Lichamelijke ac viteit bij kinderen met spas sche cerebrale parese

Vergelijkbare documenten
SAMENsATTIN' L L bw-maas Processed on: Processed on: PDF page: 139 PDF page:

Ves bularis schwannomen zijn goedaardige hersentumoren die meestal uitgaan van de Schwann cellen van de nervus ves bularis superior.

SAMENVATTING. De toepassing van inspanningsfysiologie in de revalidatie van kinderen met cerebrale parese

1 G>=>KE:G=L> Dutch summary

Aanpak van dit onderwerp

Samenvatting. Beloop van dagelijkse activiteiten bij adolescenten met cerebrale parese. Een 3-jarige follow-up studie

Klinische inspanningstesten in de (kinder)revalidatie


hoofdstuk 4 & 7 hoofdstuk 3 & 6 hoofdstuk 2 hoofdstuk 5 Hoofdstuk 2 tot en met 5 hoofdstuk 6 en 7 hoofdstuk 2 hoofdstuk 3 hoofdstuk

VOLWASSENEN EN OUDERENPEILING 2009

Groepen 1 en 2 We starten in augustus 2016 met twee kleutergroepen. De kinderen komen hier spelenderwijs in aanraking met de Daltonbeginselen, waarbij

Bewegen is Goed Goed bewegen is Beter. Healthfocus

Waarom dit Hand- en hartsboek christelijk leiderschap?

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Noodzakelijke cultuurveranderingen in de orthopedische hulpmiddelenzorg?!

Cerebrale parese en de overgang naar de adolescentie. Beloop van het functioneren, zelfwaardering en kwaliteit van leven.

Werkgroep 5: Fit for the Future

Teamontwikkeling h ps:// Bart Bas anen 2019

Samenvatting. Gezin Centraal

Ziekteverzuim & Raymedy

Nederlandse samenva ng

SPORTLEIDER 2 BADMINTON

Ik ben uw coach! Leergang voor de manager, HR adviseur, projectleider en consultant die zich als coach wil professionaliseren.

WELKOM! BELANGRIJKE WEETJES : INKOM INSCHRIJVINGEN LESSENREEKSEN OPENING ZWEMBAD

Momenteel zit ik op een goed project, dus geef ik er de voorkeur aan op loca e bij de klant te werken.

Dating, verkering en seks bij jongeren met cerebrale parese

LAGE RUGPIJN 1 STE LIJNSZORG

Samenvatting 127 SAMENVATTING


VOLWASSENEN EN OUDERENPEILING 2009

Nederlandse samenvatting

Chapter 11. Nederlandse samenvatting

Verantwoording lunchtijd als onderwijstijd op Montessori Griffensteyn bijgesteld september 2017

VO2max. Aerobe Capaciteit Cerebrale Parese. Aerobe capaciteit bij kinderen met CP FITNESS

Professionele Teamontwikkeling Leiderschap, & Managementtraining Events en locatieverhuur

Handreiking kwaliteit van leven

Samenvatting Onderzoeksrapportage ReSpAct Deel II

WELKOM! BELANGRIJKE WEETJES: INKOM INSCHRIJVINGEN LESSENREEKSEN OPENING ZWEMBAD

informatie voor de mentor

pedagogie van het jonge kind

Veel kinderen met een spastische cerebrale parese (CP) hebben een afwijkend looppatroon. Eén van de meest typerende looppatronen is het zogenaamde

Samenvatting. Opvoeding en thuis omgeving als aangrijpingspunten in de preventie van overgewicht bij kinderen: resultaten van de ChecKid studie

Van oud naar nieuw. Een prachtige eigentijdse accommodatie voor tafeltennisvereniging Never Despair.

pedagogie van het jonge kind

Omschrijving Jeugdbegeleider en Jeugdtrainer

Algemene info eerste graad

Dorpsplein en café Tuindorp & Tuindorp Oost

Falling in the Netherlands: prevention, care, and follow-up of fall-related injury Boele van Hensbroek, P.

Facility Management student in de prak jk. Prak jkervaring voor de student, een frisse kracht voor u

Samenvatting. Effectiviteit van geïsoleerde lage-rugtraining

Test team Baancoördinator

Nieuw zicht op licht.

