1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Algemeen Dagblad T.a.v. Postbus 8983 3009 TC ROTTERDAM Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj Contactpersoon Onderwerp Wob-verzoek inzake actieprogramma sociale veiligheid in het openbaar vervoer Geachte, In uw brief van 24 januari 2017, ontvangen op dezelfde datum, heeft u met een beroep op de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) informatie verzocht over het actieprogramma Sociale veiligheid in het openbaar vervoer (hierna te noemen: het actieprogramma). Over uw verzoek heeft u telefonisch en per e-mail contact gehad met, medewerker van mijn ministerie. Adviseur Juridische T: Uw kenmerk -- Bij beantwoording de datum en ons kenmerk vermelden. Wilt u slechts één zaak in uw brief behandelen. Bij e-mailbericht van 1 februari 2017 bent u in de kennis gesteld van reeds openbare informatie inzake statistieken over geweld in het openbaar vervoer. Daarbij is tevens aangegeven dat het actieprogramma relatief kort geleden was opgezet en nog niet veel inhoudelijke informatie was gedocumenteerd. De vraag was dan ook of u voldoende had aan enkel de reeds openbare informatie in combinatie met de beantwoording van eventueel nog resterende vragen via de woordvoerding van mijn ministerie. Aangezien u afwezig bleek te zijn tot en met 26 februari 2017 en informatie van u nodig was om de behandeling van uw verzoek voort te zetten, heb ik bij brief van 3 februari 2017 de beslistermijn op uw verzoek opgeschort tot en met 27 februari 2017 om u daarmee de gelegenheid te geven om alsnog in contact te komen met mijn ministerie. Op 1 maart 2017 heeft u laten weten dat u het e-mailbericht van 1 februari 2017 en de daarbij vermelde reeds openbare informatie nog zou doornemen. Gelet hierop stemde u in met een opschorting van de beslistermijn van een week, zoals aangestipt in de brief van 1 maart 2017. Vervolgens heeft u bij e-mailbericht van 6 maart 2017 aangegeven uw Wobverzoek te willen handhaven. Daarop is u bij e-mailbericht van 7 maart 2017 gevraagd om te bevestigen of uw Wob-verzoek kon worden beperkt tot de onderdelen 1 en 2 daarvan. Daarna is bij brief van 21 maart 2017 de beslistermijn op uw verzoek verlengd met vier weken om de zorgvuldige behandeling van uw verzoek mogelijk te maken. Dit omvatte onder meer een aanvullende zoekslag naar documenten die onder de reikwijdte van uw verzoek zouden kunnen vallen. Pagina 1 van 5
Bij e-mailbericht van 22 maart 2017 heeft u mij alsnog in reactie op het e-mailbericht van 7 maart 2017 laten weten ermee in te kunnen stemmen dat uw Wob-verzoek werd beperkt tot de volgende onderdelen: 1. (kopieën van) alle documenten die sinds 25 oktober 2016 zijn verschenen waarin het actieprogramma 'Sociale veiligheid in het openbaar vervoer' wordt besproken en/of geëvalueerd; 2. een overzicht van de (voorlopige) resultaten van het actieprogramma 'Sociale veiligheid in het openbaar vervoer', sinds 25 oktober 2016. Bij brief van 5 april 2017 heb ik u medegedeeld dat de beslistermijn op uw verzoek werd opgeschort in verband met het opvragen van zienswijzen van derde belanghebbenden. De beslistermijn zou daarmee eindigen op 5 mei 2017. Aangezien laatstgenoemde datum een nationale feestdag betreft, wordt de beslistermijn gelet op artikel 1, eerste lid, van de Algemene termijnenwet verlengd tot de eerstvolgende dag die niet een zaterdag, zondag of algemeen erkende feestdag is, namelijk. Wettelijk kader Uw verzoek valt onder de reikwijdte van de Wob. Voor de relevante Wob-artikelen verwijs ik u naar de bijlage 1. Inventarisatie documenten Op basis van onderdeel 1 van uw verzoek zijn in totaal twaalf documenten aangetroffen waarin het actieprogramma wordt besproken. Deze documenten zijn opgenomen in een inventarislijst, die als bijlage 2 bij dit besluit is gevoegd. In dit besluit wordt verwezen naar de corresponderende nummers uit de inventarislijst, zodat per document duidelijk is wat is besloten. Het mogelijk in uw ogen geringe aantal documenten ondanks een uitvoerige zoekslag houdt verband met het feit dat het actieprogramma eind oktober 2016, dus relatief kort geleden, van start is gegaan. Bovendien is in de planning van de uitvoering van de maatregelen die opgenomen zijn in het actieprogramma, ervan uitgegaan dat niet alle maatregelen tegelijkertijd ter hand worden genomen. 