Leve de rechtsstaat! VMBO

Vergelijkbare documenten
Docentenhandleiding Botsende grondrechten

Leve de rechtsstaat? VMBO

AAN DE SLAG MET DE RECHTSSTAAT

Instructie: Landenspel light

Instructie Machtenscheidingsquiz

Discriminatie? vmbo12. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Module 7 Staatsinrichting en rechtsstaat

ZOEKPLAAT GRONDRECHTEN

Monarchie? vmbo. Korte omschrijving werkvorm Leerlingen maken zelf een nieuwe grondwet en debatteren over deze nieuwe grondwet.

Deze werkvorm kan goed gebruikt worden als verdieping op de werkvorm De vier vrijheden in beeld.

7,7. Samenvatting door een scholier 1909 woorden 22 oktober keer beoordeeld. Maatschappijleer

Handboek Politiek 2. Derde Kamer der Staten-Generaal

Instructie: Rollenspel mishandeling

Instructie rollenspel Belediging op internet

Instructie rollenspel Belediging op internet

Puzzel: Wie is wie in de kinderrechtszaal?

2.1 Omcirkel het juiste antwoord.

Stap 1: Verdeel de leerlingen in groepjes van 4 tot 6 leerlingen. Er zijn 5 casussen, dus maximaal 5 groepjes. Geef elk groepje een casus.

Debat: Rollenspel Mishandeling

Derde Kamer Handboek Politiek 2

Hoe beleven leerlingen de rechtsstaat? Workshop: rechtsstaat in de les; leerlingen activeren

Handboek Politiek 2. Derde Kamer der Staten-Generaal

Onderzoek: 200 jaar Grondwet

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk rechtsstaat &4-6-7

Een politieke partij oprichten

Examen VMBO-GL en TL 2006

DE DEMOCRATIE-INDEX GROEP 1: Hebben alle partijen min of meer gelijke kansen in de campagneperiode?

Verdieping: argumenten van voor- en tegenstanders

De introductievideo De four freedoms van Franklin D. Roosevelt o Bekijk de video hier:

ProDemos. voor docenten burgerschap, maatschappijleer, maatschappijwetenschappen

Wat is een rechtsstaat?

Puzzel: De rechtszaal

LB Project 2 Politiek-Juridische dimensie. 2 e schooljaar periode 8 voor AA en DA. LB 2 e jaar periode 8 cohort 2013 voor AA, DA maart 2015 / 1 van 8

WIE ZIT WAAR IN DE RECHTBANK?

1Nederland als democratie

Eindexamen vmbo gl/tl geschiedenis en staatsinrichting II

Puzzel: Wie zit waar in de Ridderzaal?

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Wie ben jij? HANDLEIDING

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje- Nassau, enz. enz. enz.

7 posters met de opties. U kunt de posters downloaden op

Lesbrief bij Mijn broer is een boef van Netty van Kaathoven voor groep 7 en 8

Politiek in Nederland

AAN DE SLAG MET PRINSJESDAG

WIE GOED ONTMOET DISCUSSIELES OVER EEN MAATSCHAPPELIJK DILEMMA DAT GEPAARD GAAT MET DIEPE HERSENSTIMULATIE

Datum 28 februari 2013 Onderwerp Beantwoording kamervragen over vervolgingen en veroordelingen wegens majesteitsschennis

Onderzoek: 200 jaar Grondwet

AAN DE SLAG MET DICTATUUR

UNICEF en kinderrechten

Leerlingen weten dat er in een democratische rechtsstaat verschillende manieren zijn om conflicten op te lossen en dat rechtspraak daar één van is.

Instructie: Landenspel

Monarchie! vmbo. Leerdoel De leerlingen zien welke taken/regels onze huidige koning(in) heeft.

Kijktip: Collegetour & Zondag met Lubach

Samenvatting Geschiedenis Samenvatting Staatsinrichting hoofdstuk 1 VMBO

e Kamer Derde Kamer Handboek Politiek 2 der Staten-Generaal

Proeftoets E2 havo

Proeftoets E1 vwo 4. 1 Wat is een waarde en wat is een norm? I. Liefde. II. Regels. III. Veiligheid. IV. Plicht.