Het meten van motoriek bij kinderen: prognose en evaluatie

Prevention of cognitive decline

Participation in leisure activities of children and adolescents with physical disabilities Maureen Bult

Disclaimer & Privacyverklaring

Samenvatting (Dutch summary)

Volwassenen met cerebrale parese. Revalidatie

MART. Werk Agile vanuit je persoonlijke missie en vergroot je impact. Continue verbeteren. leiderschap. Team. Structuur. Proces. Reflectie.

A. 1 Een klasse A meetcel van de Mobilux luxmeter van het fabricaat Czibula & Grundmann. Led meten met een luxmeter / 11 oktober van 5

VOLWASSENEN EN OUDERENPEILING 2009

SAMENVATTING HUMAN REPRODUCTION UPDATE

Heritage development RMIT Verscheidenheid als eenheid

Beleidsvisie Harmonie TOG Berlicum.

Chapter 8 SAMENVATTING

Nederlandse taal In de methode Taaljournaal staat het kind centraal. Dit betekent dat de methode rekening houdt met verschillen tussen kinderen én met

BIJDRAGE VAN LICHAMELIJKE OPVOEDING EN ACTIEF TRANSPORT AAN HET ENERGIEVERBRUIK VAN ADOLESCENTEN

Wat kunnen ze voor u als werkgever betekenen?

Brandweerman/-vrouw via mobiliteit vanuit de civiele bescherming (beroeps - 6 vacante plaatsen)

Voorspellende factoren voor terugkeer naar werk en arbeidsongeschiktheid na behandeling voor colorectaal carcinoom

MANTELZORG, GOED GEVOEL

Doel van het L2M onderzoek. Achtergrond vicieuze cirkel LEARN 2 MOVE

SPACE BOP studie resultaten

RADICULAIRE PIJN 1 STE LIJNSZORG

SDtM is een unieke accelerator vanwege:

Risk factors for the development and outcome of childhood psychopathology NEDERLANDSE SAMENVATTING

CP: prognose en behandeling

SERVICEFLATS TER MEERSCH

het psychisch functioneren van de ouder, de tevredenheid van de ouders met de (huwelijks)relatie en de gezinscommunicatie. Een beter functioneren van

Handleiding Activeringsstage ikv tender activeringstrajecten

oktober * Opening Kinderboekenweek * Dag van de leerkracht 6 * Workshopavond 10 * Studiedag groepen 1 2

KATWIJKERLAANZONE TOEKOMST GERICHT ONDERNEMEN

Classificatie. Bij kinderen met cerebrale parese

behandeling volgens de KNGF-richtlijn bij mensen met artrose aan de heup en/of knie.

SCHOOLONDERSTEUNINGSPROFIEL SWV PO,januari 2017

Schatgraven. Over de streep

Schoolondersteuningsprofiel

Patiënteninformatie. Ergotherapie bij de ziekte van Parkinson. Ergotherapie bij de ziekte van Parkinson 1

Meerjarenplan KFTU

Meten is weten : Naar hanteerbare presta-e- indicatoren van integrale aanpak gezinnen met mul-problema-ek. 14 november 2013 Dr.

Handleiding Wijk-werken

Duurzame Re-integratie

ONDERZOEK HARTREVALIDATIE: KAN HET KORTER? Sabrine de Vries Spithoven ANIOS Cardiologie

Nederlandse samenvatting (Dutch Summary)

Rymedy & Sport. Wat is Raymedy?

STICHTING GOED BEZIG IN GRONINGEN TE GRONINGEN. Rapport inzake jaarstukken 2014

SAMENVATTING. MVW_proefschrift_170x240_ indd 172

Tot snel! Beatrijs Oosterhof

SERVICEFLATS TER MEERSCH

M pagina 1/9. Beste Cees,

Transcriptie:

