Bovengenoemde zaken kunt u terugvinden in het KONOT-protocol Veilig op school: uw en onze zorg! Dit ligt ter inzage op school. 7. O N D E R W I J S O P M A A T O P D E K E R K E W E I 7.1 Leerlingen van en naar een andere school Wanneer een leerling onze school tussentijds verlaat ontvangt de nieuwe school een onderwijskundig rapport. De ouders ontvangen hiervan een kopie. Wanneer wij leerlingen van een andere school ontvangen, krijgen we van die school een onderwijskundig rapport. Bij aanmelding van leerlingen uit nieuwe gezinnen heeft er vooraf een gesprek plaats met de ouders over de uitgangspunten, organisatie en beleid op school. 7.2 Onderwijs aan anderstalige kinderen Er is een regeling voor allochtone kinderen en vluchtelingen geldend voor alle KONOT-scholen. Het onderwijs aan allochtone kinderen proberen we op maat aan te bieden met eventueel extra ondersteuning (op dit moment zitten er op onze school geen allochtone leerlingen). 7.3 Hulp aan individuele leerlingen Onze school maakt het komende schooljaar nog deel uit van het Samenwerkingsverband WSNS Regio Oldenzaal 8.05. Vanaf augustus 2013 maken we deel uit van het Samenwerkingsverband Twente Zuid. Binnen het huidige Samenwerkingsverband worden door de deelnemende scholen een aantal zaken op bovenschools niveau geregeld. Deze staan beschreven in het Bovenschools Zorgplan SWV 08.05 Hierin staat o.a. beschreven: - collegiale consultatie en hulp bij verwijzing en/of terugplaatsing - netwerk van interne leerling begeleiders (IB-ers) en nascholing - overleg met het vervolgonderwijs - inzet bovenschoolse gelden. Voor onze school resulteert dit in het volgende eigen zorgplan (het geheel ligt ter inzage op school). Wie helpen uw kind? - de groepsleerkracht - de interne begeleider leerlingenzorg = IB-er via de leerkracht - de remedial teacher: RT-er (voor pré-teaching in de groepen 3 en voorschotbenadering in de groepen 2) - de ambulante begeleider van de speciale school voor basisonderwijs, De Windroos - de leerlingbegeleider van ons Onderwijs Advies Bureau, Expertis - de schoollogopediste: mevrouw R. Koren - de schoolverpleegkundige van de afdeling Jeugd Gezondheidszorg van de GGD, afd. Jeugdgezondheidszorg in Hengelo: Mevr. K. Burink - contactpersoon Thuiszorg: Mevr. M. Kuipers Als school vinden we het belangrijk dat elke leerling met plezier naar school gaat. Niet voor alle leerlingen verloopt de basisschoolperiode gelijk. Er zijn leerlingen die duidelijk meer zorg behoeven, omdat ze op de een of andere manier bij een enkel vak of meerdere vakken moeilijk mee kunnen komen. Ook kan het zijn dat het kind gevoels- en/of gedragsmatig problemen heeft. Daarvoor proberen we het schoolprogramma aan te passen. Er zijn leerlingen die (meer)begaafd zijn. Ook voor deze leerlingen hebben we oog. We zijn ons steeds bewust dat ons onderwijs zoveel mogelijk bij alle kinderen moet passen. De groepsleerkracht heeft een aantal toetsen uit het Cito leerlingvolgsysteem tot 20
zijn/haar beschikking. Bovendien kan hij/zij aanvullende informatie ontvangen van onze IB-er. In grote lijnen kent de werkwijze van het leerlingvolgsysteem vijf stappen: - signaleren - analyseren - diagnostiseren - handelen - evalueren De leerkracht signaleert in de klas. Hij/zij stemmen af op de onderwijsbehoeften van de leerlingen. Ze werken handelingsgericht en gaan planmatig om me verschillen tussen leerlingen. Daarvoor wordt een groepsplan opgesteld. We vertellen de ouders vooraf duidelijk wat we gaan doen en of men daarmee kan instemmen. We gebruiken een ouder gespreksformulier voor de afspraken. D.m.v. dat groepsplan proberen we kinderen zoveel mogelijk kansen te bieden. In het groepsplan wordt ook aangegeven wat we gaan doen, wie dat gaat doen, hoeveel tijd we daarvoor