VISIETEKST FAALANGST



Vergelijkbare documenten
7Omgaan met faalangst

Faalangst. Informatie en tips voor ouders en verzorgers

1Help: faalangst! 1.1 Verkenningen

INFOAVOND OVER FAALANGST MET ILSE DEWITTE

Faalangst WAT IS HET EN WAT KAN JE ER AAN DOEN?

HOE WERKT FAALANGST? WAT IS FAALANGST?

ATTRIBUEREN OF TOESCHRIJVEN

1Wat is examenvrees eigenlijk?

Kinderen met weinig zelfvertrouwen gebruiken vaak de woorden nooit en altijd.

FAALANGST DE BAAS! TRAINING 1. faalangst. de baas! training.

Ontdek je kracht voor de leerkracht

PERFECTIONISME. Boomstraat 127A, 5038 GP Tilburg,

Reanimeren: kunnen en durven?

Handboek Faalangstreductie/Examenvreestraining

Slaapproblemen? Gezonde slaap

Toelichting bij de MZO screening voor ouders

Online Titel Competentie Groepsfase Lesdoel Kwink van de Week

Faalangst. Faalangst algemeen begeleidleren.be 1/6

HET BELANGRIJKSTE OM TE WETEN OM MEER ZELFVERTROUWEN TE KRIJGEN

Wil jij minderen met social media?

Slaapproblemen? Een aantal feiten. Gezonde slaap. Soorten Slecht Slapen

Wat je voelt is wat je denkt! De theorie van het rationeel denken

Denk jij dat je. vastloopt tijdens. je studie?

MANIEREN OM MET OUDERPARTICIPATIE OM TE GAAN

Zelfbeeld. Het zelfvertrouwen wordt voor een groot deel bepaald door de ideeën die het kind over zichzelf heeft: het zelfbeeld.

Hoe je je voelt. hoofdstuk 10. Het zal je wel opgevallen zijn dat je op een dag een heleboel verschillende gevoelens hebt. Je kunt bijvoorbeeld:

WORKSHOP JONGEREN MOTIVEREN

Theorieboek. leeftijd, dezelfde hobby, of ze houden van hetzelfde. Een vriend heeft iets voor je over,

attitudes zelfstandig leren kennis vaardigheden

Carol Dweck. Wat is Intelligentie?

Thuis leren en studeren. Tips voor ouders

OMGAAN MET GEVOELIGHEID VOOR ANGST

LEEFREGELS EN IK-BEN OPVATTINGEN HERKENNEN

Verl e gen zijn Tijd voor meer assertiviteit!

Kwaliteit van leven Een hulpmiddel bij de voorbereiding van een zorgplan

<prikkelaar toevoegen> Compaen pakt aan.

Denkfouten. hoofdstuk 6. De pretbedervers. De zwarte bril

[PILOT] Aan de slag met de Hoofdzaken Ster

HOE JE IN 5 STAPPEN ECHT ZELFVERTROUWEN OPBOUWT

Aan de slag met de Werk Ster!

Wat is faalangst? Faalangst treedt op in situaties waar een taak moet worden volbracht Dit brengt spanning teweeg Men heeft angst voor:

GESPREKKEN VOEREN NEDERLANDS AAN HET EINDE VAN DEZE UITLEG:

Deze gevoelens en emoties blijven bestaan totdat jij er aan toe bent om ze te uiten.

Slachtoffers van mensenhandel en geestelijke gezondheidszorg

Ben jij een kind van gescheiden ouders? Dit werkboekje is speciaal voor jou!

Weet wat je kan Samenvatting op kaarten

Doorbreek je belemmerende overtuigingen!

30 TIPS VOOR OUDERS EN BEGELEIDERS VAN LEERLINGEN MET LEERPROBLEMEN

Handboek. Faalangstreductie/Examenvreestraining

Ik-Wijzer Ik ben wie ik ben

ZORGTEAM Schooljaar

Inleiding. Autisme & Communicatie in de sport

De examens staan bijna voor de deur. Het moment is gekomen om je voor te bereiden op een spannende examenperiode.

DÉ SLIM-TENNIS WEDSTRIJDVOORBEREIDING

Waarom zijn we hier. Hoe kan je als bezorgde en gedreven ouders, positief coachen zonder zelf onder de stress te lijden?

Hoe ontstaat hyperventilatie?

Competenties De Fontein

Coachen bij faalangst

Susanne Hühn. Het innerlijke kind. angst loslaten

Leeratelier: Stress. Hoe kan ik hiermee omgaan?

