Examen VWO. wiskunde B. tijdvak 1 maandag 15 mei 13:30-16:30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Vergelijkbare documenten
wiskunde B vwo 2017-I

Examen VWO. wiskunde B. tijdvak 1 dinsdag 25 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Tentamen Wiskunde B CENTRALE COMMISSIE VOORTENTAMEN WISKUNDE. Datum: 16 januari uur Aantal opgaven: 5

Examen VWO. tijdvak 2 woensdag 20 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen VWO. wiskunde B. tijdvak 2 woensdag 21 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Achter het correctievoorschrift is een aanvulling op het correctievoorschrift opgenomen.

Examen VWO. wiskunde B. tijdvak 2 woensdag 22 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen VWO. wiskunde B. tijdvak 1 woensdag 18 mei 13:30-16:30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

wiskunde B bezem vwo 2018-II

Examen VWO. wiskunde B. tijdvak 1 woensdag 18 mei 13:30-16:30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen VWO wiskunde B. tijdvak 2 woensdag 19 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen VWO. wiskunde B. tijdvak 1 woensdag 18 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Lijst van formules en verwijzingen naar definities/stellingen die in het examen vwo wiskunde B wordt opgenomen

wiskunde B vwo 2017-II

Examen VWO. wiskunde B. tijdvak 2 woensdag 18 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

wiskunde B Achter het correctievoorschrift is een aanvulling op het correctievoorschrift opgenomen.

Tentamen Wiskunde B. Het gebruik van een mobiele telefoon of andere telecommunicatieapparatuur tijdens het tentamen

Vlakke meetkunde. Verwijzingen naar definities en stellingen die bij een bewijs mogen worden gebruikt zonder nadere toelichting.

Eindexamen wiskunde B vwo I

wiskunde B vwo 2016-I

Tentamen Wiskunde B. Het gebruik van een mobiele telefoon of andere telecommunicatieapparatuur tijdens het tentamen

Examen VWO. wiskunde B. tijdvak 2 donderdag 23 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Achter het correctievoorschrift is een aanvulling op het correctievoorschrift opgenomen.

Eindexamen wiskunde B vwo II

wiskunde B vwo 2015-II

Examen VWO. wiskunde B. tijdvak 1 woensdag 13 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Eindexamen vwo wiskunde B 2014-II

Eindexamen vwo wiskunde B 2014-I

Tentamen Wiskunde B. Het gebruik van een mobiele telefoon of andere telecommunicatieapparatuur tijdens het tentamen

Tentamen Wiskunde B. Het gebruik van een mobiele telefoon of andere telecommunicatieapparatuur tijdens het tentamen

Tentamen Wiskunde B. Het gebruik van een mobiele telefoon of andere telecommunicatieapparatuur tijdens het tentamen

BETALES. Wiskunde B. Examenoefeningen VWO. A. Smit BSc 3/14/2017

Examen VWO wiskunde B. tijdvak 1 woensdag 22 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Verwijzingen naar definities en stellingen die bij een bewijs mogen worden gebruikt zonder nadere toelichting.

Eindexamen vwo wiskunde B 2013-I

wiskunde B vwo 2016-II

Samenvatting stellingen uit de meetkunde Moderne Wiskunde voor het VWO (bovenbouw)

Centrale Commissie Voortentamen Wiskunde. Syllabus voortentamen Wiskunde B

wiskunde B vwo 2017-I

Diagnostische toets. AMB stelling van de omtrekshoek AMB ˆ ANB. AQB ARB ˆ 180 koordenvierhoekstelling =

LANDSEXAMEN VWO

Examen VWO. wiskunde B. tijdvak 2 woensdag 19 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Overzicht eigenschappen en formules meetkunde

Examen VWO. wiskunde B1,2 (nieuwe stijl)

LANDSEXAMEN VWO

LANDSEXAMEN VWO

Examen VWO. wiskunde B. tijdvak 1 woensdag 18 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen VWO. wiskunde B1,2. tijdvak 1 dinsdag 2 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

12.1 Omtrekshoeken en middelpuntshoeken [1]

STELLINGEN & BEWIJZEN 5VWO wiskunde B 1 e versie

Achter het correctievoorschrift is een aanvulling op het correctievoorschrift opgenomen.

