Opleidingseisen voor de differentiatie Ouderengeneeskunde binnen de Interne Geneeskunde

Vergelijkbare documenten
Opleidingseisen voor het aandachtsgebied Ouderengeneeskunde binnen de Interne Geneeskunde

Opleidingseisen voor het aandachtsgebied Ouderengeneeskunde binnen de Interne Geneeskunde

Differentiatie - Ouderengeneeskunde

Nieuw opleidingsplan (incl. opleidingseisen) differentiatie ouderengeneeskunde

Ook buiten de directe patiëntenzorg medische deskundigheid tonen.

Opleidingseisen en herregistratievoorwaarden voor de differentiatie Nefrologie binnen de Interne Geneeskunde

Lokaal Opleidingsplan Differentiatie Ouderengeneeskunde

(Besluit geneeskunde voor verstandelijk gehandicapten) Het College Geneeskundige Specialismen,

College voor Huisartsgeneeskunde, Verpleeghuisgeneeskunde en medische zorg voor verstandelijk gehandicapten

Opleidingseisen en herregistratievoorwaarden voor de differentiatie Nefrologie binnen de Interne Geneeskunde

College voor Huisartsgeneeskunde, Verpleeghuisgeneeskunde en medische zorg voor verstandelijk gehandicapten

College voor Huisartsgeneeskunde, Verpleeghuisgeneeskunde en medische zorg voor verstandelijk gehandicapten

Competentieprofiel van de genetisch consulent

Landelijk Opleidingscompetentieprofiel. Master Physician Assistant

Project SO 2020 Medisch handelen Professionaliteit Kennis en wetenschap Samenwerking O et patiënt ppelijk unicatie m and Com elen

Besluit van <datum> houdende de aanvullende opleidings- en erkenningseisen voor het medisch specialisme klinische geriatrie

De opleiding tot Restauratief Tandarts van de Nederlands Vlaamse Vereniging voor Restauratieve Tandheelkunde

Landelijk opleidingsplan Interne geneeskunde 2019

College Geneeskundige Specialismen

Centraal College Medische Specialismen

Instituutsreglement OPLEIDINGSINSTITUUT IGT

De kwaliteitsvoorwaarden zijn gebaseerd op de volgende bronnen:

PROGRAMMA SPECIALISTISCHE OPLEIDING TOT KLINISCH NEUROPSYCHOLOOG THEORETISCH ONDERWIJS. Algemene inleiding

Specifiek beoordelingskader accreditatie van de NVK Herziene versie [Vastgesteld in de algemene leden vergadering van de NVK dd 4 november 2010]

Landelijk opleidingsplan Interne geneeskunde 2019

Koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst

Fellowship Technische Geneeskunde

College Geneeskundige Specialismen

Samenvatting HOOP 2.0 Mario Braakman

Opleidingsinstituut Geneeskunde voor verstandelijk gehandicapten. INSTITUUTSREGLEMENT Opleiding tot Arts voor verstandelijk gehandicapten

Concept Beleidsreglement opleiding klinische geriatrie September 2007

College voor Huisartsgeneeskunde, Verpleeghuisgeneeskunde en medische zorg voor verstandelijk gehandicapten

Begrippenlijst. Kwaliteitsregister Verpleegkundigen & Verzorgenden. Register Zorgprofessionals. Uitvoeringsregelingen

Kaderregeling Accreditatie Herregistratie, zoals vastgesteld door het Bestuur FGzP op 6 februari 2007

Samenvatting leerstof Geriatrie opleiding

Raamplan Artsopleiding 2009

CONCEPTBESLUIT OPLEIDINGSEISEN ORTHOPEDAGOOG-GENERALIST VERSIE INTERNETCONSULTATIE 30 APRIL 2019

Algemeen Beroepskader Revalidatiegeneeskunde

Besluit van 14 maart 2018 houdende de opleidings- en erkenningseisen voor het geneeskundig specialisme maatschappij en gezondheid OUD

NEDERLANDSE VERENIGING VOOR KINDERTANDHEELKUNDE 1/6 REGLEMENT VOOR DE TANDARTS-PEDODONTOLOOG

Werkplan Registratie NVDA herzien 2012

INDIVIDUELE PROFILERING

CENTRAAL COLLEGE SPECIALISTEN FARMACIE BESLUIT NO.8

Begrippenlijst. Kwaliteitsregister Verpleegkundigen & Verzorgenden. Register Zorgprofessionals. Uitvoeringsregelingen