Hoogbegaafdheid en onderpresteren

Wees duidelijk tegen je klanten

30 TIPS VOOR OUDERS EN BEGELEIDERS VAN LEERLINGEN MET LEERPROBLEMEN. Wijs ze op. en de online coach.

Preventie van werkdruk in de bouwsector. Werknemer

Lesdoelen: Werkvormen: Benodigdheden: Prentenboeken: Les 10: Hoe zeg ik nee. Lesoverzicht. Basis

Handboek. Faalangstreductie/Examenvreestraining

Ik-Wijzer Ik ben wie ik ben

Bijlage 1 Thema 1. De helppagina van een tijdschrift

EN ALS HIJ KAN LEZEN, STUUR IK M NAAR DE CHINESE LES.

MEE Nederland. Raad en daad voor iedereen met een beperking. Moeilijk lerend. Uitleg over het leven van een moeilijk lerend kind

Reflectiegesprekken met kinderen

Deel 12/12. Ontdek die ene aanpak waarmee je al je problemen oplost

Online Psychologische Hulp Overspanning & Burn-out

1. Ik merk vaak dat ik probeer iets te bereiken wat op de een of andere manier op een mislukking uitloopt

Tijdschrift Kindermishandeling April 2013 Onderwijsspecial deel 2. 8 tips voor een goed gesprek met je leerling

Doelstellingen van PAD

Verl e gen zijn Tijd voor meer assertiviteit!

Onderzoek Stress. 5 Juni Over het 1V Jongerenpanel

Persoonlijk rapport van: Marieke Adesso 29 Mei

4 INZICHTEN. De vier inzichten in dit boekje zijn gebaseerd op de uitkomsten van het Trainer-Kind-Interactieonderzoek,

Dit document hoort bij de training voor mentoren blok 4 coachingsinstrumenten, leerstijlen.

De examenperiode is een moeilijke tijd. Je moet hard studeren en je hebt veel stress. Wat is een goede studiemethode en wat doe je beter niet?

Motivatie: presteren? Of toch maar leren?

APRIL 2013 HAAL HET BESTE UIT JE TEAM/SPORTERS MENSGERICHT COACHEN

Het aanreiken van zoveel mogelijk praktische tips en instrumenten op het gebied van Projectmanagement

Ontwikkeling van het Puberbrein Wouter Camps

Help, ik kan niet slapen! Slaapproblemen bij jongeren

Fit in je Hoofd, Goed in je Vel.

Huiswerk tips! Speciaal voor jou! Praktijk voor reflexintegratie & kindercoaching

Hier ben ik. Het is goed dat ik er ben. Ik ben te vertrouwen. Ik help. Ik speel niet de baas. Ik lach niet uit. Ik ben niet zielig.

Oplossingsgerichte vragen (Het Spel van Oplossingen IKB & TS)

1. Als iemand mij in een groep onverwacht een vraag stelt, kan ik rustig een antwoord bedenken/geven. Nooit Soms Regelmatig Vaak Altijd

Ik ga een grote uitdaging niet uit de weg. Taken die moeilijk zijn, vind ik veel leuker dan eenvoudige taken.

Vragenlijst leerlingen Eureka! Oberon & Eureka!, januari 2012

Onderwijs naar 2020 Asperen, 3 oktober 2014

Allereerst wil ik je feliciteren met het ondernemen van actie en het downloaden van dit

Adviezen in een hulpverlenend gesprek: zegen of vloek? Door: Johan Clarysse, stafmedewerker Tele-Onthaal West-Vlaanderen

Nieuwsbrief Januari 2011

Denkt u. dat u mentaal. vastloopt?

Transcriptie:

Gentsestraat 31 8870 Izegem tel. 051 30 42 25 fax 051 31 81 52 secretariaat.mdp@imksori.be www.msdepelichy.be VISIETEKST FAALANGST Eén op tien leerlingen lijdt aan een ernstige vorm van faalangst. Ze halen slechte cijfers omdat ze bang zijn. Bang om te mislukken, bang om niet aan de verwachtingen te voldoen die ouders, leerkrachten of zijzelf vooropstellen. Ze hebben hoofdpijn, maagkrampen of hartkloppingen. Ze hyperventileren of zijn overgevoelig. 1 Visietekst faalangst MdP