Examen VWO. wiskunde B (pilot) tijdvak 2 woensdag 18 juni uur

Examen VWO. wiskunde B (pilot) tijdvak 2 woensdag 18 juni uur. Achter dit examen is een erratum opgenomen.

Examen VWO. wiskunde B (pilot) tijdvak 2 woensdag 20 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen VWO. wiskunde B (pilot) tijdvak 2 donderdag 23 juni 13:30-16:30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Eindexamen wiskunde B vwo I

4.0 Voorkennis. 1) A B AB met A 0 en B 0 B B. Rekenregels voor wortels: Voorbeeld 1: Voorbeeld 2: Willem-Jan van der Zanden

4.0 Voorkennis. 1) A B AB met A 0 en B 0 B B. Rekenregels voor wortels: Voorbeeld 1: Voorbeeld 2: Willem-Jan van der Zanden

2010-I. A heeft de coördinaten (4 a, 4a a 2 ). Vraag 1. Toon dit aan. Gelijkstellen: y= 4x x 2 A. y= ax

Examen HAVO. wiskunde B (pilot) tijdvak 2 woensdag 22 juni uur

Examen VWO. wiskunde B (pilot) tijdvak 1 woensdag 13 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen VWO. wiskunde B1. tijdvak 2 woensdag 24 juni uur

Examen HAVO. wiskunde B (pilot) tijdvak 1 woensdag 20 mei uur

Atheneum Wispelberg - Wispelbergstraat Gent Bijlage - Leerfiche (3 e jaar 5u wiskunde): Meetkunde overzicht

Achter het correctievoorschrift is een aanvulling op het correctievoorschrift opgenomen.

14.0 Voorkennis. sin sin sin. Sinusregel: In elke ABC geldt de sinusregel:

12 Bewijzen in de vlakke meetkunde

Eindexamen vwo wiskunde B II

Examen VWO. wiskunde B1,2. tijdvak 2 woensdag 20 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen VWO wiskunde B. tijdvak 1 woensdag 16 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Vl. M. Nadruk verboden 1

Examen VWO. wiskunde B (pilot) tijdvak 2 woensdag 21 juni uur

Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 2 Woensdag 20 juni uur

2 1 e x. Vraag 1. Bereken exact voor welke x geldt: f (x) < 0,01. De vergelijking oplossen:

Examen VWO. wiskunde B1,2

Examen HAVO. wiskunde B (pilot) tijdvak 1 maandag 23 mei 13:30-16:30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Wiskunde oefentoets hoofdstuk 10: Meetkundige berekeningen

Achter het correctievoorschrift is een aanvulling op het correctievoorschrift opgenomen.

HZH: c, α en β ZZR: a, b en β

Vlakke Meetkunde. Les 1 Congruentie en gelijkvormig

Examen VWO. wiskunde B (pilot) tijdvak 1 woensdag 18 mei uur

Examen HAVO wiskunde B. tijdvak 1 vrijdag 17 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen HAVO. wiskunde B. tijdvak 2 woensdag 20 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Bal in de sloot. Hierbij zijn x en f ( x ) in centimeters. Zie figuur 2.

Eindexamen wiskunde B1-2 vwo 2004-II

Examen HAVO. wiskunde B. tijdvak 1 donderdag 9 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

2010-II bij vraag 1. Vooraf: De stelling van de constante (omtreks)hoek.

8.1 Gelijkvormige en congruente driehoeken [1] Willem-Jan van der Zanden

Examen VWO. wiskunde B1,2

Examen VWO. Wiskunde B1,2 (nieuwe stijl)

Eindexamen wiskunde B 1-2 vwo I

Examen VWO. wiskunde B1 (nieuwe stijl)

Examen HAVO. wiskunde B. tijdvak 1 woensdag 14 mei uur

Examen VWO. Wiskunde B Profi

Examen HAVO. wiskunde B (pilot) tijdvak 1 woensdag 14 mei uur

Examen VWO. wiskunde B. tijdvak 2 woensdag 20 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen HAVO. wiskunde B. tijdvak 2 woensdag 19 juni uur

Oefenexamen 2 H1 t/m H13.2 uitwerkingen. A. Smit BSc

Examen VWO. wiskunde B1,2

De vergelijking van Antoine

Transcriptie:

