anesthesie d e g a n g v a n z a k e n rondom de verdoving - verschillende soorten anesthesie - voorbereiding - de dag van de operatie - nazorg

Vergelijkbare documenten
Als u een ingreep onder anesthesie moet ondergaan

patiënteninformatie anesthesie

INFOINFO INFOINF. Koningin Julianaplein DV Zaandam Telefoon (075) afdeling Communicatie

H Anesthesie Ruggenprik

Anesthesie bij een nier of (nier) pancreas transplantatie

Onderzoek voorafgaand aan een operatie

Afdeling Anesthesiologie, locatie AZU Informatie over anesthesie Inhoudsopgave Inleiding 3 1 Anesthesie Effecten van anesthesie 4 1.

Ruggenprik. 1 Anesthesie en pijnbehandeling. 2 Over regionale anesthesie

VOORBEREIDING OP UW OPERATIE

anesthesie en pijnbestrijding

Als u een MRI onderzoek onder anesthesie moet ondergaan

Anesthesie volwassenen

Het verwijderen van een nier

Onderzoek voorafgaand aan een operatie

Informatie over anesthesie. Afdeling Anesthesiologie

Anesthesie. Pré Operatieve Screening (POS)

Anesthesie en preoperatief onderzoek

Verdoving Algehele en regionale anesthesie

Longziekten. Patiënteninformatie. Mediastinoscopie. Slingeland Ziekenhuis

Littekenbreukoperatie

Algehele of plaatselijke anesthesie bij een operatie

Verwijderen van een nier via een kijkoperatie. Laparoscopische operatie

Littekenbreukoperatie

MEDISCH CENTRUM WAALRE

Anesthesiologie. De anesthesioloog overlegt met u welke vorm van anesthesie het meest geschikt is voor u.

Anesthesie. Preoperatieve polikliniek. De anesthesioloog

ANESTHESIEBROCHURE. - Patiëntinformatie -

Ook heeft u een gesprek met de anesthesioloog. De anesthesioloog beoordeelt of u de operatie lichamelijk aankunt.

patiëntenwijzer Anesthesie Soorten verdoving en verloop van een operatie

Sedatie. Afdeling Anesthesie

Anesthesiologie. patiëntenvoorlichting

Anesthesie bij kinderen

Patiënteninformatie. Sedatie door de Sedatie Praktijk Specialist (SPS) een onderzoek of behandeling onder sedatie

H Anesthesie Plexus blokkade

Sedatie. Afdeling Anesthesie

1. Verschillende vormen van anesthesie Algehele anesthesie Plaatselijke anesthesie Naar huis Complicaties en bijwerkingen 5

Slijmbeursoperatie. Albert Schweitzer ziekenhuis Afdeling Chirurgie februari 2012 pavo 0335

H Anesthesie en opname bij kinderen

Anesthesie bij kinderen. Poli Preoperatieve Screening

Anesthesie. Algemene informatie

Informatie over PSA door de Sedatie praktijk Specialist. Inleiding

anesthesie en pijnbestrijding kinderen

Anesthesie & Pijnbestrijding

MRI-onderzoek onder narcose bij kinderen

Anesthesie informatie

Informatiebrochure Anesthesie bij heelkundige ingreep

Pijnbestrijding tijdens onderzoek of ingreep buiten de operatiekamer

Slijmbeursoperatie. Naar het ziekenhuis? Lees eerst de informatie op

Verwijderen van een nier via een kijkoperatie

anesthesie en pijnbestrijding

Informatie. Anesthesie voor kinderen tot 18 jaar Anesthesie voor kinderen tot 12 jaar

Inleiding. Een navelbreuk

Verwijderen van een deel van de lever

Anesthesie bij kinderen

Anesthesiologie. Pijnbestrijding bij de bevalling

Algehele of plaatselijke anesthesie bij een operatie

Correctie van de grote teen Hallux rigidus

Sedatie met Propofol. Sedatie polikliniek. (lichte) slaap bij onderzoek of behandeling. Belangrijk. Gesprek met Sedatie Praktijk Specialist

Anesthesie. Uitleg veel voorkomende begrippen

ONDER NARCOSE. (anesthesie)

ONDER NARCOSE. (anesthesie)

Patiënteninformatiedossier (PID) Longkanker (longcarcinoom) onderdeel DE OPERATIE. LONGKANKER De operatie

Anesthesie. Er zijn verschillende vormen van anesthesie: algehele, regionale en lokale anesthesie.

