Uitbreiding Anne Frankhuis Amsterdam. Beoordeling brandveiligheid aanvraag omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen.

Vergelijkbare documenten
AMS1 Schiphol-Rijk. Brandveiligheid in het kader van de omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen

Brandveiligheidsaspecten van de uitbreiding van het kantoorpand van IHC Hydrohammer B.V. te Kinderdijk. Ontwerp met 3 verdiepingen

NIEUWBOUW 78 APPARTMENTEN HABITAGE TE HEERHUGOWAARD

Brandpreventie. Werk nr Datum: HOOFDGEBOUW (2014)

OMGEVINGSVERGUNNING. ProjectManagement Bureau Gemeente Amsterdam Postbus BG AMSTERDAM

Schiphol The Base. Verbinding 3e en 4e verdieping The Base B

AFD BEPERKING ONTSTAAN BRANDGEVAARLIJKE SITUATIE

STAPPENPLAN BEOORDELING BRANDVEILIGHEID volgens Bouwbesluit 2012 UTILITEITSGEBOUWEN. Kenmerk: 2013-R-V1.2

STAPPENPLAN BEOORDELING BRANDVEILIGHEID (voor nieuwbouw utiliteitsgebouwen, op hoofdlijnen, volgens bouwbesluit 2012 versie 1.0)

doorstroomcapaciteit vluchtroutes Business Center

Project: Verbouw van tot een kinderdagverblijf Kinderdagverblijf Dolfijn te Voorthuizen Adviesrapport brandpreventie

Hoefbladstraat te Nieuw-Vennep Beoordeling brandveiligheid. Datum 10 december 2015 Referentie Hoofdweg GH ROTTERDAM

AMSTERDAM ARENA ENERGIE OPSLAG Brandveiligheid 10 MEI 2017

<> Inhoudsopgave 1 Algemene projectgegevens Sterkte bij brand (afdeling 2.2) Beperking van het ontstaan van een brandgevaarlijke situa

Bouwdeel F/G Brouwhuis aan de Ceresstraat te Breda

SPLITSING UNITS A-1 EN A-4 WOONBOULEVARD HOOGSTAD TE VLAARDINGEN

MEMO 1. INLEIDING 2. UITGANGSPUNTEN 3. TOETSKADER: BOUWBESLUIT 2012

AMSTERDAM ARENA ENERGIE OPSLAG Brandveiligheid 9 DECEMBER 2016

Herhuisvesting KDV Partou-WTC Amsterdam. Bouwkundige aanpassingen ten behoeve van de brandveiligheid

rand rapport Project: Herinrichting 't Klooster Rilland Werknummer:ZF15-06 Datum:

Afdeling Vluchtroutes Nieuwbouw. Artikel Stuurartikel

Herontwikkeling Bedrijfspand Kruisbergseweg 10, Hengelo (Gld)

SCHIPHOL HOTEL BADHOEVEDORP

Piet Hein Buildings Booking.com. Toelichting brandveiligheidsconcept

Uitbreiding tweede openluchtschool te Amsterdam. Rapportage brandveiligheid. Rapportnr: Datum: Versie: 1 Contactpersoon: L.

NIEUWBOUW WIJKSPORTVOORZIENINGEN PERNIS

Roozen - van Hoppe Bouw en Ontwikkeling bv T.a.v. de heer Jeroen Pel Postbus AD HILVARENBEEK

MEMO 1. INLEIDING 2. UITGANGSPUNTEN

NIEUWBOUW KINDERDAGVERBLIJF DE ARK AGRA MATIC BV

Kapershoekseweg 24. Hoogvliet - Rotterdam

NIEUWBOUW BEDRIJFSPAND OSSEBROEKEN 13 BEILEN

1 Inleiding vereist kwaliteitsniveau... 2

AVR Afvalverwerking BV Nieuwbouw Stortbordes december 2011

Utrechtsestraatweg AS Woerden De heer ing. P. Dunnewold. Strevelsweg 700/ AS Rotterdam De heer G. Zeck

RAPPORT BRANDVEILIGHEID s Gravendijkwal 68 Rotterdam DO v Auteur: Leon Zondervan

Checklist bijeenkomstfunctie

Rapenburg 34 Quickscan Definitief Ontwerp Brandveiligheid

Brandveiligheidsadvies Nieuwbouw winkel en bedrijfsruimten Binnenweg te Heemstede te Naarden

Brandbeveiligingsconcept. Ten behoeve van: Realisatie hotel in bestaand bedrijfspand Beltstraat 79 Hippolytushoef

project: UTC, Schipholweg 343 te Badhoevedorp - Kantoorgebouw

Toetsing brandpreventie

ADVIES. Pagina 1 van 5. Adviescommissie praktijktoepassing brandveiligheidsvoorschriften. Secretariaat

Nieuwbouw kantoor Bon Holding

Appartementen De Keern te Landsmeer

Brandveiligheidsadvies. Stadhuis Maastricht

Checklist woonfunctie

Bouwbesluit 2012, kantoorfunctie, nieuwbouw, vluchtroute, brandmeldinstallatie (BMI), Datum: 25 maart 2019 Status:

Renovatie/verbouwing H. Hartkerk/ Pastorie aan de Baronielaan te Breda

Brandveiligheidstoets Nieuwbouw fustopslag & expeditie FruitNL te Ommeren

1 Inleiding Algemeen Doel Uitgangspunten Computermodel 5 2 NEN

Verbouwing gezondheidszorgcomplex aan de Zuiderweg 15 te Schagen. Rapportage brandveiligheid

Piet Hein Buildings; Booking.com. Ontvluchting

RAPPORTAGE TOETSING BRANDVEILIGHEID

V&L MEMO BRANDVEILIGHEID. Bijlage 25 bij besluit 2017/2543-V1

Transformatie kantoren naar woningen Kortenaerkade Den Haag. Ventilatie stallingsgarage

Brandveiligheidsadvies

Biomassacentrale Ooms. Rapportage brandveiligheid. Rapportnr: Datum: Versie: 1 Contactpersoon: L. Mol

Rapport R09. *BEM * BEM gemeente Steenbergen. Behoort bij beschikking ZK nr.(s) Omgevingsmanager.

ECO/NNECT. Voorstel waarborging brandveiligheid. Roel Derkx SATIJNplus Architecten de Wijk van Morgen b.v.

BEM Omschrijving : Toetsing bebouwing t.b.v. het houden van een Agrarische Kinderopvang aan De Zeeweg 4 te Nieuw-Vossemeer (Gem. Steenbergen).

Brandveiligheidsadvies

Brandveiligheidsrapportage - Pastorie. Renovatie/verbouwing H. Hartkerk/ Pastorie aan de Baronielaan te Breda

Ambulance Zorg Limburd Noord is voornemens een nieuwe ambulancepost in Weert in te realiseren.

Beach hotel te Zoutelande. Rapportage berekening permanente vuurbelasting

Bijlage 1 Tekeningen brandcompartimentering

project: Houthavens Kavel 1c te Amsterdam - bouwen opdrachtgever: Peter Tuin Holding B.V. document: Rapportage Brandveiligheid kenmerk: 6140R01c

Bepaling WBDBO-eisen tussen woningen in een woongebouw

verschillende wegen leiden naar een brandveilig hoog gebouw

Zorgboerderij Hagelkruisweg 20 te Hegelsom. Rapportage brandveiligheid

Gemeente Leiden Museum De Lakenhal Omgevingsvergunning Brandveiligheid

Sportcentrum aan de Zwanensingel 9 te Vlaardingen. Rapportage brandoverslag. Rapportnr: Datum: Versie: 3 Contactpersoon: L.