Examen VWO 017 tijdvak 1 maandag 15 mei 13:30-16:30 uur wiskunde B Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Dit examen bestaat uit 14 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 69 punten te behalen. Voor elk vraagnummer staat hoeveel punten met een goed antwoord behaald kunnen worden. Als bij een vraag een verklaring, uitleg of berekening vereist is, worden aan het antwoord meestal geen punten toegekend als deze verklaring, uitleg of berekening ontbreekt. Geef niet meer antwoorden (redenen, voorbeelden e.d.) dan er worden gevraagd. Als er bijvoorbeeld twee redenen worden gevraagd en je geeft meer dan twee redenen, dan worden alleen de eerste twee in de beoordeling meegeteld. VW-105-a-17-1-o

Formules Vlakke meetkunde Verwijzingen naar definities en stellingen die bij een bewijs mogen worden gebruikt zonder nadere toelichting. Hoeken, lijnen en afstanden: gestrekte hoek, rechte hoek, overstaande hoeken, F-hoeken, Z-hoeken, afstand punt tot lijn, driehoeksongelijkheid. Meetkundige plaatsen: middelloodlijn, bissectrice, bissectricepaar, middenparallel, cirkel, parabool. Driehoeken: hoekensom driehoek, buitenhoek driehoek, congruentie: HZH, ZHH, ZHZ, ZZZ, ZZR; gelijkvormigheid: hh, zhz, zzz, zzr; middelloodlijnen driehoek, bissectrices driehoek, hoogtelijn driehoek, hoogtelijnen driehoek, zwaartelijn driehoek, zwaartelijnen driehoek, gelijkbenige driehoek, gelijkzijdige driehoek, rechthoekige driehoek, Pythagoras, gelijkbenige rechthoekige driehoek, halve gelijkzijdige driehoek. Vierhoeken: hoekensom vierhoek, parallellogram, ruit, rechthoek, vierkant. Cirkel, koorden, bogen, hoeken, raaklijn, vierhoeken: koorde, boog en koorde, loodlijn op koorde, middellijn, Thales, middelpuntshoek, omtrekshoek, constante hoek, raaklijn, hoek tussen koorde en raaklijn, koordenvierhoek. Goniometrie + = + sin( t) + sin( u ) = sin t+ u ( ) cos t u ( ) = sin( t) sin( u) = sin t u ( ) cos t+ u ( ) + = cos( t) + cos( u ) = cos t+ u ( ) cos t u ( ) = + cos( t) cos( u ) = sin t+ u ( ) sin t u ( ) sin( t u) sin( t)cos( u) cos( t)sin( u) sin( t u) sin( t)cos( u) cos( t)sin( u) cos( t u) cos( t)cos( u) sin( t)sin( u) cos( t u) cos( t)cos( u) sin( t)sin( u) VW-105-a-17-1-o / 1 lees verder

Rakende grafieken? De functies f en g zijn gegeven door: f ( x) = ln( x) en 1 gx ( ) = x e 5p 1 Ga na met exacte berekening of de grafieken van f en g elkaar raken. VW-105-a-17-1-o 3 / 1 lees verder

Elektrische spanning De spanning op elektriciteitsdraden in het Nederlandse spanningsnet is een wisselspanning met formule Ut ( ) = 35sin( 100π t). Hierin is U de spanning in volt en t de tijd in seconden. De grafiek van deze wisselspanning is een sinusoïde met amplitude 35. In de figuur is één periode van de grafiek weergegeven. Ook zijn de lijnen met vergelijking U = 30 en U = 30 getekend. De spanning op het stopcontact schommelt tussen 35 volt en +35 volt. Toch zegt men in het algemeen dat de spanning op een stopcontact 30 volt is. Dat komt omdat de zogenaamde effectieve waarde 1) van de wisselspanning ongeveer 30 volt is. figuur U (volt) 30 O 0,0 t (seconden) 30 5p Bereken hoeveel procent van de tijd de spanning meer dan 30 volt van 0 afwijkt. De effectieve waarde van de wisselspanning geven we aan met Deze waarde kan worden berekend met de formule: T eff = 0 ( ) T U U() t dt Hierin is T de periode van de spanning U. Uitgaande van de gegeven formules kun je met de grafische rekenmachine berekenen dat U eff ongeveer 30 volt is. 3p 3 Bereken U eff in twee decimalen nauwkeurig. U eff. noot 1 De effectieve waarde van een wisselspanning is de waarde van een gelijkspanning die evenveel vermogen levert als de wisselspanning. VW-105-a-17-1-o 4 / 1 lees verder

