Heffingskortingen 2016

Vergelijkbare documenten
Aanvullende toelichting Belasting berekenen bij emigratie of immigratie in 2016

Aanvullende toelichting Belasting berekenen bij emigratie of immigratie in 2016

Aanvullende toelichting Belasting berekenen bij emigratie of immigratie in 2015

Belastingplan Vs

Overzicht Fiscale Cijfers 2013 en 2014 (per januari 2014)

ALS JE BURGERS HELPT MET HET DOEN VAN AANGIFTE INKOMSTENBELASTING OF AANVRAAG TOESLAGEN. Tips en trucs en de belangrijkste veranderingen in 2018

ALS JE BURGERS HELPT MET HET DOEN VAN AANGIFTE INKOMSTENBELASTING OF AANVRAAG TOESLAGEN. Tips en trucs en de belangrijkste veranderingen in 2018

7.7. Samenvatting door een scholier 2041 woorden 26 juni keer beoordeeld

Inkomstenbelasting - Inleiding -- Deel 2

Verzonden: Inkomstenbelasting 2015

HRo - Inkomstenbelasting - Inleiding -- Deel 2

HRo - Inkomstenbelasting - Inleiding -- Deel 2. Versie aug

1 Belastingjaar 2016

Overzicht tarieven box 1. Belastingjaar 2017

Hoofdstuk 52 Wijzigingen 2018 en later

Als u 65 jaar of ouder bent

Als u gaat trouwen. Sommige inkomsten en aftrekposten kunt u verdelen. Let op! PA 940-1Z71FD

1. Wet financiering sociale verzekeringen (Wfsv)

Belastingdienst. Inkomstenbelasting Vragen en antwoorden over de fiscale partnerregeling en heffingskortingen 2016

Nog niet verstuurd. Eigen kopie, niet opsturen. Aangifte Inkomstenbelasting Formulierenversie IB 650E 2Z71 OLAV. Afgedrukt op

Belastingdienst. Inkomstenbelasting Vragen en antwoorden over de fiscale partnerregeling en heffingskortingen 2015

Als u gaat samenwonen

Fiscaal rapport aangifte inkomstenbelasting 2017

Info voor gastouders over inkomen en belastingen in 2017

Nog niet verstuurd: Aangifte Inkomstenbelasting 2018

Hoofdstuk 52 Wijzigingen 2019 en later

Info voor gastouders over

Nog niet verstuurd: Aangifte Inkomstenbelasting 2018

Fiscaal rapport aangifte inkomstenbelasting 2016

Als u gaat scheiden. Let op! PA 960-1Z71FD (1019)

Als u gaat scheiden. Let op! PA 960-1Z81FD (2126)

Info voor gastouders over inkomen en belastingen in 2009

Info voor gastouders over inkomen en belastingen in 2016

Als u gaat samenwonen

Fiscaal rapport aangifte inkomstenbelasting 2016

Wijzigingen in de loonheffingskorting 2019 voor niet-inwoners van Nederland

Info voor gastouders over inkomen en belastingen in 2011

Fiscaal rapport aangifte inkomstenbelasting 2016

Kerncijfers Levensverzekering - kapitaalverzekering. 2. Levensverzekering - lijfrente. Kapitaalverzekering Brede Herwaardering

Aanvraagformulier voor heffingskortingen 2006

1. Belastingen Schijf: Loon op jaarbasis: Niet meer dan: Totaal tarief: Heffing over totaal van de schijven:

1. Inkomstenbelasting/premie

Praktisch belastingkompas. Fiscale cijfers

Info voor gastouders over inkomen en belastingen in 2012

Info voor gastouders over inkomen en belastingen in 2014

Vragen en antwoorden over fiscale partnerregeling en heffingskortingen

Belastingdienst. Inkomstenbelasting Vragen en antwoorden over de fiscale partnerregeling en heffingskortingen 2013

WELKOM CNV Senioren. Agenda ODP voorlichtingsmiddag

JAN PELLEGROM ORGANISATIEADVIES Info voor gastouders over inkomen en belastingen in 2008

Info voor gastouders over inkomen en belastingen in 2015

Info voor gastouders over inkomen en belastingen in 2013

Levensloopregeling Informatie voor werknemers

Fiscale en sociale cijfers 2012 per 1 januari 2012

1 Belastingplannen 2016

1. Wet Inkomstenbelasting 2001

TOESLAGEN EN HEFFINGSKORTINGEN EN DE GEVOLGEN VOOR HET VRIJ BESTEEDBAAR INKOMEN

Presentatie scholingsdag NBPB. Mr. R. van Rijssen R. Ruinemans RB

Bijlage bij Algemeen Overleg Partnerbegrip in de fiscaliteit 09/06/10 1

Het spaargeld uit de levensloopregeling kunt u gebruiken om de periode van onbetaald verlof te financieren.