nodig denken te hebben en wie wanneer evalueert. Door deze werkwijze proberen we te voorkomen dat achterstanden groter worden en dat het kind plezier blijft houden in het naar school gaan. Drie keer per jaar bespreekt de groepsleerkracht de groep met de interne begeleider (IB-er). De ontwikkeling van de groep en het effect van het groepsplan worden dan besproken. De IB-er probeert de leerkracht te helpen bij het formuleren van de onderwijsbehoeften. De leerkrachten houden elkaar op de hoogte van de ontwikkeling van de zorgleerlingen en kunnen elkaar op deze manier tips en adviezen geven. Soms blijkt het dat we externe hulp nodig hebben om de zorgleerlingen hier nog beter te kunnen helpen. We kunnen dan een beroep doen op het POA, het Platform voor Onderzoek en Advies. Zoals elke stap in de zorg, doen we ook dit na overleg met de ouders. De aanmelding bij het POA Aanmelding bij het POA gebeurt door middel van twee aanmeldingsformulieren; het ene formulier wordt ingevuld door de school en heet het onderwijskundig rapport; het andere formulier, een vragenlijst, wordt door de ouders ingevuld. Beide formulieren worden door de ouders ondertekend. In het ouderformulier geeft u als ouder informatie over de voorgeschiedenis van uw kind en uw mening over de hulpvraag. U geeft daarmee tevens toestemming om relevante gegevens uit het schooldossier en het dossier van de GGD op te vragen. Het onderwijskundig rapport wordt ingevuld door de IB-er in samenwerking met de leerkracht. De formulieren worden opgestuurd naar het POA. De eerste contacten verlopen altijd via de interne begeleider van de school van uw kind. We kennen een POA voor leerlingen in groep 1 en 2, leerlingen in groep 3 t/m 6 en een POA voor leerlingen in groep 7, 8 en klas 1 en 2 van het voortgezet onderwijs. Het doel Het doel is om binnen het reguliers basisonderwijs de noodzakelijke begeleiding en zorg beschikbaar te stellen voor leerlingen Hierbij wordt gebruik gemaakt van de deskundigheid vanuit het POA: orthopedagogen, leerlingbegeleider, speciaal basisonderwijs (SBO), het speciaal onderwijs (SO, cluster 2, 3, 4) en de jeugdarts. Wat biedt het POA? Nadat het onderwijskundig rapport van een leerling besproken is, wordt één van de leden van het POA aangewezen als dossierhouder. De dossierhouder is verantwoordelijk voor het begeleidingstraject dat uitgezet moet worden. De dossierhouder kan een ambulante 21
begeleider inzetten als de leerkracht handelingsverlegen is. De ambulante begeleider ondersteunt de leerkracht door middel van gesprekken, observaties, tips, adviezen, plannen opstellen, etc. Ze brengen samen de onderwijsbehoeften van het kind in beeld. De basisschool blijft echter verantwoordelijk voor de zorg en de aangeboden hulp die zij binnen haar mogelijkheden aan de leerling kan bieden. In de meeste gevallen kunnen school, ouders en kind na een periode van begeleiding weer verder maar soms blijkt de geboden hulp ontoereikend. In alle gevallen zal in samenspraak met school en ouders gekeken worden naar de vervolgstappen. Hierin zijn een aantal mogelijkheden te onderscheiden: In de meeste gevallen kan uw kind binnen de basisschool weer mee in zijn/haar eigen groep met wat extra ondersteuning (eigen leerlijnen, aangepaste doelen); Ook kan een advies tot verwijzing naar externe instanties zoals Bureau Jeugdzorg of kinderpsychiatrie (Mediant) gegeven worden; In sommige gevallen blijkt dat uw kind op de basisschool onvoldoende ondersteuning kan ontvangen om zich optimaal te kunnen ontwikkelen. Dit ondanks alle inspanningen van kind, ouders en school. In samenspraak met school en ouders wordt dan gekeken naar een onderwijsplek (andere basisschool, speciaal basisonderwijs of speciaal onderwijs) waar men beter tegemoet kan komen