ARBEIDSREGLEMENT VLAAMSE LANDMAATSCHAPPIJ

Vergelijkbare documenten
SECTORCOMITE XVIII VLAAMSE GEMEENSCHAP EN VLAAMS GEWEST

BIJLAGE I : UURREGELING EN REGLEMENT MET BETREKKING TOT DE TIJDSREGISTRATIE VAN HET OCMW- PERSONEEL (BIJLAGE BIJ ART. 8)

BIJLAGE I : UURREGELING EN REGLEMENT MET BETREKKING TOT DE TIJDSREGISTRATIE VAN HET OCMW- PERSONEEL (BIJLAGE BIJ ART. 8)

Departement Leefmilieu, Natuur en Energie - Arbeidsreglement. Arbeidsreglement Departement Leefmilieu, Natuur en Energie

Bijlage 2. Tijdsregistratie- reglement

Nummer van neerlegging bij het toezicht op de sociale wetten:

WETSONTWERP BETREFFENDE WERKBAAR EN WENDBAAR WERK

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 11 januari 2019;

De gemeenteraad. Ontwerpbesluit

Ter beschikking gesteld door ACV-metaal Picanolgroup

Omzendbrief PEBE/DVR//2003/8 PEBE/VOI/2003/4

AIJgDiSi$gjGLEMENT. Dep$artement Leefmilieu, Nahiur en Energie

VR DOC.0834/4BIS

In de dienstnota van 17/5/2017 werd bepaald dat de verlofregeling voor assymetrische ploegen werd ingetrokken.

Wil je meer weten? Meer uitgebreide informatie kan je vinden in onze Sociale Gids

Deel I. Inleiding. Plan. Algemene presentatie Opmerkingen vooraf Algemene elementen Bronnen en spelers

Provincieraadsbesluit

Met ingang van 1 september 2011 wordt het stelsel van VVP/ziekte volledig hervormd onder de modaliteiten die we hierna uiteenzetten.

Hoe vergoed je (toezicht)personeel met permanentie?

GEMEENTERAAD. Ontwerpbesluit

BIJZONDERE INSTRUCTIES

Nachtarbeid Collectieve arbeidsovereenkomst van 22 juni 2007 (84.302) Arbeid op zon en feestdagen... 4

ARBEIDSREGLEMENT AGENTSCHAP VOOR NATUUR EN BOS

Wettelijke feestdagen en vervangende feestdagen in UZ Brussel

DEEL V Titel II Hoofdstuk I Toelage voor dienstprestaties uitgevoerd op een zaterdag, een zondag, een feestdag of tijdens de nacht

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het advies van de raad van bestuur van de Vlaamse Maatschappij voor Watervoorziening, gegeven 1 juli 2016;

Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken

Nota rond meeruren/overuren

raad voor maatschappelijk welzijn

Wat betreft het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap werd de gewijzigde regeling inzake politiek verlof reeds principieel goedgekeurd op 27 oktober

- continuregelingen: berekening van het aantal vakantiedagen en f eestdagen SECTORCOMITE XVIII VLAAMSE GEMEENSCHAP EN VLAAMS GEWEST

Versie van DEEL V Titel II Hoofdstuk II Uurtoelage voor bijkomende dienstprestaties Inhoudsopgave

VERLOF- EN VAKANTIEREGELING

Omzendbrief. Vlaamse regering Kabinet van Vlaams minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Ambtenarenzaken en Sport

BEKENDMAKING GEMEENTERAADSBESLUIT Ingevolge artikel 186 van het gemeentedecreet

Informatiefiche Arbeidsduur in de sector

Flexibel werken in de logistieke & maritieme sector. 14 maart 2019

Vakantiegeld... 2 Jaarlijkse gratificatie... 2 Jaarlijkse premie... 4 Bijdrage van de werkgevers in de vervoerkosten van het personeel...

Gemeente Spijkenisse: Bijlage 2a Regeling Flexibele Werktijden en Verlof

01 Kennisgeving aanduiding schepen Annick Princen voor het bijwonen van de OCMW-raad

Omzendbrief. . het ontvangstpersoneel; . het schoonmaak- en keukenpersoneel; . de onthaalbeambten;. de telefonisten;

Toelichting voor mandatarissen VVSG, 4 december 2008

Gelet op de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid, inzonderheid op artikel 15;

BIJLAGE 7: OVERZICHT VAN DE VERLOVEN EN AFWEZIGHEDEN, DE ADMINISTRATIEVE TOESTAND EN DE GELDELIJKE EN ADMINISTRATIEVE GEVOLGEN

ARBEIDSOVEREENKOMST - ARBEIDER BEPAALDE DUUR DEELTIJDS

Praktische informatie

Instelling. Group S. Onderwerp. Werkbaar en wendbaar werk: nieuwe maatregelen inzake arbeidsduur. Datum. 8 december 2016

Gelet op de artikelen 127, 128, 135, 136, 163, 166 en 178 van de gecoördineerde grondwet van 17 februari 1994;

Nummer van neerlegging bij de Arbeidsinspectie (Toezicht op de Sociale Wetten): 36/ /WE

ÔÔOpzegging einde contract Wat is de duur van mijn opzeggingsperiode? De regels zijn dezelfde als bij voltijdse medewerkers.

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale zekerheid»

SECTORCOMITE XVIII VLAAMSE GEMEENSCHAP EN VLAAMS GEWEST. protocol. nr

PARITAIR SUBCOMITÉ VOOR DE DIENSTEN VOOR GEZINS- EN BEJAARDENHULP VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP (PSC ).

Reglement over het volgen van vorming door personeelsleden van de Stad Gent

Overgangsmaatregelen inzake de verlofregeling en de waarneming van een hoger ambt.

PROTOCOL HOUDENDE DE CONCLUSIES VAN DE ONDERHANDELINGEN VAN 20 APRIL 2009 DIE GEVOERD WERDEN IN HET SECTORCOMITE VIII

VR DOC.0862/2

ARBEIDSOVEREENKOMST - DIENSTENCHEQUES

D e a r b e i d s d u u r r e g e l i n g i n d e g r o e n e s e c t o r e n : e n k e l e b e l a n g r i j k e n i e u w i g h e d e n

VR DOC.0834/3BIS

ARBEIDSOVEREENKOMST VOOR ARBEIDER - DEELTIJDS

TOEPASSINGSGEBIED EN ALGEMENE BEPALINGEN 1. SALARISSCHALEN 2. VASTSTELLING VAN HET SALARIS BIJ BEVORDERING OF BIJ AANWERVING IN EEN HOGERE SUBGROEP

JURIDISCHE ACTUA Studentenarbeid 2017 INHOUD. Het sluiten van een studentenovereenkomst. Fiscale aspecten van studentenarbeid

DE NIEUWE WET OP WENDBAAR en WERKBAAR WERK ALGEMEEN OVERZICHT. In de Wet Werkbaar en Wendbaar Werk (WWW) zijn twee soorten van maatregelen opgenomen:

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling "Sociale Zekerheid"

Besluit van de Vlaamse Regering houdende de methodiek voor de berekening van de subsidies voor personeelskosten

Wettelijk roosteren: de context en de principes Arbeidsduur in het ziekenhuis

Arbeidsovereenkomst - Student

Nummer van neerlegging bij de Arbeidsinspectie (Toezicht op de Sociale Wetten:

Versie van DEEL III De wedde Inhoudsopgave 1. Wettelijke en reglementaire basis 2. Algemeen 2.1 Definitie van de wedde 2.1.

Halftijds brugpensioen

nr. 74 van ORTWIN DEPOORTERE datum: 23 oktober 2015 aan LIESBETH HOMANS Vlaamse overheid - Tegemoetkomingen aan vakbonden

VLAAMSE OVERHEID BELEIDSDOMEIN MOBILITEIT EN OPENBARE WERKEN INTERN VERZELFSTANDIGD AGENTSCHAP WEGEN EN VERKEER ARBEIDSREGLEMENT

Arbeidsovereenkomst voor onbepaalde duur... 2

Programmawet van en uitvoeringsbesluit van 8 maart 1990

Het groot verlof bedraagt voor alle personeelsleden minimum 2 weken en maximum 3 weken die niet aaneensluitend moeten zijn.

De arbeidstijd van kaderpersoneel en leidinggevenden

Voor de hulparbeiders (conciërgerie en schoonmaak) zal het verlofblad aangepast worden door het Departement Personeel (*).