Aangeven van vermogensbestanddelen. Aanmerkelijk belang. Aanvullende alleenstaande-ouderkorting. Aanvullende combinatiekorting

Woord vooraf. Tabellen IB/PH VW.5

Belastingspecial 2011

Hoe berekent het CAK uw eigen bijdrage? U leest het hier.

Programma. Inleiding wettenbundel fiscaal. FFP opleiding Fiscaal. Inleiding Wettenbundel IB 2001, IWIB, UBIB, URIB. Box 1.

1. Wet Inkomstenbelasting 2001

Hoe berekent het CAK uw eigen bijdrage? U leest het hier.

Belastingcijfers 2015

Inkomstenbelasting. Fiscale partnerregeling en heffingskortingen. Belastingdienst/Landelijk Kantoor Belastingregio s, Brieven en beleidsbesluiten

Syllabus. IB en het cafetariasysteem - uitwerkingen

De belastingplichtige krijgt dan een positieve/negatieve aanslag IB opgelegd.

,15% 27,65% 40,80% ,80% 40,80% % 52% ,15% 9,75% 22,90% 6.

Fiscaal rapport aangifte inkomstenbelasting 2016

Wijzigingen minimumloon en sociale uitkeringen 2016

Jonggehandicapten: Jonggehandicaptenkorting 708 per jaar 59,00 per maand (Wajongkorting)

Nog niet verstuurd: Aangifte Inkomstenbelasting 2018

Belastingdienst. Inkomstenbelasting Vragen en antwoorden over de fiscale partnerregeling en heffingskortingen 2014

UIT inkomstenbelasting

ALGEMENE ECONOMIE /04

Wijzigingen op privégebied

Inkomstenbelasting. Module 7 hoofdstuk 2

Afdeling Samenleving Richtlijn 330 Ingangsdatum:

Belastingdienst. Inkomstenbelasting Vragen en antwoorden over de fiscale partnerregeling en heffingskortingen 2018

ASR Kerncijfers 2013

Fiscale cijfers 2008

geen max. 12% van de winst max. dotatie oudedagsreserve

Belastingspecial 2014

Belastbaar inkomen Maar niet Tarief premie Heffing over totaal meer dan meer dan Belastingtarief volksverzekering Totaal tarief van de schijven

Als u kosten maakt voor kinderopvang

HRo - Loonbelasting -- Deel 4

Transcriptie:

Heffingskortingen 2016 Heffingskortingen zijn kortingen op de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen. Hierdoor betaalt een belastingplichtige minder belasting en premies. Een heffingskorting is opgebouwd uit verschillende kortingsbedragen, namelijk voor de premie AOW, Anw, Wlz en de te betalen inkomstenbelasting. Is een belastingplichtige niet verzekerd voor een volksverzekering? Dan krijgt hij minder korting. Bereikt een belastingplichtige in 2016 de AOW-leeftijd? Dan worden de bedragen van de heffingskortingen aangepast. De aanpassing is afhankelijk van de maand waarin hij de AOW-leeftijd bereikt. Soms zijn de bedragen van een heffingskorting ook afhankelijk van het arbeidsinkomen dat een belastingplichtige heeft. Welke heffingskortingen een belastingplichtige krijgt, hangt verder af van zijn persoonlijke situatie. In dit overzicht lees je wat arbeidsinkomen is, welke heffingskortingen er zijn, en wat de voorwaarden om die heffingskortingen te krijgen, zijn. Ook vind je tabellen voor belastingplichtigen die: Heel 2016 jonger zijn dan de AOW-leeftijd Heel 2016 de AOW-leeftijd hebben Met de tabellen kun je zelf de bedragen van de heffingskortingen uitrekenen. AOW-leeftijd Een belastingplichtige heeft in 2016 de AOW-leeftijd of die leeftijd bereikt, als hij is geboren vóór 1 juli 1951. Er wordt in deze module geen rekening gehouden met belastingplichtigen die niet verzekerd zijn, deels verzekerd zijn of een deel van het jaar verzekerd zijn. Ook wordt geen rekening gehouden met belastingplichtigen die niet het hele jaar belastingplichtig zijn in Nederland. 1