Nierbekkenplastiek. Kijkoperatie

N.B.: Piercings, make-up en nagellak dienen verwijderd te worden.

Operatie aan de plasbuis

Anesthesiologie. Patiënteninformatie. Anesthesie. Informatie voor patiënten die een algehele of regionale anesthesie ondergaan. Slingeland Ziekenhuis

Patiënteninformatie. Sedatie door de Sedatie Praktijk Specialist (SPS) een onderzoek of behandeling onder sedatie

Verwijderen van de lymfeklieren in het kleine bekken

Matige tot diepe sedatie

Sedatie anesthesie Het verlagen van het bewustzijn

Anesthesie (verdoving, pijnbestrijding en narcose)

Patiënteninformatie. Pijnbehandeling bij de bevalling

Operatie aan de plasbuis

Verdoving met een ruggenprik bij kinderen

Correctie van de grote teen

Anesthesiologie & Pijngeneeskunde. Anesthesie.

Verdoving van het oog. Anesthesie

Prostaatoperatie via de buik

Anesthesie. Anesthesiologie

Correctie van de grote teen Hallux valgus

Het verwijderen van een testikel

Patiënteninformatie. Preoperatief centrum

Anesthesie. Inleiding. De anesthesioloog. Verschillende soorten anesthesie. Welke vorm van de verdoving is voor u geschikt?

Informatie rond een operatie aan de rug

Anesthesie bij kinderen

Sedatie anesthesie. Het verlagen van het bewustzijn. Maatschap Anesthesiologie IJsselland Ziekenhuis.

Aambeien. Albert Schweitzer ziekenhuis april 2015 pavo 0334

SF Z SINT-FRANCISKUSZIEKENHUIS. Anesthesie Informatiebrochure

Narcose (algehele anesthesie) of regionale anesthesie. Poli Preoperatieve Screening

Anesthesie en pré-operatieve screening. Belangrijke informatie over de anesthesie en pijnbestrijding tijdens uw opname

Anesthesie bij kinderen. Poli Preoperatieve Screening

Binnenkort wordt bij u een tumorprothese geplaatst. Deze folder geeft u informatie over de operatieve behandeling met een tumorprothese.

Voorlichting rondom de operatie voor kinderen

Chirurgische thoracoscopie

Anesthesie bij jongeren

tijdens onderzoek of ingreep buiten de operatiekamer

Anesthesiologie en pijnbestrijding. Informatiefolder anesthesie

H Operatie bij de ziekte van Dupuytren (kromtrekken van de vingers)

Elektroconvulsie therapie (ECT) Afdeling PAAZ

Transcriptie:

anesthesie d e g a n g v a n z a k e n - verschillende soorten anesthesie - voorbereiding - de dag van de operatie - nazorg rondom de verdoving 2

Inhoud Inleiding 2 De anesthesioloog 2 Preoperatief onderzoek 2 Aanvullend onderzoek 2 Elektrocardiogram (ECG) 2 Longfunctieonderzoek 2 Bloedonderzoek 2 Röntgenfoto s 2 Voorbereiding 3 Het tijdstip 3 De dag van de operatie 3 Verschillende soorten anesthesie 4 spinale anesthesie 4 epidurale anesthesie 4 locoregionale anesthesie 4 algehele anesthesie 5 Na de operatie 5 Intensieve verzorging 5 Postoperatieve pijnbestrijding 5 1

Misselijkheid 6 Hulpmiddelen 6 zuurstof 6 maagsonde 6 blaascatheter 6 infuus 7 Tenslotte 7 Verklarende woordenlijst 8 Heeft u nog vragen? 8 2

