De Eerste Frankische Periode (450 tot 751 n. C.) De Merovingers. De grens bezwijkt

Vergelijkbare documenten
Tijd van monniken en ridders ( ) 3.1 Leenheren en leenmannen ( ) ( ) Plundering Rome door Alarik in 410, tekening uit de 20 e eeuw

Tijd van monniken en ridders ( ) 3.1 Leenheren en leenmannen ( ) ( ) Plundering Rome door Alarik in 410, tekening uit de 20 e eeuw

5,1. Samenvatting door Anoniem 686 woorden 2 maart keer beoordeeld. Geschiedenis. Hoofdstuk 3 De tijd van monniken en ridders.

TIJD VAN MONNIKEN EN RIDDERS. 732: Karel Martel verslaat de Arabieren bij Poitiers

Tijd van monniken en ridders ( n. Chr.) 3.3 Christendom in Europa. De verspreiding van het christendom in geheel Europa.

DE VROEGE MIDDELEEUWEN ( )

Van de MEROVINGERS tot de KAROLINGERS

Verslag Geschiedenis Tijdvakkendossier tijdvak 2: tijd van Grieken en Romeinen

Verspreiding christendom vmbo12

TIJDLIJN VAN DE MIDDELEEUWEN TIJDLIJN

Toetsvragen Geschiedenis Toelatingstoets Pabo. Tijdvak 3 Toetsvragen

Limburg tussen staf en troon 1000 jaar graafschap Loon. les 1: Wie waren de graven van Loon

Tijd van Grieken en Romeinen. Romeinen. Romeinen. 1. Invallen door Germaanse stammen

Naam: VAN WILLIBRORD tot Statenbijbel

Paragraaf 4: De Germaanse cultuur - TL 1

Verspreiding christendom vmbo12

Tijd van Grieken en Romeinen. 2.4 De late oudheid. Romeinen. Romeinen. 1. Invallen door Germaanse stammen

Tijd van Grieken en Romeinen. Romeinen. Romeinen. 1. Invallen door Germaanse stammen

DENDERMONDE IN DE MEROVINGISCHE LEERLINGENBUNDEL STEDELIJKE MUSEA DENDERMONDE PERIODE (5DE TOT EN MET DE 8STE EEUW)

De dynastie van Valentinianus ( n. C)

Samenvatting Geschiedenis 3.3 het christendom in Europa de islam in Europa + antwoorden Leerdoelen

Uiteenzetting Geschiedenis Aantekeningen Hoofdstuk 3

DENDERMONDE IN DE MEROVINGISCHE LEERKRACHTENBUNDEL STEDELIJKE MUSEA DENDERMONDE PERIODE (5DE TOT EN MET DE 8STE EEUW)

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 3, De Romeinse Erfenis

ONLINE BIJBELSTUDIE VOOR JONGEREN

Karel de Grote Koning van het Frankische Rijk

Het Rijk wordt in tweeën gesplitst om de volgende reden, waardoor het verval intrad:

DE MIDDELEEUWEN. Gemaakt Door: Amy van der Linden Leonardo Middenbouw groep 6

Het Frankische rijk. Bedreigd door de islam. Monniken en Ridders

Kopstukken: Constantijn de Grote I. Prof.dr. L.V. Rutgers

Septimius Severus: Leptis Magna (het huidige Al Khums, Libië), 11 april 145 Eboracum (nu: York), 4 februari 211.

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 5 De Romeinen

Karel de Grote en het feodale stelsel. Rilana Kuiters. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

De klassieke tijdlijn

Werkstuk Geschiedenis Frankrijk in de tijd van het absolutisme

De Germaanse cultuur hv123. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Samenvatting Geschiedenis Tijdvak 3: Van Mohammed tot Karel de Grote

germaans volk), een sterke Franse groepering. Ze verkochten haar aan de Engelsen die haar beschuldigden van ketterij (het niet-geloven van de kerk).