Indeling: Wat is arbeidsinkomen 3 Soorten heffingskortingen 4 Algemene heffingskorting 6 Afbouw uitbetaling algemene heffingskorting 8 Arbeidskorting 9 Werkbonus 11 Inkomensafhankelijke combinatiekorting 12 Ouderenkorting 16 Alleenstaande-ouderenkorting 17 Jonggehandicaptenkorting 18 Levensloopverlofkorting 19 Heffingskorting voor groene beleggingen 20 2

Arbeidsinkomen De hoogte van een aantal heffingskortingen is afhankelijk van de hoogte van het arbeidsinkomen dat een belastingplichtige heeft. Dat zijn: Arbeidskorting Werkbonus Inkomensafhankelijke combinatie korting De volgende inkomsten vallen onder arbeidsinkomen: Winst uit onderneming vóór ondernemersaftrek en mkb-winstvrijstelling. Hierbij telt niet mee: het deel van de winst dat de belastingplichtige als medegerechtigde of als winstdelende schuldeiser heeft. Loon, ziektewetuitkering en andere inkomsten die de belastingplichtige krijgt doordat hij in loondienst is en waarop zijn werkgever loonheffing moet inhouden. Is de belastingplichtige op 1 januari 61 jaar of ouder? Dan telt het bedrag niet mee dat hij uit de levensloopvoorziening krijgt, omdat hij gebruikmaakt van levensloopverlof. Fooien, aandelenoptierechten en andere inkomsten waarop de werkgever van de belastingplichtige geen loonheffing hoeft in te houden. Vrijgestelde inkomsten uit loondienst als werknemer bij een internationale organisatie. Buitenlandse inkomsten uit loondienst of een onderneming. Resultaat uit overig werk. Bijvoorbeeld de opbrengsten die de belastingplichtige niet verdient bij een werkgever, maar met een freelanceopdracht. Het gaat echter niet om de opbrengsten die hij krijgt omdat hij onderdelen van zijn vermogen, zoals een pand of geld, ter beschikking stelt aan een met hem verbonden persoon, bijvoorbeeld zijn fiscale partner. 3

Overzicht heffingskortingen: In 2016 kan een belastingplichtige de volgende heffingskortingen krijgen: Algemene heffingskorting Arbeidskorting Werkbonus Inkomensafhankelijke combinatiekorting Heffingskortingen voor AOW-gerechtigden: o Ouderenkorting o Alleenstaande ouderenkorting Jonggehandicaptenkorting Levensloopverlofkorting Heffingskorting voor groene beleggingen 4

Overzicht heffingskortingen 2016 In onderstaande tabellen staan de heffingskortingen 2016. Heffingskorting Algemene heffingskorting als het inkomen uit box 1 niet meer is dan 19.922 Algemene heffingskorting als het inkomen uit box 1 meer is dan 19.922 en niet meer dan 66.417 Algemene heffingskorting als het inkomen uit box 1 meer is dan 66.417 Maximum uitbetaling algemene heffingskorting als belastingplichtige is geboren na 31 december 1962 en in 2016 de niet- of weinig verdienende fiscale partner is U bent het hele jaar jonger dan de AOW-leeftijd 2.242 1.145 Bedrag is afhankelijk van het inkomen 0 0 1.047 n.v.t. Werkbonus (maximaal) 1.119 n.v.t. Inkomensafhankelijke combinatiekorting (maximaal) Ouderenkorting bij een inkomen niet meer dan 35.949 Ouderenkorting bij een inkomen meer dan 35.949 2.769 1.413 n.v.t. 1.187 n.v.t. 70 Alleenstaandeouderenkorting n.v.t. 436 Jonggehandicaptenkorting 719 n.v.t. Levensloopverlofkorting 209 n.v.t. Korting groene beleggingen Arbeidskorting (maximaal) Belastingplichtige is het hele jaar jonger dan de AOW-leeftijd Belastingplichtige heeft het hele jaar de AOW-leeftijd 0,7% van de vrijstelling in box 3 Bij een arbeidsinkomen tot en met 34.015 3.103 0 1.585 0 U hebt het hele jaar de AOW-leeftijd Bedrag is afhankelijk van het inkomen 0,7% van de vrijstelling in box 3 Bij een arbeidsinkomen meer dan 111.590 5