Inleiding Uw behandelend arts heeft met u een operatie of een onderzoek afgesproken. Daarvoor is een of andere vorm van anesthesie (dit betekent letterlijk gevoelloosheid) nodig. Deze brochure geeft u informatie over de gang van zaken rond de operatie, de anesthesie en de methoden van anesthesie die mogelijk zijn. De anesthesioloog De anesthesioloog regelt de anesthesie tijdens de operatie. Hij/zij is een medisch specialist die ervoor zorgt dat u de operatie en de periode erna goed doorstaat. De anesthesioloog is tijdens de hele operatie aanwezig. Hij bewaakt en ondersteunt de levensfuncties van de patiënt, zoals de ademhaling en de hartslag. Om te komen tot een goede keuze voor het soort verdoving die ook het beste past bij de operatie die u ondergaat, wordt er voorafgaand aan de operatie bij u preoperatief onderzoek gedaan. Preoperatief onderzoek Alle patiënten worden gezien op de polikliniek preoperatieve screening anesthesiologie. U hoeft hiervoor geen afspraak te maken. Op deze polikliniek ontvangt u een vragenlijst over uw gezondheid die u invult. U spreekt met een van de anesthesiologen. Hij/zij gaat verder in op de door u ingevulde gezondheidsvragenlijst en verricht eventueel een lichamelijk onderzoek. Zo nodig wordt uw lengte, gewicht en bloeddruk gemeten en wordt er een ECG gemaakt. Aan de hand van deze gegevens wordt met u afgesproken welk ander aanvullend onderzoek (zie hierna) nog gedaan wordt. 3

Ook zal hij de mogelijke anesthesietechnieken met u bespreken en de pijnbestrijding na de operatie. Uw gegevens worden de dag voor de operatie gecontroleerd. U ontmoet de anesthesioloog die bij de operatie is meestal pas op de dag van de operatie zelf. Aanvullend onderzoek: Elektrocardiogram (ECG) Dit is een onderzoek van uw hart. Er wordt een hartfilmpje gemaakt zodat de arts een indruk krijgt van het functioneren van uw hart. Dit onderzoek wordt in principe gedaan bij iedereen ouder dan 60 jaar en in het algemeen bij mensen met hartklachten. Longfunctieonderzoek Bij dit onderzoek blaast u in een mondstuk van een apparaat. Dit apparaat meet de hoeveelheid lucht die u uitblaast. De arts krijgt zo een beeld van het functioneren van uw longen. Dit onderzoek wordt niet bij alle patiënten gedaan. Bloedonderzoek Er wordt een kleine hoeveelheid bloed afgenomen. Dit bloed wordt onderzocht in het laboratorium. Zo kan de arts een beeld krijgen van bijvoorbeeld uw nierfunctie of de bloedstolling. Voor veel operaties wordt er bloedonderzoek gedaan. Röntgenfoto s Bij mensen ouder dan 60 jaar en bepaalde operaties wordt een röntgenfoto van hart en longen gemaakt. Dit is om een indruk te krijgen van de conditie van die organen. Ook sommige ziekten kunnen een reden zijn om een röntgenfoto te maken. 4

Voorbereiding Voor een operatie moet u nuchter zijn. Zie hiervoor de folder nuchter beleid. Dit is om braken tijdens en na de operatie te voorkomen. Ook is het beter dat u gedurende deze periode niet rookt. Deze maatregelen gelden zowel voor operaties onder algehele anesthesie als onder plaatselijke verdoving. 5

Het tijdstip Het tijdstip waarop de operatie plaatsvindt, is niet altijd precies te voorspellen. Meestal wordt het operatieprogramma de dag van tevoren vastgesteld. Aan het eind van de middag is vaak bekend wanneer u ongeveer aan de beurt bent. U kunt het tijdstip aan een verpleegkundige vragen. Onvoorziene wijzigingen zijn niet altijd te vermijden. De dag van de operatie Nadat u onder de douche bent geweest of bent gewassen, krijgt u speciale operatiekleding aan. Voor het vertrek naar de operatiekamers moet u sieraden, zoals ringen, horloges en piercings af doen. Ook make-up, acrylnagels en nagellak moeten worden verwijderd. Een eventuele gebitsprothese en contactlenzen moet u uit laten. Het ziekenhuis is niet aansprakelijk voor het zoek raken van kostbaarheden; u kunt ze daarom beter thuislaten. Kort voor de operatie krijgt u in een aantal gevallen de zogeheten premedicatie. Dit zijn medicijnen die uw lichaam alvast voorbereiden op de anesthesie. Van de verpleegkundige krijgt u dit via een injectie of een tablet. Van deze medicijnen wordt u kalmer. U kunt ook wat slaperig worden en een droge mond krijgen. De anesthesioloog schrijft deze medicijnen voor zodat hij tijdens de operatie minder medicatie nodig heeft om de gewenste anesthesie te verkrijgen. Nadat u op de verpleegeenheid eventueel premedicatie heeft gehad, brengt de verpleegkundige u naar de operatiekamers. Hier krijgt u een infuus, meestal in de hand of arm. Dit is een klein slangetje in een bloedvat waardoor medicijnen kunnen worden toegediend. Afgezien van het prikje om het slangetje in te brengen, heeft u hier weinig last van. 6

