Algemene Bepalingen van Zekerheidstelling

Algemene Bepalingen van Zekerheidstelling

ING Bank N.V. (ING) is één van de grootste aanbieders van financiële diensten en producten in Nederland. Klanten kunnen bij de ING terecht voor financiële producten en diensten op het gebied van betalen, sparen, lenen, hypotheken en beleggen. Daarnaast bemiddelt de ING in verzekeringen. ING Bank N.V. is statutair gevestigd aan het Bijlmerplein 888, 1102 MG Amsterdam, handelsregister nr. 33031431 Amsterdam. De ING is geregistreerd bij De Nederlandsche Bank (DNB) en de Autoriteit Financiële Markten (AFM) in het deelregister Kredietinstellingen en financiële instellingen. Ook staat de ING onder het toezicht van de Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa). Neem voor informatie over het toezicht op de ING contact op met DNB (www.dnb.nl), de AFM (www.afm.nl) of de NMa (www.nmanet.nl). ING heeft Business Principles en een milieu-, ethisch- en sociaal risicobeleid opgesteld. Dit kan de ING beperken bij het aanbieden van diensten en activiteiten aan bepaalde sectoren. Meer informatie hierover kunt u vinden op www.ing.com/cr of opvragen bij de accountmanager.

Inhoudsopgave Artikel 1. Begripsbepalingen 4 Artikel 2. Inleidende Bepalingen 4 Artikel 3. Instandhouding onderpand 4 Artikel 4. Bouwfinanciering 4 Artikel 5. Voldoening lasten 5 Artikel 6. Verzekering onderpand 5 Artikel 7. Verhuur onderpand 5 Artikel 8. Kosten 5 Artikel 9. Toegang en herschatting 5 Artikel 10. Verpanding 6 Artikel 11. Mededeling pandrecht 6 Artikel 12. Beheer onderpand 6 Artikel 13. Kennisgeving en inzending van bescheiden 6 Artikel 14. Derdenhypotheek 6 Artikel 15. Polissen als onderpand 7 Artikel 16. Uitwinning 7 Artikel 17. Slotbepalingen 8 Algemene Bepalingen van Zekerheidstelling april 2012 3

Algemene Bepalingen van Zekerheidstelling Artikel 1. Begripsbepalingen 1. In deze Algemene Bepalingen wordt verstaan onder: a. bank : degene(n), door wie de lening of het krediet is verstrekt, alsmede haar (hun) rechtsopvolger(s); b. schuldenaar ; kredietnemer : degene(n), aan wie de lening of het krediet is verstrekt, daaronder begrepen de medeschuldenaar, de mede-kredietnemer, alsmede zijn (hun) rechtsopvolger(s); c. onderzetter : degene(n), door wie recht van hypotheek en/of recht van pand aan de bank is verleend, alsmede zijn (hun) rechtsopvolgers; d. akte : de akte, waarin deze Algemene Bepalingen van toepassing zijn verklaard, alsmede elk stuk, waarin aanvullingen en/of wijzigingen op de akte worden aangebracht; e. onderpand : de ten behoeve van de bank tot zekerheid verbonden zaken en rechten, alsmede (bij hypotheek op erfpacht) de rechten, die de erfpachter zal kunnen doen gelden op de zich op en in de grond bevindende bouwwerken, installaties en beplantingen, en (bij hypotheek op een appartementsrecht of bij pandrecht op een lidmaatschap in een coöperatie of vereniging) de privéruimte, waarop het appartementsrecht of lidmaatschap het uitsluitend gebruiksrecht geeft, en elk deel van dit alles; f. lening ; verschuldigde : geldlening, overeenkomst van geldlening, krediet overeenkomst, elk terzake nog uitstaand bedrag en elk ander bedrag, dat schuldenaar, uit welken hoofde ook, aan de bank verschuldigd is of kan worden. 2. In deze Algemene Bepalingen wordt mede verstaan onder: a. erfpacht ; erfpachtsvoorwaarden ; erfpachtsovereenkomst : alle overeenkomstige begrippen en/of aanduidingen bij het recht van opstal, van vruchtgebruik en van beklemming; b. huurovereenkomst ; huurprijs ; huurpenningen ; huur ; verhuur ; huurder : alle overeenkomstige begrippen en/of aanduidingen bij huurkoop, pacht, leasing of enig al dan niet op een overeenkomst gebaseerd ander gebruik; c. vergoeding : boete. Artikel 2. Inleidende Bepalingen 1. Op deze Algemene Bepalingen en de akte is uitsluitend Nederlands recht van toepassing. 