Algemene heffingskorting De algemene heffingskorting is een korting op inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen. Iedere belastingplichtige heeft recht op de algemene heffingskorting, als hij maar Nederland belasting en premies betaalt. Maar of een belastingplichtige volledig gebruik kan maken van deze heffingskorting, hangt af van zijn leeftijd en zijn inkomen. Met behulp van de tabellen hierna kun je uitrekenen hoe hoog het bedrag van de algemene heffingskorting van een belastingplichtige moet zijn. Tabel voor de belastingplichtige die in 2016 nog niet de AOW-leeftijd heeft bereikt: Belastbaar inkomen uit werk en woning Hoger dan Niet hoger dan - 0 19.922 2.242 19.922 66.417 66.417 0 Algemene heffingskorting 2.242-4,822% x (belastbaar inkomen uit werk en woning - 19.922) Voorbeeld 1: belastbaar inkomen niet hoger dan 19.922 Het belastbaar inkomen uit werk en woning (box 1) is 18.000. De algemene heffingskorting wordt niet verminderd. Deze is 2.242. Voorbeeld 2: belastbaar inkomen hoger dan 19.922 maar niet hoger dan 66.417 Het belastbaar inkomen uit werk en woning (box 1) is 50.000. De vermindering van de algemene heffingskorting is 4,822% van 30.078 ( 50.000-19.922) is 1.450. De algemene heffingskorting is dan 2.242-1.450 is 792. Voorbeeld 3: belastbaar inkomen is hoger dan 66.417 Het belastbaar inkomen uit werk en woning (box 1) is 70.000. De vermindering van de algemene heffingskorting is 2.242. De algemene heffingskorting is dan 0. 6

Tabel voor de belastingplichtige die in 2016 het hele jaar de AOW-leeftijd heeft Belastbaar inkomen uit werk en woning Hoger dan Niet hoger dan - 0 19.922 1.145 19.922 66.417 66.417 0 Algemene heffingskorting 1.145-2,460% x (belastbaar inkomen uit werk en woning - 19.922) Voorbeeld 1: belastbaar inkomen niet hoger dan 19.922 Het belastbaar inkomen uit werk en woning (box 1) is 18.000. De algemene heffingskorting wordt niet verminderd. Deze is 1.145. Voorbeeld 2: belastbaar inkomen hoger dan 19.922 maar niet hoger dan 66.417 Het belastbaar inkomen uit werk en woning (box 1) is 50.000. De vermindering van de algemene heffingskorting is 2,460% van 30.078 ( 50.000-19.922) is 739. De algemene heffingskorting is dan 1.145-739 is 406. Voorbeeld 3: belastbaar inkomen is meer dan 66.417 Het belastbaar inkomen uit werk en woning (box 1) is 70.000. De vermindering van de algemene heffingskorting is 1.145. De algemene heffingskorting is dan 0. 7

Afbouw uitbetaling algemene heffingskorting 2016 Wanneer wordt een heffingskorting uitbetaald? Heeft een belastingplichtige geen of een laag inkomen? Dan betaalt hij geen of weinig inkomstenbelasting en/of premie volksverzekeringen. De belastingplichtige kan in deze situatie zijn heffingskortingen niet altijd volledig verrekenen met de belasting die hij moet betalen. Het bedrag dat niet verrekend kan worden, kan onder bepaalde voorwaarden wel worden uitbetaald als de belastingplichtige een fiscale partner heeft. Het gaat om de volgende heffingskortingen: algemene heffingskorting arbeidskorting inkomensafhankelijke combinatiekorting levensloopverlofkorting Afbouw algemene heffingskorting In 2024 vervalt de uitbetaling van de algemene heffingskorting aan de minstverdienende partner. Daarom wordt sinds 2009 de regeling afgebouwd. Als de belastingplichtige of zijn fiscale partner in 2016 niet of weinig verdient, hangt het af van de leeftijd van de minstverdienende partner af of zij met deze afbouw te maken krijgen. Geboren vóór 1963 Is de fiscale partner die niet of weinig verdient, geboren vóór 1 januari 1963? Dan wordt de uitbetaling van de algemene heffingskorting in 2016 niet afgebouwd. Voorbeeld Greet is geboren op 20 december 1962 en heeft geen inkomen. Haar fiscale partner, Guido, is voldoende belasting verschuldigd, waardoor Greet recht heeft op uitbetaling van de algemene heffingskorting van 2.242. De uitbetaling van de algemene heffingskorting wordt in deze situatie niet afgebouwd. Geboren na 1962 Is de fiscale partner die niet of weinig verdient, geboren na 31 december 1962? Dan wordt de uitbetaling van de algemene heffingskorting in 2016 afgebouwd met 53,33% tot maximaal 46,67% van 2.242. Voorbeeld Felix is geboren op 5 juli 1975 en heeft geen inkomen. Zijn fiscale partner, Patricia, is voldoende belasting verschuldigd, waardoor Felix recht heeft op uitbetaling van de algemene heffingskorting van 1.047 (46,67% van 2.242 = 1.047). 8