Ook wordt een bloeddrukband aangelegd en wordt u aangesloten aan een ECG-apparaat voor bewaking van uw hartslag. Om voortdurend het zuurstofgehalte in uw bloed te meten, krijgt u een soort knijper op een van uw vingers. 7

V e r s c h i l l e n d e s o o r t e n anesthesie Er zijn verschillende mogelijkheden van anesthesie. Anesthesie waarbij u volledig in slaapt wordt gemaakt of een verdoving waarbij een deel van uw lichaam gevoelloos wordt gemaakt. Afhankelijk van de grootte en plaats van de operatie kunnen verschillende technieken gebruikt worden. Bij alle ingrepen wordt bij aankomst op de operatiekamers de bewaking aangesloten en krijgt u een infuus waar vocht en medicijnen door gegeven kunnen worden. Spinaal anesthesie ( ruggenprik ) Wanneer u onder plaatselijke verdoving wordt geopereerd, hoeft u niets van de ingreep te zien. Via een prik in de rug wordt een verdovend middel ingespoten. U krijgt eerst een warm gevoel in de benen, later voelt u helemaal niets meer en kunt u de benen tijdelijk niet meer bewegen. Na een paar uur komt het gevoel en de kracht gewoon weer terug. Na deze vorm van anesthesie kunt u last van hoofdpijn krijgen. Dit komt echter niet vaak voor en gaat vanzelf weer over. Deze manier van verdoven kan alleen worden gebruikt bij ingrepen die onder het niveau van de navel plaatsvinden. Epidurale anesthesie Epidurale anesthesie wordt meestal gebruikt naast algehele narcose. Via een slangetje in de rug wordt een verdovend middel gespoten. Het duurt ongeveer een half uur voordat de verdoving is ingewerkt. Via dit slangetje kan tijdens en na de ingreep ook nog extra verdoving worden gegeven. U kunt dan de benen wel gewoon bewegen. De kans op hoofdpijn na deze ingreep is klein. Deze methode is vooral geschikt bij grote operaties om ook na de operatie pijnstillende middelen te kunnen geven zonder dat u daar slaperig van wordt. 8

RUGGENMERG LENDENWERVELS HARDE HERSENVLIES RUGGENMERGVOCHT PLAATS VAN HET VERDOVEND MIDDEL BIJ SPINALE ANESTHSIE PLAATS VAN HET VERDOVEND MIDDEL BIJ EPIDURALE ANESTHESIE Locoregionale anesthesie Locoregionale anesthesie is een vorm van verdoving die geschikt is voor de ledematen. Een arm of been wordt via een prik rondom de schouder of bekken verdoofd. Dit is ook heel geschikt als postoperatieve pijnbestrijding. In dat geval wordt er meestal een dun slangetje achter gelaten. Afhankelijk van het soort operatie kunt u er voor kiezen om naast de locoregionale verdoving wel of niet tijdens de operatie te gaan slapen. Algehele anesthesie (narcose) Bij een ingreep onder narcose slaapt u gedurende de gehele ingreep. Via het infuus worden medicijnen toegediend waarvan u slaapt en waardoor u geen pijn heeft. Daarna wordt terwijl u slaapt een buisje via uw mond of neus in uw luchtpijp ingebracht. Dit is nodig voor de beademing. Aan het einde van de operatie worden de slaapmiddelen gestopt dan wordt u wakker en wordt het buisje uit uw luchtpijp gehaald. Soms heeft u wat last van keelpijn of heesheid na een operatie. 9

Dit is een irritatie die is ontstaan door het beademingsbuisje. Na enkele dagen gaat deze irritatie vanzelf weer over. Kinderen jonger dan tien jaar worden vaak met behulp van een kapje in slaap gebracht. Ze hoeven dan niet wakker te worden geprikt. Tijdens de operatie staat u onder voort durende controle van de anesthesioloog en de anesthesie verpleegkundige. Deze controleren ademhaling, hartslag, lichaamstemperatuur en bloeddruk. Indien nodig worden tijdens de operatie slaapmiddelen, pijnstillers, vocht en soms bloed via het infuus toegediend. Aan het eind van de operatie laat de anesthesioloog u weer wakker worden. 10