GESCHIEDENIS EN STAATSINRICHTING CSE KB

Wetten maken. Benodigdheden: Het werkblad Wetten maken óf De losse bladen van wetten maken. Duur 20 minuten. Handleiding:

200 JAAR STATEN-GENERAAL

HOE LOSSEN WE DIT OP

Wat is burgerschap? Een inleiding

1. Democratie blz De staatsinrichting van Nederland blz Het kabinet en het parlement. 3. De Grondwet blz

HOE LOSSEN WE DIT OP?

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 2

DE WERKVORM IN HET KORT

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje- Nassau, enz. enz. enz.

AAN DE SLAG MET POLITIEKE TAAL

DEMOCRATIE OF DICTATUUR?

Samenvatting Maatschappijleer Politiek - Democratie en rechtstaat

DE RECHTERS ZIJN GESCHEIDEN

5,9. Samenvatting door een scholier 1292 woorden 15 februari keer beoordeeld. Maatschappijleer

Leerjaar 3: Lesopbouw en suggesties (incl. bewijzenblad) voor leerroute A

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 1 en 2

Samenvatting Maatschappijleer rechtsstaat

Handboek Politiek deel 2

PROGRAMMA VAN TOETSING EN AFSLUITING

MILJARDENROULETTE WAT HEB JE NODIG?

Belangen: Wel of niet ingrijpen in Syrië?

Doelen: - De leerlingen weten dat talent, hard werken en een goede voorbereiding belangrijk zijn als je beroemd wilt worden;

WAT ZIJN WIJ? MENSEN? OF DIEREN? OF WILDEN?

Mediawijsheid. Auteursrecht bij foto s. Voorbereiding. - De leerlingen begrijpen het verschil tussen eigen gebruik van een foto en een

Kijktip: Waar gáát dit over?

Belangen: Miljardenroulette

OP DE STOEL VAN DE RECHTER

De leerlingen herhalen op speelse wijze voorkennis over Prinsjesdag. De leerlingen worden uitgedaagd om verbanden te herkennen.

Workshop Tweede Kamerverkiezingen

Hoofdstuk 3.0 Wat is een democratische rechtsstaat?

Doelen: - De leerlingen leren zoveel mogelijk verschillende dingen te doen als je daar talent voor hebt, en dit al op school uit te proberen;

Verdieping: Positie van het slachtoffer

1. Vrijheid, rechten en plichten blz Wat mag en moet jij?

Activiteit Campagne voeren

Duur van de les Introductie (verdeling items) 10 minuten Kern (maken van werkblad) 20 minuten Afsluiting (uitleg redactievergadering) 10 minuten

5,7. Begrippenlijst door F. 972 woorden 17 maart keer beoordeeld. Maatschappijleer Thema's maatschappijleer. Paragraaf 1:

LESBRIEF GROEP THEMA: DEMOCRATIE Verwerkingsopdrachten & kopieerbladen voor Samsam nr. 2, 2017

Samenvatting Geschiedenis Staatsinrichting van Nederland

Instructie: Rollenspel EU

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 1 + 2

;k;lk. Les 1 Verschillende soorten nieuws

Transcriptie:

Leve de rechtsstaat! VMBO Korte omschrijving van de werkvorm Er worden 10 stellingen met betrekking tot de machtenscheiding/rechtsstaat voorgelegd. Leerlingen selecteren welke 5 stellingen passen in een rechtsstaat en welke 5 niet. Toelichting en discussie na antwoorden. Leerdoel Leerlingen leren de kenmerken van een rechtsstaat herkennen. Duur 20-30 minuten Wat doet de docent? Stap 1 Verdeel de klas in groepjes van twee. Deel de stellingen uit. Stap 2 Elk groepje maakt een selectie. Bespreek de antwoorden klassikaal. Wat doen de leerlingen? Bespreek de stellingen in groepjes van twee. Kenmerken rechtsstaat Aan welke kenmerken moet een rechtsstaat voldoen? Hier staan ze nog even kort op een rijtje. 1. Grondwet Hierin staan de belangrijkste wetten en grondrechten. 2. Legaliteitsbeginsel Je kunt alleen gestraft worden voor iets dat in de wet staat. 3. Burgers hebben gelijke rechten Iedereen is gelijk volgens de wet. 4. Machtenscheiding Wetgevende, uitvoerende en rechterlijke macht zijn gescheiden 5. Onafhankelijke rechtspraak De rechter is onafhankelijk

