D A M C E N T R U M B E E L D K W A L I T E I T o k t o b e r 2 0 0 4
oktober 2004 West 8 urban design & landscape architecture
B E E L D K W A L I T E I T I N H O U D 0 Inleiding 1 Algemene uitgangspunten - gesloten bouwblokken - pandsgewijze opbouw - architecten differentiatie - silhouet - daken - gevels - eenvoud - aardkleurig metselwerk - hoogwaardig metselwerk - diepe negge - erkers - gevelbeëindiging - buitenruimtes - ontworpen entree - entrees parkeergarage - Erfafscheidingen - binnenterreinen - intergratie nutsvoorzieningen - luifels 2 Beschrijving per openbare ruimte Pandmaat, accenten, bouwhoogtes, sfeer, - Sluiskant - Plaspoelkade - Plaspoel straat - Damplein - Oude Trambaan - Rijnlandstraat - Schoorlaan - Landscheidingstraat, en andere dwars straatjes - Zaagmolenstraat 3 Beschrijving per projectgebied 3
grote verscheidenheid in de architectuur van het Damcentrum
B E E L D K W A L I T E I T De ontwikkeling van het Damcentrum nadert het moment dat de in het Masterplan benoemde vlekken en bouwmassa s zullen worden uitgewerkt tot bouwplannen. De bouwopgave zoals beschreven in het masterplan zal gestalte krijgen binnen een tijdsperiode van ongeveer tien jaar. Dit stelt speci eke eisen aan de architectuur die in het stadscentrum zal verrijzen. De context van deze nieuwbouw wordt gevormd door een Sluiskant uit de zeventiende eeuw,een Damlaan uit de negentiende eeuw, sociale woningbouw uit de jaren zestig, zeventig en tachtig en incidentele invullingen uit alle tijden. De nieuwe bouwwerken geven het Damcentrum een nieuw elan, zonder het bestaande te degraderen tot schraal. De schaal waarop de nieuwbouw opgave zich in Leidschendam aandient, kent in Nederland geen referenties behalve een paar wederopbouwwerken van stadscentra als Nijmegen en Arnhem of plannen die nu in uitvoering zijn Lelystad, Almere. Er zijn dus geen voorbeelden waar de kunst vanaf gekeken kan worden, net zo min is er een blauwdruk dat succes garandeert. Dit boekwerk dient ter inspiratie bij het ontwerpwerk, het zoeken van architecten en als houvast bij de supervisie. Kwaliteit ontstaat wanneer de politiek, bouwheren, architecten, stedenbouwkundige en bewoners het willen en er een proces ontstaat waarin goede architectuur tot stand kan komen. Benoemen en bediscussiëren over wat kwaliteit is, die past bij het Damcentrum, en hoe dit tot stand te brengen maakt onlosmakelijk onderdeel van dit proces uit. De inbreng van welstand, monumenten cie, stedenbouw, bewoners en bouwheren in dit debat zijn cruciaal. Om deze discussie beter te kunnen voeren is een maquette schaal 1:200 van het gehele Damcentrum gemaakt, waarin gedurende het ontwerpproces de voortgang van de plannen inzichtelijk wordt gemaakt. Dit boekwerk over de beeldkwaliteit bestaat uit drie delen. Ten eerste een algemene beschrijving van de beeldkwaliteit voor het gehele plangebied, ten tweede de speci eke randvoorwaarden per openbare ruimte en tenslotte toegespitst een beschrijving per bouwvlek. Hierbij horen tekeningen die in plattegrond en aanzicht de maatvoering, hoogte en indeling van de diverse bouwvlekken verbeelden. De tekeningen geven een voorkeursuitwerking van de bouwblokken. De bijgaande tekst geeft de stedenbouwkundige achtegronden van deze uitwerking en de mate van vrijheid voor de architecten. De randvoorwaarden zijn niet star: steeds worden de ontwerpen beoordeeld door ze in de overzichtsmaquette te plaatsen en met alle betrokkenen te bespreken. INLEIDING 5