Arbeidskorting De arbeidskorting is de heffingskorting die de belastingplichtige krijgt als hij werkt. De arbeidskorting wordt berekend over het arbeidsinkomen. Hoogte arbeidskorting De hoogte van de arbeidskorting hangt af van de leeftijd en van de hoogte van het arbeidsinkomen van de belastingplichtige en kan bij een hoger arbeidsinkomen 0 zijn. Is dit arbeidsinkomen in 2016 niet meer dan: 34.015? Dan is de arbeidskorting ten minste de arbeidskorting die de werkgever van de belastingplichtige op het loon heeft toegepast, maar maximaal het bedrag volgens de tabel arbeidskorting. Voorbeeld In dit voorbeeld is gerekend met fictieve bedragen. John heeft een loon van 25.000. De toegepaste arbeidskorting door zijn werkgever is 2.000. Maar volgens de tabel arbeidskorting heeft John recht op een arbeidskorting van 2.097. In de aangifte inkomstenbelasting en premies volksverzekeringen wordt daarom rekening gehouden met 2.097. Op de volgende pagina vind je de tabellen waarmee je de arbeidskorting kunt uitrekenen. 9

Tabel arbeidskorting 2016 Tabel 2016 voor de belastingplichtige die in 2016 nog niet de AOW-leeftijd heeft bereikt Arbeidsinkomen meer dan Arbeidsinkomen niet meer dan Arbeidskorting - 9.147 1,793% x arbeidsinkomen 9.147 19.758 164 + 27,698% x (arbeidsinkomen - 9.147) 19.758 34.015 3.103 34.015 111.590 3.103-4% x (arbeidsinkomen - 34.015) 111.590-0 Rekenvoorbeeld Koen heeft 65.000 inkomen uit loondienst. De arbeidskorting is dan: 3.103 4% x ( 65.000-34.015) = 1.864. Tabel voor de belastingplichtige die in 2016 het hele jaar de AOW-leeftijd heeft Arbeidsinkomen meer dan Arbeidsinkomen niet meer dan Arbeidskorting - 9.147 0,915% x arbeidsinkomen 9.147 19.758 84 + 14,133% x (arbeidsinkomen - 9.147) 19.758 34.015 1.585 34.015 111.590 1.585-2,041% x (arbeidsinkomen - 34.015) 111.590-0 10

Werkbonus Om de werkbonus te krijgen, moet de belastingplichtige geboren zijn in 1952 of 1953. Verder moet hij in 2016 een arbeidsinkomen hebben van meer dan 17.327, maar niet meer dan 33.694. Tabel werkbonus Arbeidsinkomen meer dan Arbeidsinkomen niet meer dan - 17.327 geen Werkbonus 17.327 19.252 58,1% x (arbeidsinkomen - 17.327) 19.252 23.104 1.119 23.104 33.694 1.119-10,567% x (arbeidsinkomen - 23.104) 33.694 - geen Rekenvoorbeeld 1 Zara is geboren in 1953. Haar arbeidsinkomen is 18.000. De werkbonus is 58,1% van 673 ( 18.000-17.327) = 391. Rekenvoorbeeld 2 Jan is geboren in 1953. Zijn arbeidsinkomen is 30.000. De werkbonus is: 1.119-728 (10,567% van ( 30.000-23.104)) = 391. 11

Inkomensafhankelijke combinatiekorting De inkomensafhankelijk combinatiekorting is bedoeld voor belastingplichtigen die werken, maar ook een kind verzorgen dat op 1 januari jonger is dan 12 jaar. Kind Om in aanmerking te komen voor de inkomensafhankelijke combinatiekorting moet bij de Basisregistratie Personen van de gemeente een kind staan ingeschreven op het woonadres van de belastingplichtige. Het maakt niet uit of dat zijn eigen kind is, of een kind van zijn fiscale partner. Het gaat om: een eigen kind een stiefkind een pleegkind een geadopteerd kind een kind uit een eerdere relatie van de echtgenoot of geregistreerd partner als de belastingplichtige samenwoont of een huisgenoot heeft en beiden fiscale partners zijn, wordt het kind van die fiscale partner ook als zijn kind gezien Verdere voorwaarden Om in aanmerking te komen voor de inkomensafhankelijke combinatiekorting moet ook zijn voldaan aan de volgende voorwaarden: 1. Het kind van de belastingplichtige is op 1 januari jonger dan 12 jaar. 2. Dat kind staat ten minste 6 maanden in 1 kalenderjaar bij de Basisregistratie Personen ingeschreven op het woonadres van de belastingplichtige. Als hij en zijn kind korter dan 6 maanden op hetzelfde woonadres staan ingeschreven omdat 1 van beiden overlijdt, krijgt de belastingplichtige toch de korting. 3. Het arbeidsinkomen van de belastingplichtige is hoger dan 4.881 Of hij krijgt de zelfstandigenaftrek of kan deze krijgen. Ook deze is 4.881 4. De belastingplichtige is alleenstaand en werkt. Of hij heeft een fiscale partner, beiden werken en hij heeft het laagste arbeidsinkomen. Let op! Heeft de belastingplichtige minder dan 6 maanden een fiscale partner en is het arbeidsinkomen van de belastingplichtige lager dan dat van deze fiscale partner? Dan telt die fiscale partner niet mee voor de inkomensafhankelijke combinatiekorting. Op de volgende pagina staan hierover een paar voorbeelden. Co-ouderschap Is de belastingplichtige co-ouder? En staat zijn kind bij de Basisregistratie Personen ingeschreven op het woonadres van de andere ouder? Dan heeft hij toch recht op de inkomensafhankelijke combinatiekorting als dat kind ten minste 3 hele dagen per week tot zijn huishouden en tot dat van de andere ouder hoort. 12