aan de onderwijsbehoeften van het kind. Het POA voor leerlingen in groep 7 en 8 of klas 1 en 2 van het voortgezet onderwijs Bij dit POA worden veelal kinderen uit groep 7 en 8 aangemeld waar de ouders en de school zorgen hebben met betrekking tot de overstap naar het voortgezet onderwijs. De dossierhouder gaat samen met ouders en school een stappenplan opstellen om het kind zo goed mogelijk toegerust deze overstap te laten maken. Ook bij deze leerlingen worden de onderwijsbehoeften beschreven. Deze onderwijsbehoeften zijn uitgangspunt voor de begeleiding. Er worden handelingsadviezen gegeven. Voor de kinderen met hele specifieke onderwijsbehoeften, bijvoorbeeld door het gedragsmatig functioneren of kinderen met ontwikkelingsachterstanden, wordt samen met school en ouders bekeken op welke school voor voortgezet onderwijs deze kinderen het beste geplaatst kunnen worden. Contact Contactpersoon voor de POA s is de coördinator van het samenwerkingsverband en voorzitter van beide POA s, mevrouw I. Nijmeijer. Zij is tijdens kantooruren op maandag tot en met donderdag bereikbaar op telefoonnummer 0541-627012. Mocht zij niet bereikbaar zijn dan kunt u een boodschap achterlaten bij mevrouw A. Benneker, managementondersteuner, bereikbaar op woensdagochtend en donderdag op telefoonnummer 0541-627017. Ook kunt u een mail sturen naar poa@passendonderwijstwente.nl. Bezoek- en postadres Platform voor Onderzoek en Advies Dr. Poelsstraat 63-B 7572 ZV Oldenzaal Ouders. De leerkracht stelt een groepsplan op voor een groepje kinderen met dezelfde onderwijsbehoeften. We houden u op de hoogte van de inhoud van deze groepsplannen tijdens de ouderavond. We spreken af wat u, als ouders, eventueel zou kunnen bijdragen. Wij houden u regelmatig op de hoogte van het verloop. De gesprekken en afspraken worden genoteerd op een ouder gespreksformulier. Als er externe hulp ingeschakeld wordt, is er toestemming nodig van de ouders. 22
Kinderen mogen in principe geen bijles ontvangen onder schooltijd van buitenstaanders. Hiervan zijn uitgezonderd: SOVA-training en zorg na PCL-indicatie. De interne begeleider (IB-er) De taak van de IB-er bestaat uit het coördineren van alle zaken rond de speciale leerlingbegeleiding in de school. De IB-er wordt bijgestaan door de directeur. Voor de IB-er zijn uren beschikbaar. Taken van de IB-er zijn: - zorgdragen voor de leerlingendossiers; - controle op afname van toetsen; bestelling; moderniseren in overleg met directie en team; - interpreteren van toetsuitslagen en hulp organiseren voor opvallende leerlingen; - bespreken van groepsplannen met groepsleerkrachten; - voorbereiden van de groeps/leerlingbespreking en verslaglegging; - bijhouden en toegankelijk houden van de orthotheek (kast met aanvullende materialen voor individuele leerlingen); - contact onderhouden met het speciale school voor basisonderwijs; - contact onderhouden met de zorginstanties buiten de school; - zorg dragen voor het nakomen van de gemaakte afspraken; - regelmatig evalueren; - deelnemen aan bijeenkomsten van het samenwerkingsverband; - bewaken van de grenzen van zorgbreedte. Welke grenzen stellen we dan aan zorgbreedte? 1. Er is geen ontwikkeling, geen vooruitgang; 2. Het kind beleeft geen plezier meer aan school; het kind wordt agressief of passief. 