2. Ten aanzien van de lening strekt een door de bank getekend uittreksel uit haar administratie tot volledig bewijs, behoudens tegenbewijs, in welk geval de betalingsverplichting niet wordt opgeschort. 3. Schuldenaar en onderzetter kunnen slechts een beroep doen op door de bank gedane verklaringen, met inbegrip van mededelingen, indien deze uitdrukkelijk en schriftelijk zijn geschied. 4. Indien de bank verhaal neemt op een gedeelte van het onderpand, laat dit de rechten van de bank ten aanzien van het resterend onderpand onaangetast. Artikel 3. Instandhouding onderpand 1. Het onderpand mag zonder toestemming van de bank niet met enig beperkt recht of enige kwalitatieve verplichting worden bezwaard, niet worden vervreemd, verenigd, verdeeld of gesplitst - ook niet in appartementsrechten - noch ontdaan worden van heersende erfdienstbaarheden of van andere rechten. 2. Bestaande of toekomstige claims of vorderingen wegens schade of anderszins en concessies het onderpand betreffende mogen zonder toestemming van de bank niet worden vastgesteld, overeengekomen, afgekocht of ontvangen. 3. Het onderpand moet ten genoegen van de bank in goede staat, behoorlijk en in overeenstemming met de overheidsvoorschriften worden gehouden en onderhouden en eventuele beschadigingen moeten met bekwame spoed worden hersteld. De aard van het gebruik of de exploitatie en de bestemming, inrichting en gedaante van het onderpand mogen zonder toestemming van de bank niet worden veranderd. Het aanbrengen, gedogen of toestaan van een wijziging van het onderpand waardoor naar de mening van de bank waardevermindering kan optreden, is niet toegestaan. 4. Tot het onderpand behoren alle veranderingen of toevoegingen. Zonder toestemming van de bank mogen geen veranderingen of toevoegingen worden weggenomen. 5. De bank is bevoegd tot het verrichten of ongedaan maken van al hetgeen in strijd met het bepaalde in dit artikel is nagelaten of geschied. Artikel 4. Bouwfinanciering 1. Indien de lening (mede) is verstrekt ter financiering van de bouw of uitbreiding van het onderpand, of van wijziging of onderhoud daaraan, zijn onderzetter en schuldenaar desgevraagd verplicht binnen acht dagen aan de bank te verschaffen alle op die bouw of andere werkzaamheden betrekking hebbende of daartoe van belang zijnde bescheiden, zoals de overeenkomsten met aannemers en leveranciers, de desbetreffende plannen, tekeningen, berekeningen, bestekken, technische omschrijvingen en begrotingen, de vergunningen, alsmede de documenten waaruit van de aanvraag of toezegging van enigerlei overheidssteun blijkt. 2. Na opeising van de lening is de bank bevoegd tot het (doen) verrichten van de in lid 1 van dit artikel bedoelde werkzaamheden en tot de aanschaf van het daartoe benodigde voor rekening van schuldenaar. 3. Het in de leden 1 en 2 van dit artikel gestelde is van overeenkomstige toepassing indien de lening (mede) is verstrekt ter financiering van de aanschaf van zaken of rechten. Algemene Bepalingen van Zekerheidstelling april 2012 4

