Specifiek beoordelingskader accreditatie van de NVK Herziene versie [Vastgesteld in de algemene leden vergadering van de NVK dd 4 november 2010]

Transcriptie

1 Specifiek beoordelingskader accreditatie van de NVK Herziene versie [Vastgesteld in de algemene leden vergadering van de NVK dd 4 november 2010] Inhoudsopgave Inleiding Binnenlandse nascholing Buitenlandse nascholing Richtlijnen accreditatieaanvragen - Algemene richtlijnen - Wat komt voor accreditatie in aanmerking? - E-learning - Bijzondere omstandigheden

2 Inleiding Sinds 21 januari 2006 is het volgen van tenminste 200 uur geaccrediteerde nascholing per vijf jaren voorwaarde voor herregistratie als medisch specialist. Te onderscheiden zijn specifiek kindergeneeskundige nascholing en discipline overstijgende algemeen geneeskundige nascholing. De Commissie Nascholing en Accreditatie van de NVK (Cie. N&A) verleent accreditatie aan specifiek kindergeneeskundige nascholing volgens de richtlijnen van het Specifiek beoordelingskader, vastgesteld in de algemene leden vergadering van 4 november 2010 (eerste versie: 1 november 2007). Accreditatie van algemeen geneeskundige nascholing wordt in principe verleend door het Accreditatie Bureau Medisch Specialisten (ABMS). Het Specifiek beoordelingskader stelt regels voor de opbouw van de scholingsmix, zoals: een maximum van 25% algemeen geneeskundige nascholing en eveneens een maximum van 25% scholing door middel van e-learning. Het is de eigen verantwoordelijkheid van de kinderarts te komen tot een correcte en evenwichtige scholingsmix, waarbij het Raamplan Kindergeneeskunde (1995) en de competenties van het medisch handelen (de zogenaamde Canmeds competenties) uitgangspunten zijn. Voor de kinderarts subspecialist (en ook voor geregistreerde aandachtsgebiedhouders) geldt hierbij nog dat de helft van het aantal uren nascholing gevolgd moet worden volgens de richtlijnen van het CSO en de betreffende sectie. De Gemeenschappelijke Accreditatie Internet-Applicatie (GAIA) is het lichaam, waarbinnen onder meer aanvragen en toewijzing van accreditatie van scholing en registratie van gevolgde nascholing zich afspelen. In de applicatie wordt ook de verdeling van de gevolgde scholing over de Canmeds competenties zichtbaar gemaakt. Ontwikkelingen Omdat GAIA een gemeenschappelijke voorziening van de diverse wetenschappelijke beroepsverenigingen is, is er behoefte aan harmonisatie bij de toekenning van accreditatiepunten aan deskundigheidsbevordering. Het Accreditatie Overleg (AO) van de wetenschappelijke beroepsverenigingen heeft daarom een harmonisatierichtlijn opgesteld die ook ingebouwd is in GAIA. Globaal kan gesteld worden dat de harmonisatierichtlijn aangeeft accreditatie te verlenen aan alle activiteiten die betrekking hebben op één of meerdere Canmeds competenties en een scholingselement bevatten. Omdat kennis en wetenschap één van de competenties is, wordt bijvoorbeeld aanbevolen accreditatiepunten toe te kennen aan wetenschappelijke publicaties en voordrachten en aan het geschreven hebben van een proefschrift. De NVK is van mening dat hierdoor het belangrijkste doel van de accreditatieverplichting, nl. het inbouwen van een extra waarborg voor goede patiëntenzorg, verloren dreigt te gaan. Bovendien zou het scholingspakket van een academisch werkend kinderarts en dat van de niet-academisch werkende kinderarts er wellicht onbedoeld wel eens heel anders uit kunnen gaan zien (terwijl voor beiden geldt dat de verplichting van geaccrediteerde scholing het zelfde doel heeft: goede patiëntenzorg). De NVK hanteert daarom een eigen beoordelingskader dat waar mogelijk aansluit bij de harmonisatierichtlijn, maar ook vasthoudt aan eigen normen. De Cie. N&A verleent accreditatie volgens dit beoordelingskader. 1