Opdracht Rechtsstaat Aan welke kenmerken moet een rechtsstaat voldoen? Hier staan ze nog even kort op een rijtje. 1. Grondwet Hierin staan de belangrijkste wetten en grondrechten. 2. Legaliteitsbeginsel Je kunt alleen gestraft worden voor iets dat in de wet staat. 3. Burgers hebben gelijke rechten Iedereen is gelijk volgens de wet. 4. Machtenscheiding Wetgevende, uitvoerende en rechterlijke macht zijn gescheiden 5. Onafhankelijke rechtspraak De rechter is onafhankelijk Bekijk de onderstaande 12 stellingen. Welke stelling past bij een rechtsstaat en welke niet? 1. Ministers bemoeien zich niet met lopende rechtszaken. 2. Ook het koningshuis moet zich aan de wet houden. 3. Een politicus moet voor de rechtbank verschijnen. De minister van justitie wil dat de zaak niet doorgaat en belt met de Officier van Justitie. 4. Politieagenten die verdacht worden van een misdrijf moeten ook voor de rechter komen. 5. Het maakt niet uit of een rechter lid is van een politieke partij. 6. Een wet kan tegengehouden worden als een meerderheid van de rechters hem niet wil uitvoeren. 7. Een rechter vindt de wet niet streng genoeg. Hij besluit een verdachte een hogere straf te geven dan in de wet staat. 8. De verdachte van een moord wordt door de rechter vrijgesproken. De Tweede Kamer is het hier niet mee eens en eist van de minister van justitie dat de verdachte wordt gestraft. 9. De minister-president is aangeklaagd. Een meerderheid van het parlement beslist dat hij niet vervolgd mag worden. 10. De Tweede Kamer kan niet tijdens een strafproces de wet wijzigen, om een verdachte een hogere straf te geven. 11. Een politieke partij wil alle andere partijen verbieden. 12. Een rechter mag lid zijn van de Tweede Kamer. Rechtsstaat: Geen rechtsstaat: 2

Antwoorden Rechtsstaat 1. Ministers bemoeien zich niet met lopende rechtszaken. 2. Ook het koningshuis moet zich aan de wet houden 4. Politieagenten die verdacht worden van een misdrijf moeten ook voor de rechter komen. 5. Het maakt niet uit van welke politieke partij een rechter lid is. 10. De Tweede Kamer kan niet tijdens een strafproces de wet wijzigen, om een verdachte een hogere straf te geven. Geen rechtsstaat 3. Een politicus moet voor de rechtbank verschijnen. De minister van justitie wil dat de zaak niet doorgaat en belt met de Officier van Justitie. 6. Een wet kan tegengehouden worden als een meerderheid van de rechters hem niet willen uitvoeren. 7. Een rechter vindt de wet niet streng genoeg. Hij besluit een verdachte een hogere straf te geven dan in de wet staat. 8. De verdachte van een moord wordt door de rechter vrijgesproken. De Tweede Kamer is het hier niet mee eens en eist van de minister van justitie dat de verdachte wordt gestraft. 9. De minister-president wordt aangeklaagd. Een meerderheid van het parlement beslist dat hij niet vervolgd mag worden. 11. Een politieke partij wil alle andere partijen verbieden. 12. Een rechter mag lid zijn van de Tweede Kamer. 3