In dit schrijven is de beoordeling en het gelijkwaardigheidsvoorstel weergegeven.

De totale gebruiksoppervlakte is exclusief de woonfuncties ruim groter dan 1000 m 2.

Brandveiligheid. Onderwerp: Advies nieuwbouw rijhal "Hippisch Recreatiepark Ter Maarsch" Adres: Vledderweg 3 Stadskanaal Aanvrager: HPF Projecten BV

datum 20 januari 2016 project Global Switch Amsterdam - tijdelijke vestiging Arnhem omgevingsvergunning kantoorunits uw kenmerk -

Beleid bestaande bouw - beleidspakket. Kwaliteit brandveiligheid

OOSTERWIJK BRANDPREVENTIE-ADVIES ADVIES- EN TRAININGSBUREAU VOOR BRANDPREVENTIE EN -VEILIGHEID

project: Plus Van der Wal, Kleyburgplein 9-15 te Nieuw Lekkerland document: Brandveiligheid met gelijkwaardigheid brandcompartimentering

P-97 REVITALISATIE MUSEUM MAASSLUIS ZUIDDIJK MAASSLUIS 20 JUNI 2013 TOETSING BOUWBESLUIT

Uitgangspunten en resultaten brandoverslag berekeningen

Opvang- en doorstroomcapaciteit

Popcentrum MIO te Maastricht Brandveiligheid

project: Nieuwbouw kalverstal iov Mts Weekers-Linders Leveroysedijk 2a Nederweert-Eind

Bouwbesluit rapportage. Te verbouwen kantoorruimte tot logiesverblijf Aan de Helmondsingel 24 te Deurne

Woongebouw familie James Callantsoog. Rapportage brandveiligheid

BRANDPREVENTIE TOETSING

Rapport. Aanvraag omgevingsvergunning "bouwen" First te Rotterdam: daglichttoetreding

ADVIES. Pagina 1 van 6. Adviescommissie praktijktoepassing brandveiligheidsvoorschriften. Secretariaat info@adviescommissiebrandveiligheid.

Samenvallende rookvrije vluchtroutes in een woongebouw

Algemene gebruiksvoorschriften behorende bij de omgevingsvergunning voor de activiteit brandveilig gebruik.

project: Uitbreiding varkensstal Bankers-Derikx V.O.F. te Deurne opdrachtgever: Bergs Advies B.V. te Heythuysen document: Brandveiligheid

BRANDVEILIGHEID EN VLUCHTWEGEN

KOZ Aleyda van Raephorst te Rotterdam Aanvraag omgevingsvergunning -brandveiligheid

BNA Roadshow Bouwbesluit Programma. Nieuwe en gewijzigde begrippen Gebruiksfuncties Algemene begrippen Personenbenadering

RBG. Rapport r01 Appartementen Blok 13A IJburg te Amsterdam. Brandoverslag onderzoek ADVIESBUREAU VOOR. 't Holland 59.

Veilig vluchten uit gebouwen: wegwijs worden in de regel-geving

12 woningen Sportlaan Den Haag. Akoestiek en brandoverslag ten behoeve van de omgevingsvergunning

Atria en brandveiligheid

Bij de beoordeling is gebruik gemaakt van de tekeningen van Cell Studio Architecten met datum

Brandbeveiligingsconcept. Ten behoeve van: Woonvoorziening met dagbesteding OTT De Ring te Hoofddorp

Transcriptie:

Uitbreiding Anne Frankhuis Amsterdam Beoordeling brandveiligheid aanvraag omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen. Rapportnummer M 1050-6-RA d.d. 27 juni 2016

Uitbreiding Anne Frankhuis Amsterdam Beoordeling brandveiligheid aanvraag omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen. opdrachtgever Anne Frank Stichting rapportnummer M 1050-6-RA datum 27 juni 2016 referentie C E / A T / / M 1 0 5 0-6- R A verantwoordelijke ir. C.I. Esmeijer opsteller ir. A.M. Tijink +31 24 3570746 a.tijink@peutz.nl peutz bv, postbus 66, 6585 zh mook, +31 24 357 07 07, mook@peutz.nl, www.peutz.nl kvk 12028033, opdrachten volgens DNR 2011, lid NLingenieurs, btw NL.004933837B01, ISO-9001:2008 mook zoetermeer groningen düsseldorf dortmund berlijn leuven parijs lyon M 1050-6-RA 2

Inhoudsopgave 1 Inleiding 5 2 Normstelling 6 3 Uitgangspunten 7 3.1 Bouwkundige uitgangspunten 7 3.2 Omschrijving van het gebouw 7 3.3 Uitgangspunten m.b.t. het gebruik 9 3.4 Demarcatie 10 4 Construc tieve veiligheid 11 5 Beperking brandomvang 12 5.1 Brandcompartimentering 5.1.1 Vo ors ch rif ten 5.1.2 Beoordeling 5.2 Weers t a nd teg e n b ra n ddo o rs la g en b ra ndovers la g ( WB DB O) 12 12 12 13 5.2.1 Vo ors ch rif ten 13 5.2.2 Beoordeling 13 5.2.3 Brandoverslag 13 Ve i l i g h e i d va n p e rs o n e n 16 6 6.1 Loopafstanden 16 6.2 Aantal vluchtroutes 16 6.2.1 Eisen 6.2.2 Beoordeling 16 16 6.3 Deurbreedte 17 6.4 Opvang- en doorstroomcapaciteit en ontvluchtingsprincipe 18 6.4.1 Beoordeling gebouwen 263 en 265 18 6.4.2 Beoordeling gebouw 267 19 6.4.3 Beoordeling vluchttijd 263 en 265 zonder brand 20 6.4.4 Resumé 20 Brandveiligheidsinstallaties 21 7 7.1 Brandmeldinstallatie (BMI) 21 M 1050-6-RA 3

7.2 Ontruimingsalarminstallatie (OAI) 21 7.3 Vluchtroute-aanduiding 21 7.4 Noodverlichting 21 7.5 Droge blusleidingen 22 7.6 Brandweerliften 22 7.7 Brandslanghaspels 22 7.8 Deuren 22 7.9 Draairichting deuren 23 8 Bereikbaarheid 24 8.1 Brandweeringang 24 8.2 Aanvalsroute 24 M 1050-6-RA 4