Informatiegids 2019 Opleiding tot MSK-arts

Competenties van de klinisch psycholoog. Ger Keijsers

Kaderregeling accreditatie herregistratie

Intern toetsingskader CGS voor een landelijk opleidingsplan 1

Besluit van 14 maart 2018 houdende de opleidings- en erkenningseisen voor het geneeskundig specialisme maatschappij en gezondheid 1

Patiëntklachten. Van Statistiek naar Casuïstiek. Beoordeling functioneren medisch specialisten: 1. MSRC 2. IFMS 3. Module disfunctioneren

College Geneeskundige Specialismen

Reglement NOV Geaccrediteerd Fellowship Orthopedie

Informatiegids 2011 Opleiding tot arts OrthoManuele Geneeskunde

Landelijk opleidingsplan Interne geneeskunde 2019

Registratie eisen Epidemioloog A en B

Samenvatting. Inleiding. Structuur van de opleiding

Openbaar apotheker worden?

Bij de MSF (verwijzers) is het verplicht minimaal 3 verwijzers een vragenlijst te sturen, voor de

INLEVEREN OP HET SECRETARIAAT VAN DE OPLEIDING

Eindtermen voor de vervolgopleiding tot oncologie verpleegkundige

Nota van toelichting. Algemeen

- Artikel 3: aanvraag Uitwerking artikel 3: aanvraag Artikel 14: inhoud van aanvraag: aanvrager... 3

Reglement Kwaliteitsregister Technisch Geneeskundigen

Competentieprofiel kaderhuisarts

Verwacht niveau in de co-schappen

Reglement Herregistratie Klinisch Fysici

Beroepscompetentieprofiel Osteopathie

OPLEIDING TOT BIJZONDERE BEKWAAMHEID HUNTINGTONZORG voor de specialist ouderengeneeskunde

Maatschappelijke ontwikkelingen en behoeften ouderen

Factsheet Verpleegkundig Specialisten

Besluit van (datum) houdende de opleidings- en erkenningseisen voor het medisch specialisme reumatologie

VERVOLGOPLEIDING MONDZIEKTEN, KAAK- en AANGEZICHTSCHIRURGIE. MKA-chirurg-oncoloog. Definitieve versie, november 2014

Speciale kwalificatie in de neuromyologie

Klinisch geriatrieverpleegkundige

OPLEIDINGSPLAN VOOR DE STAGE ZIEKENHUISPSYCHIATRIE ONZE LIEVE VROUWE GASTHUIS, AMSTERDAM

Pilot nieuwe functie: Het concept ziekenhuisarts Het belang van generalisten in het ziekenhuis. Abe Meininger UMCG

Zorgpad voor Kwetsbare Ouderen Presentatie Heerenveen 18/11/2014

Vastgesteld op 3 juni 2004 Goedgekeurd door de Minister van VWS op 20 december 2004, IBE/BO In werking getreden op 1 februari 2005

REGLEMENT ERKENNING OPLEIDERS IN HET AANDACHTSGEBIED Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie

Functieprofiel van de Verpleegkundig consulent

Wijziging Kaderbesluit CSG

LEIDRAAD KWALIFICERING CHIRURGIE BIJ KINDEREN IN ALGEMENE ZIEKENHUIZEN

Functiebeschrijving Hoofd Opleidingsinstituut Huisartsgeneeskunde LUMC

INSTITUUTSREGLEMENT OPLEIDING TOT SPECIALIST OUDERENGENEESKUNDE

5. Protocol Toetsing en Beoordeling

Instrumenten EIF: de essentie. 10 oktober 2017

Keuzestage Ziekenhuispsychiatrie. Delta Zorgboulevard. informatie voor aios

Regeling Kwaliteit Register Tandprothetici

Toelichting De kerncompetentie vakinhoudelijk handelen vormt de rode draad van elke leerweg. De andere kerncompetenties zijn daarbij ondersteunend.