Lichamelijke ac viteit bij kinderen met spas sche cerebrale parese Samenva ng Cerebrale parese (CP) is een verzamelnaam voor aandoeningen die gekenmerkt worden door een afwijkende ontwikkeling van het houdings- en bewegingsapparaat ten gevolge van niet-progressieve verstoringen in het brein jdens de zwangerschap of het eerste levensjaar. Kinderen met CP ervaren beperkingen in ac viteiten, zoals lopen. Daarnaast bewegen kinderen met CP minder en zijn zij minder t dan kinderen zonder beperkingen. Echter, net als voor kinderen zonder beperkingen is een ac eve leefs jl belangrijk voor kinderen met CP om t en gezond te blijven. In dit proefschri is onderzocht welke factoren samenhangen met de verminderde lichamelijke ac viteit van kinderen met CP. Daarnaast is middels een stap-ac viteitenmonitor en hartslagmeter de lichamelijke ac viteit van kinderen met CP vergeleken met die van kinderen zonder beperkingen. Tot slot is onderzocht of een zes maanden durend bewegingss muleringsprogramma voor kinderen met CP, bestaande uit counseling (via de mo va onal interviewing techniek), fysiotherapie in de thuissitua e en tness training, een meerwaarde hee ten opzichte van de reguliere fysiotherapie om de lichamelijke ac viteit te vergroten. Lichamelijke ac viteit In Hoofdstuk 2 is de dagelijkse loopac viteit onderzocht van kinderen met spas sche CP (lee ijd 7 tot 13 jaar) die zelfstandig lopen zonder hulpmiddel (Grof Motorisch Func oneel Classi ca e Systeem [GMFCS] categorie I en II) of lopen met een hulpmiddel (GMFCS III). Het doel van deze studie was om inzicht te krijgen in de ziekte-, persoons-, en omgevingskenmerken die invloed hebben op de loopac viteit, daarbij rekening houdend met de lichaamslengte. De loopac viteit werd jdens school- en weekenddagen gemeten met behulp van een accerelometer (StepWatch ) die het aantal stappen per minuut registreert. De uitkomstmaten waren de dagelijkse hoeveelheid stappen en de jd op de verschillende stapfrequen es. De ziektekenmerken waren GMFCS niveau en de zijde van de beperking, de persoonskenmerken bestonden uit lee ijd, geslacht, a tude ten opzichte van sport en atle sch zel eeld, en de omgevingskenmerken betro en school type, gezinssamenstelling, opleidingsniveau van de ouders en of het kind lid was van een sportclub. Kinderen met een verminderde loopac viteit 159

op schooldagen hadden vaker een hoger GMFCS niveau, bilaterale spas sche CP en waren ouder. De verklaarde varian e (R 2 ) lag tussen 43 en 53 % voor de verschillende uitkomstmaten van loopac viteit. Kinderen met een verminderde loopac viteit op weekenddagen hadden vaker bilaterale spas sche CP, waren ouder, en waren meestal niet lid van een sportclub (R 2 varieerde tussen 21 en 42 %). De andere persoons- en omgevingskenmerken vertoonden geen verband met de loopac viteit. Daarnaast bleek dat de loopac viteit jdens weekenddagen aanzienlijk lager was dan jdens schooldagen (p<0.001). Deze resultaten laten zien dat vooral oudere kinderen met een bilaterale spas sche CP en een hoger GMFCS niveau at risk zijn voor inac viteit en voor interven e in aanmerking komen. Met name in het weekend zou de lichamelijke ac viteit ges muleerd moeten worden. In Hoofdstuk 3 is de loopac viteit van kinderen met CP en kinderen zonder beperkingen tussen Nederland en Amerika vergeleken. Alle kinderen met CP liepen zelfstandig (GMFS I-III) en waren tussen de 7 en 12 jaar oud. De loopac viteit werd gemeten met de StepWatch. Als uitkomstmaten werden de dagelijkse hoeveelheid stappen, de jd inac ef, en de jd op lage, ma ge en hoge stapfrequen e meegenomen. Voor kinderen zonder beperkingen was de loopac viteit in Nederland vergelijkbaar met die in Amerika. Voor kinderen met CP werd een verschil in loopac viteit gevonden tussen beide landen: Nederlandse kinderen in GMFCS I-II (lopend zonder hulpmiddel) liepen minder, met name op hoge stapfrequen e, dan de Amerikaanse kinderen in deze categorieën; Daarentegen liepen de Nederlandse kinderen in GMFCS III (lopend met hulpmiddel) meer, met name op ma ge stapfrequen e, dan de Amerikaanse kinderen in deze categorie. Zowel in Nederland als in Amerika liepen kinderen met CP minder dan kinderen zonder beperkingen. De verschillen tussen de landen variëren voor kinderen zonder beperkingen en kinderen met CP die lopen met of zonder hulpmiddel. Dit impliceert dat de omgeving de loopac viteit van kinderen met CP en kinderen zonder beperkingen verschillend beïnvloedt. 160 In Hoofdstuk 4 zijn de loopac viteit en de hartslag responsen van kinderen met CP (7-14 jaar, GMFCS I-III) vergeleken met die van kinderen zonder beperkingen. Alle kinderen droegen gedurende drie dagen zowel een StepWatch als een hartslagmeter, waarmee de jd op verschillende stapfrequen es en de har requen e reserve werden bepaald.