1 Inleiding In opdracht van de Anne Frank stichting is ten behoeve van de aanvraag omgevingsvergunning activiteit bouwen voor het project Verbouwing Anne Frank Huis een beoordeling uitgevoerd van de brandveiligheid. Het Anne Frank Huis betreft een bestaand museum dat is opgebouwd uit drie afzonderlijke gebouwen 263, 265 en 267. De voorgenomen verbouwing heeft met name betrekking op het gebouw 267 (de relatieve nieuwbouw) en op een deel van gebouw 265. Gebouw 263 (het feitelijke Anne Frankhuis) blijft ongewijzigd. De verbouwing betreft: het realiseren van een nieuwe hoofdentree met ontvangsthal aan de Westermarkt; het transformeren van kantoorruimten en ontvangstruimte in Prinsengracht 265 tot museale ruimte; het realiseren van kantoorruimte in de huidige wooneenheden aan de Westermarkt en het maken van een nieuwe toegang tot de museale route. Zoals aangegeven blijft een groot deel van het bestaande museum ongewijzigd, deze ongewijzigde delen vallen derhalve feitelijk buiten de aanvraag omgevingsvergunning. In hoofdstuk 3.4 wordt hierop nader ingegaan. Het Anne Fank Huis is gelegen op de kruising Prinsengracht en Westermarkt. In onderstaand figuur is een luchtfoto van het complex weergegeven. f1.1 Luchtfoto en ligging (bron GoogleMaps). Cen traa l S ta tion gra ch t 263 Pri n sen 265 267 Anne Frank Huis We ste rma r kt De Dam N M 1050-6-RA 5

2 Normstelling De eisen die worden gesteld in verband met de brandveiligheid zijn als gevolg van de vele uitzonderingsregels complex. Volstaan wordt met een beschrijving van de principes waarop de diverse eisen zijn gebaseerd. Voor de specifieke invulling van de eisen wordt verwezen naar het Bouwbesluit 2012. Het Bouwbesluit 2012 bevat de bouwkundige eisen, waarbij de volgende aspecten worden onderscheiden. Sterkte bij brand: Eisen aan de constructie om een veilige ontvluchting en een verantwoorde brandbestrijding mogelijk te maken (beperken instortingsgevaar). Beperking van het ontstaan van een brandgevaarlijke situatie: Materiaaleisen om zoveel mogelijk te voorkomen dat een brand ontstaat bij voor de hand liggende brandhaarden zoals stookplaatsen (open haard) en schoorstenen. Beperking van de ontwikkeling van brand en rook: Materiaaleisen om te voorkomen dat een eenmaal ontstane brand zich snel voortplant langs vloeren, wanden of plafonds, alsmede materiaaleisen voor het beperken van ontwikkeling van rook. Beperking van de uitbreiding van brand: Eisen aan de indeling van een gebouw in brandcompartimenten en de kwaliteit van wanden, om het gebied waarin de brand zich manifesteert te begrenzen. Verdere beperking van de uitbreiding van brand en beperking van verspreiding van rook: Eisen ten aanzien van loopafstanden en de kwaliteit van wanden, opdat eenieder snel genoeg buiten het verspreidingsgebied van de rook kan zijn. Daarnaast geldt voor slaapfuncties dat een nadere indeling in beschermde subbrandcompartimenten is vereist. Vluchtroutes: Definitie van de veilige plaats waar naartoe moet kunnen worden gevlucht en eisen ten aanzien van het aantal en de kwaliteit van de vluchtroutes die daarheen voeren. Voorts zijn er voorwaarden gesteld in relatie tot de beperking van de loopafstanden alsmede de diverse eisen aan de inrichting van vluchtroutes. Hulpverlening bij brand: Eisen aan de afstanden tot trappen en tot een brandweerlift, om het redden van personen en brandbestrijding mogelijk te maken. Daarnaast zijn in het Bouwbesluit 2012 installatietechnische en gebruikseisen opgenomen, die moeten garanderen dat de brandveiligheid van het gebouw niet teniet wordt gedaan door oneigenlijk gebruik. In het huidige stadium van het project zijn met name de installatietechnische voorschriften van belang. Het betreft eisen ten aanzien van: de aanwezigheid en uitvoering van een brandmeldinstallatie; de aanwezigheid en uitvoering van een ontruimingsalarminstallatie; de aanwezigheid en uitvoering van vluchtrouteaanduiding. Bij de beoordeling zullen, daar waar nodig, de te stellen eisen nader worden omschreven. M 1050-6-RA 6

3 Uitgangspunten In dit hoofdstuk worden de belangrijkste uitgangspunten van de beoordeling weergegeven. 3.1 B o u w k u n d i g e u i t g a n g s p u n t e n Bij de beoordeling is gebruik gemaakt van de definitieve ontwerp tekeningen van BiermanHenketarchitecten. Het betreft de navolgende tekeningen, alle met werknummer 634 en d.d. 31-05-2016: NT-00-00, Plattegrond kelder en begane grond; NT-00-01, Plattegrond eerste en tweede verdieping; NT-00-02, Plattegrond derde en vierde verdieping; NT-00-03, Plattegrond vijfde verdieping en dak; NT-10-01, Gevels; NT-20-00, doorsnede AA en BB; NT-20-01, doorsnede CC en DD. 3.2 O m s c h r i j v i n g v a n h e t g e b o u w Situatie Het complex is gelegen aan de Prinsengracht in Amsterdam en bestaat in feite uit drie gebouwen, aangeduid als 263,265 en 267. Gebouw 263 en 265 betreffen de oorspronkelijke grachtenpanden waarin zich nu een museum bevindt. Gebouw 267 is van meer recente aard (1999). In dit gebouw bevindt zich de entree van het museum, het museumcafé, bookshop en nog enkele museale ruimten. In dit bouwdeel zijn ook de ondersteunde kantoorfunctie gesitueerd. In figuur 3.1 is een 3d-view van het complex opgenomen. f3.1 3d aanzicht Anne Frank Huis te Amsterdam. 26 3 Pri nse 265 ng rac h 7 26 t 26 7 7 26 t ark rm ste e W M 1050-6-RA 7

Gebouw 263 Dit gebouw bestaat uit vier bouwlagen, begane grond, 1e en 2e verdieping en een zolderverdieping. De hoogste vloer (zolder) is gelegen op ca. 9,5 meter. Het gebouw is ingedeeld in een voorhuis en een achterhuis. De museale route omvat: de begane grond; de 1e verdieping van het voorhuis; de 2e verdieping van het voor- en achterhuis; de 3e verdieping van het voor- en achterhuis. De totale oppervlakte van het gehele gebouw bedraagt gezamenlijk ca. 565 m² (inclusief de vlieringen. Gebouw 265 Dit gebouw bestaat uit vier bouwlagen, begane grond, 1e en 2e verdieping en een zolderverdieping. De hoogste vloer (zolder) is gelegen op ca. 9,0 meter. Het gebouw is ingedeeld in een voorhuis en het achterhuis. De museale route omvat: de begane grond (met uitzondering van de installatieruimte; de 1e verdieping van het voor- en achterhuis; de 2e verdieping van het voor- en achterhuis en de 3e verdieping van het voorhuis. Op de 3e verdieping van het achterhuis is een bestaande technische ruimte gelegen. De totale oppervlakte van het gehele gebouw bedraagt gezamenlijk ca. 440 m² (inclusief de vlieringen. Gebouw 267 Dit gebouw bestaat uit 7 bouwlagen, kelder, begane grond, 1e t/m 5e verdieping. Tevens is een kleine dakopbouw aanwezig waarin een technische ruimte is gelegen. De hoogste vloer (5e verdieping) is gelegen op ca. 13,5 meter. De museale route omvat in dit bouwdeel: de kelder (toiletten); de begane grond (entreehal); de 1e verdieping expositieruimte en museumcafé. In de kelder is daarnaast nog het depot en een opslaggebied aanwezig. Op de begane grond en de 2e verdieping zijn in totaal drie educatieruimten geprojecteerd (één op de begane grond en twee op de 2e verdieping). Het overige deel van de 2e verdieping alsmede de hoger gelegen verdiepingen worden gebruikt als kantoorfunctie. M 1050-6-RA 8