Keizer Hendrik III: 28 oktober kasteel Bodfeld in de Harz, 5 oktober 1056

De opkomst van het christendom

Frederik Willem IV van Pruisen: Berlijn, 15 oktober Potsdam, 2 januari 1861

Examen Geschiedenis. Geef de 7 tijdsvakken: Mintiens Quintin

Heeft God Zijn kinderen feesttijden gegeven?

Lam Gods, geef ons de Rechtvaardige Rechters. De ridders en hun koning

Dagboek Sebastiaan Matte

Onderzoeksvraag; welke motieven leidden in de middeleeuwen tot de kruistochten?

een zee Volksverhuizingen Het Romeinse Rijk is heel rijk. Veel volkeren willen een deel van die rijkdom.

TERRACOTTALEGER HET. & De erfenis van de eeuwige Keizer van China EXPO > PEDAGOGISCH DOSSIER JAAR LUIK GUILLEMINS TGV STATION

Karel de Grote en zo

Paragraaf 1 t/m 13 6/7 en 11 minder belangrijk. Hoofdstuk 3: De Middeleeuwen

Eduard III van Engeland: Windsor Castle, 13 november 1312 Richmond upon Thames, 21 juni 1377

Het verval van het uitgestrekte keizerrijk

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 2 tijd van grieken en romeinen, paragraaf 3 Imperium Romanum

Tijd van Monniken en ridders: Het Christendom

Het begin van staatsvorming en centralisatie. Onderzoeksvraag; Hoe vond de staatsvorming van Engeland, Frankrijk en het hertogdom Bourgondië plaats?

Kerk en staat hv123. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Lodewijk XIII van Frankrijk: Fontainebleau, 27 september Saint-Germain-en-Laye, 14 mei 1643

1. Wie of wat? Vul in. Kies uit: eed - kabinet kroonprins prins staatsbezoek. Bezoek van de koning aan een ander land.

De renaissance!! Waarschijnlijk heb je al eens van deze term gehoord bij het bezoeken van museums of tijdens lessen geschiedenis.!

De Germaanse cultuur hv123. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Filips IV van Spanje: Valladolid, 8 april 1605 Madrid, 17 september 1665

Hendrik I van Brabant: Leuven, ca Keulen, 5 september 1235

Karel VI van Frankrijk: Parijs, 3 december 1368 aldaar, 21 oktober 1422

Machtsuitbreiding en de Punische oorlogen.

Romeinen. Romeinen. Germanen

Het concilie van Konstanz

weetje weetje weetje weetje weetje weetje weetje

Staatsvorming hv123. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

De bekering van Vlaanderen (Deel 1: )

Koptische, Gotische, Armeense, Ethiopische en Syrische vertaling

1 Belangrijk in deze periode

5,6. Werkstuk door een scholier 1133 woorden 12 oktober keer beoordeeld. Levensbeschouwing. Inhoudsopgave:

Afb Ingekleurde kaart van de zeven provinciën, naar een gravure van Jan Janssonius, Belgii Foederati nova descriptio (1658).

Mensen en Regels. Hoofdstuk 1B5

Maximiliaan II Emanuel van Beieren: München, 11 juli 1662 aldaar, 26 februari 1726

Emma van Waldeck-Pyrmont: Arolsen, 2 augustus 1858 Den Haag, 20 maart 1934

Robert van Thorote: Thourotte, begin 13e eeuw Fosses, 16 oktober 1246

Zafer Aydogdu Hoogeveen, 31 januari 2012


Brandaan. Geschiedenis WERKBOEK

G E S C H I E D E N I S - A A N T E K E N I N G E N H 1 / 2 / 3

Hoop in onzekere tijden. Europa in de profetie van Daniël

Samenvatting Geschiedenis Tijd van Grieken en Romeinen: kern, perspectief en kenmerkende aspecten

Geschiedenis van het Nederlands. Oudnederlands

Lodewijk van Male: kasteel van Male, bij Brugge, 25 oktober 1330 vermoord Sint-Omaars, 30 januari 1384

Het christendom. : *nog een hoofdstad *de christenen werden belangrijker in Europa *het kloosterleven *begrippen

Romeinse Rijk. In het korten in beeld.