Het Nederlandse spanningsnet maakt gebruik van drie elektriciteitsdraden die fasedraden worden genoemd: de spanningen U 1, U en U 3 in deze drie draden hebben namelijk een onderling faseverschil. Voor de spanning in twee van de drie fasedraden geldt: 1 ( t ) U ( t ) = 35sin 100 π ( ) U ( t) = 35sin 100πt π 3 Voor woonhuizen wordt doorgaans alleen de eerste fasedraad gebruikt met een bijbehorende effectieve waarde van 30 volt. In fabrieken is voor machines vaak een hogere effectieve waarde dan 30 volt nodig. De stroom die hiervoor nodig is, wordt krachtstroom genoemd. Hiervoor wordt gebruikgemaakt van twee van de drie fasedraden. De spanning U kracht die een machine dan krijgt, is het spanningsverschil tussen de twee fasedraden, bijvoorbeeld U1 U. Dan geldt: ( ) () = () () = 35 sin ( 100π ) sin( 100π π ) U t U t U t t t kracht 1 3 5p 4 Bereken exact de maximale waarde van U kracht. VW-105-a-17-1-o 5 / 1 lees verder

Bissectrice en cirkel AB is een koorde van een cirkel met middelpunt M. Op deze koorde is een gelijkbenige, stomphoekige driehoek ABC getekend met C op de cirkel en AC = BC. De raaklijn aan de cirkel in A snijdt lijn BC in punt D. Zie figuur 1. Deze figuur staat vergroot op de uitwerkbijlage. figuur 1 B C M D A Er geldt: lijn AC is bissectrice van hoek BAD. 3p 5 Bewijs dit. In figuur is de situatie van figuur 1 uitgebreid. Door A, C en D is een gestippelde cirkel getekend. Punt E is zo op lijnstuk AB gekozen, dat lijnstuk EC de gestippelde cirkel in een punt F snijdt. De lijnstukken AC en DF snijden elkaar in punt G. Figuur staat vergroot op de uitwerkbijlage. figuur B C D G F E M A 4p 6 Bewijs dat G op de cirkel door A, E en F ligt. VW-105-a-17-1-o 6 / 1 lees verder

Twee sinusoïden De functies f en g zijn gegeven door: ( x ) ( x ) f( x) = sin π 3 en 1 1 3 4 gx ( ) = sin π 3 In de figuur zijn de grafieken van f en g weergegeven op het interval [0, π ]. Verder is de lijn getekend met vergelijking x = p, met 0 < p < π. 3 3 Deze lijn snijdt de grafiek van f in punt A en de grafiek van g in punt B. figuur y O f - ϖ 3 x g A B x = p De lengte van lijnstuk AB is afhankelijk van p. Voor een bepaalde waarde van p is deze lengte maximaal. 7p 7 Bereken exact voor welke waarde van p de lengte van lijnstuk AB maximaal is. VW-105-a-17-1-o 7 / 1 lees verder

Sinus en parabool Op het domein [0, π ] is de functie f gegeven door: f ( x) = 3sin( x) sin ( x) De grafiek van f snijdt de x-as in de punten (0, 0) en ( π,0). Zie figuur 1. figuur 1 y A f P B y = 1 O ϖ x y = raakt de grafiek van f in het punt P 1 ( ) De lijn met vergelijking 1 Deze lijn heeft nog twee andere punten met de grafiek van f gemeenschappelijk. 5p 8 Bereken exact de afstand tussen deze twee andere punten. π,1. V is het gebied dat wordt ingesloten door de x-as en de grafiek van f. Zie figuur. figuur y f V O ϖ x 5p 9 Bereken exact de oppervlakte van V. VW-105-a-17-1-o 8 / 1 lees verder