Faalangst kent iedereen: je voelt het in situaties waarin je een prestatie moet leveren die anderen beoordelen. Het wordt een probleem als je er niet mee kan omgaan. Voorbeeld van een casus: leerkracht: «Je mag fouten maken» «Ze zaten allebei in mijn klas, twee totale tegenstellingen. Ik besefte niet dat ze beiden faalangst hadden. Tim is een van de ijverigen. Altijd zijn de huistaken tot in de puntjes in orde, hij werkt heel goed mee in de klas. Daarom begreep ik niet direct waarom zijn cijfers nooit echt goed waren. Tot ik met zijn ouders praatte. Bleek dat hij tot laat elke avond studeert, dat hij alle buitenschoolse activiteiten heeft opgegeven, en dat hij zich ongewoon zenuwachtig maakt bij elke toets die eraan komt. En dan hebben we Claudia. Altijd nonchalant, altijd ongeïnteresseerd. Voert geen steek uit voor school. Is bijna altijd 'ziek' als er een aangekondigde toets op het programma staat. Alle leerkrachten klagen over haar. Maar als je met haar praat, voel je haar grote onzekerheid. Ze vindt het beter dat we haar lui noemen dan dom. Nu probeer ik zowel Tim als Claudia individueel te begeleiden. Ik laat ze in de eerste plaats zo veel mogelijk met rust. Ze krijgen de tijd die nodig is om een taak af te werken. Na elke test probeer ik samen met hen op zoek te gaan naar waar de fouten zaten. Vooral leg ik er de nadruk op dat fouten maken mag. Ze moeten bij mij nooit vooraan in de klas antwoorden. Als ze een spreekbeurt moeten houden, dan mogen ze dat alleen aan mij komen vertellen. De boodschap is: doe je best en dat is meer dan genoeg. Het probleem Wat? Op voorhand bang Iedereen is bang om bij een belangrijke taak te falen. Faalangst stimuleert de ene leerling tot beter presteren, maar werkt bij de andere verlammend. Wie last heeft van negatieve faalangst presteert onder zijn mogelijkheden. Bij elke taak is hij al op voorhand bang die niet tot een goed einde te kunnen brengen. Waar en wanneer? Goed beter best Faalangst is geen persoonlijk kenmerk. Het ontstaat onder twee voorwaarden. Enerzijds gelooft de leerling dat als hij mislukt een aantal belangrijke waarden worden bedreigd: De leerling is bang een gevoel van zelfwaarde te verliezen. («Ik kan toch niks.») 2 Visietekst faalangst MdP

Hij vreest een negatieve appreciatie door zijn leerkracht, ouders of klasgenoten. («Dommerik!») Hij is ook bang de geborgenheid en persoonlijke relaties met ouders of leerkracht te verliezen. («Dat had ik niet verwacht van jou.») Zijn eigen ambities voor studie en beroep komen in het gedrang. Hij heeft angst voor de angst en het psychisch en fysiek lijden tijdens testmomenten. («Als ik geen acht haal») Anderzijds is hij ervan overtuigd - vaak ten onrechte - dat de kans op mislukken heel groot is. Onze sterk prestatiegerichte maatschappij werkt faalangst in de hand. Scholen staan onder druk om succesvolle leerlingen af te leveren. Dat veroorzaakt veel nutteloze stress zoals faalangst. Hoe? Bibberen en beven De angst om te mislukken veroorzaakt lichamelijke reacties: hartkloppingen, zweten, maagklachten, slapeloosheid, hyperventilatie, trillen. Bovendien zit de leerling tijdens de test te piekeren over mislukken en de gevolgen ervan. Daardoor vermindert zijn concentratie. Wie? Druk te groot De school geeft veel taken. Voor sommige leerlingen is de druk te groot om een bepaald resultaat binnen een bepaalde tijd te halen. Zij kunnen faalangst krijgen. Overbescherming, veel negatieve ervaringen of beperkte capaciteiten en hoge verwachtingen kunnen faalangst veroorzaken. Leerlingen die erg negatief denken over zichzelf, weinig zelfvertrouwen hebben, kunnen niet met overtuiging, gemotiveerd of zelfverzekerd een taak uitvoeren. Mogelijke signalen van een faalangstige Hij piekert veel, denkt negatief over zichzelf, heeft een gevoel van minderwaardigheid, is bezig met al wat kan mislopen. Lichamelijke signalen: hij heeft vaak hoofdpijn, maag- en buikpijn of is misselijk, hij zweet en trilt of heeft last van hyperventilatie; soms ook uit zich de faalangst in overbeweeglijkheid. Gedrag: faalangstigen zijn vaak verlegen, gesloten, doen zelden mee aan een klasgesprek; soms ook hangen ze de clown uit en kunnen ze niet stilzitten. 3 Visietekst faalangst MdP