De leidende ambtenaar,

uw bericht van uw kenmerk ons kenmerk bijlagen ABBFP Bijlage met antwoorden

(*) De twee exemplaren 2009 zullen U teruggestuurd worden na nazicht door mijn diensten; één exemplaar is bestemd voor het betrokken personeelslid

onderbroken dienst (d.i. vanaf 4 uur tussen 2 diensten): + 30%

Eretekens van de arbeid

protocol nr Over

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op de Codex Hoger Onderwijs, gecodificeerd op 11 oktober 2013, artikel V.84, V.86 en V.259, 1;

BEREKENING COMPETENTIETOELAGE

Titel. Inhoudstafel Tekst Begin

AFWEZIGHEID LANGE DUUR GEWETTIGD DOOR FAMILIALE REDENEN

Arbeidsovereenkomst voor voltijdse werknemers tewerkgesteld in de ambassades en diplomatieke missies

D e a r b e i d s d u u r r e g e l i n g i n d e g r o e n e s e c t o r e n i n 1 0 r e g e l s

DIENSTORDER. Ter attentie van de personeelsleden van de schoolse en bijschoolse instellingen. Page 1 sur 5. Datum 2 maart 2017

Wet van 28 december 2011 houdende diverse bepalingen 1. TITEL 8. - Pensioenen. HOOFDSTUK 1. - Pensioenen van de overheidssector

Nummer van neerlegging bij de Inspectie van Sociale Wetten:

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR.77 TER

Infoblad - werknemers

6. Deeltijds werken. Inhoudstafel UW RECHTEN

WET WERKBAAR WENDBAAR WERK

BEREKENING COMPETENTIETOELAGE

Hoofdstuk 3. Wettelijk kader 8 Afdeling 1. Basiswetgeving 8 Afdeling 2. Afwijkingen op het niveau van de sector of de onderneming 9

Besluit van de Vlaamse Regering tot aanpassing van een aantal verlofstelsels in het onderwijs en in de hogescholen

Transcriptie:

ARBEIDSREGLEMENT VLAAMSE LANDMAATSCHAPPIJ Nr. van neerlegging bij de Arbeidsinspectie (Toezicht op de Sociale Wetten): 34/00006869/WE Naam + adres overheidswerkgever: Vlaamse Landmaatschappij, Gulden-Vlieslaan 72 te 1060 Brussel Plaats van tewerkstelling: Brussel, Brugge, Gent, Leuven, Herentals, Hasselt INHOUD 1. Algemene bepalingen...5 1.1. Veelgebruikte begrippen...5 1.2. Inleiding...6 1.3. Toepassingsgebied arbeidsreglement VLM...6 1.4. Naleving van het arbeidsreglement VLM...6 2. Arbeidsduur...6 3. Werktijdregeling...7 3.1. Principe van de variabele werktijdregeling...7 3.2. Toepassingsgebied...7 3.2.1. Onderworpen personeelsleden... 7 3.2.2. Specifieke werktijdregelingen... 7 3.2.2.1. Specifieke werktijdregeling voor personeelsleden die werkzaamheden verrichten buiten het dienstgebouw...8 3.2.2.2. Specifieke werktijdregeling voor bestuurders van dienstvoertuigen die betaalde overuren presteren...8 3.2.2.3. Specifieke werktijdregeling voor de personeelsleden die buiten de diensturen belast worden met het uitvoeren van controleopdrachten voor de Mestbank...8 3.2.2.3.1 Reglementering controleopdrachten voor de Mestbank... 8 3.2.2.3.2 Praktische regeling controleopdrachten Mestbank... 9 3.2.2.3.2.1. Minimale duur van een prestatie om te worden aangerekend als een controle in het kader van deze regeling... 9 3.2.2.3.2.2. Permanentie... 10 3.2.2.3.2.3. Compensatie... 10 3.2.2.3.2.4. Aangewezen controles... 11 3.2.2.3.2.5. Coördinatie, opvolging, praktische afspraken i.v.m. controles en permanentie... 12 3.2.2.3.2.6. Logistieke ondersteuning... 13 3.2.2.3.2.7. Aanvragen van de milieu-inspectietoelage... 13 3.2.3. Werktijdregeling voor deeltijds werkende personeelsleden... 13 3.3. Beschrijving van de variabele werktijdregeling...14 3.3.1. Dagelijkse werktijd... 14 3.3.1.1. Stamtijd, glijtijd en servicetijd...14 3.3.1.2. Dagschema...14 3.3.1.3. Dagprestatie...14 3.3.1.4. Maximale prestatieduur en aanrekening prestaties in specifieke situaties...15 3.3.1.5. Prestaties bij een halve dag verlof...15 3.3.2. De tijdsregistratie... 15 3.3.3. Recuperatie en inhalen van werkuren... 16 3.3.3.1. Vergelijking gepresteerde uren met de verwijzingstijd...16 3.3.3.2. Saldo gepresteerde uren...17 3.3.3.2.1 Krediet... 17 3.3.3.2.2 Debet... 17 3.3.3.3. Bijzondere bepalingen met betrekking tot de overuren...17 Inhoudstafel 1

3.3.3.3.1 De betaalde overuren... 17 3.3.3.3.2 De niet-betaalde overuren... 18 3.3.3.4. Bijzondere regeling bij staking of werkonderbreking van het openbaar vervoer...18 3.3.3.5. Bijzondere regeling voor thuis- en satellietwerk...19 3.3.3.5.1 Situering... 19 3.3.3.5.2 Randvoorwaarden inzake thuiswerken en satellietwerken... 19 3.3.3.5.2.1. Algemeen... 19 3.3.3.5.2.2. Randvoorwaarden m.b.t. thuiswerken... 20 3.3.3.5.2.3. Werken vanuit satellietkantoren... 21 3.3.3.5.2.3.1. Randvoorwaarden... 21 3.3.3.5.2.3.2. Reservering voor satellietwerken... 21 3.3.3.5.2.4. Regularisatieformulieren... 22 3.4. Controle en sancties...22 3.4.1. Controle rol van het afdelingshoofd... 22 3.4.2. Sancties... 22 4. Cumulatie van activiteiten...23 5. Rustdagen...24 6. Verloven en dienstvrijstellingen...24 6.1. Jaarlijkse vakantie...24 6.2. Pro rata berekening van het aantal vakantiedagen...24 6.2.1. Indiensttreding en definitieve ambtsneerlegging of uitdiensttreding... 24 6.2.2. Deeltijdse contracten... 25 6.2.3. Onbezoldigd verlof... 26 6.2.4. Berekening van het aantal vakantiedagen rekening houdende met specifieke onbezoldigde verlofstelsels... 26 6.2.4.1. Verlof voor deeltijdse prestaties en deeltijdse loopbaanonderbreking (door middel van halve en/of hele dagen)...26 6.2.4.2. Verlof voor deeltijdse prestaties van 80 of 90 % gespreid over alle dagen van de week27 6.2.4.3. Onbetaald verlof of andere onbezoldigde losse verlofdagen...27 6.2.4.4. Combinatie van onbezoldigde verlofstelsels...28 6.3. Verlof voor deeltijdse prestaties mogelijke arbeidsregimes...28 6.3.1. Mogelijke arbeidsregimes bij verlof voor deeltijdse prestaties... 28 6.3.2. Combinatie van verlof voor deeltijdse prestaties, deeltijdse loopbaanonderbreking of deeltijdse arbeidsovereenkomst met onbezoldigd verlof... 29 6.4. Feestdagen die samenvallen met verlof voor deeltijdse prestaties of deeltijdse loopbaanonderbreking...29 6.5. Loopbaanonderbreking voor contractuelen...29 6.5.1. Algemene regels... 29 6.6. Dienstvrijstellingen...30 6.6.1. Dienstvrijstelling om sommige politieke mandaten uit te oefenen of ambten die ermee gelijkgesteld kunnen worden... 30 6.6.2. Dienstvrijstelling voor vakbondsactiviteiten... 30 6.6.3. Dienstvrijstelling voor personeelsleden die bevorderingsexamens en vergelijkende examens voor overgang naar een ander niveau voorbereiden... 31 6.6.3.1. Voorbereiding loopbaanexamens...31 6.6.3.2. Duur van de dienstvrijstelling...32 6.6.3.3. Hoe moet de dienstvrijstelling worden aangevraagd?...32 6.6.3.4. Sanctie...32 6.6.3.5. Controle...32 6.6.3.6. Deelneming aan het examen...32 6.6.3.7. Wervingsexamens geen dienstvrijstelling...32 6.6.4. Dienstvrijstelling voor vrijwilligers van een brandweerkorps of van een korps voor burgerlijke bescherming... 32 6.6.5. Dienstvrijstelling voor de actieve vrijwilligers van het Rode Kruis... 33 6.6.6. Dienstvrijstelling naar aanleiding van verkiezingen... 33 6.6.7. Dienstvrijstelling voor bloed- of bloedplasmagevers... 34 6.6.8. Dienstvrijstelling voor preventieve medische onderzoeken... 34 6.6.9. Dienstvrijstelling voor prenataal onderzoek en voor borstvoeding op het werk... 34 2 Inhoudstafel