Thors eik, die naam kennen we hier in de omgeving. Thors eik, dat werd zo n 1400 jaar geleden iets anders geschreven. Thornspiic oftewel Doornspijk

Lodewijk II van Nevers: Nevers, ± 1304 Slag bij Crécy, 26 augustus 1346

Hoe groot was Karel de Grote?

3. Door de kruistochten werden de wegen naar het Oosten weer bekend en werd

Hoe groot was Karel de Grote?

Christendom in europa hv123

Datum: Ons koningshuis. 1. Hoe heet onze huidige koning? 3. Hij volgde zijn broer na diens dood op. Hoe heette hij?

Een weg door de geestelijke stromingen vragenlijst voor het Christendom. Naam:

Praktische opdracht Levensbeschouwing PKN Godsdienst

Samenvatting Geschiedenis Tijdvak 2

Tijd van monniken en ridders ( n. Chr.) 3.4 De islam in Europa. Allah. Het ontstaan en de verspreiding van de islam.

Het Romeinse Rijk

Tijd van regenten en vorsten Wie heeft de macht? Deel 2. Wie hadden in de Republiek, in Frankrijk en in Engeland de politieke macht?

Transcriptie:

De Eerste Frankische Periode (450 tot 751 n. C.) De Merovingers De grens bezwijkt Ondanks het belang van het Frankenvolk blijven ze over het algemeen in het donker gehuld. Ze verschijnen pas in de derde eeuw n. C. voor het eerst in de historische bronnen. Dan bezetten ze een gebied van de Bovenrijn tot de Elbe. Wellicht vormt de naam Franken de verzamelnaam voor verschillende Germaanse stammen zoals de Amsivarii en Chattuari, die we voor de derde eeuw wel in de geschreven bronnen tegenkomen en die na de derde eeuw uit de teksten verdwijnen. Vanaf de Republikeinse periode waren er reeds conflicten tussen Romeinen en Germanen. De eerste confrontatie met de Franken vond plaats in het midden van de de 3e eeuw n. C. Tussen 256-260 breken Franken verscheidene keren via niet-bewaakte routes door de Rijndefensies en al plunderend zaaiden ze een spoor van vernieling in het Romeinse hinterland. Tot dan hanteerde Rome een politiek die er op gericht was de Germanen koste wat het kost uit hun rijksgrenzen te weren. In het midden van de derde eeuw moeten ze deze tactiek noodgedwongen aanpassen. Keizer Maximianus slaagt er in 287 wel nog in de Franken te overwinnen en tot de Midden-Rijn nabij Keulen terug te dringen, maar hij kon niet beletten dat er zich Franken op de Betuwe aan de Rijn-en Scheldemonding vestigden. In het begin van de vierde eeuw versterkt Constantijn de Grote, de Rijndefensie en annexeert hij de Franken opnieuw in bij het Romeinse rijk waarin ze als laeti worden geduld. Hetzelfde gebeurde met andere Germaanse stammen. Door ze aan de grenzen van het rijk te tolereren fungeerden deze Germaanse stammen zelf als een eerste buffer tegen andere Germaanse invallers. De rust kon hierdoor even in het rijk terug keren. Dit was echter maar tijdelijk. Rond 350 roerden de Franken zich opnieuw en vergrootten ze hun gebied tot Toxandrië, van waaruit ze hun macht in de 5e eeuw nog verder zouden uitbreiden. In 358 sloten ze een nieuw verbond met Rome, dat hen het statuut van Foederati opleverde en dus tot de officiële verdedigers van het Romeinse rijk maakte. De Franken op de westelijke Rijnoever werden de Salische Franken genoemd. De Frankische stammen op de oostelijke Rijn waren de Ripuarische. Deze tweedeling is echter enkel geografisch. Ripuarische en