Gevolgen? Rode pen Faalangstigen schatten zichzelf negatief in. Ze gebruiken graag de rode pen voor zichzelf en gaan altijd eerst op zoek naar wat fout liep. Vaak hebben ze al heel wat kritiek geslikt en geloven ze dat ze inderdaad dom of lui zijn. Anderen vluchten bij elke uitdaging met «Ik kan dat toch niet.» Slagen doen ze af als geluk of toeval, ze steken zelden de pluim op eigen hoed. Faalangst kan schoolmoeheid veroorzaken. De aanpak Op individueel niveau De faalangstige Praat met de leerling over zijn angst vanuit een vertrouwensrelatie. Neem hem en wat hij zegt ernstig. Laat hem voelen dat je hem aanvaardt en dat je waardering niets te maken heeft met zijn prestaties en resultaten. Een kind met faalangst is heel gevoelig voor negatieve opmerkingen. Let dus zeer goed op wat je zegt tegen hem. Vind een evenwicht tussen positieve en negatieve uitspraken als je het over prestaties hebt. Geef vooral positieve feedback. Benadruk wat goed loopt. Laat merken dat mislukken mag, ook als het schooltaken betreft. Niemand is perfect. Als je een toets teruggeeft, help hem inzien dat hij kan leren uit fouten. Zoek met de leerling naar de verklaring van zijn succes of mislukking: benadruk eigen aandeel in succes. Een taak lukt omdat het kind hiervoor inspanningen heeft gedaan, een taak mislukt doordat hij een slechte dag had of doordat hij zich ziek voelde of... Laat hem voelen dat hij dat kan sturen. Maak duidelijk dat bang zijn menselijk is. Laat hem over zijn angsten praten. Vertel dat gevoelens zoals angst veroorzaakt worden door bepaalde gedachten en dat hij die gedachten kan sturen. Dat hij negatieve gedachten kan vervangen door positieve. 4 Visietekst faalangst MdP

Er zijn veel niveaus in faalangst. Kinderen die langere tijd zeer veel last hebben van faalangst, die twijfelen aan elke stap die ze zetten, kunnen hier maar uitgeraken door een deskundige hulp. Je neemt dan het best contact op met het CLB, dat dan eventueel nog kan doorverwijzen voor meer gespecialiseerde hulp. Op klasniveau interactie leerling - leerkracht Zorg voor een vriendelijke, niet bedreigende klassfeer. Houd je gedrag voorspelbaar. Reageer gelijk op gelijke situaties. Zeg en doe wat je werkelijk bedoelt. Behandel de leerlingen zoals je wil dat zij jou behandelen. Stel realistische maar optimistische verwachtingen: «Deze toets is wel moeilijk, maar haalbaar.» bij nieuwe leerstof Geef precies aan wat de kern is. Zeg duidelijk wat de leerlingen moeten kennen en kunnen binnen welk tijdsbestek. Geef tijdig heldere en volledige richtlijnen. Controleer tijdens de les regelmatig of iedereen de leerstof heeft begrepen en kan volgen. bij toetsen Formuleer de toetsopdracht helder en bondig. Geef aan welke opdrachten volstaan om te slagen. Stel de vragen van gemakkelijk naar moeilijk. Begin ook met herkenbare opdrachten. Help de leerlingen om zich gericht voor te bereiden op een taak of toets. «Dit is belangrijk.» Help leerlingen hun doel af te stemmen op hun capaciteiten, zodat ze geen onrealistische verwachtingen hebben. Geef hen voldoende tijd en hulp als ze met een opdracht bezig zijn. Kondig toetsen bij voorkeur aan. Laat leerlingen vragen beantwoorden op hun eigen plaats. Faalangstige leerlingen vooraan laten komen is een ramp voor hen. Deel de cijfers zo vlug mogelijk mee en verbeter toetsen onmiddellijk samen. Op schoolniveau collega's Praat met je collega's over leerlingen van wie je vermoedt of weet dat ze faalangstig zijn. Vergelijk elkaars ervaringen en zoek samen naar 5 Visietekst faalangst MdP

oplossingen. Maak een paar duidelijke afspraken waar iedereen zich aan houdt. Je kan bijvoorbeeld een weekschema aanhouden voor toetsen of taken: dinsdag Frans, woensdag wiskunde... Spreek af dat de leerling geen toetsen of spreekbeurten vooraan in de klas moet maken. Kom overeen verbeteringen zo snel mogelijk terug te geven en tijd te besteden aan de klassikale en individuele bespreking ervan. ouders Ouders van faalangstige kinderen beseffen soms niet dat zij daar zelf de oorzaak van zijn. Hoe kan je hen helpen? Acht tips die je ouders kan geven: Geef even veel aandacht aan de inspanningen van je kind («Goed geprobeerd») als aan het resultaat. Verwacht niet meer van je kind dan wat hij aankan. Zorg voor evenwicht tussen inspanning en ontspanning. Vermijd sport waar competitie centraal staat. Ga niet in op het vermijdingsgedrag van je kind («Ik wil niet naar school»). Door toe te geven, geeft je hem niet de kans te leren omgaan met stress en mislukking. Blijf rustig en vermijd emotionele scènes. Neem geen werk van je kind over. Stel een positief denklijstje op. Werk een haalbare tijdsplanning uit om je kind te ondersteunen. Let op met medicatie. Het biedt geen oplossing voor faalangst en kan verslavend werken of ongewenste neveneffecten hebben. Aarzel niet om, indien nodig, naar het CLB te stappen. De preventie School zonder faalangst twaalf tips In een vriendelijke, open sfeer willen leerlingen praten over hun gedachten en gevoelens. Presteren is niet het enige wat telt op school of thuis. Leerlingen krijgen de kans uit hun fouten te leren. Geef even veel aandacht aan de inspanningen «Goed geprobeerd», als aan het resultaat. Een leerkracht kan gemakkelijk tonen dat hij een leerling niet minder acht of mag als die faalt op taken of toetsen. Dat sterkt zelfvertrouwen en motivatie. 6 Visietekst faalangst MdP