6.6.10. Dienstvrijstelling ten behoeve van onbezoldigde topsporters... 35 6.6.10.1. Toepassingsgebied...35 6.6.10.2. Duur van de dienstvrijstelling...35 6.6.10.3. Te volgen procedure...35 6.6.11. Dienstvrijstelling voor het afstaan van beenmerg of organen... 36 6.6.12. Dienstvrijstelling voor het begeleiden en bijstaan van gehandicapten en zieken... 36 6.6.13. Dienstvrijstelling voor vorming... 37 6.6.14. Andere dienstvrijstellingen... 37 6.6.14.1. Afwezigheid die niet moet worden ingehaald...37 6.6.14.2. Afwezigheid die wel moet worden ingehaald...38 7. Loon...38 7.1. Wijzen van meting en controle op de arbeid...38 7.2. Betaling van het loon...38 7.3. Toekenning buitengewone toelage voor het uitvoeren van controleopdrachten voor de mestbank...38 8. Opzeggingstermijnen...40 9. Dringende redenen contractueel personeel...40 10. Rechten en plichten toezichthoudend personeel...40 11. Straffen en beroepsmogelijkheden...41 12. Veiligheidsmaatregelen...41 13. EHBO & Verbandkisten...42 14. ICT informatiebeveiliging...44 15. Diensten voor toezicht...44 16. Verplichte vermeldingen ingevolge andere wetten en besluiten dan de arbeidsreglementenwet...49 16.1. Geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag op het werk...49 16.1.1. Situering... 49 16.1.2. De wet... 49 16.1.3. Beginselverklaring... 50 16.1.4. Wat kan je doen als je meent slachtoffer te zijn van ontoelaatbaar gedrag van collega s, leidinggevenden, ondergeschikten, klanten of leveranciers?... 51 16.1.4.1 Algemene toelichting...51 16.1.4.2. Toelichting interne en externe procedure...52 16.1.4.2.1. Interne procedure... 52 16.1.4.2.1.1. Bijstand aan de werknemer en bemiddelingspoging door de vertrouwenspersoon... 53 16.1.4.2.1.2. Bijstand aan de werknemer en bemiddelingspoging door de externe preventieadviseur... 54 16.1.4.2.2. Externe procedures... 55 16.1.5. Bij wie kun je terecht?... 55 16.1.5.1. Overzicht kanalen en contactpersonen...56 16.1.5.2. Toelichting kanalen en contactpersonen...58 16.1.6. Het klachtenregister... 59 16.1.7. Psychologische ondersteuning... 59 16.1.8. Bescherming... 60 16.1.9. Sancties... 60 17. Regelingen die overeenkomstig het vlaams personeelsstatuut in het arbeidsreglement moeten worden vastgesteld...61 17.1. Ziektecontrole en arbitrageprocedure...61 17.1.1. Het ziekteverlof en statutaire personeelsleden... 61 Inhoudstafel 3

17.1.2. Het ziekteverlof en contractuele personeelsleden... 62 17.1.3. Procedure inzake afwezigheid wegens ziekte... 63 17.1.3.1. Verplicht te melden gegevens bij elke afwezigheid wegens ziekte ongeacht de duur.63 17.1.3.2. Afwezigheden wegens ziekte of ongeval zonder raadpleging van een geneesheer (één dag) Toe te passen richtlijnen...64 17.1.3.3. Afwezigheid wegens ziekte of ongeval met raadpleging van een arts (één of meerdere dagen) Toe te passen richtlijnen voor de eerste periode van afwezigheid...65 17.1.3.4. Verlenging van een vorige periode van afwezigheid ongeacht de duur Toepasselijke richtlijnen...66 17.1.3.5. De diensten aan wie de afwezigheid wegens ziekte dient gemeld te worden...67 17.1.3.6. Het verloop van de geneeskundige controle...68 17.1.3.7. Deeltijdse prestaties wegens ziekte (voor de statutaire personeelsleden)...71 17.1.3.8. Deeltijdse prestaties wegens ziekte (voor de contractuele personeelsleden)...71 17.1.4. Het samenvallen van ziekte met andere verloven... 72 17.1.5. De te volgen procedure bij afwezigheid wegens ongeval aansprakelijkheid derden... 73 17.1.6. De te volgen procedure bij arbeidsongeval of een ongeval op weg naar of van het werk 73 17.1.7. De te volgen procedure bij zwangerschapsverlof... 74 17.1.8. De te volgen procedure voor voorbehoedend verlof... 75 17.2. Nadere regelingen met betrekking tot het aanvragen, de bijkomende voorwaarden, de voortijdige beëindiging en de opzeggingstermijnen van de verloven...75 17.3. Vereiste attesten voor dienstvrijstelling...77 18. Samenstelling afvaardigingen van de vakorganisaties in het entiteitsoverlegcomité en in de subentiteitsoverlegcomités...79 19. Wijziging procedure arbeidsreglement...80 20. Onthaal nieuwe werknemers mededeling gewijzigde adresgegevens & gezinstoestand...80 21. Plaats waar het arbeidsreglement kan worden geraadpleegd...80 4 Inhoudstafel

1. ALGEMENE BEPALINGEN 1.1. VEELGEBRUIKTE BEGRIPPEN De Vlaamse Landmaatschappij: het publiekrechtelijk vormgegeven verzelfstandigd extern agentschap als bedoeld in het decreet van 21 december 1988 houdende oprichting van de Vlaamse Landmaatschappij, hierna afgekort VLM. Het Vlaams personeelsstatuut: het besluit van de Vlaamse regering van 13 januari 2006 houdende vaststelling van de rechtspositie van het personeel van de diensten van de Vlaamse overheid, zoals dit zal worden gewijzigd, en de bijbehorende toelichting, zoals deze zal worden gewijzigd, hierna afgekort Vlaams personeelsstatuut 1. Het instellingsspecifieke besluit: het besluit van de Vlaamse regering van 22 maart 2002 houdende de instellingsspecifieke regeling van de rechtspositie van het personeel, hierna afgekort ISB 2. De term provinciale afdeling en provinciale afdelingen worden verder in de tekst afgekort tot respectievelijk PA of PA s gevolgd door de aanduiding van de provincie indien dit nodig is voor de duidelijkheid van de tekst. De centrale directie, zetel van het agentschap, wordt verder in de tekst afgekort tot CD. Met de algemene term personeelsdienst wordt in de tekst bedoeld: - voor de personeelsleden met als werkzetel de centrale directie: de dienst personeel van de afdeling Algemene Diensten; - voor de personeelsleden met als werkzetel één van de PA s: de algemene diensten van de betrokken PA. Indien het voor de duidelijkheid van de tekst nodig is om een onderscheid te maken tussen de personeelsdienst van de provinciale afdelingen en de personeelsdienst van de centrale directie, wordt achter de term personeelsdienst het woord PA s, PA of CD toegevoegd. In dit reglement krijgen de afdelingshoofden een aantal bevoegdheden en verantwoordelijkheden toegewezen. Voor de organisatorische eenheden en de personeelsleden die onder het rechtstreeks gezag van de gedelegeerd bestuurder of de algemeen directeur staan, worden die bevoegdheden en verantwoordelijkheden door de gedelegeerd bestuurder en de algemeen directeur uitgeoefend. 1 B.S., 27 maart 2006, een geactualiseerd en gecoördineerd besluit is steeds beschikbaar op de website: http://personeel.vlaanderen.be/statuten/instellingen/index.htm 2 B.S., 22 mei 2005 5