Salische Franken betreffen wel degelijk één en hetzelfde volk. Op het einde van de 4e eeuw vervulden de Franken een voorname rol in de defensie van het rijk en bekleedden ze belangrijke militaire posten. Het einde van het West-Romeinse Rijk Kaart die de situatie in Europa weergeeft ten tijde van de Val van het West-Romeinse Rijk. Een volgende belangrijke verandering kwam er ten gevolge van de Hunnen die westwaarts trokken en daarmee in de Germaanse wereld een massale volksverhuizing op gang brachten. Verschillende Germaanse groepen trokken hierdoor het voormalig Romeins territorium in. Deze massale volksverhuizing ging voor de Romeinen dan ook nog eens gepaard met interne problemen, waarbij ambitieuze generaals de keizerlijke macht ondermijnden en soms zelf als usurpatoren optraden. Dit alles maakte dat het eens zo machtige Imperium Romanum bezweek onder de druk. In 406 viel Gallia reeds uit Romeinse handen. In 476 zou Rome zelf vallen. In deze, voor Rome, dramatische 5e eeuw, wordt het voormalig West-Romeinse rijk vervangen door een aantal barbaarse koninkrijken. Italia kwam in handen van de Ostrogoten te liggen. Het voormalige Gallia werd verdeeld tussen Franken, Bourgondiërs en de Visigothen, die ook nog eens

Spanje controleerden. De Franken kenden in deze vijfde eeuw hun tweede grote migratie, na de eerste kleinschaligere in de derde eeuw. Rond 450 wist één familie de macht binnen de Franken naar zich toe te trekken en behoorden bijna alle stamhoofden van de Franken ten westen van de Rijn tot dezelfde familie, namelijk deze die afstamde van de legendarische voorvader Merovech, naar wie de koninklijke dynastie ook genoemd werd. De oorsprong van de dynastie wordt in de zevende eeuw door Fredegar beschreven. Samen met het werk van Gregory van Tours is het één van de enige geschreven bronnen die een licht werpen op de Merovingische geschiedenis. Fredegar meldt dat Merovech zou verwekt zijn door een Quinotaur, een zeemonster, wanneer Chlodio's vrouw ging zwemmen. Via Apollinaris Sidonius, die een nederlaag documenteerde van deze Chlodio, die in 448 zou hebben plaatsgevonden kennen we Chlodio ook uit de historische bronnen. Voeg daar nog de info van Gregorius Van Tours aan toe en dan is men eerder geneigd te zeggen dat Merovech gewoon een tijdgenoot was van Chlodio en niet zijn zoon zoals uit de mythe volgens Fredegar zou kunnen verondersteld worden. Het staat alleszins vast dat Merovech wel degelijk een historisch figuur moet zijn geweest, die in het midden van de vijfde eeuw moet geleefd hebben. De stichting van de Merovingische dynastie moet dan ook rond dat tijdstip te situeren zijn. De legende van Merovechs verwekking leidt ons tot de vaststelling dat de Merovingische vorsten van een bovennatuurlijke, mythische afstamming pretendeerden te zijn. De machtsgreep van Clovis De oprichting van een Frankisch koninkrijk In 481 werd Clovis, zoon van Childeric en kleinzoon van Merovech, de nieuwe vorst. Clovis bracht eenheid onder de Franken en breidde hun gebied over heel Gallië uit. Een eerste uitbreiding van zijn gebied bekwam hij door bij de slag van Soissons de Noord-Gallische vorst Syagrius, te verslaan. Door deze overwinning steeg zijn gezag aanzienlijk en werd hij door alle Salische Franken als enige koning erkend. Op die manier verenigde hij de voordien verdeelde Frankische stammen ten westen van de Rijn.

Het Frankische Rijk ten tijde van de Merovingers (5e - 8e eeuw). Het omcirkelde gebied is het Rijk ten tijde van de heerschappij van Clovis (481-511). Wanneer Clovis in het huwelijk treed met de christelijke Clothildis, dochter van de Bourgondische koning, weet hij ook zijn christelijke Gallo-Romeinse onderdanen, die nog in aanzienlijke getale aanwezig waren in het voormalig Romeins territorium, gunstig te stemmen. Met hun steun stak hij in 496 de Rijn over en versloeg er de Alamannen in de slag bij Tolbiac. Voor deze veldslag bad Clovis tot de christelijke God. Na de overwinning liet hij zich dan ook dopen door bisschop Remigius in Reims.