1 De maatregelen die wel ter hand zijn genomen, bevinden zich veelal nog in de voorbereidingsfase. Van een evaluatie van deze maatregelen is in deze prille fase nog geen sprake. Om aan onderdeel 2 van uw verzoek te voldoen, namelijk het openbaar maken van een overzicht van de (voorlopige) resultaten van het actieprogramma, zou een dergelijk overzicht eerst moeten worden vervaardigd. Een dergelijk overzicht is immers niet voorhanden. De Wob kent evenwel geen verplichting om informatie te vervaardigen die niet in bestaande documenten zijn neergelegd, ongeacht de mate van inspanning. 2 Zienswijzen Ik heb u bij brief van 5 april 2017 erover geïnformeerd dat er derde belanghebbenden zijn bij de openbaarmaking van enkele documenten en dat deze in de gelegenheid zijn gesteld hierover hun zienswijze te geven. 1 Zie pagina 10 e.v. van het actieprogramma voor de planning. 2 Zie o.a. uitspraak ABRvS 5 juni 2013, nr. 201204362/1/A3. Pagina 2 van 5
De zienswijzen van deze derde belanghebbenden hebben niet geleid tot het maken van andere belangenafwegingen. Besluit Ik heb besloten deels aan uw verzoek tegemoet te komen en de documenten met nummers 3-5 en 7-12 gedeeltelijk openbaar te maken. Voor de motivering van dit besluit verwijs ik naar het onderdeel Overwegingen van dit besluit. De documenten met nummers 1, 2 en 6 zijn reeds openbaar. Deze documenten zijn beschikbaar via www.overheid.nl. Overwegingen Allereerst wil ik u wijzen op het volgende. Ingevolge artikel 3, vijfde lid, van de Wob, wordt een verzoek om informatie ingewilligd met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 10 en 11. Het recht op openbaarmaking op grond van de Wob dient uitsluitend het publieke belang van een goede en democratische bestuursvoering. Het komt iedere burger in gelijke mate toe. Daarom kan ten aanzien van de openbaarheid geen onderscheid worden gemaakt naar gelang de persoon of de bedoeling of belangen van de verzoeker. Bij de te verrichten belangenafweging worden dan ook betrokken het algemene belang bij openbaarmaking van de gevraagde informatie en de door de weigeringsgronden te beschermen belangen, maar niet het specifieke belang van de verzoeker. Evenmin kent de Wob een beperkte vorm van openbaarmaking. Dit betekent dat openbaarmaking van de gevraagde documenten uitsluitend aan u op grond van de Wob niet mogelijk is. Indien ik aan u de betreffende documenten verstrek, moet ik deze ook aan anderen geven indien zij daarom verzoeken. In dat licht vindt de onderstaande belangenafweging/vinden de onderstaande belangenafwegingen dan ook plaats. De eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer Op grond van artikel 10, tweede lid, aanhef en onder e, van de Wob blijft verstrekking van informatie achterwege voor zover het belang daarvan niet opweegt tegen het belang dat de persoonlijke levenssfeer wordt geëerbiedigd. In de documenten met nummers 3-5 en 7-12 staan persoonsgegevens. Ik ben van oordeel dat ten aanzien van deze gegevens het belang dat de persoonlijke levenssfeer wordt geëerbiedigd, zwaarder moet wegen dan het belang van openbaarheid. Daarom heb ik de persoonsgegevens verwijderd uit deze documenten. Voor zover het de namen van ambtenaren betreft is hierbij het volgende van belang. Weliswaar kan, waar het gaat om beroepshalve functioneren van ambtenaren, slechts in beperkte mate een beroep worden gedaan op het belang van eerbiediging van hun persoonlijke levenssfeer. Dit ligt anders indien het betreft het openbaar maken van namen van de ambtenaren. Namen zijn immers persoonsgegevens en het belang van eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer kan zich tegen het openbaar maken daarvan verzetten. Daarbij is van belang dat het hier niet gaat om het opgeven van een naam aan een individuele burger die met een ambtenaar in contact treedt, maar om openbaarmaking van de naam in de zin van de Wob. Pagina 3 van 5