1.2. INLEIDING De Vlaamse Landmaatschappij heeft als missie het bijdragen tot de realisatie van de doelstellingen van het milieubeleid, de ruilverkaveling, de landinrichting, het decreet natuurbehoud, het mestdecreet, het geïntegreerd plattelandsbeleid en het grondbeleid. De rechtspositie van de personeelsleden wordt vastgesteld door de Vlaamse regering. De rechten en plichten van de statutaire ambtenaren zijn vastgesteld in het Vlaams personeelsstatuut en het ISB. De rechtspositie van de contractuele personeelsleden wordt geregeld door de wet op de arbeidsovereenkomsten van 3 juli 1978, aangevuld met de bepalingen uit het Vlaams personeelsstatuut en het ISB die op de contractuele personeelsleden van toepassing werden verklaard. Deze regelgeving wordt voor wat de praktische uitvoering betreft, aangevuld door interne documenten van de VLM (berichten aan het personeel, directienota s enz.). De voor de personeelsleden relevante interne documenten zijn opgenomen in deze tekst van het arbeidsreglement. 1.3. TOEPASSINGSGEBIED ARBEIDSREGLEMENT VLM Dit arbeidsreglement is van toepassing op alle personeelsleden van de VLM die tewerkgesteld zijn op de volgende adressen: VLM Centrale Directie, Gulden-Vlieslaan 72, 1060 Brussel VLM Provinciale Afdeling Oost-Vlaanderen, Ganzendries 149, 9000 Gent VLM Provinciale Afdeling Antwerpen, K. Cardijnlaan 1, 2200 Herentals VLM Provinciale Afdeling Vlaams Brabant, Diestsevest 25, 3000 Leuven VLM Provinciale Afdeling West-Vlaanderen, Velodroomstraat 28, 8200 Brugge VLM Provinciale Afdeling Limburg, Koningin Astridlaan 10, 3500 Hasselt. 1.4. NALEVING VAN HET ARBEIDSREGLEMENT VLM De VLM als werkgever en de personeelsleden leven de bepalingen van het arbeidsreglement na. 2. ARBEIDSDUUR De arbeidsduur is geregeld door de wet van 14.12.2000 tot vaststelling van sommige aspecten van de organisatie van de arbeidstijd in de openbare sector, zoals deze zal worden gewijzigd. De gemiddelde arbeidsduur voor een voltijds personeelslid bedraagt 38u/week en een gemiddelde arbeidsweek omvat 5 arbeidsdagen. 6

3. WERKTIJDREGELING 3.1. PRINCIPE VAN DE VARIABELE WERKTIJDREGELING De personeelsleden van de VLM worden tewerkgesteld met een variabele werktijdregeling. De variabele werktijdregeling houdt in dat in de plaats van vaste werkuren een systeem wordt toegepast waarbij het personeelslid zijn werktijd kan aanpassen aan de dienstregeling van het openbaar vervoer, aan bepaalde gezinsverplichtingen en aan persoonlijke verlangens. Als tegenprestatie moet de aanwezigheid nauwkeurig worden geregistreerd. De toepassing van de variabele werktijdregeling mag uiteraard geen afbreuk doen aan de verplichtingen die een agentschap heeft tegenover het publiek en aan de goede werking van de dienst. De lijnmanager is volledig verantwoordelijk voor de optimale dienstverlening en de maximale beschikbaarheid van zijn diensten. De lijnmanager draagt de volle verantwoordelijkheid voor de correcte toepassing van de werktijdregeling. Dit kan betekenen dat prestaties kunnen worden gevraagd buiten de stamtijden, binnen de servicetijden en na overleg met betrokkenen buiten de servicetijden. 3.2. TOEPASSINGSGEBIED 3.2.1. Onderworpen personeelsleden De variabele werktijdregeling is toepasselijk op alle personeelsleden van rang A1 en lager. Dit betekent dat de ambtenaren van minstens rang A2 niet onderworpen zijn aan de variabele werktijdregeling en dus ook niet aan de recuperatieregeling. Zij volgen een aan hun verplichtingen aangepaste uurregeling, zonder compensaties. Vallen eveneens niet onder de toepassing van de variabele werktijdregeling: de huisbewaarders en het contractuele schoonmaak- en restaurantpersoneel; deze personeelsleden zijn onderworpen aan de in hun arbeidsovereenkomst voorziene werktijdregeling. 3.2.2. Specifieke werktijdregelingen Naargelang van de behoeften van elke dienst kan de lijnmanager of de door hem gedelegeerde ambtenaar, na overleg in het bevoegde overlegcomité, aan een aantal personeelsleden een specifieke werktijdregeling opleggen, onder meer aan: het ontvangstpersoneel; de telefonisten; de personeelsleden die werken in diensten die in contact komen met het publiek; de bestuurders van dienstvoertuigen; het personeel dat werkzaamheden verricht buiten het dienstgebouw. Bij deze uitzonderlijke werktijdregeling kunnen onder meer naargelang het geval: verplichtingen worden opgelegd om sommige vaste uren te presteren binnen de glijtijden; andere glijtijden worden opgelegd; vaste dienstroosters worden opgelegd. 7

Het stelsel van de variabele werktijdregeling blijft evenwel principieel de regel. Het aantal uitzonderingen wordt zo veel mogelijk beperkt. 3.2.2.1. Specifieke werktijdregeling voor personeelsleden die werkzaamheden verrichten buiten het dienstgebouw Het personeel dat werkzaamheden verricht buiten het dienstgebouw, hierna afgekort tot terreinwerk, blijft onderworpen aan de bepalingen inzake werktijdregeling onder punt 3. Teneinde te vermijden dat per werkdag slechts 4 tot 5 uur effectief terreinwerk wordt gepresteerd, wordt evenwel voor de betreffende personeelsleden, in afwijking van punt 3.3.1.2., het volgende dagschema ingevoerd : de morgen: van 7 u tot 8 u 30 = glijtijd de voormiddag: van 8 u 30 tot 12 u 00 = stamtijd de middag: verplichte middagpauze van 12 u 00 tot 12 u 30 de namiddag: van 12 u 30 tot 16 u 30 = stamtijd de avond: van 16 u 30 tot 19 u = glijtijd. Dit dagschema geldt voor de betreffende personeelsleden enkel voor de dagen waarop effectief terreinwerk wordt verricht. Indien, in overleg met het afdelingshoofd, een volledige buitenploeg beslist om gezamenlijk het terreinwerk aan te vatten vóór 8 u 30, kunnen de prestaties worden beëindigd nog vóór het einde van de voorziene stamtijd is bereikt, voor zover er minimum 7 u 36' prestaties werden geleverd. De dagen waarop betrokkenen geen terreinwerk verrichten is op hen het gewone dagschema (zie punt 3.3.1.2.) van toepassing. 3.2.2.2. Specifieke werktijdregeling voor bestuurders van dienstvoertuigen die betaalde overuren presteren Het personeel dat dienstvoertuigen bestuurt en betaalde overuren presteert, blijft onderworpen aan de bepalingen inzake werktijdregeling onder punt 3. In afwijking van punt 3.3.3.2.1. kunnen deze personeelsleden evenwel het eventuele op het einde van de maand opgebouwde krediet niet recupereren. 3.2.2.3. Specifieke werktijdregeling voor de personeelsleden die buiten de diensturen belast worden met het uitvoeren van controleopdrachten voor de Mestbank 3.2.2.3.1 Reglementering controleopdrachten voor de Mestbank Behoudens in uitzonderlijke gevallen wordt er bij de VLM niet gewerkt op zaterdag en zondag. De ambtenaren die belast zijn met de milieu-inspectie werken geregeld op andere tijdstippen dan deze bepaald in de werktijdregeling onder punt 3. Om de controleopdrachten van de Mestbank efficiënt uit te voeren, is het vereist dat er geregeld buiten de diensturen controles worden uitgevoerd. In het ISB werd een regeling opgenomen inzake het uitvoeren van controles en de toekenning van een buitengewone toelage. Hieronder volgt de uiteenzetting inzake controles; de uiteenzetting inzake de buitengewone toelage is opgenomen onder punt 3.2.2.3. en onder punt 7.3. De regeling van het ISB is in werking getreden op 1 oktober 2006. 8