Fiscale partner en inkomensafhankelijke combinatiekorting Heeft de belastingplichtige een fiscale partner? Dan is het niet altijd makkelijk om te weten wie de korting krijgt. Hieronder staan een aantal voorbeelden. Je kunt deze gebruiken om na te gaan wie recht heeft op de inkomensafhankelijke combinatiekorting. Arbeidsinkomen even hoog Heeft de belastingplichtige een fiscale partner en is het arbeidsinkomen van hem en zijn fiscale partner even hoog? Dan krijgt alleen de oudste van beiden de inkomensafhankelijke combinatiekorting Voorbeeld als uitleg bij een belastingplichtige de minder dan 6 maanden dezelfde fiscale partner heeft Annelies heeft een kind van 10 jaar dat het hele kalenderjaar op haar adres staat ingeschreven. Zij heeft een arbeidsinkomen van 25.000. Vanaf 1 augustus heeft Annelies een fiscale partner, die een arbeidsinkomen heeft van 20.000. Deze partner staat vanaf 1 augustus ingeschreven op hetzelfde adres als Annelies en haar kind. Wie heeft er recht op de inkomensafhankelijke combinatiekorting? Annelies krijgt de inkomensafhankelijke combinatiekorting, want ze voldoet aan alle voorwaarden: Haar arbeidsinkomen is hoger dan 4.881. Ze heeft een kind dat op 1 januari jonger is dan 12 jaar. Annelies en haar kind staan tenminste 6 maanden op hetzelfde adres ingeschreven. Annelies heeft minder dan 6 maanden een fiscale partner. Haar fiscale partner heeft geen recht op de inkomensafhankelijke combinatiekorting omdat hij minder dan 6 maanden op hetzelfde adres als het kind van Annelies staat ingeschreven. Let op! Kiezen de belastingplichtigen er in deze situatie voor om behandeld te worden alsof ze het hele jaar fiscaal partner zijn? Dan ga je voor de beoordeling of er recht bestaat op de inkomensafhankelijke combinatiekorting uit van de feitelijke, persoonlijke situatie. in het bovenstaande voorbeeld is de feitelijke situatie dat er fiscaal partnerschap is vanaf 1 augustus. Meerdere fiscale partners Voorbeeld 1 Ruud heeft een kind van 10 jaar dat het hele kalenderjaar op zijn adres staat ingeschreven. Hij heeft een arbeidsinkomen van 25.000. Tot 1 juli is hij fiscale partners met Bernard, die een arbeidsinkomen heeft van 40.000. Tot 1 juli staat Bernard ook op hetzelfde adres ingeschreven. Vanaf 1 juli tot het einde van het jaar is Ruud fiscale partners met Cecile, die een arbeidsinkomen heeft van 20.000. Cecile staat vanaf 1 juli op hetzelfde adres als Ruud ingeschreven. Wie heeft er recht op de inkomensafhankelijke combinatiekorting? Cecile voldoet aan alle voorwaarden, dus zij krijgt de inkomensafhankelijke combinatiekorting: Haar arbeidsinkomen is hoger dan 4.881. Er is een kind dat op 1 januari jonger is dan 12 jaar. Cecile staat ten minste 6 maanden op hetzelfde adres ingeschreven als dat kind. Cecile heeft in het jaar geen fiscale partner met een lager arbeidsinkomen. 13