Met Clovis bekeerden stilaan ook zijn Frankische onderdanen zich tot het christendom. Hierdoor versterkten de banden met de voormalige Gallo-Romeinen nog meer en werd een versnelling getriggerd in het assimilatieproces tussen de twee etnische groepen in Clovis' rijk.

Geromantiseerde afbeelding uit 1500 van de doop van Clovis in de kathedraal van Reims (die in de tijd van Clovis nog niet bestond) door bisschop Remigius van Reims. Het koninkrijk breidt uit Uiteindelijk startte Clovis in 507 zijn laatste militaire campagne, dit maal tegen de Visigothen. Hij rondde deze campagne vrij succesvol af en hij wist de Visigothen tot achter de Pyreneëen terug te dringen. Enkel de kuststreek ten westen van Marseille moest hij nog in Visigothische handen dulden. Na deze zuidelijke uitbreiding werd zijn macht nu ook door de Ripuarische Franken, aan de overzijde van de Rijn, erkend. Bij zijn dood in 511 laat Clovis een groot rijk achter. In het noorden reikte het tot over de Rijn, tot diep in het huidige Nederland. In het Oosten reikte het tot aan de Donau en gold de macht van Clovis over een gebied dat overeenkomt met dat wat nu Zuidwest-Duitsland is. In het westen werd het begrensd door de kustlijn. Enkel Bretagne viel niet onder het Merovingisch bewind. In het zuidwesten liep zijn koninkrijk via de vallei van de Garonne tot aan de Pyreneëen. In het zuidoosten werd het rijk begrensd door het Koninkrijk van de Bourgondiërs. Slag bij Vouillé, in de buurt van het huidige Poitiers, tussen de Franken, onder leiding van Clovis en de Wisigoten, onder leiding van Alaric II. Het Concilie van Orléans In 511 organiseert Clovis een concilie in Orléans. Tweeëndertig van de vierenzestig bisschoppen uit zijn koninkrijk tekenen present. De vragenlijst van de koning, die zelf niet op de vergadering aanwezig is, behandelt onder meer de organisatie van de Kerk en haar plaats binnen de maatschappij, maatregelen betreffende het asielrecht en de macht van de bisschoppen over de priesters en kloosters in hun bisdom. Op 10 juli keuren de bisschoppen 31 regels (canons) goed, waarvoor ze de toestemming van de koning vragen. Ze erkennen hem als 'hun heer, zoon van de Kerk'. Dit concilie is

het begin van de samenwerking tussen de wereldlijke en de geestelijke macht in deze nieuwe samenleving. Die steunt niet enkel op het katholiek geloof maar evenzeer op het wereldlijk recht. Clovis laat het gewoonterecht van de Salische Franken dan ook neerschrijven in de Salische Wet. De verdeling van het koninkrijk Stamboom van Clovis I tot aan Clotaris II, die het rijk terug verenigde in 613. Volgens het Germaanse recht was het rijk het persoonlijk bezit van de vorst. Dit impliceerde dat dit rijk bij de dood van de vorst onder diens zonen werd verdeeld. Deze Germaanse traditie werd gedurende de hele Merovingische en de daaropvolgende Karolingische periode in ere gehouden. Dit betekende dat het Frankische rijk slechts korstondig verenigd bleef en onderlinge strijd tussen de erfgenamen vormde een voortdurende bedreiging voor de eenheid van het rijk. Clovis' zonen traden