N a d e o p e r a t i e Na de operatie gaat u meestal naar de uitslaapkamer. Daar blijft u totdat u goed wakker bent en de pijnbestrijding voldoende onder controle is. Op de uitslaapkamer, ook wel verkoeverkamer genoemd, werken voor deze afdeling gespecialiseerde verpleegkundigen. Zij letten extra goed op u, eventueel krijgt u medicijnen toegediend. Zij staan zo nodig in voortdurend contact met de anesthesioloog. Intensieve verzorging Soms is het nodig om iemand langere tijd intensief te bewaken en te verzorgen. Dit is bijvoorbeeld het geval bij zeer grote operaties. U gaat dan korte tijd naar de intensive care (IC afd 6D of 7D) of medium care (MC afd 2D). Als u na de operatie naar zo n afdeling gaat, wordt dit meestal van te voren door de arts aan u medegedeeld. Postoperatieve pijnbestrijding In het VUmc is er een vast beleid voor de pijnbestrijding en een pijnservice die de eerste dagen na de operatie langskomt. Pijn op zich hoeft niet verontrustend te zijn. Het zorgt ervoor dat u het geopereerde lichaamsdeel zo min mogelijk beweegt, zodat het de rust en de tijd krijgt die het nodig heeft om te genezen. Het is niet altijd mogelijk de pijn helemaal te bestrijden. Maar het is niet de bedoeling dat u door pijn bijvoorbeeld niet kunt slapen of dat u door pijn minder goed ademt of hoest. 11

De verpleegkundige zal u vragen aan te geven op een soort lineaal (plaatje foto 1) hoeveel pijn u heeft. Dit geeft een beeld van de hoeveelheid pijn. Als u hoog scoort krijgt u veel pijnbestrijding en als u laag scoort wat minder. Pijnbestrijding kan de dmv de epidurale- of loco regionale catheter die zijn ingebracht voor de operatie. Ook kan u een door uzelf bedienbare morfine pomp krijgen die speciaal op uw postuur en operatie is ingesteld. U kunt uzelf dan bij pijn wat extra pijnstilling geven door een druk op een knop zonder tussenkomst van een verpleegkundige en zonder dat u uzelf kan overdoseren. Dit heet een PCA pomp (patient controlled analgesia). Na de operatie kunt u ook last hebben van spierpijn en pijnlijke gewrichten. Dit komt door het langdurig stilliggen in een vaak ongebruikelijke houding die nodig is voor de operatie. Dit gaat als u meer gaat bewegen vanzelf over. Misselijkheid Na de operatie kunt u misselijk zijn. Dit is afhankelijk van de soort ingreep, de soort anesthesie, maar ook van uw algemene toestand. Op de uitslaapkamer krijgt u zo nodig medicijnen om de misselijkheid te bestrijden en de ingewanden weer op gang te brengen. Misselijkheid gaat bijna altijd vanzelf over zodra uw maag en ingewanden weer goed op gang komen. 12

Hulpmiddelen Zuurstof Meestal krijgt u de eerste tijd na een operatie via een neusslangetje wat extra zuurstof toegediend. Afhankelijk van uw conditie blijft dit slangetje enkele uren tot dagen zitten. Maagsonde Bij grote operaties krijgt u soms tijdens de narcose een maagslangetje via de neus ingebracht. Deze zachte siliconen sonde blijft gedurende één of enkele dagen in de maag. Dit kan noodzakelijk zijn omdat bij grote operaties de maag eerder op gang komt dan de rest van de ingewanden. De maaginhoud kan door de sonde naar buiten afvloeien in een zakje. Misselijkheid en braken kan hierdoor worden voorkomen. Deze maagsonde kan ook worden gebruikt om voeding toe te dienen. Blaascatheter Vooral bij grotere operaties kan het nodig zijn dat u voor kortere of langere tijd een slangetje in uw blaas krijgt. Uw urine wordt dan opgevangen en de hoeveelheid gemeten. De arts krijgt zo een beter inzicht in uw vochtbehoefte en het functioneren van uw nieren. Als u zo n catheter krijgt, vertelt de arts dit van tevoren aan u. Infuus Voor de operatie heeft u een infuus gekregen. Het is soms nodig dat een infuus langere tijd blijft zitten voor het toedienen van vocht en/of medicijnen. Pijn in de infuusarm komt nogal eens voor wanneer een infuus langer dan enkele dagen op dezelfde plaats blijft zitten. Een aantal geneesmiddelen is bovendien prikkelend en geeft bij daarvoor gevoelige mensen een plaatselijke ontsteking van de vaatwand. Het kan dan nodig zijn een nieuw infuus in te brengen. 13