Leve de rechtsstaat! H/V Korte omschrijving van de werkvorm Korte omschrijving werkvorm De leerlingen worden ingedeeld in groepjes van 4 á 6 leerlingen. Elk groepje krijgt een eigen casus waarin twee grondrechten met elkaar botsen. Elk groepje bedenkt argumenten waarom het ene grondrecht in dit geval belangrijker is dan het andere grondrecht en andersom. Vervolgens presenteren ze beide kanten van het verhaal aan de rest van de klas. Na de presentatie brengen de overige leerlingen individueel een stem uit op welk grondrecht zij in dit geval belangrijker vinden. Na de stemming volgt een korte discussie over de uitkomst. Leerdoel Het idee is dat dit onderdeel de leerlingen tot nadenken stemt. We hebben allemaal grondrechten, maar wat nu als twee grondrechten botsen? Leerlingen zien zo niet alleen het belang van grondrechten voor henzelf en anderen, maar ook het spanningsveld wat kan ontstaan tussen grondrechten. Extra achtergrondinformatie Ter achtergrondinformatie kunt u de leerlingen uitleggen dat botsingen tussen grondrechten daadwerkelijk in de praktijk van alledag voor dilemma s zorgen. Het ene grondrecht is namelijk niet zomaar altijd belangrijker dan het andere grondrecht. Bij een botsing beslist de rechter per geval. Wat vinden de leerlingen ervan dat er geen hiërarchie is in grondrechten? Kunnen ze bedenken waarom dat niet zo is? Als leuke inleider of bij de nabespreking kunt u eventueel gebruik maken van een Amerikaans gezegde: De vrijheid van jouw vuist eindigt waar mijn neus begint. Wat vinden de leerlingen van dit gezegde? Duur 30-45 minuten Wat doet de docent? Stap 1: Materiaal 1. Per groepje een A4tje met de casus 2. Per groepje een vel papier op A3 formaat 3. Per groepje 1 of 2 stiften om argumenten op vel papier te schrijven Stap 2: Indeling leerlingen Deel de leerlingen op in groepjes. Stap 3: Leg uit wat de bedoeling is Vertel dat elk groepje met een andere casus aan de slag gaat. In de casus botsen twee grondrechten met elkaar, bijvoorbeeld de vrijheid van meningsuiting en de vrijheid van godsdienst. Elk groepje bedenkt argumenten waarom het ene grondrecht belangrijker is, maar ook argumenten waarom het andere grondrecht belangrijker is. Ze werken dit uit op een groot vel en bedenken hoe ze het vervolgens duidelijk kunnen presenteren aan de rest van de groep. Stap 4: In groepjes aan de slag Zorg dat de groepjes aan de slag gaan en loop, eventueel samen met de docent(en), rond om vragen te beantwoorden en de groepjes te motiveren goed aan de slag te gaan. 4

Stap 5: presentaties en discussie Laat de groepjes om de beurt een presentatie geven. Ze lichten eerst kort de casus toe en presenteren dan de argumenten voor beide grondrechten. Vervolgens stemt iedereen in de klas individueel door bijvoorbeeld de hand op te steken. Welk grondrecht vindt de meerderheid van de klas in dit geval het belangrijkst? Vervolgens is er een korte discussie of de uitkomst. Let op: het is uiteraard geen probleem wanneer leerlingen moeilijk een keuze kunnen maken. Het idee is juist dat ze het spanningsveld snappen en zich realiseren dat dit soort botsingen lastig zijn. Wat doen de leerlingen? De leerlingen gaan zelfstandig in groepjes aan de slag en doen daarna actief mee aan de discussie in de hele klas. Praktische tips/ Wat te doen als Mocht u weinig tijd hebben voor dit onderdeel, dan kunt u er ook voor kiezen om in grotere groepen aan de slag te gaan. Wanneer tijdens een stemming blijkt dat iedereen hetzelfde grondrecht het meest belangrijk vindt, kunt u de klas wellicht de volgende vragen stellen: Kun je mensen bedenken die wellicht het andere grondrecht belangrijker vinden? en Heb je begrip voor deze groep mensen?. Tenslotte is de discussie rondom een casus vrij gemakkelijk uit te breiden door de casus iets te veranderen. Zo kun je bij de casus waar mensen voor kut-marokkaan zijn uitgescholden vragen of de mening van leerlingen verandert wanneer er bijvoorbeeld kut-allochtoon of kut-hollander was geroepen. Bij bespreking van de casus over het afluisterapparaat kun je de leerlingen vragen of het verschil maakt dat Albert Verlinde een bekende Nederlander is. Ook bij de andere casussen zijn verschillende vragen te bedenken om de discussie nog iets mee te verdiepen. 5