Artikel 5. Voldoening lasten 1. Alle lasten, belastingen, exploitatiekosten en bijdragen het onderpand betreffende en alle premies van door de bank bedongen verzekeringen moeten tijdig worden betaald en de desbetreffende betalingsbewijzen dienen desgevraagd onverwijld aan de bank te worden overgelegd. 2. Ingeval schuldenaar of onderzetter in verzuim is met enige in lid 1 van dit artikel bedoelde betaling is de bank bevoegd deze voor rekening van schuldenaar te verrichten. Artikel 6. Verzekering onderpand 1. Het onderpand dient bij een door de bank goedgekeurde solide verzekeringsmaatschappij, tot een door de bank voldoende geacht bedrag en onder door de bank goedgekeurde bepalingen, te worden verzekerd en gedurende het bestaan van de lening verzekerd te worden gehouden tegen alle schaden tengevolge van brand, blikseminslag, ontploffing, storm, uitstromend water en die veroorzaakt door luchtvaartuigen en als bedoeld in Artikel 249 Wetboek van Koophandel, alsmede tegen al zodanige andere schaden en risico s, als de bank nodig acht. 2. Indien een appartementsrecht of lidmaatschap van een vereniging of coöperatie tot onderpand strekt en degene die krachtens het reglement of de statuten tot verzekering verplicht is, niet of niet volledig voor verzekering overeenkomstig het bepaalde in lid 1 van dit artikel heeft zorggedragen, moeten ten aanzien van het onderpand zodanige (aanvullende) verzekeringen worden gesloten, als zijn vereist om de belangen van de eigenaar volgens de in dat lid bedoelde normen te dekken. 3. Bewijzen van verzekering moeten desverlangd, binnen de door de bank gestelde termijn, onder haar berusting worden gesteld en van opzegging van een verzekering dient onverwijld aan de bank te worden kennis gegeven. 4. Ingeval van nalatigheid ten aanzien van het sluiten of het in stand houden van een in de leden 1 en 2 van dit artikel bedoelde verzekering, of ten aanzien van de geregelde betaling van de premies of andere kosten van zodanige verzekering, is de bank tot het sluiten van een verzekering voor rekening van schuldenaar bevoegd. Deze bevoegdheid komt aan de bank voorts toe na vervreemding van het onderpand. De verzekering als hiervoor in dit lid bedoeld kan zich beperken tot uitsluitend het belang van de bank bij het onderpand en ook gesteld worden alleen ten name van de bank als verzekerde. 5. Van schade aan het onderpand dient onverwijld aan de bank te worden kennis gegeven; de afwikkeling van de schade met verzekeraars is, indien de bank van de hierbij aan haar verleende bevoegdheid deze zelf te regelen, geen gebruik maakt, onderworpen aan de voorafgaande goed keuring van de bank. 6. De bank beslist in hoeverre de door haar ontvangen verzekeringsgelden zullen strekken tot betaling van de lening, tot herstel van het onderpand, tot verkrijging van vervangende goederen of tot zekerheid voor de betaling van de lening, zolang het belang van de bank dit naar haar oordeel vereist. Artikel 7. Verhuur onderpand 1. Zonder voorafgaande toestemming van de bank mag het onderpand niet worden verhuurd, mag geen gebruik door derden worden gedoogd, mag een huurovereenkomst niet worden vernieuwd, gewijzigd of verlengd, mag niet door overdracht, verpanding, afstand of op welke andere wijze dan ook over de daaruit voortvloeiende rechten worden beschikt, mogen geen opties worden verleend, mag geen vooruitbetaling van huurpenningen of andere vergoedingen voor langer dan drie maanden worden bedongen of ontvangen en mag geen uitstel van betaling worden gegeven. 