Toetsingskader Specialismen

Congres ziekenhuispsychiatrie

Besluit van 12 december 2018 houdende de opleidings- en erkenningseisen voor het medisch specialisme anesthesiologie

Achtergrond (1) Patiënten met een zeldzame ziekte hebben vaak te maken met: Kennis bundelen en zichtbaar maken

GYNAECOLOOG MET UROGYNAECOLOGIE ALS AANDACHTSGEBIED. Versie 1.0

KNMG opleiding SCEN-arts

Kerncompetenties psychotherapeut

Workshop: Lokaal opleidingsplan

CanMEDS in het Medisch Onderwijs. Peter van Dijken, huisarts, universitair docent UMCG

Transcriptie:

Opleidingseisen voor de differentiatie Ouderengeneeskunde binnen de Interne Geneeskunde 1. Definitie van de differentiatie De differentiatie Ouderengeneeskunde is het onderdeel van de Interne Geneeskunde dat zich bezig houdt met de etiologie, preventie, diagnostiek en behandeling van complexe problematiek bij oudere patiënten. 2. Omschrijving takenpakket/ toekomst internist met de differentiatie Ouderengeneeskunde De internist ouderengeneeskunde heeft bij uitstek de expertise om een centrale rol te spelen in de medisch specialistische zorg voor de kwetsbare oudere patiënt. Hierbij staat de integrale benadering van de oudere patiënt voorop, waarbij geïndividualiseerde zorg moet worden gewaarborgd. Dat betekent in overleg keuzes maken over welke zorg voor een individuele oudere patiënt in zijn/haar levensfase gewenst is. Welke doelen streven we na met de opleiding binnen de differentiatie? zorgen voor voldoende basiskennis van het vak Ouderengeneeskunde bij alle internisten in opleiding en het faciliteren van behalen van de in het opleidingsplan interne geneeskunde gestelde leerdoelen het competentie-gericht opleiden van internisten in de differentiatie ouderengeneeskunde, waarbij zij voldoende zijn toegerust om het vak in al zijn facetten te overzien en uit te voeren zorgen dat er in iedere vakgroep Interne geneeskunde in ieder ziekenhuis in Nederland een internist ouderengeneeskunde aanwezig is De kern van de opleiding binnen de differentiatie Ouderengeneeskunde is: specifieke kennis van verouderingsprocessen en atypische ziektepresentatie kennis van integrale en multidisciplinaire benadering van de kwetsbare oudere patiënt nadrukkelijke aandacht voor gezamenlijke besluitvorming met inachtneming van multiproblematiek op verschillende domeinen (somatisch, psychisch/cognitie, functioneel, sociaal) bij de oudere patiënt. Het doel hiervan is om bij te dragen aan levensverlenging en/of kwaliteit van leven afhankelijk van patiënt-preferente wensen. kennis van farmacotherapie en het duiden en toepassen dan wel afwijken van richtlijnen in het licht van de individuele kwetsbaarheden van de oudere patiënt. De internist ouderengeneeskunde heeft een specifieke deskundigheid met betrekking tot de diagnostiek en behandeling van complexe problematiek bij oudere patiënten. Aangezien het bij deze categorie patiënten in de regel gaat om multipele pathologie op somatisch gebied in combinatie met psychisch disfunctioneren en problemen in de sociale sfeer, heeft de internist ouderengeneeskunde speciale aandacht voor de interacties tussen soma, psyche en omgeving. De internist ouderengeneeskunde werkt vaak binnen een multidisciplinair team dat is ingesteld op deze complexe interactie. Daartoe is structureel overleg met de consulenten van de afdelingen Neurologie, Psychiatrie, en zo nodig met andere orgaanspecialismen zoals Urologie en Orthopedie noodzakelijk. De internist ouderengeneeskunde kan optreden als eindverantwoordelijke voor het onderzoeks- en behandelplan, en als consulent voor een ander specialisme. De internist ouderengeneeskunde heeft goed begrip van de specifieke problemen, de belastbaarheid en de mogelijkheden bij het handhaven of verbeteren van zelfredzaamheid en welbevinden van de oudere patiënt. Door de aard van de problematiek waarbij continuïteit van zorg belangrijk is heeft het werk van de internist ouderengeneeskunde ook een transmuraal karakter met advisering en consultatie richting eerste lijn en de verpleeghuisgeneeskunde.