Zorg voor positieve, intrinsieke motivatie bij de leerlingen. Ze voeren een taak uit omdat ze die boeiend, verrijkend, interessant vinden, niet omdat ze er een cijfer voor krijgen. Een beperkt aantal zeer duidelijke regels worden consequent toegepast. Afspraken i.v.m. toetsen helpen de leerlingen om zich beter en rustiger voor te bereiden. Op school heerst een vast ritme dat rustgevend werkt. Elk kind heeft ook ontspanning nodig naast inspanning. Overbevolking, overdreven drukke inrichting, overdreven lawaai werken negatief. De infrastructuur van de school (speelplaats, gangen, klaslokalen) is rustgevend. Tijdens spannende periodes is het rustig. Examenperiodes mogen kinderen niet opjagen of overdreven opgepept gedrag van kinderen en leerkrachten uitlokken. Relaxatieoefeningen kunnen leerlingen een goede basis van rust en veiligheid geven. Je kan afspreken met andere leerkrachten, bijvoorbeeld de leerkracht lichamelijke opvoeding, om dergelijke oefeningen aan te leren. Maak afspraken met andere leerkrachten (over toetsen, positieve feedback). Een goede communicatie met de ouders zorgt ervoor dat eventuele faalangst bij een leerling vlugger wordt opgemerkt. Maak leerlingen en hun ouders duidelijk waar ze terecht kunnen als er een probleem is (vertrouwenspersoon, CLB...). Angst is goed Angst is een reactie van ons lichaam op een dreigend gevaar. Bij gevaar heb je twee keuzemogelijkheden: aanvallen of vluchten. Wat je doet, hangt af van de kans die je denkt te hebben op winnen of verliezen. Angst kan verlammend werken, maar kan ook stimuleren. Vroegere soortgelijke ervaringen bepalen je keuze mee. Daarom ook zal je in de ene situatie wel, in de andere niet angstig reageren. Leerlingen weten dat ze op hun prestaties worden beoordeeld. Ze weten ook dat het resultaat van henzelf afhangt, van aanleg, talenten of geleverde inspanning. Leerlingen willen tegelijk succes boeken en mislukking vermijden. Dat is prestatiemotivatie. Het is menselijk bang te zijn om te falen. Bij de meeste leerlingen werkt die faalangst stimulerend. «Ik wil geen zessen» Leerkrachten of ouders dreigen soms met cijfers, toetsen en zelfs zittenblijven. Ouders kiezen vaak een school waar leerlingen het «niet te gemakkelijk moeten hebben, want daar worden ze alleen maar lui van». Sommige kinderen blokkeren op dit soort 'strengheid' met een enorme faalangst. Kinderen doen niets liever dan bijleren, zich ontwikkelen. In een 7 Visietekst faalangst MdP

leervriendelijke school staan verkennen, exploreren en nieuwsgierig zijn centraal: het kind is er onderwerp, geen voorwerp. De leerstof sluit aan bij de behoeften en de leefwereld van het kind. De eigen visie van de school is daarbij zeer belangrijk. Die is af te lezen uit het schoolwerkplan. Spiekbriefje Soms kan een klein spiekbriefje bij faalangstige kinderen wonderen doen: 1. Ik heb mijn les geleerd. 2. Als ik rustig ben, kan ik beter antwoorden. 3. Als ik diep ademhaal, kan ik me meer herinneren. 4. Iedereen maakt fouten. 5. Als ik een fout maak, krijg ik de kans die te verbeteren. Je kan meer over faalangst lezen in: Het Klassedossier op www.klasse.be/dossier/faalangst "Ik kan dat niet", zegt mijn kind. - Marc Litière - Lannoo - www.lannoo.be Faalangst op school: basisboek - A. Nieuwenbroek - EPN - www.kpcgroep.nl De bibliotheek bij het SISO-nummer 416.5 (trefwoord angst). Voor meer ondersteuning neem je contact op met de schoolbegeleiding of het CLB dat aan de school verbonden is. Klasse voor Leerkrachten 88, oktober 1998, p. 45-49 Hoe herken je faalangst? Bekijk het filmpje via de link hieronder: http://speciaalonderwijs.kennisnet.nl/video/faalangst 8 Visietekst faalangst MdP