De stapfrequen e en har requen e reserve werden beiden in vijf intensiteit categorieën verdeeld (inac ef, laag, ma g, hoog, zeer hoog). De jd die op iedere stapfrequen e en har requen e reserve categorie werd doorgebracht werd vergeleken tussen kinderen met CP en kinderen zonder beperkingen. Daarnaast werd de gemiddelde har requen e reserve per stapfrequen e categorie tussen de groepen vergeleken. Kinderen met CP bleken meer inac ef te zijn en minder jd door te brengen op de andere stapfrequen e categorieën dan kinderen zonder beperkingen. De jd die kinderen doorbrachten op de vijf har requen e reserve categorieën was vergelijkbaar voor kinderen met CP en kinderen zonder beperkingen. De gemiddelde har requen e reserve van kinderen in GMFCS I-II was vergelijkbaar voor iedere stapfrequen e categorie. Voor kinderen in GMFCS III was de gemiddelde har requen e reserve hoger dan voor kinderen zonder beperkingen, behalve jdens lopen in the hoogste stapfrequen e categorie. Deze resultaten laten zien dat de verschillende stapfrequen e categorieën een gelijke intensiteit van lopen weerspiegelen voor kinderen in GMFCS I-II (lopend zonder hulpmiddel) en kinderen zonder beperkingen, en dat kinderen in GMFCS III (lopend met hulpmiddel) met een hogere intensiteit lopen dan gezonden. De StepWatch en de hartslagmeter lijken daarnaast verschillende aspecten van het lichamelijk bewegen te meten: Stapfrequen e zoals gemeten met een StepWatch hee wellicht de voorkeur voor het meten van de hoeveelheid lopen in het dagelijks leven, terwijl har requen e reserve bepaald met een hartslagmeter geschikter lijkt te zijn voor het meten van zeer intensieve inspanning. Bewegingss muleringsprogramma Het studie protocol in Hoofdstuk 5 beschrij de achtergrond en ontwikkeling van het zes maanden durende bewegingss muleringsprogramma, genaamd LEARN 2 MOVE 7-12. De hypothese was dat dit bewegingss muleringsprogramma een meerwaarde ten opzichte van reguliere kinderfysiotherapie zou hebben voor het bevorderen van lichamelijke ac viteit. Kinderen met spas sche CP die zelfstandig konden lopen (GMFCS I-III) en tussen de 7 en 13 jaar oud waren, werden benaderd voor deelname aan het onderzoek. Via lo ng werd bepaald wie in welke groep zou komen. Voor de groep die de reguliere therapie loo e veranderde er niets aan de fysiotherapie. De groep die het bewegingss muleringsprogramma loo e kreeg counseling en fysiotherapie aan huis 161