De regeling houdt in dat de toezichthoudende personeelsleden die aangesteld zijn om milieu-inspecties uit te voeren in het kader van de activiteiten, bedoeld in het decreet van 23 januari 1991 betreffende bescherming van het leefmilieu tegen de verontreiniging van meststoffen, moeten: 1) permanent beschikbaar zijn voor het uitvoeren van opgevorderde controles of voor het geven van gevolg aan dringende oproepen; 2) de geplande controles buiten de normale diensturen uitvoeren die ook kunnen bestaan uit nachtwerk of uit werk op een zaterdag, een zondag of een wettelijke, decretale of erkende feestdag. Ieder toezichthoudend personeelslid dat deze milieu-inspectie opdrachten uitvoert, is er aldus toe gehouden per kwartaal deel te nemen aan minimaal 7 opgevorderde en/of geplande controles buiten de normale diensturen. De opgevorderde en/of geplande controles moeten plaatsvinden tussen 17 uur en 8 uur of op zaterdagen, zondagen en wettelijke, decretale of erkende feestdagen. Op basis van de huidige reglementering die van toepassing is op het personeel van de VLM mag enkel in uitzonderlijke omstandigheden een toelage voor gepresteerde overuren worden uitgekeerd. Omdat de bestaande reglementering niet toelaat om specifieke prestaties buiten de diensturen op een billijke manier te vergoeden, werd in het ISB de buitengewone toelage opgenomen, hierna ook milieu-inspectietoelage genoemd. Hierdoor kan aan alle personeelsleden die per kwartaal ten minste 7 controles buiten de diensturen (d.w.z. op werkdagen vóór 8 uur en na 17 uur of op zaterdag, zondag, wettelijke, decretale of reglementair vastgelegde feestdagen) uitvoeren en die ingeschakeld zijn in een permanentiesysteem, een buitengewone toelage worden toegekend. 3 Deze buitengewone toelage wordt verder behandeld onder punt 7.3. 3.2.2.3.2 Praktische regeling controleopdrachten Mestbank Onverminderd de bepalingen vermeld in 3.2.2.3.1. geldt de volgende praktische regeling. 3.2.2.3.2.1. Minimale duur van een prestatie om te worden aangerekend als een controle in het kader van deze regeling 4 Drie uur prestaties kunnen met een controle worden gelijkgesteld in het kader van deze regeling. Uren komen in aanmerking zodra er minstens 3 uur terreincontroles buiten de uren zijn gepresteerd. Mits uitdrukkelijke toestemming van het afdelingshoofd van de Mestbank kunnen kortere perioden in aanmerking komen. Enkel de uren die buiten de normale diensturen (8-17 uur) vallen, worden meegeteld als prestaties in kader van deze regeling. 3 Het is de bedoeling om een meer flexibele regeling in te voeren voor wat de uit te voeren controles betreft. In het ontwerp van het agentschapsspecifiek besluit is een regeling opgenomen die inhoudt dat er ten minste 14 controles per semester zouden gebeuren in plaats van 7 controles per kwartaal. In afwachting van de goedkeuring van het agentschapsspecifiek besluit geldt de regeling die opgenomen is in het ISB. Van zodra de bepalingen van het ASB in werking zullen treden, gelden voor wat het aantal controles betreft de richtlijnen vermeld onder punt 3.2.2.3.2.1. 4 De regeling onder dit punt (3.2.2.3.2.1.) is opgenomen in het agenstschapspecifiek besluit en niet in het ISB. Deze regeling zal in werking treden op datum zoals zal worden bepaald door het ASB 9

Veertien maal een aanwezigheid buiten de diensturen op het terrein per semester gedurende gemiddeld drie uur of in totaal 42 uur is dus de minimumduur van de te verrichten terreincontroles om in aanmerking te komen voor de milieu-inspectietoelage. Indien dit minimum door uitzonderlijke omstandigheden in een bepaald semester niet zou worden gehaald, dan geldt voor de uitbetaling van de milieu-inspectietoelage een specifieke regeling (conform het ASB). Het inhalen van controles van een vorig semester dient verplicht te gebeuren in het volgende semester. Bij het aanvangen van een nieuw semester dienen eerst de in te halen controles te worden gepresteerd. Pas als deze zijn ingehaald, beginnen de nieuwe prestaties (42 uren) van het huidige semester te lopen. De toegelaten negatieve balans is maximaal 21 uur. Een terugvordering van de toelage volgt wanneer de negatieve balans met meer dan 21 uur overschreden wordt. 3.2.2.3.2.2. Permanentie Er moet een permanentie worden verzekerd om gedurende het hele jaar controleopdrachten voor de Mestbank buiten de diensturen te kunnen verzekeren. De permanentie wordt verzekerd door alle personeelsleden die tot de regeling toetreden en die dus in aanmerking komen voor de milieu-inspectietoelage. Het afdelingshoofd van de Mestbank stelt de nominatieve lijst vast van de personeelsleden die in het permanentiesysteem instappen en is ook verantwoordelijk voor het opvolgen en zo nodig actualiseren van deze lijst. Het afdelingshoofd van de Mestbank zorgt er ook voor dat deze nominatieve lijst en de updates ervan worden doorgestuurd naar de afdelingshoofden van de PA s en het afdelingshoofd van de Algemene Diensten, die verantwoordelijk zijn voor de verdere dispatching van deze informatie naar alle diensten in hun afdeling die deze informatie nodig hebben. Het verzekeren van de permanentie gebeurt volgens een beurtrol. Het afdelingshoofd van de Mestbank staat, in overleg met het diensthoofd handhaving van de afdeling Mestbank in de CD, in voor de coördinatie van alle afspraken in dit verband. Bij noodgevallen wordt het celhoofd van de betrokken werkzetel opgeroepen. Dat celhoofd oordeelt dan wie (het celhoofd zelf of één van de inspecteurs) het best geschikt is om de oproep te beantwoorden. 3.2.2.3.2.3. Compensatie Uitzonderlijk is voor deze specifieke controleopdrachten een cumulatie mogelijk van het uitbetalen van de betreffende milieu-inspectietoelage en het toekennen van compensatieverlof voor de reëel gepresteerde uren. De reële tijd besteed aan voormelde controles kan worden gecompenseerd; het is dus niet toegestaan om de reëel gepresteerde tijd te vermenigvuldigen met een factor 1,5 of 2 wanneer de controles bv. op een zaterdag of een zon- of feestdag zouden plaatsvinden (er wordt immers al uitzonderlijk toegestaan om de toelage te cumuleren met het toekennen van compensatieverlof). 10

De effectief gepresteerde uren (in principe dus minimaal 42 uur per semester) worden ook als prestatie aangerekend en er kan daarvoor dan compensatieverlof worden toegekend (hetzij door de uren in het tijdsregistratiesysteem in te voeren en nadien bij het opnemen ervan recuperatieverlof in te voeren equivalent aan het aantal gepresteerde uren, hetzij door de uren als dusdanig niet in te voeren, maar bij het opnemen ervan rechtstreeks het compensatieverlof in te brengen, waarbij uiteraard ook maar compensatieverlof kan worden toegekend equivalent aan het aantal gepresteerde uren). Personeelsleden die deze specifieke controles buiten de diensturen uitvoeren, moeten de reëel gepresteerde uren d.m.v. de gebruikelijke afwezigheidsbon 5 voorleggen aan hun celhoofd, die deze informatie verifieert, goedkeurt (eventueel na aanpassing of bijsturing) en de bon vervolgens doorstuurt naar de respectieve diensten in de CD en PA s die de afwezigheden en opdrachten van het personeel van de betreffende werkzetel moeten verwerken in het tijdsregistratiesysteem. Teneinde een duidelijk onderscheid te kunnen maken met de gewone controles die door de inspecteurs worden uitgevoerd, dient op de betreffende bon door de personeelsleden die in de regeling zijn ingestapt systematisch een eenduidige terminologie te worden gebruikt wanneer het gaat om prestaties die kaderen in deze specifieke regeling, i.c. de term permanentiecontrole. Op het moment dat de personeelsleden compensatieverlof aanvragen voor de uitgevoerde permanentiecontroles, moet op de afwezigheidsbon 7 evenzeer een eenduidige terminologie, i.c. de term compensatieverlof voor permanentiecontrole, worden gebruikt. Er dient vanzelfsprekend over gewaakt dat er niet meer compensatieverlof wordt aangevraagd en toegestaan dan het equivalent van de reëel gepresteerde uren in het kader van deze regeling. Het compensatieverlof dient te worden opgenomen uiterlijk binnen de 4 maanden nadat de specifieke prestaties, waarvan sprake in deze nota, zijn uitgevoerd. Na verloop van deze termijn van 4 maanden vervalt het recht op compensatieverlof. 3.2.2.3.2.4. Aangewezen controles De controles buiten de diensturen worden vooraf gepland. Een voorafgaande motivering aan en goedkeuring van het celhoofd van de betreffende cel MB-handhaving is noodzakelijk. Alle controles buiten de diensturen moeten verantwoord zijn en passen in de jaarplanning en in de doelstellingen van de Mestbank. Toegelaten controles zijn: Accentcontroles zoals uitrijregeling en transportcontroles, eventueel in combinatie met acties rond staalnamen of cultuurgronden; Geplande gezamenlijke controles en/of ondersteuning van politieacties; Specifieke opdrachten die gebonden zijn aan bepaalde dagen of uren zoals o.m. het toezicht op mestverwerkinginstallaties, specifieke mesttransporten (bv. mestboot); Afnemen van een verhoor in kader van een onderzoek dat gestart is binnen de diensturen en waarbij één van de partijen moeilijk of niet te bereiken is binnen deze diensturen en de afwerking van het dossier noodzakelijk is; Recupereren van documenten bij natuurlijke personen en/of zaakvoerders die in eerste instantie een andere beroepsactiviteit uitoefenen naast hun landbouwactiviteiten en overdag niet te bereiken zijn. Dit na eerst de nodige informatie telefonisch of via briefwisseling proberen te bekomen; 5 Formulier Afwezigheidsbon terug te vinden op het intranet van de VLM onder FormFlits 11

