Continuïteit forensische zorg Zorg voor cliënten met een (licht) verstandelijke beperking in en na detentie Samenvatting fase 1 (verkenning) en voorstel voor fase 2 (proeftuinen) Rebel: Hans Broere & Maud Helder HHM: Patrick Jansen & Nienke van Vliet 1
Samenvatting (1) Veel mensen in detentie kampen met een licht verstandelijke beperking. Dat beeld blijkt uit de literatuur en onderzoeken over dit onderwerp, en uit gesprekken die wij voerden met diverse partijen. Schattingen van 15-25% van de gevangenispopulatie worden daarbij bevestigd en door een aantal gesprekspartners zelfs als een lage schatting gezien. Een eenduidige, precieze schatting van de omvang van deze groep ontbreekt. Ook is er betrekkelijk weinig informatie over de samenstelling en het profiel van deze groep mensen. Vermoeden is dat detentie voor mensen met een (licht) verstandelijke beperking (LVB), zonder adequate begeleiding en (na)zorg, detentieschade kan veroorzaken en een negatief effect kan hebben op de recidivekans. Deze verkenning heeft niet geleid tot een inschatting van de maatschappelijke of individuele schade die daaruit voortvloeit. De termen detentieschade en recidive hebben wij beschreven, maar de omvang hiervan hebben wij niet vastgesteld. Wij hebben geconstateerd dat de gehandicaptenzorg momenteel slechts op kleine schaal te maken heeft met LVB-cliënten die in detentie verblijven. Onze (voorzichtige) schatting is dat het merendeel (80%) van de gedetineerden met een licht verstandelijke beperking, geen vaste, structurele relatie heeft (of heeft gehad) met een instelling gespecialiseerd in gehandicaptenzorg. Wij hebben deze groep aangeduid als zorgmijders ; daarmee doelen wij op de groep mensen waarvan detentie incidenteel onderdeel is van het leven, die zich veelal slecht laat benaderen door de reguliere zorgverlening, die kampen met meerdere problemen op diverse levensgebieden en die vaak sterk afwijkend gedrag vertonen. Uitzondering is de groep cliënten die niet zelfstandig kan functioneren in de samenleving en kampt met forse gedragsproblematiek. De gehandicaptenzorg lijkt zich vooral op deze groep mensen te richten daar waar het gaat om forensische zorg voor mensen met een LVB en de samenwerking met de PI s/justitie. 2
Samenvatting (2) Als instellingen in de gehandicaptenzorg zich meer gaan richten naar deze groep zorgmijders, dan zullen zij aanvullende/nieuwe handelwijzen of zorgarrangementen moeten ontwikkelen gericht op de begeleiding van een groep mensen die voorheen niet in het gezichtsveld van de gehandicaptenzorg was. Op basis van ons literatuuronderzoek concluderen wij dat het forensisch zorgstelsel sluitend is en in beginsel tot continuïteit van zorg moet leiden. De praktijk blijkt echter anders. Wij hebben de volgende (potentiële) knelpunten voor wat betreft de begeleiding of zorg voor gedetineerden met een verstandelijke beperking in kaart gebracht: Rondom indicatiestelling&intake: het ontbreekt aan een gedeeld, geaccepteerd instrument voor de herkenning van een verstandelijke beperking, er is beperkt tijd voor herkenning gedurende de intake binnen de PI en het PMO (psycho medisch overleg) functioneert niet in alle PI s adequaat. In de bekostiging van forensische zorg en van reguliere zorg en ondersteuning. Hier speelt vooral het knelpunt dat gehandicaptenzorginstellingen alleen zorg en ondersteuning kunnen bieden aan cliënten in detentie indien zij gecontracteerd zijn door het Ministerie van Veiligheid en Justitie (VenJ) voor forensische zorg. In de samenwerking tussen partijen binnen de keten van forensische zorg. Wij hebben gezien dat er sprake is van een voorzichtige onderlinge kennismaking tussen de zorg en justitie/pi s maar dat verbreding van de samenwerking noodzakelijk is. Ons vertrekpunt voor de verkenning was dat continuïteit in begeleiding en zorg tijdens en na detentie een positieve bijdrage kan hebben op het vermijden van detentieschade en het verkleinen van de kans op recidive. Om die continuïteit tijdens en na detentie te waarborgen is samenwerking in de keten tussen justitie, gemeenten /veiligheidshuizen en de (gehandicapten)zorg van belang. 3
Samenvatting (3) Deze verkenning heeft geleid tot de volgende actieknoppen c.q. aanbevelingen voor de uitvoering van fase 2 van dit traject: 1. Kijk niet alleen naar LVB ers in zorg maar naar de brede doelgroep LVB ers; kijk vooral naar de groep LVB ers in detentie zonder zorg, omdat het beeld bestaat dat de kern van de problematiek in deze groep zit. 2. Om deze groep mensen goed te leren kennen, te herkennen en daarop afgestemde zorgarrangementen te ontwikkelen is niet onderzoek in het vast stellen van de omvang of prevalentie noodzakelijk, maar een kwalitatieve omschrijving van groepen cliënten in de vorm van profielen. 3. Daaraan vooraf gaat het toepassen van het screeningsinstrument, waarmee het mogelijk wordt om mensen met een LVB vroegtijdig te herkennen. Samen met de UvA gaan wij de genoemde profielen ontwikkelen met behulp van het UvA-screeningsinstrument, en deze profielen toe passen en toetsen in de proeftuinen. 4. Vooral concentreren op de nazorg en de start daarvan binnen de PI. Samenwerking tussen justitie en de (gehandicapten)zorg kan alleen tot stand komen en effecten sorteren als op drie lagen actie wordt ondernomen: Bestuurlijke afspraken Operationele afspraken Werkprocessen binnen organisaties in de keten 5. Breid de samenwerking in de keten uit met de veiligheidshuizen en op die manier -DJI/PI s- vginstellingen. Mooi voorbeeld is het zorg- en veiligheidshuis Tilburg. 4