2. Indien verpanding van huurpenningen als voorwaarde voor de toestemming van de bank voor verhuur is gesteld, is deze toestemming alleen dan verleend, indien de bank de hoogst gerangschikte pandhouder van de desbetreffende rechten is. Artikel 8. Kosten 1. Voor rekening van schuldenaar komen: a. de kosten van de akte en van al hetgeen nodig is voor de totstandkoming, instandhouding, vernieuwing en vrijgave van zekerheid ten behoeve van de bank; b. - de kosten van bodemonderzoek; - de kosten van bodemsanering, waaronder begrepen de kosten voor het isoleren van het vervuilde onder pand; - de kosten verband houdend met de door de bank te nemen maatregelen in het kader van de Wet Bodembescherming ter voorkoming van waardevermindering van het onderpand; - de kosten verbonden aan het stellen van garanties en het maken van verrekenbedingen ten behoeve van de koper wegens vermeende vervuiling van het onderpand; c. alle andere kosten, waartoe het met de bank overeengekomene te eniger tijd aanleiding kan geven, zoals de kosten van (her)schatting, beheer en ontruiming van het onderpand en die van alle gerechtelijke en buitengerechtelijke handelingen en bijstand, welke de bank nodig mocht achten tot handhaving en ter uitoefening van haar rechten. 2. De bank is, zodra zij dat wenst, bevoegd de hiervoor bedoelde kosten voor rekening van schuldenaar te voldoen. Artikel 9. Toegang en herschatting De bank is te allen tijde bevoegd tot het doen betreden van het onderpand door haar gemachtigde(n), onder meer teneinde na te kunnen gaan of enige handeling is verricht of enige toestand is ingetreden, waardoor haar rechten kunnen Algemene Bepalingen van Zekerheidstelling april 2012 5

worden verkort, voor het verrichten, ongedaan maken of vernietigen van al hetgeen in strijd met het bepaalde in artikel 3 is geschied, alsmede om de herschatting van het onderpand te doen plaatsvinden. Weigering van toegang tot het onderpand door een ander dan schuldenaar, geldt als weigering van schuldenaar. Artikel 10. Verpanding 1. De verlening aan de bank van zekerheid op zaken of rechten omvat, voor het geval dat nodig is om de bank in de desbetreffende rechten te doen treden, mede verpanding - voorzover nodig bij voorbaat - aan de bank van alle rechten die onderzetter en/of schuldenaar terzake van het onderpand heeft/hebben of zal/zullen hebben krachtens welke titel en jegens wie dan ook, alsmede de bevoegdheid van de bank die rechten aan zichzelf te verpanden. 2. Tot de in het vorige lid bedoelde rechten behoren onder meer die terzake van een vordering tot ontbinding van de overeenkomst, uit hoofde waarvan het onderpand werd verkregen, die tot vergoeding, welke in de plaats van het onderpand treedt, die wegens onteigening, ruilverkaveling, aanwijzing als concessiegebied, planschade en bestuurscompensatie, die wegens verhuur of vordering, die wegens schade door enig toeval, waartegen verzekerd is, die welke kunnen worden geldend gemaakt in geval van maatregelen, daden of verzuimen, welke het gebruik van het onderpand verhinderen of beperken, die welke de erfpachter jegens de eigenaar en de eigenaar jegens de erfpachter, ook na het eindigen van de erfpacht, kunnen doen gelden, die welke kunnen worden ontleend aan overheidssteun, subsidies, garanties en andere faciliteiten en die welke de appartements eigenaar en/of het lid van een vereniging of coöperatie kan doen gelden jegens de gezamenlijke appartementseigenaars en/of de desbetreffende vereniging van eigenaars casu quo vereniging of coöperatie, ook na opheffing van de splitsing of liquidatie van de vereniging of coöperatie, daaronder met name begrepen verzekeringsuitkeringen en het saldo van de vereffening. Artikel 11. Mededeling pandrecht De bank is te allen tijde bevoegd van een pandrecht en de daaruit voortvloeiende bevoegdheden, ongeacht of dit van rechtswege bestaat of ten behoeve van de bank is gevestigd, mededeling