3.3 U i t g a n g s p u n t e n m. b. t. h e t g e b r u i k In tabel 3.1 is per bouwdeel en per gebied de oppervlakte, het aantal personen en de bezetting aangegeven. Het aantal personen in het museum is in overleg met de opdrachtgever bepaald. Voor het kantoordeel is uitgegaan van het aantal getekende werkplekken en van ca. 1 persoon per 12 m² gebruiksoppervlakte. t3.1 Omschrijving en gebruik van diverse functies Bouwdeel 263/265 267 Gebied Oppervlakte Aantal personen [m²] Museumdeel Bezetting [m²/persoon] Kantoor A 0 69 15 4,6 B1 0 58 15 3,9 B2 0 55 15 3,7 B3 1 46 B4 1 52 35 1,5 Geen onderdeel museale route B5 2 52 30 1,7 C1+C2 1 95 55 1,7 C3 2 26 5 5,2 D1 2 48 40 1,2 D2 3 40 25 1,6 E1 2 65 25 2,6 E2 3 65 35 1,9 F 3 65 50 BC1-1 85 0 550 125 1 170 70 1 400 75 2 130 20 6,5 3 130 11 11,8 4 85 8 10,6 2 245 95 2,6 3 245 20 12,3 BC2 BC3 BC4 Totaal Niveau 1,3 Toiletten 1 4,4 18 3 5,3 8 4 65 7 9,3 2 190 16 12 3 190 16 12 4 190 16 12 5 190 16 12 3600 615 229 In bijlage 1 zijn de verschillende plattegronden met daarop aangegeven de museale route, aantal personen en de te onderscheiden gebieden aangegeven. M 1050-6-RA 9

3.4 D e m a r c a t i e Zoals in hoofdstuk 1 aangegeven blijft een groot deel van het bestaande museum ongewijzigd, deze ongewijzigde delen vallen derhalve feitelijk buiten de aanvraag omgevingsvergunning. In figuur 3.2 is deze demarcatie aangegeven. f3.2 Demarcatie aanvraag omgevingsvergunning 263, 265 en 267. Kelder 1e verdieping Begane grond 267 263 265 2e verdieping 263 265 267 3e verdieping 267 263 265 263 265 267 4e verdieping 267 263 265 267 5e verdieping Valt buiten de scope van de omgevingsvergunning. 263 265 267 M 1050-6-RA 10

4 Construc tieve veiligheid Eisen Conform afdeling 2.2 van het Bouwbesluit bezwijkt een bouwconstructie van een gebruiksfunctie niet bij brand in een brandcompartiment waarin de bouwconstructie niet ligt, door het bezwijken van een bouwconstructie binnen of grenzend aan het brandcompartiment. De vereiste tijdsduur (in minuten) van de brandwerendheid met betrekking tot bezwijken is van diverse aspecten afhankelijk, dit betreffen onder andere het beoordelingsniveau (nieuwbouw, verbouw of bestaande bouw) alsmede de ligging van vloeren van verblijfsgebieden ten opzichte van het meetniveau. Daarnaast worden eisen gesteld aan vloeren, trappen of hellingbanen waarover of waaronder een vluchtroute voert. Beoordeling De bouwkundige aanpassingen en de relatief kleine constructieve ingrepen zijn niet van invloed op de brandwerendheidseisen voor de draagconstructie. Voor de bestaande bouwconstructies (die niet wijzigen) is derhalve aangesloten bij het rechtens verkregen niveau. Indien aan een onderdeel brandwerendheidseisen worden gesteld met betrekking tot de scheidende functie, mag dit onderdeel in geval van brand gedurende deze tijd niet bezwijken. Dit kan leiden tot aanvullende eisen aan de draagconstructie. M 1050-6-RA 11

5 B eperk ing brandomvang 5.1 B r a n d c o m p a r t i m e n t e r i n g 5.1.1 Vo o r s c h r i f t e n Conform Bouwbesluit 2012 geldt dat een bouwwerk moet worden ingedeeld in brandcompartimenten. Doel van deze brandcompartimentering is om de uitbreiding van een brand voldoende te beperken waarmee de brand beheersbaar blijft. In het Bouwbesluit zijn daartoe eisen opgenomen aan de omvang (oppervlakte) van een brandcompartiment. Voor de aanwezige functies geldt als maximale omvang van een brandcompartiment een gebruiksoppervlakte van 1.000 m² (2.000 m² voor bestaande bouw). 5.1.2 B e o o r d e l i n g 263 en 265 De oppervlakte van beide gebouwen is zodanig dat deze brandcompartimenteringstechnisch niet nader ingedeeld in brandcompartiment behoeven te zijn (gebouw 263 ca. 565 m², gebouw 265 ca. 440 m²). De scheiding tussen de gebouwen onderling is geïnspecteerd, waarbij de deuren en doorvoeringen visueel zijn beoordeeld. Geconcludeerd wordt dat deze scheiding naar verwachting voldoet aan het rechtens verkregen niveau, rekening houdend met enkele beperkte aanpassingen, welke uitgevoerd zullen worden. Voor de volledigheid zijn betreffende scheidingen opgenomen in de figuren van bijlage 2. Daarin is tevens de aanwezige scheiding tussen het achterhuis en het voorhuis op de 3e verdieping van gebouw 263 en de aanwezige scheiding tussen het voorhuis en achterhuis van gebouw 265 op de 2e verdieping weergegeven. Op deze wijze zijn beide gebouwen ingedeeld in meerdere brandcompartimenten (per gebouw), hierbij is ervan uitgegaan dat de vloerconstructie over voldoende brandwerendheid bezit een en ander conform de vergunningstekeningen uit 1994. Gebouw 267 In bijlage 2 zijn de plattegronden en doorsneden met daarop de aangehouden brandcompartimentering voor gebouw 267 aangegeven. De aangegeven indeling in compartimenten is zodanig dat qua oppervlakte wordt voldaan aan het niveau nieuwbouw, brandcompartimenten kleiner dan 1.000 m², zie ook onderstaande tabel. M 1050-6-RA 12