3. Opleidingsprogramma 3.1 Vooropleiding Een vooropleidingstraject tot internist van ten minste vier jaar, inclusief de verplichte stages, dient voltooid te zijn. 3.2 Opleiding in de differentiatie 3.2.1 Duur De opleiding in de differentiatie heeft een totale duur van 24 maanden. Gedurende de gehele differentiatie worden diensten voor de ouderengeneeskunde/ interne geneeskunde gedaan. 3.2.2 Stage ouderengeneeskunde Een stage van 12 maanden binnen een afdeling van de Interne Geneeskunde waar vooral, of uitsluitend, oudere patiënten worden behandeld met complexe problematiek. Vanuit deze afdeling worden poliklinische en klinische werkzaamheden verricht binnen en buiten de Interne Geneeskunde. Daarnaast worden binnen en buiten het ziekenhuis consulten verricht in het verpleeghuis, en zo mogelijk in de eerste lijn. Gedurende de gehele periode is er een actieve participatie aan de multidisciplinaire patiënten besprekingen. In overleg met de opleider Ouderengeneeskunde kan, een deel van, de stage worden gevolgd binnen een erkende opleidingsafdeling Klinische Geriatrie. Binnen de stage ouderengeneeskunde van 12 maanden, wordt in overleg met de opleider aan het eind een supervisiestage gedaan. 3.2.3 Stage Neurologie en Psychiatrie In een stage van 3 maanden Neurologie en van 3 maanden Psychiatrie dienen de eindtermen in het domein van de Neurologie en de Psychiatrie zoals verwoord in de memorie van Toelichting, en het Landelijk Opleidingsplan Interne Geneeskunde 2015 gehaald te worden. 3.2.4 Klinisch wetenschappelijk onderzoek en onderwijs Gedurende de gehele periode van het opleidingsprogramma dient aandacht te worden besteed aan de interpretatie van klinisch-wetenschappelijke onderzoek in de ouderengeneeskunde. De internist ouderengeneeskunde in opleiding dient een referaat te schrijven, of een voordracht te houden op een wetenschappelijke vergadering, of een gelijkwaardige wetenschappelijke bijdrage. Hij/zij dient minimaal 30 uur geaccrediteerd onderwijs bij te wonen op het gebied van de ouderengeneeskunde dat zowel nationaal als internationaal genoten kan worden. Nota bene: de programmaonderdelen zoals hierboven beschreven kunnen worden gesplitst of gecombineerd mits de duur en relatieve zwaarte overeenkomen met het hierboven gestelde en het programma in een aaneengesloten periode wordt afgewerkt. 4. Opleidingsafdeling en staf 4.1 De opleidingsafdeling Het betreffende ziekenhuis heeft een opleidingsbevoegdheid in de Interne Geneeskunde. Het ziekenhuis dient te beschikken over poliklinische en klinische faciliteiten voor oudere patiënten met complexe problematiek. Er dient tenminste wekelijks een bespreking te zijn van het multidisciplinaire team. Het centrum dient te beschikken over een bibliotheek waarin zich een aantal standaardwerken en wetenschappelijke tijdschriften op het gebied van de ouderengeneeskunde/ geriatrie/ gerontologie bevinden. Het ziekenhuis beschikt over goed toegankelijke aansluitingen voor educatief gebruik van internet. Er dienen ten minste maandelijkse literatuurbesprekingenplaats te vinden. 4.2 Staf De opleidingsafdeling wordt geleid door een internist ouderengeneeskundige. Verder dient er minimaal nog een internist met de differentiatie Ouderengeneeskunde (of een klinisch geriater) aanwezig te zijn. De betrokken stafleden zijn ten minste 50% van hun tijd werkzaam op het gebied van de Ouderengeneeskunde. De stafleden participeren regelmatig in congressen en bijeenkomsten op het gebied van de ouderengeneeskunde. De stafleden zijn in staat om de eindtermen van de opleiding zoals verwoord in het Landelijke Opleidingsplan Interne Geneeskunde 2015 op stimulerende wijze over te brengen op de internist ouderengeneeskundige in opleiding, waarbij op gezette tijden de voortgang wordt beoordeeld.