Tenslotte Veel mensen gebruiken één of meerdere geneesmiddelen. De anesthesioloog beoordeelt, zo nodig in overleg met andere specialisten, of u het gebruik van deze geneesmiddelen al dan niet tijdelijk moet stoppen. Zonodig wordt ook bekeken wanneer weer met het gebruik van de medicijnen kan worden begonnen. Dit geeft de anesthesioloog aan een verpleegkundige van de verpleegeenheid door. In sommige omstandigheden is het beter een operatie enkele dagen uit te stellen. Bijvoorbeeld als iemand ziek is, zoals een kind met een verkoudheid en koorts, of om de conditie voor een operatie nog wat te verbeteren. Dit gebeurt dan in de vorm van bijvoorbeeld een dieet om aan te sterken of een behandeling van de fysiotherapeut. In een aantal gevallen is het nodig een andere specialist voor advies in te schakelen, bijvoorbeeld de longarts of de cardioloog. Na de operatie voelen sommige mensen zich soms nog enige tijd niet helemaal fit. Dit wordt vaak aan de anesthesie toegeschreven. De geneesmiddelen die de anesthesioloog gebruikt, zijn echter na enkele dagen uit uw lichaam verdwenen. De moeheid en het zich niet fit voelen na een operatie zijn voor een groot deel te verklaren doordat het lichaam moet herstellen van de operatie en de emotionele verwerking van alle gebeurtenissen, zoals de ziekenhuisopname en de operatie zelf. 14

Verklarende woordenlijst narcose vorm van verdoving waarbij een patiënt volledig in slaap wordt gemaakt; tegenwoordig spreekt men van anesthesie. anesthesie het geheel van maatregelen waardoor iemand van de eigenlijke operatie geen hinder ondervindt; betekent letterlijk gevoelloosheid. anesthesioloog medisch specialist die verantwoordelijk is voor de anesthesie en de controle over de belangrijkste lichaamsfuncties zoals ademhaling, bloeddruk, hartslag, nier- en hersenfunctie. Dit zowel voor tijdens en na de operatie en in al die situaties waarin dit functioneren bedreigd is. infuus een kunstmatige toegang tot de bloedbaan, waardoor vocht en medicijnen kunnen worden toegediend. premedicatie het toedienen van een of meer geneesmiddelen, ongeveer één à twee uur voor de operatie, soms ook de avond tevoren, om de patiënt voor te bereiden op de anesthesie. spinale anesthesie vorm van plaatselijke verdoving waarbij een verdovend middel wordt gespoten in de ruimte waarin zich het ruggenmergsvocht (liquor) bevindt. Hierbij kunt u de benen niet meer bewegen. Deze techniek is zeer geschikt voor alle operaties van de voeten tot ongeveer navelhoogte. 15

epidurale anesthesie vorm van plaatselijke verdoving waarbij een verdovend middel wordt gespoten juist buiten de ruimte waarin zich het ruggenmergsvocht bevindt. Hierbij kunt u de benen meestal nog wel bewegen. Deze techniek is zeer geschikt naast narcose en als pijnbestrijding na de operatie, er wordt dan een slangetje in de rug achter gelaten. 16

Heeft u nog vragen? Als u na het lezen van deze brochure nog vragen heeft, stel ze dan gerust aan uw afdelingsarts, de anesthesioloog of aan de verpleegkundige. Ook tijdens het gesprek met de anesthesioloog kunt u vragen stellen. U kunt tevens terecht op onze website www.vumc.nl 17

Colofon Auteur: D.H. Thöne-Passchier Anesthesioloog VUmc VU medisch centrum december 2007 www.vumc.nl 402001 18

19

VU medisch centrum postbus 7057 1007 MB Amsterdam telefoon 020 444 4444 www.vumc.nl