t5.1 Brandcompartimentering gebouw 267 Brandcompartiment BC1 BC2 Verdieping -1 0 1 85 550 170 400 2 3 4 5 Totaal [m²] 805 130 130 85 745 BC3 245 245 65 555 BC4 190 190 190 190 760 Opgemerkt wordt dat bij de gekozen brandcompartimentering gebruik is gemaakt van het verticaal stapelen van brandcompartimenten, met name in verband met brandoverslag eisen. De vloeren tussen de verschillende brandcompartiment zullen echter wel als brandscheiding worden uitgevoerd. Een en ander is in bijlage 2 aangegeven. Voorts wordt opgemerkt dat specifieke kleine compartimenten (bijvoorbeeld depot, opslag) niet apart zijn benoemd. 5.2 W e e r s t a n d t e g e n b r a n d d o o r s l a g e n b r a n d o v e r s l a g ( W B D B O ) 5.2.1 Vo o r s c h r i f t e n In het Bouwbesluit worden eisen gesteld aan de omhulling van brandcompartimenten. Doel van deze eis is dat een brand zich niet kan uitbreiden naar een ander brandcompartiment. De weerstand tegen branddoorslag wordt gerealiseerd door de gehele scheidingsconstructie inclusief doorvoeringen voldoende brandwerend uit te voeren. Dit betekent dat doorvoeringen in deze constructies dienen te worden voorzien van bijvoorbeeld brandkleppen. Deuren in brandscheidingen dienen zelfsluitend te zijn. Voor de weerstand tegen brandoverslag moet een beoordeling gemaakt worden van de WBDBO naar een spiegelsymmetrisch ten opzicht van de erfgrens gelegen identiek gebouw. Voor de berekening van de WBDBO wordt in het Bouwbesluit 2012 verwezen naar de norm NEN 6068. 5.2.2 B e o o r d e l i n g In bijlage 2 zijn de brandscheidingen aangegeven. Voor wat betreft de te stellen WBDBO is aangesloten bij de bestaande situatie. Dit houdt in dat is uitgegaan van een WBDBO-eis van 30 minuten. Deze 30 minuten komt overigens ook overeen met het verbouwniveau uit het Bouwbesluit 2012 en is hoger dat het niveau bestaande bouw. 5.2.3 B r a n d o v e r s l a g In verband met de gewijzigde indeling in compartimenten van gebouw 267 zijn voor dit gebouw brandoverslagberekeningen uitgevoerd, conform NEN6068. Ten behoeve van de beoordeling zijn de betreffende brandcompartimenten gemodelleerd in het door Peutz ontwikkelde rekenprogramma Pintegraal v44.b. M 1050-6-RA 13

Conform de NEN 6068 hoeven alleen de gevelopeningen (ramen) als ventilatieopening en als observatiepunt voor de warmtestralingflux te worden beschouwd. Indien uit de berekeningen volgt dat de warmtestralingflux op bedreigde gevelopeningen niet hoger is dan 15 kw/m2, dan wordt voldoende weerstand tegen brandoverslag gerealiseerd. Bij de beoordeling is uitgegaan van een WBDBO van 30 minuten en er is gerekend met de gereduceerd brand (toegestaan voor gebouwen lager dan 20 meter). In figuur 5.1 is het 3d-rekenmodel weergegeven. De gevels zijn in grijs aangegeven, de gevelopeningen (ramen) als witte vlakken. Voor de volgende posities zijn brandoverslagberekeningen uitgevoerd (zie tabel 5.2). t5.2 Resultaten brandoverslagbeoordeling. Van Naar Locatie Straling [Kw/m²] BC1 BC2 Voorgevel 15 BC2 Binnentuin 13,3 BC4 Zijgevel 3,6 BC3 Binnentuin 8,7 BC2 Uit berekeningen blijkt dat op een enkele plaats niet aan de gestelde eisen wordt voldaan. Op deze plaats is een brandwerend (30 minuten brandwerend raam inclusief kozijn) voorgesteld, in figuur 5.1 weergegeven als blauw vlak. f5.1 Beoordeling brandoverslag 3d model en benodigde voorzieningen. BC2 BC4 BC2 Aanzicht voorgevel en zijgevel Westermarkt. BC1 BC1 BC1 BC3 Aanzicht vanuit binnentuin. BC1 Plattegrond begane grond met daarop aangegeven de benodigde brandwerende voorziening (30 minuten brandwerend kozijn inclusief glas. Gehanteerde gevellijn. M 1050-6-RA 14

Opmerking Bij de beoordeling is ervan uitgegaan dat de omgang in geval van brand wegvalt, waardoor in de berekening van de brandoverslag de huidige gevellijn als grens van het brandcompartiment is beschouwd. Deze benadering kan als volgt worden onderbouwd. De omgang is uitgevoerd in volledig glas. De omgang is vuurlast arm. De ventilatie voor het entreegebied wordt bouwkundig beperkt door de gevelopeningen in de bestaande gevellijn. Fysisch gezien is het hierdoor reëel voor de ventilatieopeningen en de omvang van het compartiment uit te gaan van de bestaande gevellijn. In figuur 5.2 voor een visualisatie van betreffende omgang weergegeven. f5.2 3d-visualisatie van de omgang. Een tweede aandachtspunt vormt brandoverslag via zowel de platte als schuine dakvlakken naar omliggende bebouwing. Uitgangspunt is dat de schuine dakvlakken van buiten naar binnen over voldoende brandwerendheid bezitten (conform vergunningstekeningen uit 1994). Voor de platte daken in gebouw 267 is ervan uitgegaan dat deze van binnen naar buiten over voldoende brandwerendheid bezitten, beton dak. M 1050-6-RA 15

6 Ve i l i g h e i d v a n p e r s o n e n Een belangrijk uitgangspunt in de beoordeling van de brandveiligheid van een gebouw is dat een veilige ontvluchting mogelijk moet zijn. In het Bouwbesluit zijn eisen gesteld aan de loopafstanden, capaciteit van de vluchtroutes, draairichting van de deuren e.d. Deze eisen worden onderstaand nader uitgewerkt. Bij de beoordeling van de ontvluchting is uitgegaan van het nieuwbouwniveau conform Bouwbesluit 2012. 6.1 L o o p a f s t a n d e n In het Bouwbesluit 2012 zijn eisen gesteld aan de loopafstanden. Doel van deze eisen aan de loopafstanden is te waarborgen dat vluchtende personen niet te lang door rook behoeven te lopen. Op basis van de aangegeven bezetting (zie tabel 3.1) mag de loopafstand binnen het subbrandcompartiment van het museum maximaal 30 meter bedragen. Voor de kantoorfunctie geldt dat de loopafstand maximaal 45 meter mag bedragen. Bij de bepaling van de loopafstand worden tussenwanden niet zijnde een bouwconstructie (lichte scheidingswanden en dergelijke) buiten beschouwing gelaten en wordt de loopafstand voor zover deze door een gebruiksgebied voert, met 1,5 vermenigvuldigd. Dit komt grofweg neer op het uitcirkelen van de loopafstand op 20 meter in het museum en 30 meter voor de kantoorfunctie. In bijlage 3 zijn de plattegronden met daarop de vluchtmogelijkheden, en cirkelsegmenten van 20 meter weergegeven. Uit de beoordeling blijkt dat de loopafstand voldoet aan de gestelde eisen nieuwbouw-eisen. 6.2 A a n t a l v l u c h t r o u t e s 6.2.1 E i s e n Vanuit de verschillende compartimenten dienen ten minste twee onafhankelijke vluchtroutes aanwezig te zijn. Uitzonderingen zijn mogelijk op basis van het verwachte aantal aanwezige personen in de betreffende compartimenten. De vluchtroutes dienen te leiden naar het aansluitende terrein en vandaar naar de openbare weg. 6.2.2 B e o o r d e l i n g Elke compartiment heeft de beschikking over ten minste twee vluchtmogelijkheden. Hiermee wordt aan de gestelde eisen voldaan. M 1050-6-RA 16