De beeldkwaliteitseisen doen geen uitspraak over de architectuurstijl. Geprobeerd wordt in algemene termen de basiskwaliteiten van de gebouwen te waarborgen. De beeldkwaliteit stimuleert de architecten gebruik te maken van hierna genoemde materialen en detailleringen. Met deze uitgangspunten zijn de architecten vrij een eigen invulling aan de architectuur van de nieuwbouw te geven. Door binnen de randvoorwaarden van de beeldkwaliteit te werken, is de vereiste mate van eenheid in de verschijningsvorm van het vernieuwde Damcentrum gewaarborgd. Basis voor de beeldkwaliteit is gegeven in het Masterplan. Hier is aangegeven dat voorafgaande aan de uitvoering de gewenste kwaliteit van de bebouwing en de buitenruimte moet worden vastgelegd. Gezien de doorlooptijd moet voortdurende synergie en samenhang tussen de diverse bouwclusters bestaan. Daarom wordt ook voor elke bouwcluster een aantal randvoorwaarden opgesteld, waarbij de bebouwingscontour, de minimale/maximale bouwhoogte, accenten en korrelgrootte (aantal panden in een gevel) worden beschreven. Voorop staan: pandsgewijze invulling van de bouwblokken en oriëntatie van de gebouwen op de straat. De nieuwe bebouwing is op straat gericht door entree s, etalages en lobby s. De gebouwen krijgen een statig karakter door een hogere beganegrond en hoge entrees. In de gevels wordt gestreefd naar een kleinere schaal van een pandsgewijze opzet met variatie in architectuur. Dit kan onder meer door het verspringen van de daklijst, materiaalgebruik en kappen, waardoor individuele panden herkenbaar worden. Hierin ligt een heel palet aan mogelijkheden open welke de diverse architecten kan aanwenden. Vanzelfsprekend dient de architectuur te voldoen aan algemene eisen van welstand. Vanuit deze basiskwaliteit wordt variatie gestimuleerd in hierna beschreven thema s als metselwerk, kleurgebruik, daklijsten en kappen, voorname entrees en sculpturaliteit. Om binnen deze variatie samenhang te bewerkstelligen, wordt door middel van supervisie de uitgangspunten geconcretiseerd voor ontwerpers en bouwers. In een grote overzichtsmaquette worden de voorstellen afgestemd op de omliggende bebouwing. Bij schetsontwerp, VO en DO worden de gebouwen in een compositietekening bijeengebracht. De discussie wordt geëntameerd en conclusies worden getrokken in werkbijeenkomsten met architecten en hun opdrachtgevers. De supervisor draagt zijn kennis over van het stedenbouwkundig plan en daagt de architecten uit te komen met kwalitatief goede voorstellen, bewaakt de samenhang in het plan en beoordeelt de ontwerpen. Naast deze advisering bewaakt de supervisor de kwaliteit door deel te nemen in discussies over architectenkeuze. 6
B E E L D K W A L I T E I T Als uitgangspunt voor de supervisie gelden de algemene eisen van welstand, de in het beeldkwaliteitsplan vastgelegde uitgangspunten voor vormgeving, het stedenbouwkundig plan en een aantal algemeen geldende principes ten behoeve van samenhang in detaillering en materialisering. Het beeldkwaliteitsplan is een vangnet dat minimale kwaliteit garandeert en tegelijkertijd uitdaagt om betere oplossingen aan te dragen! In het nieuwe Damcentrum ontstaat een duidelijk stelsel van openbare ruimten, die scherp worden afgebakend door bestaande en nieuwe gebouwen. Voor nieuwe gebouwen betekent dat een strak regime van rooilijnen zodat heldere, eenvoudige gesloten stadsblokken ontstaan, met een gevarieerde, kleinschalige en perceelsgewijze invulling van panden. Deze opzet wordt versterkt met stedenbouwkundige accenten in de vorm van markante gebouwen en bijzondere architectuur. Door binnen een blok af te wisselen in woningtype, materialisering, kleur, hoogte en/of architectuurbeeld ontstaat een rijk, gevariëerd straatbeeld dat op de schaal van de wijk als geheel, bindend werkt. INLEIDING 7