Opvolging van bepaalde klachten die zich daadwerkelijk manifesteren buiten de diensturen (bv. mesttransporten in de vooravond, s avonds en s nachts systematisch starten met uitspreidingen door een bepaalde transporteur, ); Controle van staalnemers bij weekendmeldingen; Behandeling van dringende klachten. Het uitlopen van gewone controles tot na 17 uur komt evenmin in aanmerking. Indien daarna wordt begonnen met nieuwe geplande terreincontroles, tellen deze wel mee als controle na de uren. 3.2.2.3.2.5. Coördinatie, opvolging, praktische afspraken i.v.m. controles en permanentie Het diensthoofd van de dienst Handhaving van de afdeling Mestbank en elk celhoofd van de verschillende cellen MB-handhaving in de PA s zijn verantwoordelijk voor de coördinatie van de werkzaamheden van hun medewerkers en plegen hiervoor zo nodig overleg met de andere betrokken celhoofden van de cellen MB-handhaving. Zij staan ook in voor de praktische formaliteiten die deze regeling meebrengt. Een opvolging en periodieke evaluatie zijn noodzakelijk om misverstanden te voorkomen en afspraken te verfijnen. Deze opvolging gebeurt door het diensthoofd van de dienst Handhaving en de betrokken celhoofden en overkoepelend door de werkgroep Mestbank-handhaving en het afdelingshoofd van de Mestbank. Oproepen door derden (Parket) kunnen gebeuren op een gemeenschappelijk telefoonnummer: 02/ 543 73 70. Op dit telefoonnummer worden via voice-mail de GSMnummers van de permanentieteams meegedeeld. Er zijn 6 permanentieteams opgericht met telkens één contact-gsm Team 1 (Brugge) (0494/564940) Team 2 (Hasselt) (0494/564939) Team 3 (Herentals) (0494/564938) Team 4 (Gent) (0494/564942) Team 5 (Leuven) (0494/564987) Team 6 (Brussel) (0494/564885) Enkel inspecteurs die de nodige ervaring hebben, kunnen de permanentie verzekeren. Ze moeten immers het dossier volledig en zelfstandig kunnen afwerken en processenverbaal kunnen opstellen. Inspecteurs die in dienst treden, kunnen pas na een opleiding van 6 tot 12 maanden voor deze taken worden ingezet. Een permanentieweek loopt van maandag (10 uur) tot de volgende week maandag (10 uur). De inspecteur van permanentie heeft in deze week steeds de contact-gsm in zijn directe omgeving. Het celhoofd MB-handhaving van de inspecteur die van permanentie is, is eerste contactpersoon in geval van noodsituaties (eerstelijnsondersteuning). Het celhoofd MB-handhaving kan telefonisch (of indien nodig ter plaatse) de inspecteur begeleiden en eventueel verdere ondersteunende stappen ondernemen. 12

Wanneer door onvoorziene omstandigheden de permanentie (bv. ziekte) door een bepaalde inspecteur niet gewaarborgd kan worden, gelden de volgende afspraken: Binnen de PA-permanentie kan onderling worden gewisseld zonder verdere stappen te ondernemen; Indien niemand in de PA de permanentie kan overnemen, wordt: contact opgenomen met de PA die de volgende permanentie zal verzorgen; de boodschap op de voice-mail van het centrale telefoonnummer aangepast; één van de volgende leden van de afdeling Mestbank op de hoogte gebracht (Johan Decrop 6914, Tom Van Thienen 7347 of Erwin Verstuyft 7343). Het celhoofd MB-handhaving van de afdeling waar de inspecteur optreedt tijdens zijn/haar permanentie en het diensthoofd handhaving worden door de inspecteur achteraf op de hoogte gebracht van de opdracht en vaststellingen. 3.2.2.3.2.6. Logistieke ondersteuning De inspecteurs die met de permanentie belast zijn, kunnen tijdens hun permanentie beschikken over een dienstwagen en een GSM. Zij krijgen toegang tot de kantoren buiten de diensturen (24 uur op 24 uur) zodat ze eventueel documenten, dossiers of databanken kunnen raadplegen. 3.2.2.3.2.7. Aanvragen van de milieu-inspectietoelage De personeelsleden die worden ingeschakeld in de permanentieregeling en voor de specifieke controleopdrachten vermeld onder punt 3.2.2.3. kunnen, mits zij voldoen aan de voorwaarden vermeld in het ISB en de regeling onder punt 3.2.2.3., een aanvraag indienen om de milieu-inspectietoelage te bekomen. De aanvragen moeten na afloop van elk kwartaal worden ingediend op basis van een specifiek aanvraagformulier waarop alle in het betreffende kwartaal uitgevoerde controleopdrachten in het kader van deze specifieke regeling zijn vermeld. Het betreffende formulier Vergoedingen en toelagen is terug te vinden op het intranet van de VLM op FormFlits. 3.2.3. Werktijdregeling voor deeltijds werkende personeelsleden De personeelsleden die deeltijds werken, zijn eveneens aan het systeem van de variabele werktijdregeling onderworpen. Hun werktijdschema wordt, nadat zij langs hiërarchische weg een aanvraag hebben ingediend om deeltijdse prestaties te verrichten, krachtens de geldende wettelijke en reglementaire bepalingen inzake de deeltijdse arbeidsstelsels bepaald. 13

3.3. BESCHRIJVING VAN DE VARIABELE WERKTIJDREGELING 3.3.1. Dagelijkse werktijd 3.3.1.1. Stamtijd, glijtijd en servicetijd De werktijd wordt verdeeld in stamtijden, glijtijden en servicetijd. De stamtijd is de periode tijdens dewelke ieder personeelslid aanwezig moet zijn, tenzij de afwezigheid verantwoord is door een vakantie, een verlof, een ziekte, een opdracht, een dienstvrijstelling enz. Alle afwezigheden (met uitzondering van de afwezigheden die niet op voorhand kunnen worden aangevraagd, bv. ziekteverlof,...) dienen het voorwerp uit te maken van een voorafgaande machtiging van de lijnmanager of het afdelingshoofd (al naargelang de aard van de afwezigheid). De glijtijd is de periode waarbinnen het personeelslid elke dag zijn uur van aankomst of vertrek kiest, rekening houdend met de goede werking van de dienst. De servicetijd is de tijdsduur waarbinnen de diensten bereikbaar moeten zijn. Voor de personeelsleden op wie de variabele werktijdregeling van toepassing is lopen de werktijden van 7 u tot 19 u. De stamtijden lopen s morgens van 10 u tot 11 u 45 en s namiddags van 13 u 30 tot 15 u. Er is een verplichte minimale rusttijd voorzien van 30 minuten tijdens de middagglijtijd. Deze minimale rusttijd telt niet als arbeidstijd. De servicetijd loopt van 8 u 30 tot 12 u en van 13 u tot 17 u. Het afdelingshoofd dient er zorg voor te dragen dat binnen deze servicetijd de afdeling operationeel is. 3.3.1.2. Dagschema Het dagschema wordt ingedeeld in 5 periodes: de morgen: van 7 u tot 10 u = glijtijd de voormiddag: van 10 u tot 11 u 45 = stamtijd de middag: van 11 u 45 tot 13 u 30 = glijtijd (hierin is een verplichte middagpauze begrepen van minimum 30 minuten) de namiddag: van 13 u 30 tot 15 u = stamtijd de avond: van 15 u tot 19 u = glijtijd. Andere werkroosters voor de deeltijds werkende personeelsleden worden na onderling en voorafgaand overleg met de lijnmanager enkel ingevoerd op vraag van de personeelsleden die deeltijds wensen te werken. Voor de deeltijdse contractuele personeelsleden wordt na voorafgaand overleg met de lijnmanager de gemiddelde arbeidsduur berekend per dag, per week of per maand. 3.3.1.3. Dagprestatie De gewone dagprestatie bedraagt 7 u 36', een halve dagprestatie 3 u 48'. Deze tijdsduur wordt in rekening gebracht bij vakantie, ziekte, verlof enz. (uiteraard wordt geen tijd in rekening gebracht voor recuperatieverlof of voor een in te halen afwezigheid). Voor personeelsleden die deeltijds werken op een dagelijkse basis, wordt de tijdsduur van de gewone dag- en halve dagprestaties pro rata verminderd. 14