te doen aan ieder die het aangaat. De bank is niet verplicht om de verkoop van een verpand goed of het voornemen daartoe mede te delen aan de schuldenaar, een pandgever, een andere beperkt gerechtigde of beslaglegger. Artikel 12. Beheer onderpand 1. Indien onderzetter in zijn verplichtingen jegens de bank in ernstige mate tekort schiet en de voorzieningenrechter haar daartoe machtiging heeft verleend, is de bank bevoegd, onder het eventueel in rekening brengen van een beheervergoeding, het onderpand in beheer te nemen. De bank is tevens bevoegd het onderpand onder zich te nemen, indien zulks met het oog op de executie vereist is. Het in beheer en/of onder zich nemen omvat onder meer de bevoegdheid van de bank de exploitatie en de administratie te voeren of te doen voeren, het onderpand op door de bank te bepalen wijze te onderhouden, te herstellen of te vernieuwen, bestaande huurovereenkomsten, zo nodig met gerechtelijke ontruiming, op te zeggen of te ontbinden, nieuwe huurovereenkomsten onder door de bank vast te stellen bepalingen aan te gaan, huurpenningen te innen en daarvoor kwijting te verlenen, alle benodigde betalingen, ook inzake zekerheidsrechten en terzake van beslagen, lasten en belastingen te verrichten en indien het onderpand een appartementsrecht of lidmaatschap van een coöperatie of vereniging is, alle deswege aan schuldenaar en/of onderzetter toekomende rechten uit te oefenen. 2. Onderzetter zal alle medewerking verlenen aan het in beheer en onder zich nemen door de bank. De bank kan zonder opgaaf van redenen het beheer en het onder zich nemen beëindigen. Artikel 13. Kennisgeving en inzending van bescheiden 1. Onderzetter en/of schuldenaar is/zijn verplicht de bank binnen veertien dagen nadat zich enig feit als hierna is omschreven heeft voorgedaan, schriftelijk kennis te geven van: a. iedere wijziging, beschadiging, vernietiging, beperking, of aantasting die het onderpand, de eigendomstoestand of verzekering daarvan ondergaat; b. elke wijziging in zijn adres, feitelijke verblijfplaats, burgerlijke staat, alsmede het feit dat hij een verzoek tot toepassing van een wettelijke schuldsaneringsregeling heeft ingediend, surséance van betaling heeft aangevraagd, in staat van faillissement is verklaard, een akkoord buiten faillissement heeft aangeboden of onder bewind of curatele is gesteld, alsmede van het feit dat op het onderpand beslag is gelegd. 2. Onderzetter en/of schuldenaar is/zijn desgevraagd verplicht de bank onverwijld alle inlichtingen, gegevens en bescheiden te verschaffen die de bank naar haar oordeel nodig heeft ter uitoefening van de aan haar verleende of verpande rechten en bevoegdheden. Artikel 14. Derdenhypotheek 1. Ingeval onderzetter niet ook schuldenaar is, verbindt onderzetter zich voor de tijd gedurende welke de lening bestaat. Hij keurt goed, dat de bepalingen die voor de lening gelden worden gewijzigd, dat de bank zonder zijn medewerking regelingen treft terzake van vrijstelling, Algemene Bepalingen van Zekerheidstelling april 2012 6

vermindering of uitstel van betaling van de lening, dat de bank schuldenaar ontslag verleent uit zijn hoofdelijke verbondenheid, afstand van enig recht doet of enig recht opzegt, alsmede dat de bank al dan niet tegen aflossing op de lening zodanige gedeelten van het onderpand vrijgeeft, als de bank zal goedvinden. 