wel nog min of meer eensgezind op en tussen 531-537 wisten ze het rijk nog aanzienlijk uit te breiden. In het noorden breidden ze de macht uit tot aan de Elbe door het koninkrijk van de Thuringers onder de voet te lopen en grotendeels deze hun gebieden te bezetten. In het zuiden annexeerden ze Bourgondië en de Provence. Met deze uitbreidingen waren de definitieve grenzen van het Merovingisch territorium min of meer getekend. Uiteraard waren er vaak kleine wijzigingen aan de grenzen en was de heerschappij van de Merovingers over andere volkeren, zoals bijvoorbeeld over de Thuringers geen constant gegeven. Tussen 558-561 kwam het rijk weer in handen te liggen van één koning. Het territorium van Clovis' kinderen werd bij hun dood niet aan hun zonen overgeleverd, maar werd verdeeld tussen de nog levende broers onderling. In 558 blijft op die manier Clorthar als enige van Clovis rechtstreekse erfgenamen over en is het Frankisch territorium weer kortstondig verenigd. Als Clorthar sterft wordt het rijk opnieuw onder zijn 3 zonen verdeeld. De coherentie tussen de deelrijken, die we nog enigszins vaststelden bij Clovis erfgenamen, verdwijnt met de dood van Clorthar I. Er tekent zich dan een duidelijke driedeling van het rijk af. In het noorden bevond zich Austrasië, centraal lag Neustrië en in het zuiden Bourgondië. Het einde van de zesde en het begin van de zevende eeuw werden gekarakteriseerd door burgeroorlog en onderlinge twist tussen Clorthars opvolgers. Na deze woelige periode kon de rust uiteindelijk terug keren wanneer het hele Merovingische gebied in 613 opnieuw onder één iemands bewind viel, dat van Clorthar II. De twee generaties, die daarop volgden, bleven gespaard van burgeroorlogen. Van groot belang is het jaar 623, waarin Clorthar II een onderkoninkrijk creëerde voor zijn zoon Dagobert I. Op die manier ontstond er een standaardopdeling tussen het westelijk Frankisch rijk, met Neustrië en Bourgondië enerzijds en het oostelijk rijk dat samenviel met Austrasië anderzijds. Na de dood van Clorthar II in 629 regeerde Dagobert een tiental jaar als enige vorst over het hele rijk. Reeds vanaf 615 echter werd de bestuurlijke macht van de Merovingische koningen steeds meer uitbesteed aan de hofmeiers. Dit waren de voornaamste functionarissen van de koning, die instonden voor de hofhouding en het openbaar bestuur. Dagobert werd bijgestaan door de hofmeiers Peppijn I van Landen en Arnulf van Metz. Elk deelrijk had namelijk zijn eigen hofmeier. Na de dood van Dagobert I werd het rijk opnieuw verdeeld onder diens zonen. Terzelfdertijd nam de macht van de hofmeier evenwel nog meer toe. Uiteindelijk leidde dit rond 650 tot een situatie waarin de Merovingische koningen gedegradeerd waren tot weinig betekenisvolle koningen, die niet veel meer waren dan de speelbal van de hofmeiers. Uiteindelijk zouden de opvolgers van Pepijn I van Landen, de familie van de Pippiniden uit Austrasië, het succesvolst uit het politiek geharrewar na Dagoberts dood komen.

Frankische rijk aan het begin van de burgeroorlog in 715. In 687 slaagde Pippijn II van Herstal er in de hofmeier van Neustrië te verslaan en kon hij daardoor zijn macht over het hele Merovingisch rijk te laten gelden. Het einde van de zevende eeuw en het eerste decennium van de achtste eeuw was het vrij rustig in het Merovingenrijk. Aan die rust kwam echter een einde wanneer Peppijn II in 714 door ziekte geveld werd. Door diens dood zagen de tegenstanders van de Pippiniden hun kans schoon om zich te verenigen tegen de Pippinidenfamilie. In 717 werden ze echter bij Vinchy verslaan door Karel Martel, de bastaardzoon van Peppijn II. Hij zou hierna dan ook de macht van zijn vader verder zetten. Er werden intussen nog steeds Merovingische koningen gezalfd, wat aantoont dat een koning van de Merovingische bloedlijn een belangrijk gegeven bleef. Het is pas de opvolger van Karel Martel, Peppijn III, die met de goedkeuring van de paus de laatste Merovingische koning afzette en zelf de troon kon bestijgen. De paus gaf hem hiervoor zijn zegen nadat Peppijn hem ter hulp was gekomen in een conflict tegen de Longobarden. Met de zalving van Peppijn bereiken we het einde van de Merovingische periode en komen we in het tweede luik van de vroege middeleeuwen van West-Europa terecht, dat van de Karolingers.