1) Casus Afluisterapparaat Jongerenomroep BNN heeft met een afluisterapparaat gesprekken tussen presentator Albert Verlinde en zijn man opgenomen. Dit deden ze door Albert Verlinde zogenaamd een prijs te geven voor zijn journalistieke prestaties. In de prijs zat een afluisterapparaat verstopt. BNN wilde delen van de gesprekken uitzenden in het tv-programma VOC, dat staat voor Verbond van Ongeleide Correspondenten. De rechter heeft echter besloten dat BNN niets van de gesprekken mag uitzenden. Welke grondrechten botsen hier? 1) Vrijheid van meningsuiting 2) Recht op privacy (ook wel eerbiediging persoonlijke levenssfeer genoemd) In de grondwet staat hier het volgende over: Artikel 7 gaat over de vrijheid van meningsuiting. In dit artikel staat over radio en televisie: De wet stelt regels omtrent radio en televisie. Er is geen voorafgaand toezicht op de inhoud van een radio- of televisie-uitzending. Artikel 10 gaat over de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer. In dit artikel staat onder andere: Ieder heeft, behoudens bij of krachtens de wet te stellen beperkingen, recht op eerbiediging van zijn persoonlijke levenssfeer. 1) Bedenk argumenten waarom jullie het wel of niet eens zijn met de uitspraak van de rechter. Voor welk grondrecht heeft de rechter in dit geval gekozen? 2) Werk op het grote vel papier uit waarom je in dit geval zou kunnen kiezen voor de vrijheid van meningsuiting en waarom je zou kunnen kiezen voor de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer. 6

2) Casus Homoseksuele leraar Een homoseksuele leraar solliciteert op een christelijke basisschool. In zijn sollicitatiegesprek vertelt hij eerlijk dat hij een relatie met een man heeft. De directeur van de basisschool besluit dat de leraar daarom niet op de school mag komen werken. Volgens de directeur is het gedrag van de homoseksuele leraar in strijd met de grondslag van de school. Welke grondrechten botsen hier? 1) Vrijheid van onderwijs (en daarbij vrijheid van godsdienst) 2) Verbod op discriminatie (gelijkheidsbeginsel) In de grondwet gaat artikel 1 over het verbod op discriminatie. Daar staat dat iedereen in gelijke gevallen gelijk behandeld moet worden. Discriminatie, op welke grond dan ook, is niet toegestaan. In de grondwet staat ook (in artikel 23) dat scholen een godsdienstige (in dit geval christelijke) grondslag mogen hebben. Op deze school vindt men dat in de Bijbel staat dat homoseksualiteit verboden is. Over de vrijheid van godsdienst (in artikel 6) staat geschreven dat ieder het recht heeft zijn godsdienst of levensovertuiging vrij te belijden. 1) Bedenk argumenten waarom jullie het wel of niet eens zijn met het besluit van de directeur. Voor welk grondrecht heeft de directeur in dit geval gekozen? 2) Werk op het grote vel papier uit waarom je in dit geval zou kunnen kiezen voor de vrijheid van onderwijs/godsdienst en waarom je zou kunnen kiezen voor het gelijkheidsbeginsel. 7

3) Casus Discriminatie Een groepje autochtone jongeren loopt dagelijks langs een huis waar mensen van Marokkaanse afkomst wonen. Ze roepen elke keer hard kut-marokkanen. Het gezin van Marokkaanse afkomst doet hierop aangifte, want ze voelen zich gediscrimineerd. De jongeren vinden echter dat ze hun mening vrij mogen uiten. Welke grondrechten botsen hier? 1) Verbod op discriminatie (gelijkheidsbeginsel) 2) Vrijheid van meningsuiting In de grondwet gaat artikel 1 over het verbod op discriminatie. Daar staat dat iedereen in gelijke gevallen gelijk behandeld moet worden. Discriminatie, op welke grond dan ook, is niet toegestaan. Artikel 7 in de grondwet gaat over de vrijheid van meningsuiting. Daarin staat dat je binnen de kaders van de wet vrij bent om je gedachten of gevoelens te uiten. 1) Bedenk argumenten waarom jullie het wel of niet eens zijn met het besluit van het gezin om aangifte te doen. Voor welk grondrecht zouden jullie in dit geval kiezen? 2) Werk op het grote vel papier uit waarom je in dit geval zou kunnen kiezen voor de vrijheid van meningsuiting en waarom je zou kunnen kiezen voor het verbod op discriminatie. 8