2. De verlening aan de bank van recht van hypotheek omvat voor de in lid 1 van dit artikel bedoelde onderzetter die hetzij bij uitwinning, hetzij vrijwillig ter voorkoming van uitwinning, de lening gedeeltelijk heeft betaald en tengevolge daarvan is gesubrogeerd in de rechten van de bank, mede verpanding - voorzover nodig bij voorbaat - danwel de verplichting tot verpanding, aan de bank van zijn vordering uit hoofde van die subrogatie, alsmede de toekenning aan de bank van de bevoegdheid die vordering aan zichzelf te verpanden, daarvan mededeling te doen, akkoorden over die vordering aan te gaan, die vordering te innen en kwijting voor de betaling te geven. 3. De in lid 1 van dit artikel bedoelde onderzetter doet afstand van het recht: a. op vergoeding van de kosten die hij ten behoeve van het onderpand heeft gemaakt; b. indien de bank tot executie overgaat, te verlangen dat een ander onderpand mede in de verkoop wordt begrepen en het eerst wordt verkocht; c. bevrijding van zijn aansprakelijkheid in te roepen, indien de bank een bevoegdheid tot verrekening met een schuld aan schuldenaar heeft doen verloren gaan. Artikel 15. Polissen als onderpand 1. Indien tot meerdere zekerheid aan de bank zijn verpand rechten voortvloeiende uit overeenkomsten van levens- en/of arbeidsongeschiktheids- en/of ongevallenverzekering, geldt onder meer het volgende: a. de verzekering(en) moet(en) tenminste gedurende de looptijd van de lening, ook als deze wordt verlengd, worden voortgezet en de premies dienen stipt op de vervaldagen te worden voldaan; b. de bank is bevoegd achterstallige premies met eventuele rente voor rekening van schuldenaar te voldoen; c. de bank is bevoegd zichzelf als begunstigde aan te wijzen en de polis te (her)belenen; d. de originele polis zal bij de bank berusten en moet zo spoedig mogelijk aan haar ter hand worden gesteld; e. indien enige terzake van zodanige verzekering verschuldigde betaling, daaronder begrepen die van premie, niet tijdig geschiedt, is de bank bevoegd tot opzegging en afkoop van die verzekering en tot ontvangst van de afkoopwaarde ter betaling van de lening, tot en ten belope van het bedrag van de lening; de bank is in zodanig geval voorts bevoegd met de verzekeraar - eventueel in afwijking van de polisvoorwaarden - overeen te komen, dat die verzekering ongewijzigd van kracht blijft, zolang de waarde van deze daarvoor toereikend is; f. zodra een uitkering terzake van zodanige verzekering opeisbaar wordt, is de bank - ongeacht de al of niet opeisbaarheid van de lening - bevoegd tot ontvangst van die uitkering ter betaling van de lening, tot en ten belope van het bedrag van de lening; g. na betaling van de lening zal de aanwijzing van de bank als eerste begunstigde vervallen zijn, zonder dat een nadere rechtshandeling daartoe nodig is; h. ingeval van uitwinning van het pandrecht is de bank bevoegd tot afkoop van de verzekering. Artikel 16. Uitwinning 1. Indien schuldenaar in verzuim is met de voldoening van het verschuldigde, is de bank - onverminderd haar recht tot verhaal van de vordering op elke andere wijze - bevoegd, met inachtneming van de terzake toepasselijke wets bepalingen, het onderpand, tezamen met de roerende zaken die bestemd zijn om het onderpand duurzaam te dienen en door hun vorm als zodanig zijn te herkennen of, indien het onderpand een fabriek of werkplaats is, de machinerieën of werktuigen die bestemd zijn om daarmee een bedrijf in die bepaalde daartoe ingerichte fabriek of werkplaats uit te oefenen, te (doen) verkopen, hetzij in zijn geheel, hetzij in gedeelten, in zodanige kavels en op zodanige wijze en onder zodanige voorwaarden en bepalingen, als de bank geraden acht, teneinde uit de opbrengst het verschuldigde te verhalen. 