Ruud heeft geen recht op de inkomensafhankelijke combinatiekorting, omdat hij een fiscale partner heeft met een lager arbeidsinkomen (namelijk Cecile). Ook Bernard heeft geen recht op de korting, omdat Ruuds arbeidsinkomen lager is dan dat van Bernard. Voorbeeld 2 Fabienne heeft een kind van 10 jaar dat het hele kalenderjaar op haar adres staat ingeschreven. Zij heeft een arbeidsinkomen van 25.000. Tot 1 augustus is Fabienne fiscale partners met Bernard. Bernard heeft een arbeidsinkomen van 40.000. Hij staat tot 1 augustus op hetzelfde adres als Fabienne ingeschreven. Vanaf 1 oktober tot het einde van het jaar is Fabienne fiscale partners met Charles. Charles staat vanaf 1 oktober op hetzelfde adres ingeschreven als Fabienne en haar kind. Charles heeft een arbeidsinkomen van 20.000. Wie heeft er recht op de inkomensafhankelijke combinatiekorting? Fabienne krijgt de inkomensafhankelijke combinatiekorting, want zij voldoet aan alle voorwaarden: haar arbeidsinkomen is hoger dan 4.881 in 2016. ze heeft een kind dat op 1 januari jonger is dan 12 jaar. ze staat ten minste 6 maanden op hetzelfde adres ingeschreven als haar kind. Fabienne heeft dat kalenderjaar 2 fiscale partners, maar omdat zij met Charles minder dan 6 maanden fiscale partners is, telt Charles niet mee als partner voor de inkomensafhankelijke combinatiekorting. Omdat het inkomen van Fabienne lager is dan het inkomen van Bernard, heeft Fabienne recht op deze korting. Bernard heeft geen recht op deze korting, omdat het arbeidsinkomen van Fabienne lager is dan dat van Bernard. Ook Charles heeft geen recht, omdat Charles minder dan 6 maanden op hetzelfde adres als het kind van Fabienne staat ingeschreven. Op de volgende pagina vind je de tabellen waarmee je de inkomensafhankelijke combinatiekorting kunt uitrekenen. 14

Tabellen inkomensafhankelijke combinatiekorting 2016 Een belastingplichtige krijgt de inkomensafhankelijke combinatiekorting als hij aan de voorwaarden voldoet. De hoogte van de inkomensafhankelijke combinatiekorting is afhankelijk van de hoogte van het arbeidsinkomen. Tabel 2016 voor de belastingplichtige die in 2016 nog niet de AOW-leeftijd heeft bereikt Arbeidsinkomen meer dan Arbeidsinkomen niet meer dan Inkomensafhankelijke combinatiekorting - 4.881 Geen. Krijgt hij zelfstandigenaftrek? Dan 1.039. 4.881 32.969 1.039 + 6,159% x (arbeidsinkomen - 4.881) 32.969-2.769 Tabel voor de belastingplichtige die in 2016 het hele jaar de AOW-leeftijd heeft Arbeidsinkomen meer dan Arbeidsinkomen niet meer dan Inkomensafhankelijke combinatiekorting - 4.881 Geen. Krijgt hij zelfstandigenaftrek? Dan 531. 4.881 32.969 531 + 3,143% x (arbeidsinkomen - 4.881) 32.969-1.413 15

Ouderenkorting Een belastingplichtige krijgt de ouderenkorting als hij op 31 december van het jaar van aangifte de AOW-leeftijd heeft. De ouderenkorting is inkomensafhankelijk. De korting die een belastingplichtige krijgt, hangt af van de hoogte van het verzamelinkomen. Dat is het inkomen in box 1, 2 en 3 min de persoonsgebonden aftrek. 2016 Verzamelinkomen hoger dan Verzamelinkomen niet hoger dan - 35.949 1.187 35.949-70 Ouderenkorting 16

Alleenstaande-ouderenkorting Een belastingplichtige krijgt de alleenstaande-ouderenkorting als hij een AOW-uitkering voor een alleenstaande of een alleenstaande ouder krijgt of er recht op heeft. Dit zijn belastingplichtigen die geen partner hebben, of een gedeelte van het jaar een partner hebben. De beoordeling of een belastingplichtige een AOW-uitkering krijgt, ligt bij de Sociale Verzekeringsbank (SVB) Een belastingplichtige krijgt deze korting ook als hij: erkend gemoedsbezwaarde is ( in die situatie heeft de belastingplichtige een van het SVB een verklaring Ontheffing wegens gemoedbezwaren ). geen of een gedeeltelijke AOW-uitkering krijgt, omdat hij een periode buiten Nederland woonde voordat hij de AOW-leeftijd heeft bereikt Uitzondering bij fiscaal partnerschap en opname in een verzorgings- of verpleeghuis Wonen de belastingplichtigen niet samen op hetzelfde adres, bijvoorbeeld omdat 1 van hen is opgenomen in een verzorgings- of verpleeghuis? Maar zijn zij wel fiscale partners? In die situatie kunnen beiden een AOW-uitkering voor een alleenstaande ontvangen. Als dat het geval is, krijgen beiden de alleenstaande-ouderenkorting. Bedrag alleenstaande-ouderenkorting De alleenstaande-ouderenkorting is 436. 17

