EVC Erkennen van Verworven Competenties Quickscan
> EVC iets voor u? > Beoordeel het zelf met deze Quickscan! Inleiding EVC staat voor Erkennen van Verworven Competenties. Met kennis en ervaring die u elders - buiten het onderwijs - heeft opgedaan, komt u mogelijk in aanmerking voor een certificaat. In de grafimediabranche werken relatief veel mensen die geen gerichte beroepsopleiding hebben gevolgd. Veel van hen hebben elders veel geleerd en ervaring opgedaan. Die kennis en kunde kan een certificaat voor het huidige vakgebied opleveren. De EVC-procedure ziet er als volgt uit: De deelnemers geven in een portfolio aan, over welke competenties zij beschikken. Dat kunnen kwaliteiten zijn die door opleiding of door werkervaring zijn verworven. Het portfolio wordt beoordeeld door deskundigen. Als het resultaat voldoende is, kunnen de deelnemers een certificaat krijgen. In ieder geval krijgen zij een scholingadvies. Quickscan Voordat u beslist om zich voor een EVC-procedure aan te melden, kunt u met deze Quickscan kijken of u kans maakt om via EVC een certificaat te krijgen. Het is mogelijk dat de Quickscan uitwijst dat die kans niet aanwezig is. Maar u weet dan wel op welke punten u in de praktijk nog bij moet leren, als u zich later wilt aanmelden voor de EVCprocedure.
Het beroep Om mee te kunnen doen aan de EVC-procedure moet u aan bepaalde voorwaarden voldoen. Beantwoord de drie volgende vragen. 1. Bent u minimaal 23 jaar? [ ] ja [ ] nee 2. Bent u minimaal 3 jaar werkzaam in dit beroep? Let op! De tijd bij een andere werkgever telt ook mee. [ ] ja [ ] nee 3. Wat is uw huidige functie bij uw werkgever? En aan/met welke machines werkt u? Als u minimaal 23 jaar bent en minstens 3 jaar werkt in het huidige beroep, kunt u nu verder gaan met het beantwoorden van de vragen.
De vragen Hieronder staan 10 vragen. Deze gaan over uw huidige werk. Per vraag kiest u één antwoord. Als u alle vragen heeft beantwoord kunt u in de toelichting achterin lezen wat uw score betekent. Veel succes! [ 1 ] Als u aan een order begint, moeten alle materialen aanwezig zijn. Wie zorgt daarvoor? [ A ] Ik weet wat er allemaal nodig is, maar ik hoef dit niet te doen. [ B ] Ik hoor van een collega wat ik moet klaarzetten en controleren of het aanwezig is. [ C ] Ik zet alles klaar en controleer of het aanwezig is. [ D ] Ik zorg dat alles klaargezet wordt en organiseer alles zelf. [ 2 ] U leest de orderinstructie. Hoe gaat u dan te werk? [ A ] Ik weet wat een orderinstructie inhoudt, maar ik hoef dit niet te doen. [ B ] Ik bepreek dan met een ervaren collega wat er moet gebeuren. [ C ] Ik weet dan wat er moet gebeuren; bij twijfel overleg ik met een ervaren collega. [ D ] Ik weet dan precies wat er moet gebeuren. [ 3 ] U beoordeelt het te verwerken materiaal. Hoe gaat u te werk? [ A ] Ik weet waarop je moet letten, maar ik doe niet de ingangscontrole. [ B ] Ik controleer materiaal, orderinstructie en model. Voordat ik aan de slag ga, bespreek ik dit met een ervaren collega. [ C ] Ik controleer materiaal, orderinstructie en model. Vragen bespreek ik met een ervaren collega. [ D ] Ik controleer materiaal, orderinstructie en model. Problemen geef ik door aan mijn leidinggevende.