4) Casus Maatregelen terreurbestrijding In 2008 stelde de Nederlandse regering voor om telefoon- en internetgegevens 18 maanden te bewaren. Volgens een Europese richtlijn moet dat om terrorisme beter te kunnen bestrijden. Sinds een grote terroristische aanslag in 2001 in Amerika zijn in veel westerse landen verschillende maatregelen genomen die de privacy van burgers inperken. Argument hiervoor is meestal dat de veiligheid van burgers hierdoor toeneemt. Welke grondrechten botsen hier? 1) Het recht op privacy 2) Het recht op bescherming door de overheid Het recht op privacy (bescherming van de persoonlijke levenssfeer) is in de Nederlandse grondwet vastgelegd in artikel tien tot en met dertien. Artikel dertien gaat over het recht om vertrouwelijk te kunnen communiceren via brief, telefoon, email en andere gebruikelijke communicatiemiddelen. Naast recht op privacy heb je als burger ook recht op bescherming door de overheid, bijvoorbeeld tegen de dreiging van een terreuraanslag. 1) Bedenk argumenten waarom jullie het wel of niet eens zijn met het voorstel van de Nederlandse regering om telefoon- en internetgegevens te bewaren. Zouden jullie in dit geval kiezen voor privacy of niet? 2) Werk op het grote vel papier uit waarom je in dit geval zou kunnen kiezen voor het recht op privacy en waarom je zou kunnen kiezen voor het recht op bescherming door de overheid. 9

5) Casus privé-foto s Koninklijk Huis Prins Willem Alexander, prinses Maxima en hun kinderen zijn op vakantie in Argentinië. Een fotograaf maakt, zonder toestemming te vragen aan de Koninklijke familie, een paar foto s. Het zijn leuke foto s, waarop je ziet dat de prinsesjes veel plezier hebben. De foto s worden gepubliceerd in een tijdschrift. De prins stapt hierop naar de rechter, want hij vindt dat privé-foto s van zijn familie niet gepubliceerd mogen worden. Privéfoto s mogen naar zijn mening alleen gemaakt worden tijdens georganiseerde fotosessies door het Koninklijk Huis zelf. Welke grondrechten botsen hier? 1) Recht op privacy (ook wel eerbiediging persoonlijke levenssfeer genoemd) 2) Persvrijheid In de grondwet staat hier het volgende over: Artikel 10 gaat over de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer. In dit artikel staat onder andere: Ieder heeft, behoudens bij of krachtens de wet te stellen beperkingen, recht op eerbiediging van zijn persoonlijke levenssfeer. Artikel 7 gaat over de vrijheid van meningsuiting. In dit artikel staat over de drukpers (kranten en tijdschriften): Niemand heeft voorafgaand verlof nodig om door de drukpers gedachten of gevoelens te openbaren, behoudens ieders verantwoordelijkheid volgens de wet. 1) Bedenk argumenten waarom jullie vinden of de foto s wel of niet gepubliceerd mogen worden. Voor welk grondrecht zouden jullie in dit geval gekozen? 2) Werk op het grote vel papier uit waarom je in dit geval zou kunnen kiezen voor het recht op privacy en waarom je zou kunnen kiezen voor de vrijheid van meningsuiting. 10

6) Historische Casus Koning Gorilla Aan het einde van de Negentiende eeuw was de Willem III koning der Nederlanden. Hij stond bekend om zijn opvliegende karakter. Het blad Recht voor allen van de socialistische politicus Ferdinand Domela Nieuwenhuis bekritiseerde het optreden van de koning. Regelmatig verschenen er weinig vleiende artikelen in het blad. In 1886 verschijnt er een satirisch artikel over het bezoek van Willem III aan Amsterdam. Domela Nieuwenhuis wordt opgepakt en veroordeeld tot een half jaar cel. Welke wetsartikelen botsen hier? 1) Persvrijheid 2) Majesteitsschennis (belediging van het koningshuis) Artikel 7 gaat over de vrijheid van meningsuiting. In dit artikel staat over de drukpers (kranten en tijdschriften): Niemand heeft voorafgaand verlof nodig om door de drukpers gedachten of gevoelens te openbaren, behoudens ieders verantwoordelijkheid volgens de wet. Artikel 111 Wetboek van Strafrecht gaat over de opzettelijke belediging van de koning: Opzettelijke belediging van de Koning wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vijf jaren of geldboete van de vierde categorie. Artikel 113 Wetboek van Strafrecht gaat over het verspreiden van artikelen over de koning: Hij die een geschrift of afbeelding waarin een belediging voorkomt voor de Koning verspreidt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de derde categorie. 1) Bedenk welke argumenten men in de rechtszaal voor en tegen de veroordeling van Domela Nieuwenhuis zou hebben gehad. 2) Werk op het grote vel papier uit waarom je (in die tijd) zou kunnen kiezen voor de persvrijheid en waarom je zou kunnen kiezen voor de majesteitsschennis 11