3.3.1.4. Maximale prestatieduur en aanrekening prestaties in specifieke situaties De maximumduur die voor een dagprestatie wordt aangerekend bedraagt 11 u; de maximum halve dagprestatie bedraagt 11 u - 3 u 48' = 7 u 12'. De tijd vóór 7 u en na 19 u kan niet als prestatie worden aangezien, tenzij de bijkomende uren gepresteerd zijn in opdracht van het afdelingshoofd. Behalve in geval van overmacht dienen deze bijkomende prestaties tijdig en in overleg te worden meegedeeld aan het betrokken personeelslid en kan dit slechts bij wijze van uitzondering worden gevraagd (zie punt 3.3.3.3.2.). Voor opdrachten wordt de werkelijke duur van de geleverde prestaties (inclusief de duur van de verplaatsing) aangerekend. Indien in de opdracht de middagpauze is begrepen, mag deze niet als prestatie worden aangerekend; bovendien moet de middagpauze in dergelijk geval ook minimum 30 minuten bedragen (zie punt 3.3.1.2.). In principe geldt als algemene regel dat elke opdracht begint en eindigt op de werkzetel. Bij wijze van uitzondering en op uitdrukkelijke machtiging van het afdelingshoofd kunnen bepaalde opdrachten aanvangen en/of eindigen bij de woning van het personeelslid. Deze machtiging mag evenwel geen aanleiding geven tot het aanrekenen van een tijdsduur die groter is dan wanneer de opdracht zou aangevangen en/of geëindigd zijn op de werk zetel. De tijd vóór 7 u en na 19 u kan niet als prestatie worden aanzien en de maximale duur die voor een opdracht wordt aangerekend, blijft beperkt tot 11 u per dag, tenzij door de personeelsleden in opdracht van het afdelingshoofd bijkomende uren worden gepresteerd (zie ook punt 3.3.3.3.2). Voor opdrachten in het buitenland wordt maximaal 7 u 36' per dag aangerekend (of een pro rata verminderde tijdsduur voor personeelsleden die deeltijds werken op een dagelijkse basis). Voor eendaagse buitenlandse opdrachten mogen de uren evenwel worden aangerekend zoals voor de gewone (binnenlandse) opdrachten. Het afdelingshoofd beslist in voorkomend geval of de toegekende dienstvrijstellingen worden aangerekend voor een dag (7 u 36'), een halve dag (3 u 48') of voor de periode vereist door de omstandigheid. De maximale duur die wordt aangerekend voor een dienstvrijstelling blijft evenwel beperkt tot 7 u 36' per dag. Voor personeelsleden die deeltijds werken op een dagelijkse basis, wordt de tijdsduur voor een dag of een halve dag dienstvrijstelling en de maximale duur die voor een dienstvrijstelling wordt aangerekend pro rata verminderd. 3.3.1.5. Prestaties bij een halve dag verlof De personeelsleden die een halve dag vrij nemen, krijgen 3 u 48' in rekening gebracht bij voltijdse tewerkstelling. De andere halve dag moet ten minste de overeenstemmende prestaties van de verplichte aanwezigheid bevatten, nl. van 10 u tot 11 u 45 wanneer 's namiddags vrij genomen wordt of van 13 u 30 tot 15 u wanneer in de voormiddag vrij genomen wordt. 3.3.2. De tijdsregistratie De personeelsleden worden in bezit gesteld van een gecodeerde sleutelfiche en moeten persoonlijk met hun sleutelfiche de navolgende gegevens registreren via de prikklok: aankomst 's morgens en vertrek 's avonds; het begin en het einde van de middagpauze (behalve in het hierna vermelde geval); het begin en het einde van een toegestane afwezigheid. 15

De personeelsleden die een middagpauze nemen van 30 minuten of minder en die het gebouw waarin zij werken tijdens de middagpauze niet verlaten, worden vrijgesteld van de verplichting om het begin en einde van de middagpauze te registreren via de prikklok. Het systeem voorziet voor deze personeelsleden automatisch in een middagpauze van 30 minuten die niet als dagprestatie aangerekend wordt. De personeelsleden die het gebouw waarin zij werken tijdens de middagpauze niet verlaten en die een middagpauze wensen te nemen van meer dan 30 minuten, dienen wel het begin en einde van de middagpauze te registreren via de prikklok. Ook de personeelsleden die het gebouw waarin zij werken verlaten tijdens de middagpauze moeten altijd het begin en einde van de middagpauze registreren via de prikklok. Het begin en einde van de middagpauze valt in dit geval niet noodzakelijkerwijze samen met het tijdstip dat het gebouw wordt verlaten of terug wordt betreden. Indien vóór en/of na het verlaten van het gebouw nog een gedeelte van de middagpauze wordt genomen in het gebouw waarin de personeelsleden werken, dient het uit- of inprikken te gebeuren bij het effectieve begin en einde van de middagpauze. Indien de geregistreerde pauze in dit geval minder dan 30 minuten zou bedragen, wordt door het systeem de middagpauze voor betrokkenen automatisch opgetrokken tot 30 minuten. De middagpauze moet worden genomen tussen 11 u 45 en 13 u 30. 3.3.3. Recuperatie en inhalen van werkuren 3.3.3.1. Vergelijking gepresteerde uren met de verwijzingstijd Op het einde van elke maand wordt het aantal gepresteerde uren verrekend door vergelijking met de verwijzingstijd die, voor een voltijdse tewerkstelling, 7u 36 maal het aantal arbeidsdagen bedraagt. Voor de personeelsleden met deeltijdse prestaties op een dagelijkse basis worden de per dag te verrichten gemiddelde prestaties in verhouding verminderd. Het product van de theoretische maandelijkse arbeidstijd wordt verminderd met 60 minuten voor vertragingen op de weg naar het werk. Dit betekent dat de personeelsleden op het einde van de maand automatisch een forfait van 1 uur als werktijd aangerekend krijgen, maar dat vertragingen op de weg naar het werk niet meer geregulariseerd worden. In afwijking van wat is bepaald in de vorige alinea kunnen vertragingen opgelopen bij de verplaatsingen naar het werk met de trein of een ander gemeenschappelijk vervoermiddel van een openbare vervoermaatschappij (tram, bus, metro van De Lijn, TEC of de MIVB), toch als prestatie worden aangerekend voor zover zij afzonderlijk meer dan 30 minuten bedragen. Andere vertragingen kunnen als prestatie worden aangerekend wanneer ze afzonderlijk meer dan 60 minuten bedragen. De minimum tijdsvoorwaarde geldt niet wanneer de vertraging te wijten is aan een staking of werkonderbreking van het openbaar vervoer. (zie punt 3.3.3.4). 16