5. Erkenning van de opleiding Een afdeling Ouderengeneeskunde kan worden erkend als opleidingsafdeling voor de differentiatie Ouderengeneeskunde binnen de Interne Geneeskunde als is voldaan aan de eisen onder 4.1 en 4.2. De erkenning dient te worden aangevraagd bij het secretariaat van het bestuur van de Nederlandsche Internisten Vereeniging, op advies van de sectie Ouderengeneeskunde. De opleiding wordt gevisiteerd door twee leden van de sectie Ouderengeneeskunde en een lid van het Concilium. Het advies van de visitatiecommissie wordt ter beoordeling voorgelegd aan het Concilium Medicinae Internae, die de erkenning verleent. De sectie Ouderengeneeskunde bestaat uit de academische opleiders Ouderengeneeskunde, en twee perifeer werkzame internisten ouderengeneeskunde. 6. Registratie, diploma s en toetsing De registratie als 'Internist met de differentiatie Ouderengeneeskunde' kan binnen een jaar na het beëindigen van de opleiding in de differentiatie worden verleend aan de internist die aan het opleidingsprogramma, zoals omschreven in paragraaf 3 van de opleidingseisen voor de differentiatie Ouderengeneeskunde, heeft voldaan. De erkenning wordt verleend door de Sectie Ouderengeneeskunde, gehoord de opleider Ouderengeneeskunde. Inschrijving vindt plaats in een register van de Nederlandsche Internisten Vereeniging dat daartoe wordt aangelegd en bijgehouden. Als bewijs van inschrijving wordt aan de internist met de differentiatie ouderengeneeskunde een certificaat uitgereikt. De registratie wordt iedere vijf jaar hernieuwd door het bestuur van de Nederlandsche Internisten Vereeniging wanneer wordt voldaan aan de voorwaarden zoals omschreven onder paragraaf 7. 7. Herregistratie en nascholing Een internist de differentiatie ouderengeneeskunde blijft opgenomen in het register wanneer aan de volgende criteria wordt voldaan: a. voldoet aan de eisen voor herregistratie voor internist, b. werkzaam is in een centrum met voldoende poliklinische en klinische faciliteiten voor diagnostiek en behandeling van oudere patiënten met complexe problematiek, c. deelneemt aan multidisciplinaire besprekingen, d. blijk geeft van voldoende nascholingsactiviteiten op het gebied van de ouderengeneeskunde. 8. Wat zijn de opleidingseisen voor een geregistreerd internist die de switch naar erkenning in het differentiatiegebied ouderengeneeskunde wil maken? Over het algemeen zal de internist die switcht van differentiatie-gebied, tenminste 6 maanden ouderengeneeskunde, 3 maanden neurologie en 3 maanden psychiatrie moeten volgen. De totale opleidingsperiode van tenminste 12 maanden kan ook, in overleg met een erkende (regionale) opleider internist ouderengeneeskunde, verspreid worden over een langere opleidingsperiode. Met ingang van 1 juli 2014 is voor medisch specialisten in opleiding de nieuwe regelgeving voor individualisering van de opleidingsduur in werking getreden. De nieuwe regeling maakt het mogelijk dat de differentiatiegebieder ouderengeneeskunde zo lang als nodig, en zo kort als verantwoord, kan worden opgeleid. De opleider kan in overleg met de differentiatiegebieder een opleidingsprogramma samenstellen wat gebaseerd is op wat de internist daadwerkelijk aan competenties heeft ontwikkeld. Het opleidingsprogramma moet voldoen aan het Landelijke Opleidingsplan Interne Geneeskunde 2015. Het gezamenlijk opgestelde opleidingsschema dient tot slot, voor aanvang van de differentiatie, formeel aan de Sectie Ouderengeneeskunde te worden voorgelegd en goedgekeurd. Na afloop van de opleiding beoordeelt de Sectie Ouderengeneeskunde of er is voldaan aan de eisen voor erkenning in het differentiatiegebied