3 Binnenlandse nascholing Er wordt van binnenlandse nascholing gesproken, wanneer de scholing 1. plaats vindt in Nederland of het buitenland en 2. de organisatiecommissie voornamelijk bestaat uit Nederlanders en 3. gericht is op de in Nederland werkzame (kinder)arts Accreditatie wordt voorafgaand aan de scholingsactiviteit door een aanbieder van nascholing aangevraagd in GAIA. Zodra de aanvraag is ingediend, wordt de nascholing zichtbaar in het nascholingsoverzicht op de NVK website. De Cie. N&A beoordeelt de aanvraag en kent een gewogen aantal accreditatiepunten toe. Het toegekend aantal accreditatiepunten wordt vervolgens bijgeschreven in het nascholingsoverzicht bij de betreffende nascholing. Het zal hier dus vooral accreditatie van specifiek kindergeneeskundige nascholing betreffen. Na afloop van de nascholingsbijeenkomst voert de aanbieder van de nascholing de presentielijst in GAIA in, waardoor de behaalde punten in het persoonlijk dossier van de deelnemers bijgeschreven worden. Voor scholingsactiviteiten van aanpalende beroeps- cq wetenschappelijke verenigingen geldt het volgende: wanneer het Nederlandse verenigingen betreft, dienen deze zelf accreditatie in GAIA aan te vragen. Voor activiteiten van buitenlandse verenigingen geldt de procedure als hieronder beschreven. Buitenlandse nascholing Er wordt van buitenlandse nascholing gesproken, wanneer de scholing 1. plaats vindt in het buitenland of in Nederland en 2. de organisatiecommissie internationaal is samengesteld en 3. is gericht op (kinder)artsen uit verschillende landen. Accreditatie van buitenlandse nascholing kan op twee manieren plaatsvinden: 1. CME/CPD punten. Voor buitenlands scholingsaanbod dat al geaccrediteerd is door Noord- Amerikaanse of Europese beroeps- cq wetenschappelijke verenigingen of door nationale verenigingen in de Europese Gemeenschap (CME- of CPD-credits) kunnen de punten 1:1 worden overgenomen. Deelnemers moeten zelf hun CME- of CPD-credits opvragen bij de organiserende instantie (staan vaak vermeld op het certificaat van de nascholing en/of op de website van de nascholing) en deze zelf registreren in het persoonlijke dossier in GAIA. Europese CME punten, uitgegeven door EACCME, worden om redenen van kwaliteit vooralsnog niet erkend door de NVK. 2. Accreditatie op voorspraak van de secties. Hierbij gaat het globaal om buitenlandse congressen en symposia welke niet met CME- of CPD-credits geaccrediteerd werden of scholingsactiviteiten van aanpalende beroeps- cq wetenschappelijke verenigingen. De betreffende kinderarts voert de activiteit zelf in GAIA in en kent accreditatiepunten toe volgens de Richtlijnen accreditatieaanvragen. In het geval dat voor een nascholingsactiviteit geen accreditatie is aangevraagd door de aanbieder én er geen CME/CPD punten zijn toegekend én de activiteit niet vermeld staat op de lijsten van de secties en de kinderarts van mening is dat zij wel voor accreditatie in aanmerking komt, kan via GAIA achteraf accreditatie bij de Cie. N&A aangevraagd worden. Het aanvragen van individuele accreditatiepunten kan tot 2 jaar na afloop van de nascholingsactiviteit. De GAIA aanvraag moet minimaal bevatten: 1. bewijs van deelname (bij voorkeur een certificaat) 2