Samenvatting (4) In deze verkenning zijn twee gebieden (Limburg en Haarlem/Noord Holland) in kaart gebracht en de knoppen benoemd waaraan wij willen draaien om de samenwerking tussen zorg en justitie op te zetten. Deze twee gebieden achten wij geschikt om te fungeren als proeftuin voor dit traject; ook partijen in deze regio s voelen de meerwaarde van een proeftuin. Daartoe hebben wij een eerste plan van aanpak geformuleerd voor fase 2. Een proeftuin in deze twee regio s heeft de volgende meerwaarde: Geeft inzicht in de kenmerken van de LVB-groep, waardoor adequate vormen van zorg (bejegening, begeleiding en behandeling) kan worden ontwikkeld en geleverd. Versnellen van het tot stand komen van de samenwerking tussen zorg en justitie en de introductie van werkwijzen bij de deelnemers. Bovenstaande punten worden op lokaal niveau in proeftuinen uitgevoerd, hierbij zal de landelijke context een belangrijke rol spelen zodat de lessons learned uit deze proeftuinen op landelijk niveau kunnen worden toegepast. Uitvoeren van deze proeftuinen is alleen wenselijk en haalbaar indien: Er draagvlak is bij de betrokken partijen in de genoemde twee regio s voor een dergelijke aanpak. Aansluiting wordt gezocht bij lopende initiatieven en/of bestaande structuren in de betreffende gebieden en. De stuurgroep zich ondersteunend aan deze regio s opstelt. 5
Samenstelling stuurgroep continuiteit Forensische zorg Jan van der Kruis, voorzitter stuurgroep Adri Benschop, manager de Borg Rob Platzbeecker, portefeuillehouder Ketenbureau GW, PI De Geerhorst Sittard Paul Trommelen, directeur STEVIG expertise Marian Stet, Raad van Bestuur stichting De Hartekamp Groep Christel Bogers, directeur De La Salle Koraalgroep Janneke van t Riet, beleidsmedewerker afdeling Sanctie- en reclasseringbeleid Wiert Berghuis, projectleider vernieuwing GW Petri Embregts, Bijzonder Hoogleraar Academische Werkplaats Leven met een verstandelijke beperking, Tranzo, Universiteit van Tilburg. Han Huizinga, secretaris stuurgroep, VGN
Geraadpleegde documenten (1) Aan deze veelplegers zit weinig behandelvlees, NRC Next Bejegenen, Visie van de VGN/De Borg Beperkt of gevangen? De haalbaarheid van prevalentieonderzoek naar verstandelijke beperking in detentie 2010 DBBC's De problematiek van gedetineerden met een licht verstandelijke beperking in het gevangeniswezen, Tranzo; De problematiek van gedetineerden met een lichte verstandelijke beperking in het gevangeniswezen, Kaal, Negenman, Roeleveld, Embregts, Universiteit van Tilburg, december 2011 Een complex probleem; passende zorg voor verslaafde justitiabelen met co-morbide psychiatrische problematiek en een lichte verstandelijke handicap;2009 Factsheet Nazorgproblematiek en recidive van kortgestrafte gedetineerden Forensische Zorg Licht verstandelijk beperkten, Significant Forensische Zorg tijdens detentie Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming, 2012; Gedetineerden met een verstandelijke beperking, advies 15 mei 2008; Raad voor strafrechtstoepassing en jeugdbescherming Gemeente Amsterdam, aanpak top 600, 2012 Indicatiestelling Forensische Zorg, Rijksoverheid; Lijst gecontracteerde zorgaanbieders Forensische Zorg, DJI; Literatuur omtrent het screeningsintrument Universiteit van Amsterdam H.J. Kaal, 2012; Locale aanpak zeer actieve veelplegers-nazorgtraject, WODC; NIFP themanummer forensische zorg, januari 2008
Geraadpleegde documenten (2) Onderzoek naar dienstverlening zorgverzekeraars, De Ombudsman. Plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders, Directie Sancties, Reclassering en Slachtofferzorg; PSY, nr6 2012, Kleine kinderen in grote lijven, Marigo Teeuwen Rapport TNO Gebouwen in de Forensische Zorg; Resultaten Homerun, een project van Humanitas DMH voor LVG jongeren met multiproblematiek, Bureau HHM Structuur in de nazorg ex-gedetineerden, VNG; Tweede meting van de monitor nazorg ex-gedetineerden, Resultaten en vergelijking tussen twee metingen in de tijd, 2011 Van binnen naar buiten; behoefteonderzoek naar de aard en omvang van nazorg voor gedetineerden, 2008 Verraderlijk gewoon, lvg jongeren, hun wereld en hun plaats in het strafrecht, Marigo Teeuwen Website De Borg instellingen; Website NIFP (DJI); Zorg voor de jeugd na detentie, Gemeente Den Haag/ Ministerie van Justitie; Zorg voor ingesloten licht verstandelijk beperkte jongeren, 6 juni 2011 Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming Zorgprogramma voor gedetineerden met een lichte verstandelijke beperking Zorgvisie NIFP, DJI. Zwemstra, Psychiatrische zorg in en aansluitend aan detentie