[ 4 ] De machine wordt afgesteld of geprogrammeerd. Wie doet dat? [ A ] Ik ken de functie van de onderdelen, maar ik stel de machine niet zelf af. [ B ] Ik doe dit altijd samen met een ervaren collega. [ C ] Ik doe dit zelfstandig; bij moeilijke orders overleg ik met een ervaren collega. [ D ] Ik doe dit altijd zelfstandig. [ 5 ] U bedient de machine en verwerkt het materiaal tot (half)producten. Hoe gaat u te werk? [ A ] Ik weet hoe de machine werkt, maar ik bedien de machine niet zelf. [ B ] Ik doe dit samen met een ervaren collega en soms alleen. [ C ] Ik doe alles zelfstandig; bij twijfel overleg ik met een ervaren collega. [ D ] Ik doe alles zelfstandig. [ 6 ] Tijdens de productie kunnen storingen optreden door apparatuur, materiaal of communicatie. Wie verhelpt deze storingen? [ A ] Ik zie als er iets verkeerd gaat; dat moet ik dan doorgeven. [ B ] Ik help mijn collega bij het verhelpen van storingen; ik hoor van mijn collega wat ik precies moet doen. [ C ] Ik spoor storingen op en verhelp deze zelf; soms vraag ik een collega om hulp. [ D ] Ik spoor storingen op en verhelp deze altijd zelfstandig.
[ 7 ] U neemt tijdens de productie regelmatig steekproeven van de (half)producten. Hoe gaat dat in zijn werk? EVC - Quickscan [ A ] Mij is verteld, waarop ik moet letten; die storingen moet ik dan doorgeven. [ B ] Ik controleer de producten; mijn collega doet dat ook regelmatig. [ C ] Ik controleer de producten; bij twijfel overleg ik met een ervaren collega. Hij stuurt dan bij waar nodig. [ D ] Ik controleer de producten altijd zelfstandig en stuur bij waar nodig. [ 8 ] Als de order klaar is, wordt alles nog een keer gecontroleerd en de administratie gedaan. Wie voert dit uit? [ A ] Ik weet wat er moet gebeuren, maar ik hoef dit niet te doen. [ B ] Ik help mijn collega daarbij. [ C ] Ik doe dit zelfstandig; bij twijfel overleg ik met een ervaren collega. [ D ] Ik doe dit altijd zelfstandig. [9] Tot slot worden de (half)producten afgevoerd en de werkplek opgeruimd. Wie voert dit uit? [ A ] Ik weet wat er moet gebeuren, maar ik doe dit meestal niet. [ B ] Ik doe dit; ik hoor van mijn collega wat ik precies moet doen. [ C ] Ik doe dit zelfstandig. [ D ] Ik laat dit doen; dan leg ik uit wat er moet gebeuren. [10] U constateert tijdens het werk wel eens knelpunten of problemen. Misschien heeft u ook wel eens ideeën voor verbeteringen. Wat doet u daarmee? [ A ] Ik ga er niet over; mijn collega's bespreken dit soort dingen wel eens. [ B ] Ik bespreek dit soort dingen met mijn directe collega's. [ C ] Ik bespreek dit met mijn directe collega's en mijn leidinggevende. [ D ] Ik breng het in op het werkoverleg.
Toelichting Score U heeft van de antwoorden A, B, C of D gekozen. Hieronder kunt u uw score per vraag aankruisen. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 A B C D Beoordeling U maakt kans op een certificaat via de EVCprocedure als u elke keer minimaal B heeft gekozen. B is dus het niveau dat u zeker moet hebben om in aanmerking te komen. Dat geldt voor alle vragen. U kunt een A niet compenseren als u ook eens C of D heeft gekozen.
Uitslag Als u een keer A heeft gekozen, kunt u op dit moment niet meedoen aan de EVC-procedure. Tip: Kijk nog eens bij de vragen waar u A heeft gekozen. U kunt in de toekomst ernaar toe werken dat u mimimaal B bereikt. Dan kunt u kunt de Quickscan nog eens doen en de EVCprocedure alsnog starten. Als u overal minimaal B heeft gekozen is de kans aanwezig dat u via EVC een certificaat kunt krijgen, maar dat moet uw portfolio uitwijzen. Als u overal minimaal C heeft gekozen is de kans op een certificaat groot, maar dat wordt bepaald door uw portfolio. Als u overal D heeft gekozen is de kans op een certificaat natuurlijk het grootst. Aanmelden Voor de EVC-procedure kunt u zich aanmelden via uw werkgever. Vervolgens wordt een afspraak met u gemaakt om toe te lichten hoe de procedure in zijn werk gaat. Vragen Als u vragen over dit onderwerp heeft kunt u terecht bij: Kenniscentrum GOC Afdeling Services: Angeline v.d. Steeg 0318 53 91 11 a.steeg@goc.nl