Memorie van toelichting bij de opleidingseisen voor de differentiatie ouderengeneeskunde binnen de Interne Geneeskunde Het verschil tussen de internist en de internist ouderengeneeskundige is, naast extra kennis over een aantal specifieke ziektebeelden zoals verwoord in het raamplan Interne Geneeskunde, terug te voeren op een bijzondere attitude en een verdieping van een aantal competenties. Voor het bespreken van deze competenties is het schema van de CanMEDS gebruikt. Van een deel van deze competenties kan worden verondersteld dat deze reeds in voldoende mate tijdens de opleiding tot internist zijn aangeleerd, deze zijn op die punten als zodanig aangegeven. 1. Medisch handelen 1.1 Diagnostische en therapeutische vaardigheden toe te passen om doeltreffend en ethisch verantwoord patiëntenzorg te leveren binnen de grenzen van zijn/haar specialiteit. De grenzen van de complexe interne problematiek van de oudere patiënt zijn niet scherp af te lijnen en de internist ouderengeneeskunde moet bij uitstek in staat zijn om doeltreffend te werken in het overgangsgebied met andere specialisten in het belang van een optimale patiëntenzorg. Daarnaast speelt in dit vakgebied steeds de afweging wanneer diagnostische en therapeutische mogelijkheden bij een individuele patiënt nog zinvol zijn. 1.2 Zichzelf op de hoogte houden van relevante ontwikkelingen in de geneeskunde en die te vertalen naar de eigen praktijkvoering. De internist ouderengeneeskunde zal zich met name ook informatie uit belangrijke aanpalende specialismen zoals de Neurologie en de Psychiatrie eigen moeten maken, integreren en kunnen toepassen. Bijzondere kennis over het proces van veroudering, adaptatiemechanismen, demografie, epidemiologie van leeftijdsgeassocieerde ziekten en de palliatieve geneeskunde is daarbij noodzakelijk. 1.3 Ook buiten de directe patiëntenzorg medische deskundigheid tonen. 1.4 Persoonlijk beperkingen in deskundigheid herkennen. In het werkveld van de Ouderengeneeskunde heeft deze competentie een bijzondere betekenis. De internist ouderengeneeskunde moet in staat zijn om meerdere ziekte- of orgaangerichte behandelingen te integreren tot een op de individuele oudere patiënt toegesneden medisch beleid. Daarbij moeten voortdurend keuzes worden gemaakt waarbij kennis, daadkracht en inzicht in de beperkingen van de eigen kennis in evenwicht moeten zijn. 1.5 Doeltreffend in een consultatieve functie te werken. Ouderengeneeskunde is bij uitstek een consultatief vak en stelt hoge eisen aan de sociale vaardigheden die nodig zijn om goede consultatieve geneeskunde uit te oefenen. De internist-ouderengeneeskundige moet adequaat kunnen werken in een situatie waarin hij niet de hoofdbehandelaar van de patiënt is, omdat een belangrijk deel van de patiënten waarbij hij/zij een zinvolle bijdrage aan de zorg kan leveren, zich buiten zijn/haar afdeling zal bevinden. 2. Communicatie De internist ouderengeneeskundige is in staat om: 2.1 Een therapeutisch relatie met patiënten aan te gaan. 2.2 Informatie te verkrijgen van de patiënt, zijn familie en/of directe omgeving over zijn/haar problemen. De communicatie met ouderen vergt een bijzondere vaardigheid. Veranderingen in gehoor, cognitieve functies, tempo van informatieverwerking en de verschillende verwachtingspatronen maken dat een goede uitwisseling van informatie tussen geriatrische patiënten en specialist moeilijk is. De internist ouderengeneeskunde beschikt over een specifieke, op de oudere patiënt gerichte anamnesetechniek, inbegrepen het afnemen van observatielijsten en functietesten.

2.3 De juiste informatie te bespreken met de patiënt, zijn/haar familie en andere medewerkers in de gezondheidszorg teneinde een optimale gezondheid van de patiënt te bevorderen. De internist ouderengeneeskunde is in staat om ethisch verantwoord te communiceren over het medisch beleid, in het bijzonder over vraagstukken rondom het levenseinde en wilsbekwaamheid. Daar waar wenselijk of noodzakelijk wordt dit overleg gevoerd met de partner, kinderen en/of de wettelijk vertegenwoordiger. 3. Samenwerking 3.1 Doeltreffend samen te werken met andere artsen en disciplines in de gezondheidszorg Deze competentie wordt tijdens de opleiding tot internist reeds aangeleerd maar krijgt in het multidisciplinair overleg en behandeling rondom de geriatrische patiënt een verdieping. 3.2 Een efficiënte bijdragen te leveren aan de activiteiten van andere interdisciplinaire teams. De internist ouderengeneeskunde moet in staat zijn om met collegae uit verschillende specialismen en disciplines een netwerk voor diagnostiek, behandeling en zorg voor ouderen op te zetten. Hij/zij zal hierin een voortrekkersrol moeten kunnen vervullen door het bevorderen van doelmatige, multidisciplinaire samenwerkingsverbanden en zorgketens. 4. Organisatie 4.1 Een goed evenwicht te vinden in de organisatie van zijn persoonlijk leven en zijn professioneel leven. 4.2 Efficiënt om te gaan met de besteding van (beperkte) middelen in het uitoefenen van taken in de zorg en onderwijs/opleiding. 4.3 Doeltreffend en doelmatig te werken in een organisatie. De internist ouderengeneeskunde moet inzicht hebben in de organisatie van het zorgaanbod voor ouderen, welke instanties wat kunnen leveren en hoe indicatiestelling en financiering geregeld zijn. De internist ouderengeneeskunde is in staat om indicaties te stellen voor verpleeghuisopnames. Hij is op de hoogte van de therapeutische mogelijkheden die fysiotherapie, ergotherapie, maatschappelijke werk en psychologie voor de oudere patiënt te bieden hebben. 4.4 Effectief gebruik te maken van informatietechnologie om patiëntenzorg, zelfstudie en andere activiteiten te optimaliseren. 5. Bevorderen van gezondheid 5.1 De belangrijke determinanten van gezondheid te erkennen om zo efficiënt een bijdrage aan de verbetering van de individuele gezondheid en de volksgezondheid te kunnen bewerkstelligen. De internist ouderengeneeskunde moet probleemgericht denken en in staat zijn om complexe problemen en atypische presentaties bij oudere patiënten te kunnen ontleden. In het bio-psycho-sociaal model moet de samenhang binnen een domein en tussen de verschillende domeinen worden herkend. De positieve en negatieve effecten van het diagnostisch en therapeutisch handelen moeten binnen deze samenhang beoordeeld kunnen worden.