Angst om te falen Drs. T. de Vos- van der Hoeven Het probleem komt vaak aan het licht bij een oudergesprek op school. De leraar geeft aan het gevoel te hebben dat de leerling de stof toch wel erg moeilijk vindt. De ouders zijn verbaasd, want hebben altijd het gevoel gehad dat het kind de school makkelijk aan zou kunnen. Met andere woorden het kind presteert onder zijn of haar niveau. Het kan heel goed dat dit een gevolg is van te weinig inzet. Het kind heeft er gewoon geen zin in en doet niet zijn best. Maar meestal is dit niet het geval. Vaak zien we bij deze kinderen faalangst. Het kind presteert onder niveau om dat hij/zij bang is niet goed genoeg te presteren. Een kind dat bang is om te falen zal vaak om moeilijkheden te vermijden nieuwe leerstof uit de weg gaan. Ook kan het kind door de faalangst lichamelijke klachten krijgen en een hekel aan school kunnen ontwikkelen. Er kan onderscheid gemaakt worden tussen twee vormen van faalangst. Bij de eerste vorm, de actieve faalangst, zien we dat de kinderen heel hard werken, niet in staat zijn wat afstand te nemen van hun schoolwerk en niet voldoende aan ontspanning toekomen. Zij zijn voortdurend bezig met hun prestaties en hebben altijd het gevoel dat het niet goed is. Bij de tweede vorm, de passieve faalangst, zien we de kinderen die stoppen met werken omdat ze te bang zijn voor een eventueel teleurstellend resultaat. Hun angst zorgt ervoor dat ze het liever niet proberen dan dat ze het verkeerd doen. Het karakter van het kind bepaalt hoe het met de angst om zal gaan en hoe het kind de angst uit. Een kind dat faalangstig is en vrij gesloten van karakter zal niet willen praten over zijn angsten en problemen. Een afhankelijk kind zal juist wel willen praten en steeds hulp zoeken bij anderen. Sommige kinderen proberen hun angst ook te verbergen. Bijvoorbeeld door overdreven grappig te gaan doen of heel stoer. Door dat veel kinderen niet durven uit te komen voor hun faalangst is het vaak voor de buitenwereld niet altijd duidelijk dat faalangst een rol speelt in de problemen die het kind heeft met het leren. Kinderen met faalangst hebben vaak een negatief zelfbeeld en zijn er van overtuigd dat ze niets kunnen en niets weten. Als iets lukt wordt dit aan factoren buiten het kind toegeschreven, zoals dat proefwerk was heel erg makkelijk of die opdracht mochten we samen doen. Mislukkingen daarentegen schrijft men wel aan zichzelf toe, waardoor het negatieve beeld van zichzelf wordt bevestigd. Faalangstige kinderen verwachten vaak veel van zichzelf. Kinderen met faalangst zijn dan ook vaak perfectionistisch, ze eisen te veel van zichzelf 9 Visietekst faalangst MdP

en het is eigenlijk nooit genoeg. Hierdoor kunnen kinderen in vele verschillende situaties last hebben van faalangst. Bij de kinderen met actieve faalangst zien we vaak dat deze kinderen zichzelf helemaal geen tijd gunnen voor ontspanning of iets leuks. Steeds zijn ze met school en huiswerk bezig. Maar ook de kinderen met passieve faalangst kunnen vaak niet goed ontspannen omdat hun faalangst voor stress zorgt. De angst om te falen kan ook lichamelijke klachten veroorzaken: hartkloppingen, zweten, maagklachten, darmklachten, hoofdpijn, slapeloosheid, hyperventilatie en/of trillen. Deze klachten ontstaan doordat het kind onder veel spanning staat door de faalangst. Daarom is het belangrijk om zo snel mogelijk de faalangst te onderkennen en het kind te helpen deze te overwinnen. Uit onderzoek blijkt dat ongeveer 20% van de leerlingen tijdens de eindexamens van het voortgezet onderwijs lijdt aan faalangst. Tijdens het studeren raken ze het overzicht kwijt, raken in paniek door de hoeveelheid stof en hebben bij voorbaat negatieve verwachtingen over de uitslag van de examens. Spanning voor het eindexamen is normaal, echte angst duidt er toch op dat er meer aan dan hand is dan een normale examenspanning. Hoe kan met faalangst omgegaan worden? Bij faalangst spelen de gedachten van het kind een belangrijke rol. Het kind heeft negatieve gedachten over zichzelf en de taak die hij of zij moet gaan doen. Dit leidt tot gevoelens van te kort schieten, waardeloosheid en angst. Vaak zijn de gedachten die kinderen met faalangst hebben zeer negatieve gedachten die ook niet reëel zijn. Door deze gedachten te veranderen en reëler te maken kan het gevoel wat achter de faalangst zit vaak weggenomen worden, waardoor de faalangst sterk afneemt. Deze kinderen moeten een reëler beeld krijgen van hun prestaties en meer zelfvertrouwen krijgen. Daarnaast helpt het vaak het kind te leren hoe het bijvoorbeeld een proefwerk kan benaderen. Vaak zien we dat het kind zo angstig is dat het de eerste vraag niet weet te beantwoorden. Dit versterkt het gevoel het niet te kunnen en versterkt de angst. Door het kind eerst eens rustig alle vragen te laten bekijken ontdekt het kind bepaalde vragen wel te weten. De angst neemt dan wat af, het kind ontspant wat en ook de andere vragen blijken dan vaak minder moeilijk dan in eerste instantie gedacht werd. Ook is het belangrijk om, zodra de faalangst opduikt, te proberen te ontspannen. Door even de pen neer te leggen, de armen langs het lijf te laten hangen en even diep adem te halen, kan vaak de eerste angst overwonnen. Wat ouders kunnen doen? 10 Visietekst faalangst MdP