3. De mogelijkheden van de leerkrachten (niemand mag burn-out verschijnselen opbouwen) 4. De school ziet geen mogelijkheden voor opvang. Het probleem is te specifiek. Het zorgteam. Maandelijks wordt er een bespreking gehouden tussen de IB-er, de directie en eventueel de Schoolcontactpersoon. Zij evalueren zaken van de afgelopen periode betreffende de leerlingenzorg. Ook kunnen zij voorstellen doen aan het gehele team. 7.4 Hulp aan leerlingen met een handicap Onze school staat ook open voor leerlingen met een handicap. Deze leerlingen worden dan individueel of in een groepje extra begeleid. Voor deze leerlingen is er ook externe ondersteuning. We bespreken vooraf of we kinderen met een handicap kunnen opnemen en of we ze kunnen blijven begeleiden. Hiervoor stellen we samen met de ouders dan eventueel een protocol op. 7.5 Dyslexieprotocol Voor leerlingen met ernstige leesproblemen, maken we gebruik van het landelijk dyslexieprotocol. Hierin worden stappen beschreven hoe we deze leerling het beste kunnen begeleiden. Er zijn sinds kort mogelijkheden voor ouders van kinderen met ernstige leesproblemen om in groep 7 hun kind mee te laten doen aan een dyslexie-onderzoek. De school vraagt daar een bijdrage voor van 125,00. De rest van de kosten wordt gedragen door het Samenwerkingsverband 8.05 (WSNS) en het Twents Carmel College. 23
7.6 Onderwijs tijdens een langdurige ziekteperiode van een leerling Voor leerlingen die in een ziekenhuis zijn opgenomen, of langdurig ziek thuis zijn, is het belangrijk dat het gewone leven zo veel mogelijk door gaat. Onderwijs hoort daar zeker bij. Onderwijs aan zieke leerlingen is o.a. om de volgende redenen van belang: - het leerproces wordt voortgezet en een onnodige leerachterstand wordt zo veel mogelijk voorkomen, - de zieke leerling houdt contact met de buitenwereld. Ook tijdens een ziekteperiode van een leerling blijft de school verantwoordelijk voor het onderwijs aan die leerling. De school staat er echter niet alleen voor. De school kan voor ondersteuning bij het onderwijs aan de zieke leerling een beroep doen op de Consulent Onderwijs Zieke Leerlingen van de organisatie OZL IJsselgroep/Expertis. Alle consulenten OZL zijn bevoegde leerkrachten met daarnaast nog specifieke kennis over de invloed van ziek zijn op onderwijs. De leerkracht van de school en de consulent OZL maken in overleg met de ouders van de zieke leerling afspraken over de vorm en inhoud van de ondersteuning bij het onderwijs. Het belang van de zieke leerling wordt daarbij steeds als uitgangspunt genomen. Aanmelding voor deze vorm van ondersteuning bij het onderwijs kan worden gedaan door de ouders en door de school van de zieke leerling. 7.7 Begeleiding (meer)begaafde leerlingen Ook voor (meer)begaafde leerlingen hebben we aandacht. We proberen een zo duidelijk mogelijk beeld van deze leerling te krijgen door toetsen en observaties. We proberen deze leerlingen uitdaging te bieden middels verrijking en verdieping. Blijkt dit niet voldoende te zijn, dan wordt er in overleg met de IB-er een aangepast programma gemaakt. (zie ook hoofdstuk 7.3). 7.8 Doubleren of twee keer in hetzelfde jaar en aangepaste programma s Af en toe komen we tot de conclusie dat het voor een bepaald kind beter is dat hij/zij de leerstof van één leerjaar in zijn geheel, met persoonlijke aanpassingen, opnieuw aangeboden krijgt. Dit gebeurt vooral als het beter blijkt te zijn voor de persoonlijke ontwikkeling van het kind. We overleggen dit altijd met de ouders, maar als school nemen we de uiteindelijke beslissing. In het vorige schooljaar gold dit voor één leerling. Veel vaker komt het voor dat we de afspraak maken dat een kind voor een bepaald vak met een aangepast programma gaat werken. Zo n leerling haalt op dat gebied dan niet het eindniveau van de basisschool, maar we stellen het aangepast programma zo op dat er wel aansluiting is bij het vervolgonderwijs. 7.9 Verwijzen naar de speciale school voor basisonderwijs (zie ook hoofdstuk 7.3) Als het nodig is, wordt een kind in overleg met de ouders naar de speciale school voor basisonderwijs verwezen. We bespreken vooraf wat de onmogelijkheden in het basisonderwijs zijn en dat verwijzing naar de speciale school voor basisonderwijs meer voor de hand ligt. Ouders moeten hier toestemming voor geven. In het vorige schooljaar hebben we geen leerlingen verwezen naar de speciale school voor basisonderwijs. 7.10 Huiswerk Het geven van huiswerk beperkt zich op onze school tot het oefenen voor een proefwerk met name bij de zaakvakken (groep 5 t/m 8), het inoefenen van woorddictees, het voorbereiden van spreekbeurten (groep 6 t/m 8) en het voorbereiden van projecten (groep 5 t/m 8). Proefwerkjes worden minimaal één week van te voren aangekondigd. 24