naast een vier maanden durende groepsgewijze tnesstraining. Counseling van het gezin vond plaats bij het kind thuis en via telefoongesprekken, daarbij gebruikmakend van de mo va onal interviewing techniek. Fysiotherapie aan huis werd op maat gemaakt op basis van de hulpvraag van ieder kind, en was gericht op het oefenen van bewegingsac viteiten in een gebruikelijke dagelijkse situa e. De tness trainingen (de eerste twee maanden 2x/week, daarna twee maanden 1x/week, steeds 1 uur per keer) bestonden uit spierkrach raining voor de benen en anaerobe oefeningen. De trainingsbelas ng werd gedurende de vier maanden training geleidelijk aan verhoogd. Om de e ecten van het bewegingss muleringsprogramma te bepalen werden er voor aanvang van de studie, na vier maanden tnesstraining, aan het eind van het bewegingsprogramma (na zes maanden) en na zes maanden follow-up me ngen uitgevoerd. De belangrijkste uitkomstmaat was lichamelijke ac viteit gemeten met de StepWatch, en via ouderrapportages. Daarnaast werden de capaciteit van bewegen (grof motorisch func oneren [GMFM-66], loopvaardigheid en func onele spierkracht), fysieke theid, vermoeidheid, a tude ten opzichte van sport, sociale par cipa e, zel eeld en kwaliteit van leven bepaald. Om te bepalen of er sprake was van een interven e e ect, werden inten on-to-treat analyses met baseline correc e uitgevoerd (p<0.05). De resultaten van het onderzoek zijn beschreven in hoofdstuk 6 en 7. Hoofdstuk 6 beschrij het e ect van het bewegingss muleringsprogramma op de lichamelijke ac viteit en op de capaciteit van bewegen, fysieke theid, vermoeidheid en de a tude ten opzichte van sport. Vij ig kinderen met spas sche CP werden geïncludeerd, waarvan 46 het onderzoek afrondden (26 jongens; gemiddelde lee ijd 9 jaar en 8 maanden). Na correc e voor mul ple tes ng werden geen sta s sch signi cante e ecten gevonden op de lichamelijke ac viteit of de andere uitkomstmaten, noch aan het eind van het tness trainingsprogramma, noch aan het eind van het bewegingsprogramma of na zes maanden follow-up. Wel waren er grensgevallen wat betre signi can eniveau voor lichamelijke ac viteit gerapporteerd door de ouders ( jd op ma g tot hoge intensiteit; p=0.04) en voor grof motorisch func oneren (GMFM- 66; p=0.03) aan het eind van het bewegingsprogramma, maar niet bij de follow-up me ng. Deze resultaten laten zien dat een combina e van counseling via mo va onal 162

interviewing, fysiotherapie in de thuissitua e en tness training niet e ec ef was voor het verbeteren van de lichamelijke ac viteit van kinderen met CP. Daarom kan de hypothese dat deze verschillende componenten versterkend werken voor het bevorderen van de lichamelijke ac viteit niet worden beves gd. Het uitblijven van een interven e e ect voor lichamelijke ac viteit zou kunnen zijn veroorzaakt door te weinig contrast tussen de groepen (alle families waren geïnteresseerd in bewegen). Het kan ook zo zijn dat het programma te kort duurde om veranderingen te bewerkstelligen in een complex gedrag als lichamelijke ac viteit. Vervolgonderzoek zal moeten uitwijzen of een langere counseling periode met regelma ge aandacht voor lichamelijke ac viteit nodig is om lichamelijke ac viteit te verbeteren. Daarnaast zal er in toekoms g onderzoek aandacht moeten zijn voor de bijdrage van de afzonderlijke componenten van het programma met betrekking tot het bevorderen van de lichamelijke ac viteit van kinderen met CP. In Hoofdstuk 7 is het e ect van het bewegingss muleringsprogramma op sociale par cipa e in de thuissitua e en jdens recrea e, op het zel eeld en op de kwaliteit van leven beschreven. Na correc e voor mul ple tes ng werden er geen sta s sch signi cante e ecten gevonden op de sociale par cipa e jdens recrea e en op het zel eeld aan het einde van de interven e of jdens de follow-up, noch op de kwaliteit van leven die alleen op follow-up gemeten was. Wel was de vooruitgang in sociale par cipa e in de thuissitua e, weerspiegeld door een verbeterde uitvoering van ac viteiten in en om het huis, bijna signi cant jdens de follow-up (p=0.03), maar niet aan het einde van de interven e. Deze bevindingen geven aan dat het bewegingss muleringsprogramma niet e ec ever was dan de reguliere kinderfysiotherapie om sociale par cipa e, zel eeld of kwaliteit van leven te verbeteren. Het programma lijkt echter wel poten e te hebben om sociale par cipa e in de thuissitua e op de lange termijn te verbeteren. Dit gee aan dat het jd en moeite lijkt te kosten om oplossingen te vinden voor factoren die ac viteiten in huis belemmeren, maar dat het uitbreiden van ac viteiten in en om het huis is voor kinderen met CP mogelijk prak scher en meer haalbaar is dan het uitbreiden van ac viteiten in de samenleving, zoals sporten. Bij het ontwikkelen van toekoms ge bewegingss muleringsprogramma s zou dit in het achterhoofd moeten worden gehouden. 163