2. Indien de bank besluit tot de in lid 1 van dit artikel bedoelde verkoop, is de bank bevoegd: a. tot vaststelling van tijd, plaats en voorwaarden van de verkoop; b. een aangekondigde verkoop niet te laten doorgaan, een aangevangen verkoop geheel of gedeeltelijk op te houden en desgewenst later te hervatten, of opnieuw tot verkoop over te gaan, hetzij in zijn geheel hetzij in gedeelten; c. zonder opgaaf van redenen bieders te weigeren en het onderpand toe te wijzen aan iemand die een lager bod heeft gedaan; d. erfdienstbaarheden ten laste van het onderpand te vestigen en het onderpand te splitsen in appartementsrechten, (een gedeelte van) het onderpand in erfpacht uit te geven, beperkte of persoonlijke rechten, mandeligheden, alsmede kwalitatieve en niet-kwalitatieve verplichtingen te vestigen; e. voor de koopsom kwijting te verlenen en het verkochte te leveren; f. bij gebreke van betaling van de koopsom of het verder terzake van de verkoop verschuldigde, al die maatregelen te treffen en al datgene verder te verrichten, hetwelk de bank in haar belang gewenst acht; g. al datgene meer te verrichten wat de bank terzake van die verkoop nodig oordeelt, zoals het doen opmaken, doen passeren en ondertekenen van de voor een en ander benodigde akten en verdere bescheiden. Algemene Bepalingen van Zekerheidstelling april 2012 7

3. Onderzetter zal het onderpand vanaf het tijdstip van aankondiging van de executoriale verkoop ten minste twee dagen per week gedurende de door de bank aan te geven twee uren, of zoveel langer als het plaatselijk gebruik mocht bepalen, ter vrije bezichtiging stellen. 4. Onderzetter verbindt zich jegens de bank om, indien de bank gebruik maakt van haar bevoegdheid het onderpand onder zich te nemen, dit op het door de bank bepaalde tijdstip met al de zijnen en al het zijne te hebben ontruimd, bij gebreke waarvan de ontruiming door de bank voor rekening van de onderzetter kan plaatsvinden, krachtens de grosse van de hypotheekakte. Na ontruiming is de bank bevoegd al die handelingen te verrichten die de bank in het belang van de executie raadzaam acht, daaronder begrepen het zich verschaffen van toegang, het instellen van bewaking, het aanbrengen van nieuwe sloten, het ter bezichtiging stellen aan gegadigden, en het afvoeren en opslaan van daarin aanwezige zaken, alles voor rekening van schuldenaar. 5. Onderzetter verbindt zich zowel jegens de bank, als jegens ieder die het onderpand mocht verkrijgen, om ingeval de bank hem schriftelijk meedeelt dat tot executoriale verkoop van het onderpand wordt overgegaan, op de in die mededeling gestelde datum het onderpand met al de zijnen en al het zijne te ontruimen en ter vrije beschikking te stellen. Indien op de gestelde datum het onderpand niet is ontruimd, zal de ontruiming, desnoods met de sterke arm, plaatsvinden door de bank en/of de koper van het onderpand, zo de bank dat laatste bepaalt. Een gedwongen ontruiming zal zonder tussenkomst van de rechter kunnen geschieden uit kracht van de grosse van de akte, waarin de bank recht van hypotheek op het onderpand is verschaft en/of de grosse van de akte van verkoop. Indien na ontruiming blijkt dat nog roerende zaken in het onderpand zijn achtergebleven, heeft onderzetter daarvan afstand gedaan. 