In verband met het aanleren van een goede studiehouding is het naar onze mening van groot belang dat er in alle groepen structureel gewerkt wordt aan zelfstandig werken. Voor u als ouders is het belangrijk dat u belangstelling blijft houden voor het werk van de kinderen. Kijkt u dus eens in de map van de kinderen en vraagt u eens waar ze momenteel mee bezig zijn. Tijdens de info-avond aan het begin van het schooljaar hoort u op welke dagen er regelmatig terugkerende toetsen zijn waar de kinderen eventueel voor kunnen leren. In principe kan er onder schooltijd geen bijles door anderen worden gegeven. SOVA-training en zorg na PCL-indicatie zijn hiervan uitgezonderd (overleg via IB-er). 7.11 Toetsing (Zie ook hoofdstuk 8.3.) In alle groepen nemen we bij de kinderen regelmatig toetsen af om de vorderingen op de verschillende vakgebieden te volgen. Dit kunnen methodegebonden toetsen zijn, maar we nemen ook een heel aantal niet-methode-gebonden toetsen af van het Cito (Centraal Instituut Toets Ontwikkeling). Voor elke groep hebben we een registratieformulier voor deze toetsen die in elk leerjaar worden afgenomen. De scores van de verschillende toetsen worden opgeslagen in het digitale Leerling Volg Systeem (LVS). U kunt de resultaten van deze toetsen, maar ook van de gemaakte proefwerken, drie keer per jaar inzien (zie kalender). Alles over onze leerlingenzorg vindt u uitgebreid in het Bovenschoolse Zorgplan en in het Zorgplan van De Kerkewei (ter inzage op school). 8. K W A L I T E I T S Z O R G / K W A L I T E I T S V E R B E T E R I N G Als school proberen we het onderwijs zo goed mogelijk vorm te geven. Daarvoor is het nodig dat we met elkaar helder hebben wat we willen en dat we dit duidelijk omschreven hebben. Maar ook willen we ons als school graag blijven verbeteren. Daarvoor is het nodig dat we onszelf regelmatig evalueren. Uit deze evaluaties kunnen wij punten halen die voor verbetering vatbaar zijn. Om de kwaliteit van onze school te bewaken, voeren wij de volgende zaken uit: - wij beschrijven onze visie en werkwijze en welke methodes we daarbij gebruiken in het schoolplan; - wij voeren periodiek evaluaties uit en er komen collega s van andere scholen voor collegiale visitatie; - we kijken daarbij naar de resultaten van de kinderen; - we onderzoeken de tevredenheid van ouders, leerlingen en medewerkers; - we evalueren samen met het team de wijze waarop we het onderwijs vormgeven en gebruiken daarbij ook het oordeel van de inspectie; Twee keer per jaar (mei en november) maken wij een overzicht van de uitkomsten van de evaluaties en rapporteren o.a. vanuit Parnassys. In deze schoolgids staat bijvoorbeeld hoe onze leerlingen het gedaan hebben bij de Citoeindtoets en hoe het ze in het voortgezet onderwijs vergaat, maar ook hoe tevreden onze leerlingen en de ouders zijn over onze school. We gebruiken deze uitkomsten om verbeterplannen voor de komende jaren op te stellen. Aan het einde van een schooljaar bespreken we of de verbeteractiviteiten daadwerkelijk ook tot verbeteringen hebben geleid. Als dat het geval is, wordt de nieuwe werkwijze vastgelegd in een afsprakenmap. Op die manier proberen we vast te houden wat goed gaat en steeds verbeteringen waar te maken. 25