedrijven en opleidings- en ontwikkelingsprogramma s worden door de Amerikanen in hun beleid betrokken. Hiermee wordt aangestuurd op de ontwikkeling van een integrale cyberveiligheidsstrategie. In Europa ontbreekt het nog aan zo n integrale strategie en ziet men een duidelijke arbeidsverdeling ontstaan waarbij het militaire domein met betrekking tot digitale veiligheid wordt overgelaten aan de NAVO en de individuele landen, terwijl het civiele gedeelte steeds meer de verantwoordelijkheid wordt van de EU. Op basis van expertise leveren de NAVO, de EU en de nationale overheden zelf elk een eigen bijdrage aan de aanpak van cybersecuritykwesties. Toch lijkt verregaande internationale samenwerking op cybergebied noodzakelijker dan ooit: bijna alle Europese landen bezuinigen op hun defensiebudgetten vanwege de financiële crisis, terwijl het kunnen reageren op steeds geavanceerdere vormen van cyberaanvallen om grote investeringen vraagt die onmiddellijk moeten worden gemaakt. Daarom is nu de tijd meer dan rijp dat er actie wordt ondernomen met betrekking tot de noodzakelijke intensivering van samenwerking. Vanwege het feit dat Nederland een van de kwetsbaarste landen van Europa is wanneer het gaat om cyber, zou een grotere Nederlandse inzet om internationale samenwerking te intensifiëren voor de hand liggen. Zo n meersporenbeleid zou de volgende componenten kunnen bevatten: Allereerst zou Nederland de EU kunnen steunen met het ontwikkelen van een meer gemeenschappelijke Europese benadering voor een (civiele) cybersecurity-strategie. Het aanpakken van digitale veiligheid blijkt nu nog een te grote uitdaging voor de EU te zijn. Omdat de EU 600 miljoen inwoners, 27 verschillende landen en een heel spectrum aan

verschillende organisaties op EU-, nationaal en regionaal niveau met publieke, private en maatschappelijke actoren rijk is, is het ingewikkeld om het beleid op het gebied van de digitale veiligheid te harmoniseren en te implementeren. Gezien deze belemmeringen is de EU tot nu toe niet in staat gebleken om daadkrachtig op te treden. De meeste wetgeving die er wel is, wordt niet geïmplementeerd. Bovendien is er een gebrek aan een alomvattende Europese visie. De EU heeft bij de opsporing van strafbare feiten nog niet voldoende opsporingscapaciteit, heeft nog niet voldoende technische middelen en ontbeert adequate beveiliging. Verder is het bewustzijn onder de internetgebruiker voor de gevaren van digitale incidenten laag vanwege de gebrekkige voorlichting en onderwijs. Ten slotte zijn er maar weinig systemen die geschikt zijn voor informatie-uitwisseling. Zo vindt er ook maar sporadisch uitwisseling plaatst op het terrein van de cyberdreiging tussen de EU en de NAVO. Ten tweede kan Nederland een belangrijke rol spelen binnen de NAVO, die voor de Nederlandse defensie de primaire organisatie vormt voor samenwerking ter vergroting van de weerbaarheid in het digitale domein. Als gevolg van het feit dat de NAVO zich nu alleen nog maar richt op de bescherming van eigen netwerken en systemen en die van bondgenoten en het niet aannemelijk is dat er in de toekomst in NAVO-verband gemeenschappelijke cybercapaciteiten worden ontwikkeld, moet er op korte termijn een visie worden ontwikkeld over de inzet van cybercapaciteiten in NAVO-operaties. Nederland heeft er belang bij om zich actiever op te stellen in deze discussies. Ten derde moet Nederland zich gaan richten op landen met vergelijkbare ambities zoals de VS, maar ook Frankrijk, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk, om zo samenwerkingsverbanden tot stand te brengen. Bewezen is dat grote internationale organisaties niet altijd geschikt zijn voor het oplossen van het complexe cybervraagstuk, omdat ze vaak te log en bureaucratisch zijn om snel te kunnen reageren en omdat landen niet altijd bereid zijn hun kennis en expertise met betrekking tot de afzonderlijke nationale cybercapaciteiten te delen. Sommige landen, en vooral de VS, hebben aangegeven dat zij geen informatie willen prijsgeven over eigen nationale cybercapaciteiten. Deze landen prefereren dan ook juist informele en heimelijke samenwerkingsverbanden met kleine groepjes landen die elkaar vertrouwen, in plaats van grote, formele internationale organisaties die niet in staat zijn om de nieuwe uitdagingen van cyberspace van een concreet antwoord te voorzien. Floor Bouwman is in augustus 2012 afgestudeerd aan de Universiteit van Amsterdam met een master Europees Beleid. Haar scriptie had als thema de Europese beleidsaspecten van cybersecurity. László Marácz is als UD verbonden aan de opleiding Europese Studies van de Universiteit van Amsterdam. 1. Een DoS-aanval werkt als volgt: een groot aantal computers spreekt tegelijkertijd een bepaalde server aan. Deze server bezwijkt vervolgens onder het hoge aantal bevragingen. Voor dit soort aanvallen worden vaak botnets ingeschakeld, een groep van met een virus geïnfecteerde computers. 2. Tettero, M.A.D., de Graaf, P. Het vijfde domein voor de krijgsmacht: naar een integrale strategie voor digitale defensie. Militaire Spectator, jrg. 197, nr. 5 (2010): p. 240. 3. Tettero, M.A.D., de Graaf, P. Het vijfde domein voor de krijgsmacht; naar een integrale strategie voor digitale defensie. Militaire Spectator, jrg. 179, nr. 5. (2010): p. 243.

4. Prins, R. Nationale Cyber Security Strategie: Polderen tegen Cybercrime. Security Management, 2011: p. 27. 5. Di Camilli, F., Miranda, V., Cyber Security: Toward EU-US cooperation? The Internal/External Security Nexus, Issue 2: p. 56. 6. Klimburg, A., Tirmaa-Klaar, H. (study requested by the European Parliament s Subcommittee on Security and Defence). Cybersecurity and Cyberpower: concepts, conditions and capabilities for cooperation for action within the EU. Dictorate-General for External Policies of the Union (15 April 2011), p. 34.