Jonggehandicaptenkorting Heeft de belastingplichtige recht op een uitkering volgens de Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten (Wajong-uitkering) of op ondersteuning bij het vinden van werk volgens de wet Wajong? En krijgt hij geen ouderenkorting? Dan krijgt hij de heffingskorting voor jonggehandicapten. Bedrag jonggehandicaptenkorting Het bedrag van de jonggehandicaptenkorting is 719. Geen Wajong-uitkering door andere inkomsten? Hebt de belastingplichtige recht op een Wajong-uitkering, of op ondersteuning bij het vinden van werk volgens de wet Wajong? Maar krijgt hij de uitkering niet omdat deze samenvalt met een andere uitkering? Of omdat zijn arbeidsinkomen te hoog is? Dan krijgt hij toch de jonggehandicaptenkorting. 18

Levensloopverlofkorting Als een belastingplichtige gespaard heeft met de levensloopregeling, kan hij de levensloopverlofkorting krijgen. Hij moet dan geld opnemen van die spaarrekening voor onbetaald verlof, of omdat hij (een deel van) zijn levenslooptegoed afkoopt. Daarnaast geldt het volgende: 1. De levensloopverlofkorting is in 2016 maximaal 209 per jaar dat de belastingplichtige heeft gespaard voor de levensloopregeling in de periode 2006 tot en met 2011.Als hij na 2011 nog spaart voor de levensloopregeling, tellen die jaren niet meer mee voor de berekening van de levensloopverlofkorting. 2. De korting is nooit hoger dan het bedrag dat de belastingplichtige opneemt van de spaarrekening voor de levensloopregeling. 3. Het bedrag van de maximale korting die de belastingplichtige dit jaar kan krijgen, moet verminderd worden met de levensloopverlofkorting die de belastingplichtige vanaf 2006 kreeg. Alleen een belastingplichtige die in loondienst is, kan de levensloopverlofkorting krijgen. De werkgever houdt bij de berekening van de loonheffing rekening met die levensloopverlofkorting. Het bedrag van deze korting staat op de jaaropgave. 19

Korting voor groene beleggingen Groene beleggingen zijn beleggingen in fondsen die investeren in projecten voor milieubescherming. Het gaat om fondsen die zijn erkend door het Ministerie van Financiën. Of een fonds is erkend, vind je in het Overzicht fondsen en beleggingen met belastingvoordeel. Dat overzicht staat in de bibliotheek. Bedrag korting De heffingskorting voor groene beleggingen wordt berekend over maximaal de vrijstelling die de belastingplichtige gebruikt bij het bepalen van zijn belastbaar inkomen in box 3 (sparen en beleggen). De heffingskorting is 0,7% van deze vrijstelling in box 3. Heeft de belastingplichtige het hele jaar een fiscale partner? Dan gaat het om het bedrag van hun gezamenlijke vrijstelling. Deze bedragen worden in de online aangifte apart uitgevraagd in de rubriek Bankrekeningen en andere bezittingen. Maximum bedrag vrijstelling box 3 en korting Heeft de belastingplichtige groene beleggingen? Dan geldt een vrijstelling tot een gezamenlijke waarde van maximaal: Zonder fiscale partner Met fiscale partner bedrag 57.213 114.426 Maximale korting 400 800 Fiscale partner Als de belastingplichtige het hele jaar een fiscale partner heeft, dan kan hij de gezamenlijke grondslag sparen en beleggen verdelen met deze partner. In die situatie wordt de heffingskorting op dezelfde manier als de gezamenlijke grondslag sparen en beleggen verdeeld. Geef je bijvoorbeeld 3/4 van de gezamenlijke grondslag aan bij de belastingplichtige, en 1/4 deel bij zijn fiscale partner? Dan krijgt de belastingplichtige ook 3/4 van de heffingskorting, en zijn fiscale partner 1/4. Verder geldt het volgende: Als de gezamenlijke grondslag sparen en beleggen nul is, krijgt degene met het hoogste verzamelinkomen de heffingskorting. Dit kan voorkomen, als de waarde van de bezittingen lager is dan het heffingsvrij vermogen. Is het verzamelinkomen van beiden even hoog? Dan krijgt de oudste beiden de heffingskorting. 20