6.3 D e u r b r e e d t e De deurbreedte moet voldoende zijn opdat aanwezige personen binnen één minuut het compartiment kunnen verlaten. Voor de capaciteit (per minuut) van met de vluchtrichting meedraaiende deuren is uitgegaan van: een enkele deur 110 personen/meter vrije doorgang; een dubbele deur 90 personen/meter vrije doorgang; gangzone van 90 personen/meter vrije doorgang. Voor deuren die tegen de vluchtrichting in draaien is uitgegaan van een capaciteit van 37 personen. In onderstaande tabel zijn per compartiment en per bouwlaag de minimaal vereiste deurbreedte aangegeven. t6.1 Minimaal vereiste deurbreedte en toelaatbare draairichting Gebouw Niveau Ruimte Aantal personen Deubreedte [m] Aanwezig Opmerking 263/265 Laag 00 A 15 > 1,7 2 x mee B1+B2 30 > 1,7 2x tegen C1+C2 55 > 1,7 1x mee, 1x tegen B3+B4 35 + interne trap 1x mee C3 5 + interne trap 1 x tegen Laag 01 Laag 02 E1 25 > 1,7 2x mee D1+B5 70 + interne trap 1 x tegen D2 25 1,5 + interne trap 1 x mee F 50 > 1,7 1x mee, 1x tegen E2 35 + interne trap 1 x tegen Laag 00 BC1 126 1,4 > 1,7 3 x mee Laag 01 BC1 70 > 1,7 1x mee, 1x tegen BC2 78 0,9 > 1,7 3 x mee BC2 20 > 1,7 1x mee, 1x tegen BC3 95 1,1 > 1,7 3 x mee BC4 16 > 1,7 1 x mee 2 x tegen BC2 11 > 1,7 2x mee BC3 20 > 1,7 2 x mee 1 x tegen BC4 16 > 1,7 2 x mee 1 x tegen BC2 8 > 1,7 1x mee, 1x tegen BC3 7 + via dak 1 x mee BC4 16 > 1,7 1x mee, 1x tegen BC4 16 > 1,7 1x mee, 1x tegen Laag 03 267 Laag 02 Laag 03 Laag 04 Laag 05 Dit betreft de minimaal vereiste doorgangsbreedte van een vluchtroute Uit de beoordeling blijkt dat elk gebied over voldoende deurbreedte aanwezig is voor het te verwachten aantal personen in dat gebied, hierbij is ook rekening gehouden dat personen in M 1050-6-RA 17

enkele gevallen via een interne trap één bouwlaag afzakken en vervolgens een naastgelegen brandcompartiment bereiken. 6.4 O p v a n g - e n d o o r s t r o o m c a p a c i t e i t e n o n t v l u c h t i n g s p r i n c i p e In artikel 2.108, lid 1 van het Bouwbesluit is opgenomen dat de doorstroomcapaciteit van een gedeelte van een vluchtroute ten minste gelijk is aan het aantal personen dat op dat gedeelte is aangewezen. Voorts geeft het artikel enkele uitgangspunten op basis waarvan de doorstroomcapaciteit berekend dient te worden. Volgens lid 2 van dit artikel mag hiervan evenwel afgeweken worden voor het gedeelte van de vluchtroute dat gelegen is buiten het subbrandcompartiment waarin de vluchtroute begint. Regeling Bouwbesluit 2012 geeft de uitgangspunten voor de berekening van de doorstroomcapaciteit voor dit gedeelte van de vluchtroute. De Regeling geeft voor nieuwbouwsituaties eisen ten aanzien van de duur waarbinnen personen: een subbrandcompartiment verlaten hebben (binnen 1 minuut); een bouwlaag (met uitzondering van het trappenhuis) verlaten hebben (binnen 3,5 of 6 minuten, bij een scheiding van minimaal 30 minuten WBDBO); aansluitend terrein bereikt hebben (15, 20 op 30 minuten, afhankelijk van de uitvoering van het trappenhuis). daaltijd per bouwlaag minimaal 30 seconde. Voorts geeft de Regeling de uitgangspunten die gehanteerd dienen te worden bij deze berekening. 6.4.1 B e o o r d e l i n g g e b o u w e n 2 6 3 e n 2 6 5 Ca lamiteit in gebouw 263 Het ontvluchtingsprincipe bij dit bouwdeel is erop gebaseerd dat bij een calamiteit de aanwezige personen in dit gebouw richting gebouw 265 vluchten en vervolgens via de nieuwbouw naar het aangrenzende terrein zullen vluchten. In tabel 6.2 is de vluchttijd in geval van een calamiteit in gebouw 263 berekend. t6.2 Vluchttijd calamiteit 263, personen naar gebouw 265 en op 1e verdieping naar 267 Laag Aantal personen Aantal personen cumulatief Vluchtcapaciteit Vluchtijd per bouwlaag Vluchttijd cumulatief [pers./min] 03 110 110 25 4 min 24 sec. 4 min 24 sec. 02 100 210 45 2 min 24 sec. 4 min 40 sec. 01 ->267 90 300 76 1 min 11 sec. 3 min 57 sec. 01-> bgg 373 (gebouw 267) 673 250 (5 trappen) 1 min 30 sec. 2 min 42 sec. Uit de resultaten van tabel 6.2 blijkt dat de doorstroomcapaciteit tussen bouwlaag 03 en 02 het meest beperkt is (wenteltrap). De vluchttijd van deze bouwlaag, waarbij ervan uit is M 1050-6-RA 18

gegaan dat alle aanwezige personen op laag 03 via deze wenteltrap vluchten bedraagt ruim 4 minuten. De doorstroomcapaciteit op de onderliggende bouwdelen is niet maatgevend. Dit houdt in dat de laatste persoon die vanaf de wenteltrap op de 2e verdieping komt feitelijk ongehinderd tot het aangrenzende terrein kan vluchten. Op basis van een daaltijd per bouwlaag van 30 seconde bedraagt de theoretische ontruimingstijd van het gehele gebouw 5 minuten en 24 seconde bedraagt. Ca lamiteit in gebouw 265 Het ontvluchtingsprincipe bij dit bouwdeel is erop gebaseerd dat bij een calamiteit de aanwezige personen in dit gebouw richting gebouw 263 en 267 vluchten en vervolgens via naar het aangrenzende terrein zullen vluchten. In tabel 6.3 is de vluchttijd in geval van een calamiteit in gebouw 265 berekend. t6.3 Vluchttijd calamiteit 265, personen naar gebouw 263 en op 1e verdieping naar 267 Laag Aantal personen Aantal personen cumulatief Vluchtcapaciteit Vluchtijd per bouwlaag Vluchttijd cumulatief [pers./min] 03 110 110 36 3 min 3 sec 3 min 3 sec 02 100 210 36 2 min 47 sec 5 min 50 sec 01 35 (55 naar 267) 245 36 58 sec. 6 min 50 sec Uit de resultaten van tabel 6.3 blijkt dat de vluchttijd per bouwlaag minder dan 3,5 minuut bedraagt. De totale theoretische ontruimingstijd bedraagt minder dan 7 minuten. Ca lamiteit in gebouw 267 In geval van een calamiteit in gebouw 267 zullen de aanwezige personen in gebouwen 263 en 265 via de interne vluchtroutes van deze bouwdelen ontvluchten. In tabel 6.4 is de vluchttijd van gebouw 263 en 265 bepaald in geval van een calamiteit in gebouw 265. t6.4 Vluchttijd calamiteit 265, personen naar gebouw 263 en op 1e verdieping naar 267 Laag Aantal personen Aantal personen cumulatief Vluchtcapaciteit Vluchtijd per bouwlaag Vluchttijd cumulatief [pers./min] 03 110 110 36 3 min 3 sec 3 min 3 sec 02 100 210 36 2 min 47 sec 5 min 50 sec 01 90 300 36 2 min 30 sec. 8 min 20 sec Uit de resultaten van tabel 6.4 blijkt dat de vluchttijd per bouwlaag minder dan 3,5 minuut bedraagt. De totale theoretische ontruimingstijd bedraagt in dit geval ruim 8 minuten. 6.4.2 B e o o r d e l i n g g e b o u w 2 6 7 Bij een ontruiming van gebouw 267 kan gebruik worden gemaakt van vier trappenhuizen, waarvan er twee zijn uitgevoerd als spiltrap. Tevens is elke bouwlaag ingedeeld in meerde brandcompartimenten, waardoor naast de opvang in de trappenhuizen ook gebruik kan worden gemaakt van horizontale opvangcapaciteit. In tabel 6.5 is de vluchttijd van gebouw M 1050-6-RA 19