5.2 Om adequaat te reageren op maatschappelijke onderwerpen, achtergronden, omstandigheden of situaties waarbij het opgenomen wordt voor het algemeen belang van de patiënten, beroepen of de samenleving in zijn geheel. De mondigheid en derhalve de invloed van de oudere patiënt in de politieke en maatschappelijke besluitvorming rondom de geneeskunde voor ouderen is beperkt. Daarnaast heeft zorg en behandeling van ouderen vaak een negatieve connotatie. Dit legt een bijzondere verantwoordelijkheid bij de medisch specialist op dit domein. 6 Kennis en wetenschap 6.1 In een continu proces persoonlijke nascholing te realiseren en te documenteren. 6.2 Bronnen van medische informatie kritisch te waarderen volgens epidemiologische principes. Deze competentie wordt tijdens de opleiding tot internist aangeleerd maar is in het geval van ouderengeneeskunde problematisch, omdat gegevens over de effectiviteit van geneeskundige behandelingen middels gerandomiseerd onderzoek in de regel afwezig zijn. De interpretatie van het wel aanwezige, veelal niet conclusieve onderzoek, vereist een goede kennis van klinisch wetenschappelijke methodologie. 6.3 Een bijdrage te leveren aan de scholing van patiënten, studenten, artsen in opleiding en andere disciplines in de gezondheidszorg. 6.4 Een bijdrage te leveren aan de wetenschappelijke kennis in het vakgebied. Deze competentie wordt tijdens de opleiding tot internist aangeleerd, maar is in het geval van de ouderengeneeskunde bijzonder omdat door de voortgaande toename in gemiddelde- en maximale levensverwachting er voortdurend nieuwe medische problemen naar voren komen die tevoren, numeriek, niet belangwekkend waren. Dit vereist het maken van keuzes in de wetenschappelijke inspanningen. 7. Professionaliteit 7.1 Hoogwaardige geneeskunde te bedrijven met integriteit, eerlijkheid en empathie. 7.2 Adequaat professioneel gedrag te tonen als persoon en als arts. 7.3 Het vak geneeskunde uit te oefenen op een ethisch verantwoorde manier met inachtneming van de medische, juridisch en professionele verplichtingen. De internist ouderengeneeskunde wordt voortdurend geconfronteerd met de gevolgen van veroudering, de eindigheid van het leven en de grenzen van het medisch handelen. Dat stelt bijzondere eisen aan het professioneel gedrag als arts-persoon: voldoende empathie met de oudere patiënt om het werk goed te kunnen doen, voldoende distantie om als persoon te overleven. Om integere besluiten te kunnen nemen over een complex medisch beleid, het al dan niet toepassen van mogelijke interventies bij ouderen, is inzicht nodig in de invloed van persoonlijke drijfveren van de internist ouderengeneeskunde en zijn/haar inlevingsvermogen in de drijfveren en verwachtingen bij de oudere patiënt. Het bijzondere in dit vakgebied is dat de internist ouderengeneeskunde de rol van oudere als persoon zelf nog niet heeft ervaren.