In de eerste plaats kunnen de ouders het kind helpen bij het leren ontspannen en het leren benaderen van een proefwerk. De ouder heeft ook veel invloed op het zelfvertrouwen van het kind. Door het kind positief te benaderen en de nadruk te leggen op wat goed gaat, krijgt het kind een positiever zelfbeeld. Daarnaast kunnen de ouders in de gaten houden dat het kind ook aan zijn ontspanning toekomt, door duidelijke afspraken te maken over wanneer het huiswerk gemaakt wordt en wanneer er ontspannen wordt. Een kind dat heel veel tijd aan het huiswerk besteedt lijkt heel positief, maar dit hoeft het niet te zijn. Er moet ook ruimte zijn voor ontspanning. Stimuleer het kind na een bepaalde tijd andere dingen te doen, zoals hobby's of sporten, ook wanneer het aangeeft nog lang niet klaar te zijn. Probeer hem of haar af te leiden met andere ontspannende bezigheden. Ook is het belangrijk om met het kind te praten over de faalangst. Maak het kind duidelijk dat het niet de enige is. Veel mensen hebben last van faalangst. Maak duidelijk hoe faalangst werkt: het zijn je eigen gedachten over de verwachte prestaties en niet het `niet kunnen` die maken dat je angstig wordt. Deze gedachten komen vaak niet overeen met de werkelijkheid. Laat het kind oog houden voor wat het werkelijk kan en help het reële eisen te stellen. Daarnaast is het goed om het kind te helpen bij een goede studievoorbereiding te plannen en zich daar ook aan te houden. Wanneer het leren wordt uitgesteld wordt daarmee de kans op paniek groter. De ouders hebben ook een voorbeeldfunctie. Zij geven het goede voorbeeld door te laten zien dat zij ook wel eens fouten maken of ergens niet goed in zijn en dat zij hier soepel mee om gaan. Laat zien dat dan de wereld niet vergaat. Juist in stressvolle perioden is het belangrijk het kind positief te benaderen en te benadrukken waar het goed in is, waardoor het meer zelfvertrouwen krijgt. Als de faalangst toch blijft kan contact worden opgenomen met de school. In het basisonderwijs met de ZOCO en in het voortgezet onderwijs met de vakdocent, de mentor of de leerlingbegeleider. Het CLB beschikt over vragenlijsten om de diagnose `faalangst` te stellen en heeft een trainingsprogramma om leerlingen te leren omgaan met faalangst. Spanning mag, maar angst hoeft niet Faalangst leidt tot prestaties onder het niveau van het kind, een negatief zelfbeeld, onzekerheid en vaak lichamelijke klachten. Het is dan ook goed om als ouder of leerkracht alert te zijn. Wat spanning is normaal bij opdrachten en proefwerk op school. Maar dit hoeft niet de prestaties van het kind te gaan ondermijnen en moet /mag /kan niet veranderen in angst. Het is dan ook belangrijk in te grijpen en het kind te leren met zijn of haar angst om te gaan. 11 Visietekst faalangst MdP