267 bepaald. Er is hierbij vanuit gegaan dat er geen personen vanuit gebouwen 263 en 265 richting gebouw 267 zullen vluchten. t6.5 Vluchttijd calamiteit 267, personen via de aanwezige vluchttrappenhuizen in gebouw 267. Laag Aantal personen Aantal personen cumulatief Vluchtcapaciteit Vluchtijd per bouwlaag Vluchttijd cumulatief [pers./min] 05 16 16 100 30 04 31 47 150 30 1 min 03 47 94 150 30 1 min, 30 sec 02 121 215 150 48 2 min 18 sec 01 148 363 150 59 sec 3 min 17 sec 6.4.3 B e o o r d e l i n g v l u c h t t i j d 2 6 3 e n 2 6 5 z o n d e r b r a n d In deze paragraaf wordt de ontruimingstijd van gebouwen 263 en 265 berekend uitgaande van een situatie zonder brand, waarbij derhalve alle vluchtroutes beschikbaar zijn. t6.6 Vluchttijd calamiteit 265, personen naar gebouw 263 en op 1e verdieping naar 267 Laag Aantal personen Aantal personen cumulatief 03 110 110 02 100 01 90 Vluchtcapaciteit Vluchtijd per bouwlaag Vluchttijd cumulatief 61 1 min 50 sec 1 min 50 sec 210 81 1 min 15 sec 2 min 35 sec 300 112 48 sec. 3 min 05 sec [pers./min] Uit tabel 6.6 blijkt dat de ontruimingstijd van bouwdelen 263 en 265 beperkt blijft tot ca. 3 minuten ingeval gebruik kan worden gemaakt van alle vluchtmogelijkheden (scenario zonder brand). 6.4.4 R e s u m é Voor verschillende scenario's is de ontruimingstijd van de verschillende bouwdelen berekend. Het blijkt dat voor een ontruiming van gebouwen 263 en 265 een calamiteit in gebouw 267 maatgevend is. Immers er wordt in dat geval vanuit gegaan dat de aanwezige personen in dit bouwdeel niet via gebouw 267 zullen vluchten maar via de interne trappen in gebouw 263 en 265 naar het aansluitende terrein zullen gaan. Uitgaande van een bezetting van totaal 300 personen op de 1e, 2e en 3e verdieping van gebouwen 263 en 265 is een theoretische ontruimingstijd berekend van ruim 8 minuten (tabel 6.4). Dit voldoet nog ruimschoots aan de normwaarde die voor nieuwbouw is gesteld (ontruimingstijd tot maximaal 15 minuten). Voor de beoordeling waarbij alle vluchtroutes beschikbaar zijn bedraagt de ontruimingstijd van de bouwdelen slechts ca. 3 minuten (zie tabel 6.6 ). Geconcludeerd wordt derhalve dat met de voorgenomen planopzet wordt voldaan aan de eisen inzake opvang- en doorstroomcapaciteit. M 1050-6-RA 20

7 Brandveiligheidsinstallaties 7.1 B r a n d m e l d i n s t a l l a t i e ( B M I ) Op basis van het Bouwbesluit geldt het volgende minimale bewakingsniveau: Gebouwen 263, 265 en de brandcompartimenten in gebouw 267die onderdeel vormen van het museum (BC1 en BC2). Bewakingsniveau: gedeeltelijke bewaking Kantoordeel in gebouw 267 (BC3 en BC4). Bewakingsniveau: niet automatische bewaking. De bestaande brandmeldinstallatie in het gebouw is uitgevoerd met een bewakingsniveau: Volledige bewaking in gebouwen 263, 265 en 267. Dit bewakingsniveau zal gehandhaafd blijven. Conform Bouwbesluit 2012 moet de brandmeldinstallatie worden voorzien van een inspectiecertificaat. Voor de brandmeldinstallatie zal een separaat Programma van Eisen worden opgesteld. Dit document zal nog ter goedkeuring aan het bevoegd gezag worden voorgelegd. 7.2 O n t r u i m i n g s a l a r m i n s t a l l a t i e ( O A I ) De bestaande ontruimingsalarminstallatie in het gebouw is uitgevoerd als een gesproken woord (type A) installatie. Deze uitvoeringstype zal zal gehandhaafd blijven. Voor de ontruimingsalarminstallatie zal een separaat Programma van Eisen worden opgesteld. Dit document zal nog ter goedkeuring aan het bevoegd gezag worden voorgelegd. 7.3 V l u c h t r o u t e - a a n d u i d i n g Een ruimte voor meer dan 50 personen en een ruimte waardoor een verkeersroute voert moet een vluchtroute-aanduiding hebben. De vluchtrouteaanduiding dient te worden uitgevoerd conform de Nederlandse norm NEN 6088 en dient te voldoen aan de zichtbaarheidseisen bedoeld in de artikelen 5.2 tot en met 5.6 van NEN-EN 1838. Op de tekeningen van de installatieadviseur is de voorgestelde vluchtroute-aanduiding opgenomen. 7.4 N o o d v e r l i c h t i n g Conform Bouwbesluit 2012 geldt dat een verblijfsruimte en een besloten ruimte waardoor een beschermde vluchtroute voert een verlichtingsinstallatie heeft die op de vloer gemeten een verlichtingssterkte kan geven van ten minste 1 lux. M 1050-6-RA 21