4 2. programma overzicht, waarop sprekers, tijden en onderwerpen vermeld staan. Bij twijfel over de inhoud van het programma zal de Cie. N&A de aanvragende kinderarts verzoeken aanvullende informatie toe te voegen. Richtlijnen accreditatieaanvragen Algemene richtlijnen - Aanbieders van nascholing vragen accreditatie aan in GAIA. - Bij verkregen accreditatie is de aanbieder van nascholing verantwoordelijk voor de registratie van toegekende accreditatiepunten in de persoonlijke dossiers van de deelnemers in GAIA. Het bijschrijven van punten in GAIA vervangt het uitreiken van een certificaat aan de cursisten. Deelnemers die geen punten hebben ontvangen dienen contact op te nemen met de organisatie van de nascholingsbijeenkomst en niet met de Cie. N&A. - Bij het beoordelen van accreditatieaanvragen hanteert de Cie. N&A de volgende regels: - één uur scholing levert één punt op - de minimumduur voor een geaccrediteerd scholingsaanbod is één uur - één dagdeel van een scholingsaanbod levert maximaal drie punten op - één dag scholingsaanbod levert maximaal zes punten op - stages, congressen en symposia en andere meerdaagse nascholingsactiviteiten zijn gemaximeerd op 24 punten. Wat komt voor accreditatie door de Cie. N&A in aanmerking? a. Activiteiten die zijn gericht op (na)scholing van de competenties (Canmeds) van de kinderarts, met uitsluiting van de aan het eind van deze paragraaf genoemde activiteiten en met uitzondering van algemeen geneeskundige bijscholing, welke door het ABMS geaccrediteerd wordt. Is een algemeen geneeskundige scholing niet door het ABMS geaccrediteerd, dan is het mogelijk om achteraf een individuele aanvraag in te dienen bij de Cie. N&A. b. Richtlijnontwikkeling: deelname aan een werkgroep van een kindergeneeskundige of kindergeneeskundig gerelateerde richtlijn, waarvoor gemandateerd door het NVK bestuur. Het puntentotaal is vastgesteld op 10 per richtlijn. c. Refereerbijeenkomsten (minimaal één uur, geen maximalisatie per cyclus) d. Casuïstiekbesprekingen, welke: a. onderdeel zijn van een programma en b. voorbereid zijn (niet ad hoc) en c. voorzien zijn van leerdoelen e. Posterwalks die zijn geprogrammeerd als onderdeel van de nascholingsbijeenkomst en waarbij er door de ontwerper mondeling uitleg wordt gegeven. f. E-learning: zie volgende paragraaf g. Activiteiten die in feite behoren tot de uitoefening van de kindergeneeskunde, bijvoorbeeld het doen van een audit, worden niet geaccrediteerd. Het leren, hoe de betreffende activiteit uit te oefenen (de audit), komt wel voor accreditatie in aanmerking. Niet geaccrediteerd worden onder andere: auteurschap, het houden van een lezing/voordracht, geven van onderwijs, promotie en redactiewerk E-learning - Een afsluitende kennistoets is altijd onderdeel van een e-learning module. De punten worden alleen toegewezen wanneer deze afsluitende toets met goed gevolg is afgelegd. De aanbieder dient hier rekening mee te houden bij ontwikkeling van de module en bij de aanvraag in GAIA. - CME credits, zoals bijvoorbeeld verkregen door het volgen van de nascholing via het digitale Pediatric Review Education Program (PREP) zijn weer gelijkwaardig aan NVK accreditatiepunten. CME punten kunnen dus 1:1 overgenomen worden in het dossier. 3

5 - Accreditatie voor e-learning komt op dezelfde wijze tot stand als bij de andere vormen van nascholing - Een programma moet bestaan uit modules van minimaal 45 minuten en maximaal 75 minuten. - Een programma bestaat uit minimaal 1 en maximaal 4 modules. - De Cie. N&A moet een programma op elk moment kosteloos kunnen visiteren (voor deelname aan het programma gelden voor leden van de Cie. N&A dezelfde financiële voorwaarden als voor nietleden); - De toegekende accreditatie is voor de aanbieder 2 jaar geldig. Wordt de cursus langer aangeboden dan moet opnieuw een aanvraag ingediend worden. - De aanbieder van het e-learning programma is verantwoordelijk voor het invoeren van de accreditatiepunten van de deelnemers in GAIA. Bijzondere omstandigheden a. Stages Voor stages in het eigen subspecialisme wordt geen accreditatie verleend door de Cie. N&A. Stages anders dan in een eventueel eigen subspecialisme kunnen geaccrediteerd worden, mits de leerdoelen duidelijk omschreven zijn. Om eenzijdige nascholing te voorkomen is aan het behalen van accreditatiepunten op deze wijze een maximum gesteld van 6 punten per dag en 24 punten per jaar; per 5 jaar komt een stageperiode voor hetzelfde interessegebied slechts twee maal voor toewijzing van accreditatiepunten in aanmerking. In het persoonlijk dossier in GAIA dient een ondertekend certificaat met vermelding van de leerdoelen van het (academisch) centrum waar de stage gevolgd is te worden aangehangen. Stages in een eigen subspecialisme zullen in het algemeen voorwaarde voor behoud van subspecialistische registratie zijn. Erkenning van deze stages en wijze waarop deze worden gewaardeerd bij de subspecialistische herregistratie zijn de verantwoordelijkheid van de betreffende sectie en het CSO. b. Congressen, symposia en cursussen Voor deelname hieraan is een maximum toewijzing gesteld van 6 punten per dag en maximaal 24 punten per congres. Omdat het de vraag is of scholing langer dan 6 uren per dag nog wel scholingswaarde heeft, zal hiervan slechts bij hoge uitzondering afgeweken worden. Dit is ter beoordeling van de Cie. N&A. 4