Bron: Drs. T. de Vos- van der Hoeven Faalangst Bron: site VCLB Een examen afleggen, een spreekbeurt geven, voorlezen, antwoorden op de vraag van een leerkracht... We kennen allemaal situaties waarin we beoordeeld worden: door de leerkracht, door de medeleerlingen en ook door onszelf. Dat kan spanning en angst veroorzaken. Wat is faalangst? Als de spanning, de angst om het niet goed te doen, zo hoog wordt dat je er zelf last van hebt, spreken we van faalangst. Faalangst is de angst te mislukken of negatief beoordeeld te worden wanneer we moeten presteren. Faalangst leidt niet noodzakelijk tot slecht presteren. Toch kan faalangst een normale ontwikkeling in de weg staan. Faalangst heeft te maken met: negatief denken over jezelf; druk en eisen van de omgeving. Wie erg faalangstig is probeert mislukken te vermijden. Sommigen doen dat door zich extreem in te spannen, zij hebben dan actieve faalangst. Anderen door helemaal niets meer te doen, zij hebben passieve faalangst. Hoe kan je faalangst herkennen? Faalangst kan zich op verschillende manieren uiten, zowel tijdens het studeren (voorbereiding) als op school tijdens een opdracht of toets. Actieve faalangst: lichamelijke spanning: hoofdpijn, hartkloppingen, gebrek aan concentratie, trillen, rood worden, zweten, buikpijn, hyperventilatie... veel maar niet efficiënt studeren: uit het hoofd leren, slecht zelfstandig kunnen studeren, steeds opnieuw herbeginnen, perfectie nastreven zodat er weinig tijd voor ontspanning rest... negatief over jezelf denken ('ik kan het niet') en perfectionisme ('ik mag geen fouten maken') angstig gevoel Passieve faalangst: gemakkelijk uitstellen, gebrek aan concentratie, vlak voor het examen veel en laat werken niet meewerken in de klas en daardoor de indruk wekken dat je lui 12 Visietekst faalangst MdP

bent gemakkelijk geneesmiddelen innemen extreem relativeren: ''t is niet belangrijk, dus doe ik er niets voor' geen examen afleggen Wat kan je eraan doen? Als leerling kan je je faalangst aanpakken door: je situatie te wijzigen: ga na of je studierichting niet te zwaar is, maak een planning met ruimte voor ontspanning, praat eens met de leraar; je denkpatroon te wijzigen: ga na of jouw gedachten wel waar zijn en je helpen om rustiger te worden, vervang onzinnige gedachten door zinnige zoals: 'ik moet niet perfect zijn', 'iedereen maakt fouten', 'uit mijn fouten leer ik het meest', 'er zijn ook dingen die ik goed kan'; je lichamelijke spanning te verminderen door ademhalings- en ontspanningstechnieken. Als ouder kan je je kind helpen door: het te aanvaarden zoals het is: zijn angst te erkennen, je verwachtingen aan te passen aan zijn mogelijkheden, te tonen dat je het graag ziet, ongeacht zijn resultaten; zijn zelfvertrouwen op te bouwen: te wijzen op wat hij kan, te tonen dat volwassenen ook falen en dat dit geen ramp is; te zorgen voor een evenwicht tussen studie en ontspanning. Indien je je zorgen maakt of vragen hebt over faalangst, kan je steeds contact opnemen met je CLB. Het CLB kan helpen met grondige informatie, een diepgaande bespreking of individueel onderzoek. De contactpersoon van het CLB voor onze school is mevrouw Christine Provoost. Meensestraat 171 8870 Izegem Tel. (051)30 13 61 Fax (051)31 80 04 e-mail izegem@clb-net.be Vrij CLB Vrij Centrum voor Leerlingenbegeleiding 13 Visietekst faalangst MdP

Test jezelf - Examentest Test jezelf op examenvrees... Surf naar de volgende link http://www.faalangst.nl/test-examen.html en doe de test die je hieronder afgedrukt ziet: De vragen 1. De nacht voor het proefwerk kan ik van de zenuwen maar hoogstens vijf uur slapen 2. s Morgens voor het proefwerk kan ik door de spanning niet ontbijten 3. Bij het maken van een examen kan ik de eerste tien minuten door de spanning niet op gang komen 4. Vooraf denk ik dat ik een toets slecht ga maken 5. Ik vind het moeilijk om complimenten van anderen te ontvangen 6. De uren voor een toets of examen heb ik last van lichamelijke klachten, zoals hoofdof buikpijn 14 Visietekst faalangst MdP

7. Veel mensen vinden dat er bij mij meer inzit dan er bij toetsen uit komt 8. Als iemand kritiek op mij heeft voel ik me ellendig 9. Bij een mondelinge toets kan ik soms van de spanning geen woord uitbrengen 10. Tijdens het maken van een toets komt het voor dat ik helemaal niets meer weet, wat ik juist daarvoor heel goed kende Vergelijk je score... Vijf punten of minder: Je hebt een normale spanning, die nu eenmaal bij het maken van schoolonderzoeken of examens hoort. Niks aan de hand! Van zes tot negen punten: Het is goed contact op te nemen met je klassenleraar of iemand van de leerlingenbegeleiding om eens over jouw examenspanning te praten. Dat kan al voldoende zijn voor een beter resultaat! Van elf tot vijftien punten: Een examenvreestraining in een groep gaat je helpen. Zoek op school uit of zo n training wordt gegeven en meld je aan! Misschien wordt ook buiten jouw school zo n training wel gegeven! Vijftien tot twintig punten: Ook voor jou kan een examenvreestraining in een groep helpen. Daarnaast is individuele begeleiding wellicht een belangrijke aanvulling! 15 Visietekst faalangst MdP