In figuur 3 is opnieuw de grafiek van f getekend. Ook is de parabool door (0, 0) getekend die de grafiek is van een functie g die is gegeven door: g( x) = ax + bx, waarbij a en b constanten zijn. Deze constanten zijn zo gekozen dat: het punt ( π, 0) op de parabool ligt én de grafiek van f en de parabool in het punt (0, 0) dezelfde helling hebben én de grafiek van f en de parabool in het punt ( π,0) dezelfde helling hebben. figuur 3 y g f O ϖ x 6p 10 Bereken exact de waarden van a en b. VW-105-a-17-1-o 9 / 1 lees verder

Brandwerendheid van een deur De (lucht)temperatuur tijdens een bepaald soort natuurlijke brand kan worden beschreven met het volgende model: + ln ( ) 6ln( ) 9 nat ( ) 0 1050 e t t T t = + Hierin is T nat de temperatuur in C en t de tijd in minuten vanaf het begin van de brand. De bijbehorende grafiek is weergegeven in figuur 1. figuur 1 natuurlijke brand temperatuur (ºC) 100 800 T nat 400 0 0 0 40 60 80 100 tijd (minuten) In de figuur is te zien dat de temperatuur bij deze natuurlijke brand een maximum bereikt. 5p 11 Bereken exact deze maximale temperatuur. Deuren worden getest op hun brandwerendheid door ze in een laboratorium aan een brand bloot te stellen. De temperatuur tijdens zo n laboratoriumbrand verloopt anders dan bij de natuurlijke brand, namelijk volgens de formule: T ( t ) = 0 + 345 log(8 t+ 1) lab Hierin is T lab de temperatuur in C en t de tijd in minuten vanaf het begin van de brand. De bijbehorende grafiek is weergegeven in figuur. figuur laboratoriumbrand temperatuur (ºC) 800 T lab 400 300 ºC (0,69; 300) 0 0 0 30 40 60 80 tijd (minuten) VW-105-a-17-1-o 10 / 1 lees verder

Temperaturen onder de 300 C leveren geen blijvende schade aan de deur op. Pas vanaf een temperatuur van 300 C heeft een deur onder de brand te lijden. Het tijdstip t waarop deze temperatuur bij de laboratoriumbrand wordt bereikt, is afgerond op twee decimalen 0,69. Zie figuur. 4p 1 Bereken algebraïsch het tijdstip t waarop de temperatuur bij de laboratoriumbrand de waarde 300 C bereikt. Rond je antwoord af op drie decimalen. In de rest van deze opgave bekijken we een deur die wordt blootgesteld aan een laboratoriumbrand. Deze deur blijkt precies 30 minuten stand te houden. Men vraagt zich af hoe berekend kan worden of zo n deur tijdens de natuurlijke brand óók 30 minuten standhoudt. In figuur 3 is het vlakdeel grijs gemaakt dat wordt ingesloten door de grafiek van T lab, de horizontale lijn met vergelijking T = 300 en de verticale lijn met vergelijking t = 30. figuur 3 laboratoriumbrand temperatuur (ºC) 800 T lab 400 300 ºC (0,69; 300) 0 0 0 30 40 60 80 tijd (minuten) De Amerikaan Simon Ingber deed in 198 de volgende veronderstelling: De deur bezwijkt tijdens de natuurlijke brand op dát tijdstip t b, waarvoor geldt dat de oppervlakte tussen de grafiek van T nat, de horizontale lijn met vergelijking T = 300 en de verticale lijn met vergelijking t = tb gelijk is aan de oppervlakte van het grijze vlakdeel in figuur 3. 7p 13 Onderzoek of volgens de veronderstelling van Ingber de deur tijdens de natuurlijke brand minstens 30 minuten standhoudt. Let op: de laatste vraag van dit examen staat op de volgende pagina. VW-105-a-17-1-o 11 / 1 lees verder

Parallellogram met verlengde diagonaal Gegeven is parallellogram ABCD. Punt E ligt op het verlengde van diagonaal AC zodanig dat CE=AC. Zie de figuur, die ook staat afgebeeld op de uitwerkbijlage. figuur E C D B A Punt C is het snijpunt van de zwaartelijnen van driehoek DBE. 5p 14 Bewijs dit. einde VW-105-a-17-1-o 1 / 1 lees verder