6. Het gestelde in de leden 3, 4 en 5 van dit artikel geldt ook jegens anderen die zich in het onderpand bevinden of met betrekking daartoe enig recht hebben; onderzetter maakt zich sterk voor hen. 7. Schuldenaar en onderzetter doen afstand van elk recht, om op welke grond dan ook de vernietiging of schorsing van de executoriale verkoop te vorderen of te dier zake enige eis tot schadevergoeding in te stellen. Een in de vorige zin vermelde afstand van rechten geldt niet indien ten minste vijf dagen voor de executoriale verkoop daartegen in rechte wordt opgekomen; betwisting van het bedrag van de lening geeft niet het recht om tegen de executoriale verkoop op te komen of die te doen schorsen, doch slechts om na ontvangst door de bank van de koopprijs rekening en verantwoording te eisen. 8. Indien onderzetter krachtens enige op het onderpand betrekking hebbende titel, tengevolge van de executoriale verkoop een boete verbeurt of schadevergoeding verschuldigd is, zal hij de bank niet aanspreken voor de schade die hij daardoor lijdt en vrijwaart hij de bank voor de schade, welke deze zou lijden, als de bank zelf bedoelde boete zou verbeuren of bedoelde schadevergoeding verschuldigd zou zijn. Artikel 17. Slotbepalingen 1. Een niet rechtstreeks aan de wet ontleend(e), aan de bank toekomend(e) recht of bevoegdheid houdt mede in een door onderzetter en/of schuldenaar aan de bank verleende volmacht om de desbetreffende rechtshandelingen namens onderzetter en/of schuldenaar uit te oefenen of te verrichten, zoals het onderwerpen van geschillen aan arbitrage of bindend advies, het aangaan van dadingen, het innen van vorderingen in en buiten rechte en het geven van kwijting daarvoor, alles voor rekening van schuldenaar. Deze volmacht is, tenzij de volmachtgever een natuurlijk persoon is die niet handelt in de uitoefening van een beroep of bedrijf, een onherroepelijke en eindigt niet door de dood of onder curatele stelling van de volmachtgever - natuurlijk persoon casu quo de ontbinding van de volmachtgever - rechts persoon. De bank is altijd bevoegd een aan haar verleende volmacht aan een ander te verlenen en op grond van die volmacht als wederpartij van de volmachtgever op te treden. 2. Het verlenen van een bevoegdheid aan de bank geschiedt onder vrijwaring van de bank door onderzetter en schuldenaar voor iedere aansprakelijkheid en schade die zou kunnen voortvloeien uit het gebruik van die bevoegdheid en houdt in, tenzij de bank anders bepaalt, de herroeping van eerdere zodanige aan (een) ander(en) dan de bank verleende volmacht(en). 3. Het gebruik maken door de bank van enige bevoegdheid laat onaangetast haar overige rechten en bevoegdheden. 4. Voor de tenuitvoerlegging en het behoud van de aan bank verleende, overgedragen en/of verpande rechten is zij bevoegd alle door haar nodig geoordeelde gerechtelijke en/of buitengerechtelijke maatregelen te nemen, met de desbetreffende schuldenaar dadingen, schikkingen of akkoorden aan te gaan en al datgene meer te verrichten hetgeen onderzetter en/of schuldenaar zelf zou(den) hebben kunnen doen, indien hij/zij bedoelde rechten niet zou(den) hebben verleend of verpand. 5. De bank is niet verplicht tot de uitoefening van aan haar verleende rechten en is niet aansprakelijk voor de hand having en/of de niet (volledige) uitoefening van die rechten. 6. De betrekkingen tussen schuldenaar en/of onderzetter en de bank blijven voorts, voorzover daarvan bij deze Algemene Bepalingen en/of de akte niet is afgeweken, onderworpen aan de Algemene Voorwaarden van de bank, opgesteld door de Nederlandse Vereniging van Banken en gedeponeerd ter griffie van de Arrondissementsrechtbank te Amsterdam. Algemene Bepalingen van Zekerheidstelling Vastgesteld bij akte op 7 april 1997 verleden voor notaris mr A.A. van Velten te Amsterdam Algemene Bepalingen van Zekerheidstelling april 2012 8

264187 1015 Meer weten over de ING? Kijk op ING.nl Of bel 020 22 888 22