3.3.3.2. Saldo gepresteerde uren Op het einde van elke maand heeft het personeelslid meestal ofwel een overschot (krediet) ofwel een tekort (debet) aan werkelijk gepresteerde uren. 3.3.3.2.1 Krediet De kredieturen kunnen worden gerecupereerd in de loop van de maanden die volgen op degene waarin het krediet werd opgebouwd en wel tijdens de glijtijden. Het afdelingshoofd is er verantwoordelijk voor dat de belangen van de afdeling hierbij niet in het gedrang komen. Alleen in uitzonderlijke omstandigheden (prestaties in de weekends, s avonds of s nachts, in piekperiodes - zie punt 3.3.3.3.2.) of voor de personeelsleden die terreinwerk presteren (punt 3.2.2.1.) kan het afdelingshoofd toestaan om de te veel gepresteerde uren te recupereren in verlof binnen de periode van vier maanden. 3.3.3.2.2 Debet De debeturen moeten worden gerecupereerd binnen de variabele werktijdregeling van 7 u tot 19 u, zonder de dagprestaties van 11 u te overschrijden, exclusief de middagpauze. Op het einde van iedere maand mag het aantal debeturen niet hoger liggen dan 7 u 36' bij voltijdse tewerkstelling. Bij deeltijdse prestaties wordt deze grens in verhouding verminderd. Indien het maximum aantal debeturen zonder geldige reden wordt overschreden zal, ongeacht de toepassing van de geldende tuchtregeling: in de eerste plaats het jaarlijks vakantieverlof worden verminderd naar rata van dit tekort; bij gebrek aan jaarlijks verlof, en wanneer er verzachtende omstandigheden zijn die door het afdelingshoofd worden aanvaard, ambtshalve onbetaald verlof (contingent 20 dagen) worden toegekend naar rata van dit tekort; bij gebrek aan jaarlijks vakantieverlof en wanneer er ambtshalve geen onbetaald verlof (contingent 20 dagen) kan worden toegekend (hetzij om reglementaire redenen, hetzij omdat er geen door het afdelingshoofd aanvaarde verzachtende omstandigheden zijn), het debet boven de maximumgrens als een onwettige afwezigheid worden beschouwd. In dat geval verliest het betrokken personeelslid zijn recht op salaris op grond van het Vlaams personeelsstatuut. Wanneer omwille van een staking bij het openbaar vervoer aan personeelsleden een in te halen afwezigheid wordt toegestaan omdat zij hun werkplaats niet hebben bereikt, mag het maximaal aantal debeturen op het einde van de betreffende maand uitzonderlijk hoger liggen dan de hiervoor vermelde grenswaarde. In dergelijk geval dient echter wel binnen de 2 maanden een aanzuivering van het saldo te gebeuren tot onder het gebruikelijke maximum aantal debeturen. 3.3.3.3. Bijzondere bepalingen met betrekking tot de overuren 3.3.3.3.1 De betaalde overuren De personeelsleden kunnen betaalde overuren presteren indien zij daartoe door de lijnmanager vooraf gemachtigd werden. 17

3.3.3.3.2 De niet-betaalde overuren Het afdelingshoofd die hun personeelsleden bij wijze van uitzondering vragen overuren te presteren, dienen dit aan de personeelsdienst 6 te melden met precisering van het aantal uren dat wordt gepresteerd buiten de glij- en stamtijden. Deze overuren, die niet worden bezoldigd, kunnen uitzonderlijk worden aangezuiverd in de vorm van compensatieverlof (zie punt 3.3.1.4. en 3.3.3.2.1.). Voor uitzonderlijke prestaties die s nachts of op zaterdag worden geleverd kan in dergelijke gevallen compensatieverlof worden toegestaan naar rata van 1,5 maal de duur van de prestaties. Voor prestaties geleverd op zondag kan compensatieverlof worden toegestaan naar rata van 2 maal de duur van de prestaties. Voor prestaties geleverd tijdens één zaterdag, zon- of feestdag kunnen maximum 2 dagen worden gecompenseerd (of 15 u 12 ). Compensatieverlof moet binnen de 4 maanden worden opgenomen. 3.3.3.4. Bijzondere regeling bij staking of werkonderbreking van het openbaar vervoer De personeelsleden die normalerwijze het openbaar vervoer gebruiken om naar het werk te komen, dienen ervoor te zorgen dat ze bij een werkonderbreking bij het openbaar vervoer al het mogelijke doen om hun werkplaats te bereiken. Hiertoe kan bv. beroep worden gedaan op andere vervoermiddelen, kan gebruik worden gemaakt van de eigen wagen of kunnen er afspraken worden gemaakt met collega's of andere personen om gezamenlijk de verplaatsing naar het werk te maken met de wagen. Indien het om een werkonderbreking gaat die vooraf is aangekondigd, kunnen personeelsleden die bereid zijn andere personeelsleden te vervoeren met de wagen en nog plaatsen vrij hebben hun naam opgeven bij de personeelsdienst. De andere personeelsleden die niet over een alternatief vervoermiddel beschikken, kunnen bij vooraf aangekondigde werkonderbrekingen steeds informatie inwinnen bij de personeelsdienst om na te gaan of zij met collega's afspraken kunnen maken om mee te rijden. Indien de VLM aansluit bij een aanbod van de Vlaamse overheid waarbij bussen worden ingelegd, kunnen de personeelsleden ook dat alternatief vervoer gebruiken. Aan personeelsleden die bij een staking van het openbaar vervoer andere personeelsleden van de VLM met de wagen vervoeren, wordt een volledige km-vergoeding en een carpoolvergoeding toegekend omdat deze verplaatsing in deze gevallen uitzonderlijk als een dienstopdracht zal worden beschouwd. Aan personeelsleden die normalerwijze met het openbaar vervoer komen, maar bij uitvallen van het openbaar vervoer met de wagen komen, wordt eveneens een volledige km-vergoeding toegekend, alsook een carpoolvergoeding indien ze collega s vervoeren. Personeelsleden die de fiets of een alternatief openbaar vervoermiddel gebruiken, kunnen hiervoor uitzonderlijk de fietsvergoeding krijgen of de gemaakte kosten voor het openbaar vervoer integraal terugbetaald krijgen. Om deze vergoedingen te bekomen, wordt gebruik gemaakt van het formulier Vergoedingen en toelagen dat is terug te vinden op het intranet van de VLM op FormFlits. Ondanks de aangehaalde maatregelen die de personeelsleden dienen te treffen, is het in bepaalde gevallen toch mogelijk dat het werk niet kan worden bereikt. In dat geval moet zo vlug mogelijk de personeelsdienst meegedeeld worden dat men het werk niet kan bereiken. 6 Zie begrip personeelsdienst punt 1.1. 18

Indien de acties vooraf worden aangekondigd, worden - voor zover het functioneel verantwoord is - de mogelijkheden voor thuis- en satellietwerk optimaal benut. Indien er geen mogelijkheden zijn voor satellietwerk mag men zich ook niet aanmelden in een andere werkzetel van de VLM. De personeelsleden die bij een staking van het openbaar vervoer het werk niet bereiken, dienen hun afwezigheid te wettigen door bv. jaarlijks vakantieverlof te nemen. De afwezigheid in dergelijke gevallen kan echter uitzonderlijk ook gewettigd worden door een "in te halen afwezigheid". Indien op deze mogelijkheid beroep wordt gedaan, mag eventueel de maximale debetgrens (- 7 u 36') van het gepresteerde aantal uren op het einde van de maand boven de maximale debetgrens worden overschreden, maar moet de overschrijding van de maximale debetgrens in de loop van de daaropvolgende twee maanden worden aangezuiverd. Indien ten gevolge van de staking het werk met vertraging wordt bereikt, mag de 's morgens opgelopen vertraging als prestatie worden aangerekend zelfs indien die vertraging minder dan 30 minuten bedraagt bij gebruik van het openbaar vervoer of minder dan 60 minuten bedraagt bij gebruik van een alternatief vervoermiddel. 3.3.3.5. Bijzondere regeling voor thuis- en satellietwerk 3.3.3.5.1 Situering De bedoeling van deze alternatieve werkvormen is dubbel: de personeelsleden toelaten om werk, gezin en vrije tijd beter te combineren. de organisatie in staat stellen om klantgerichter en efficiënter te functioneren. Alternatieve werkvormen vereisen een aangepaste bedrijfscultuur. Hierbij zijn verschillende aspecten belangrijk. In elk geval moeten zowel leidinggevenden 7 als medewerkers outputgericht denken. Bovendien is een open communicatie, een goed vertrouwen en een goede informatiedoorstroming tussen leidinggevenden, medewerkers en collega s cruciaal. 3.3.3.5.2 Randvoorwaarden inzake thuiswerken en satellietwerken 3.3.3.5.2.1. Algemeen Hoewel bepaalde taken de facto niet in aanmerking komen voor thuis- of satellietwerken, kunnen tal van andere taken en opdrachten door personeelsleden wel thuis of in een satellietkantoor worden uitgevoerd. Dezelfde taken die in aanmerking komen voor thuiswerk kunnen ook in een satellietkantoor worden uitgevoerd. Het werken vanuit satellietkantoren kan een aantal obstakels die thuiswerk kunnen belemmeren, wegnemen (bv. infrastructuur, informaticamateriaal, beveiliging van VLMbestanden, toegang tot het VLM-netwerk, etc.). 7 Met leidinggevende(n) worden onder punt 3.3.3.5. de dienst- of celhoofd(en) bedoeld 19