Op basis van het Bouwbesluit 2012 geldt dat de volgende ruimten moeten worden voorzien van noodverlichting: een verblijfsruimte voor meer dan 75 personen een besloten ruimte waardoor een vluchtroute vanuit die verblijfsruimte voert; een besloten ruimte waardoor een (extra) beschermde vluchtroute voert, en een liftkooi. Noodverlichting geeft binnen 15 seconden na het uitvallen van de voorziening voor elektriciteit gedurende ten minste 60 minuten een op de vloer gemeten verlichtingssterkte van ten minste 1 lux. Op de tekeningen van de installatie adviseur is de vluchtroute-aanduiding weergegeven. 7.5 D r o g e b l u s l e i d i n g e n Conform Bouwbesluit 2012 zijn droge blusleidingen vereist voor gebouwen met een verblijfsgebied gelegen op meer dan 20 meter hoogte. Hiervan is geen sprake. Dit houdt in dit op basis van het Bouwbesluit 2012 geen droge blusleidingen vereist zijn. 7.6 B r a n d w e e r l i f t e n Conform Bouwbesluit 2012 zijn brandweerliften voor nieuwbouw vereist voor gebouwen met een verblijfsgebied gelegen op meer dan 20 meter hoogte. Hiervan is geen sprake. Dit houdt in dit op basis van het Bouwbesluit 2012 geen brandweerlift vereist is. 7.7 B r a n d s l a n g h a s p e l s Het gebouw wordt voorzien van brandslanghaspels. Bij de projectering van de brandslanghaspels moet de gehele vloer kunnen worden gedekt. De slanglengte mag maximaal 30 meter bedragen. Bij de bepaling van de dekking moet rekening worden gehouden met de indeelbaarheid van de ruimte. Bij de bepaling mag een worp van 5 meter worden gehanteerd. Bij de brandslanghaspels moet tevens de handbrandmelder voor de brandmeldinstallatie worden geplaatst. Een brandslang is aangesloten op een voorziening voor drinkwater en ligt niet in een ruimte met een trap waarover een beschermde vluchtroute voert. 7.8 D e u r e n Een deur waarop bij het vluchten meer dan 100 personen zijn aangewezen moet kunnen worden geopend door: een lichte druk tegen de deur of; door een lichte druk tegen een op circa 1 meter boven de vloer over de volle breedte van de deur aangebrachte panieksluiting, die voldoet aan NEN-EN 1125. M 1050-6-RA 22

Op een nooddeur in de gevel moet op de buitenzijde het opschrift, "nooddeur vrijhouden" worden geplaatst. Een automatisch werkende deur en een voorziening voor toegangs- of uitgangscontrole in een vluchtroute mogen het vluchten niet belemmeren. Een deur in een inwendige scheidingsconstructie met een WBDBO-eis is zelfsluitend, dit geldt met name voor: deuren naar trappenhuizen; deuren van de liften; deuren in interne (sub)brandscheidingen. Deuren in vluchtroutes dienen zonder losse voorwerpen als een sleutel o.d. te openen te zijn (een panieksluiting, knopcylinder o.d. voldoet). 7.9 D r a a i r i c h t i n g d e u r e n Conform Bouwbesluit moet een deur waarop meer dan 37 (nieuwbouw) of 60 (bestaande bouw) personen zijn aangewezen met de vluchtrichting meedraaien. De reden van deze voorwaarde is dat bij een ontvluchting een te grote groep mensen voor een deur komen te staan waardoor deze deur in dat geval niet meer, of slechts met moeite is te openen. Voor de ontruiming van de separate brandcompartimenten in het gebouw is geen sprake van deuren waarop gelijktijdig meer dan 37/60 personen zijn aangewezen. Dit houdt in dat voor de ontvluchting van de brandcompartimenten de draairichting van bestaande deuren tegen de vluchtrichting in mag zijn. Naast de draairichting van de uitgangen van de afzonderlijke brandcompartimenten zijn in het ontwerp bestaande deuren in het verdere deel van de vluchtroute gelegen die tegen de vluchtrichting indraaien. Dit geldt onder andere voor de bestaande buitendeuren van het gebouw. Deze deuren mogen niet zonder meer worden aangepast (deels monumentaal) en de deur mag in beginsel niet over de openbare weg draaien. Daarnaast zijn tegen de vluchtrichting in draaiende deuren op basis van de Regeling Bouwbesluit 2012 toelaatbaar, in de Regeling is namelijk een uitzonderingssituatie omschreven. Op deze wijze wordt voldaan aan de gestelde voorwaarden. Daarnaast wordt opgemerkt dat aanvullend een uitgebreide BHV-organisatie aanwezig is die de ontruiming kan begeleiden. M 1050-6-RA 23

8 Bereikbaarheid 8.1 B r a n d w e e r i n g a n g Een bouwwerk voor personen heeft een brandweeringang. Indien een bouwwerk een brandweeringang moet hebben en meerdere toegangen heeft moet in overleg met de brandweer één van die toegangen als brandweeringang worden aangewezen. Binnen 40 meter vanaf de brandweeringang is een bluswatervoorziening aanwezig. De brandweeringang van onderhavig project is voorzien aan de Westermarkt. De ontsluiting van de brandweeringang zal in overleg met de brandweer Amsterdam worden bepaald. De brandweeringang moet met behulp van een 'standaard' bord worden aangegeven (zie onderstaande figuur). Bij de brandweeringang wordt voorzien in een flitslicht dat vanaf de aanvalsroute goed zichtbaar is. De locatie van het geografisch paneel zal met de brandweer worden afgestemd. Daarnaast is voorzien in een aantal neven brandweeringangen, deze zijn eveneens voorzien van een flitslicht. 8.2 A a n v a l s r o u t e In bijlage 4 is op de plattegronden vanaf de brandweeringang aan de Westermarkt en de nevenbrandweeringang aan de Prinsengracht de mogelijke aanvalsroute aangegeven. De inzetdiepte bij een aanval vanuit de Prinsengracht tot het Achterhuis (3e verdieping) bedraagt ca. 55 meter. Mook, Dit rapport bevat 24 pagina's Bijlage 1: Museale route 4 pagina's Bijlage 2 Brandcompartimentering 5 pagina's Bijlage 3: Vluchtroutes 4 pagina's Bijlage 4: Aanvalsroute 4 pagina's M 1050-6-RA 24

Bijlage 1 Aantal personen, gebieden museale route. Kelder Begane grond M 1050-6-RA 1.1

Bijlage 1 Aantal personen, gebieden museale route. 1e verdieping 2e verdieping M 1050-6-RA 1.2

Bijlage 1 3e verdieping Aantal personen, gebieden museale route. 4e verdieping M 1050-6-RA 1.3

Bijlage 1 Aantal personen, gebieden museale route. 5e verdieping M 1050-6-RA 1.4

Bijlage 2 Brandcompartimentering Kelder Begane grond M 1050-6-RA 2.1

Bijlage 2 1e verdieping Brandcompartimentering 2e verdieping M 1050-6-RA 2.2

Bijlage 2 3e verdieping Brandcompartimentering 4e verdieping M 1050-6-RA 2.3

Bijlage 2 Brandcompartimentering 5e verdieping M 1050-6-RA 2.4

Bijlage 2 Brandcompartimentering M 1050-6-RA 2.5

Bijlage 3 Vluchtroutes Kelder Begane grond M 1050-6-RA 3.1

Bijlage 3 1e verdieping Vluchtroutes 2e verdieping M 1050-6-RA 3.2

Bijlage 3 3e verdieping Vluchtroutes 4e verdieping M 1050-6-RA 3.3

Bijlage 3 Vluchtroutes 5e verdieping M 1050-6-RA 3.4

Bijlage 4 Aanvalsroutes Kelder Begane grond M 1050-6-RA 4.1

Bijlage 4 Aanvalsroutes 1e verdieping 2e verdieping M 1050-6-RA 4.2

Bijlage 4 3e verdieping Aanvalsroutes 4e verdieping M 1050-6-RA 4.3

Bijlage 4 Aanvalsroutes 5e verdieping M 1050-6-RA 4.4