Het betreft hier niet de namen van ambtenaren die uit hoofde van hun functie in de openbaarheid treden of geacht worden in de openbaarheid te treden, zoals de Directeur-generaal van mijn ministerie en de Directeur Openbaar Vervoer en Spoor van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu. De namen van deze ambtenaren zijn niet verwijderd uit de hier bedoelde reeks documenten. Persoonlijke beleidsopvattingen Artikel 11, eerste lid, van de Wob bepaalt dat in geval van een verzoek om informatie uit documenten, opgesteld ten behoeve van intern beraad, geen informatie wordt verstrekt over daarin opgenomen persoonlijke beleidsopvattingen. Uit de wetsgeschiedenis blijkt dat onder het begrip documenten opgesteld ten behoeve van intern beraad onder meer moeten worden begrepen: nota s van ambtenaren en hun politieke en ambtelijk leidinggevenden, correspondentie tussen de onderdelen van een ministerie en tussen ministeries onderling, concepten van stukken, agenda s, notulen, samenvattingen en conclusies van interne besprekingen en rapporten van ambtelijke adviescommissies. Ten aanzien van deze stukken moet van de bedoeling om ze als stukken voor intern beraad beschouwd te zien, uitdrukkelijk blijken of men moet deze bedoeling redelijkerwijs kunnen vermoeden. Deze beperking op de informatieverplichting is in de Wob opgenomen omdat een ongehinderde bijdrage van ambtenaren en van hen die van buiten bij het intern beraad zijn betrokken bij de beleidsvorming en - voorbereiding gewaarborgd moet zijn. Zij moeten in alle openhartigheid onderling en met bewindspersonen kunnen communiceren. Staatsrechtelijk zijn slechts de standpunten die het bestuursorgaan voor zijn rekening wil nemen relevant. Onder persoonlijke beleidsopvattingen worden verstaan: meningen, opinies, commentaren, voorstellen, conclusies met de daartoe aangevoerde argumenten. De documenten met nummers 4, 5, 10 en 11 betreffen hoofdzakelijk nota s, verslagen en notulen, die zijn opgesteld ten behoeve van intern beraad over het actieprogramma en bevatten persoonlijke beleidsopvattingen. Daarover verstrek ik geen informatie. Ik acht het niet in het belang van een goede en democratische bestuursvoering indien de standpunten van ambtenaren en andere personen die aan het intern beraad hebben deelgenomen, zoals vertegenwoordigers van vervoerders, zelfstandig worden betrokken in de publieke discussie. Ik zie dan ook geen aanleiding om met toepassing van artikel 11, tweede lid, van de Wob in niet tot personen herleidbare vorm informatie te verstrekken over deze persoonlijke beleidsopvattingen. De persoonlijke beleidsopvattingen heb ik uit de hier bedoelde reeks documenten verwijderd. Wijze van openbaarmaking De documenten die met dit besluit gedeeltelijk openbaar worden gemaakt, treft u bijgaand in kopie aan. De documenten met nummers 1, 2 en 6 zijn reeds openbaar en voor een ieder beschikbaar. De Wob is niet van toepassing op reeds openbare documenten. Om u ter wille te zijn, stuur ik u niettemin een kopie van deze documenten. Zoals eerder in dit besluit is vermeld, kunt u deze documenten ook vinden via www.overheid.nl. Pagina 4 van 5
De stukken die met dit besluit voor een ieder openbaar worden, zullen op www.rijksoverheid.nl worden geplaatst. Een afschrift van dit besluit zend ik aan belanghebbenden. Ik vertrouw erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd. Hoogachtend, de Minister van Veiligheid en Justitie, namens deze, S. Riedstra Secretaris-Generaal Tegen dit besluit kunt u binnen zes weken na de dag waarop dit is bekend gemaakt een bezwaarschrift indienen. Het bezwaarschrift moet door de indiener zijn ondertekend en bevat ten minste zijn naam en adres, de dagtekening, een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar is gericht en de gronden waarop het bezwaar berust. Dit bezwaarschrift moet worden gericht aan: de Minister van Veiligheid en Justitie, t.a.v. Directie Wetgeving en Juridische, sector Juridische, Postbus 20301, 2500 EH Den Haag. Pagina 5 van 5