Ruimtelijke onderbouwing Berkenweg 3 te Reuver. Gemeente Beesel

Vergelijkbare documenten
Oude Tempel Soesterberg Milieukundige onderzoeken luchtkwaliteit en bedrijven en milieuzonering

Ruimtelijke onderbouwing Appartementen Markt Burg. Janssenstraat. Gemeente Beesel

Ruimtelijke onderbouwing Bedrijfshal Rieten 2 te Beringe. Gemeente Peel en Maas

Notitie. 1 Inleiding. Figuur 1 Weergave voornemen 1 / 7

Duinkampen 23 te Paterswolde

Datum : 24 januari : Frederik Stouten. : Marcel Scherrenburg. Betreft : Paragraaf externe veiligheid BP Valburg Zuid.

Ruimtelijke onderbouwing. ten behoeve van aanvraag omgevingsvergunning herinrichten tankstation de Zuidpunt

Handreiking Ladder voor duurzame verstedelijking. Samenvatting

Wet luchtkwaliteit. Woningbouwlocatie locatie Boterbogten te Steensel

Gemeente Bergen op Zoom

Format Ruimtelijke Onderbouwing (versie 1, aug 2014) INHOUDSOPGAVE

WIJZIGINGSPLAN Buitengebied Zuid Herziening 2007, deelplan 3 e Zandwijkje 8 te Hollandscheveld

Bestemmingsplan Heiligerlee en Westerlee, plan van wijziging IJsvereniging Heiligerlee V O O R O N T W E R P

2 e Plan van wijziging Globaal Bestemmingsplan Houten Vinex. Houtensewetering naast 45

Ruimtelijke onderbouwing voor 4 parkeerplaatsen t.b.v. Medisch Maatschappelijk Centrum, grenzend aan de Schoolstraat 23 te Nieuw-Vennep

LUCHTKWALITEITSONDERZOEK ONTWIKKELING LOCATIE AALVANGER EN UITBREIDING GEMEENTEHUIS TE HASSELT GEMEENTE ZWARTEWATERLAND. Auteurs : mro b.v.

Ruimtelijke onderbouwing

Bedrijventerrein Oost II, wijzigingsplan Einsteinstraat

Risico-inventarisatie Boekels Ven

Ruimtelijke onderbouwing Schakerpad 5 in Twello

Gemeente Achtkarspelen Ruimtelijke onderbouwing 'het uitbreiden van de woning met een aanbouw' op het perceel de Wedze 22a te Twijzel

Verlengen stal op het perceel Dorpsstraat 74 te Zuidlaarderveen

Ruimtelijke motivering. Molenstraat 1a te s-hertogenbosch. Functiewijziging van wonen naar kleinschalig hotel

Ruimtelijke onderbouwing

Ruimtelijke onderbouwing kleinschalige uitbreiding olfantenstal Heiderschoor 24 te Mierlo Luchtfoto perceel Heiderschoor 24

Stedenbouw/welstandsrichtlijnen Aangezien er enkel een interne verbouwing zal plaatsvinden, zal de uiterlijke verschijningsvorm niet wijzigen.

Toelichting. Leeuwarden Buitengebied - Omzetten intensieve naar reguliere veehouderij Brédyk 185 Wirdum

Buitengebied Efterwei 23, Rottevalle

Ruimtelijke onderbouwing Leveroyseweg 14, Heythuysen

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING Schalkwijkseweg 22

JANSEN RAADGEVEND INGENIEURSBUREAU

Ruimtelijke onderbouwing Clermontstraat 10 te Margraten. Gemeente Eijsden-Margraten

Gemeente. Schijndel. Beleidsnotitie indieningsvereisten. Voor aanvragen omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.12, lid 1, onder a.

Gemeente Achtkarspelen (ontwerp) Ruimtelijke onderbouwing "bouwen van een woning op het perceel de Wide Pet 14 te Harkema"

BIJLAGE 2: VERANTWOORDING UITBREIDING BOOMSWEG

GEMEENTE HOOGEVEEN. Wijzigingsplan Buitengebied Noord, deelplan Noorderhoofddiep 16 te Nieuweroord. Vastgesteld

TOELICHTING. op het wijzigingsplan Dwarsweg 17, behorende bij het bestemmingsplan Horstermeer van de gemeente Wijdemeren

Oude Badweg 60 Eelderwolde

Datum Referentie Uw referentie Behandeld door 29 maart M. Souren

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING

Ruimtelijke onderbouwing Hobbymatig houden van paarden en uitbreiding loods Stationsplein 20 Haelen. Gemeente Leudal Aangepast ontwerp

3. Gewenste ontwikkeling Milieu Planbeschrijving Inspraak Voorschriften 7

Ruimtelijke Onderbouwing voor de herbouw van een schuur ten behoeve van bouwbedrijf Been, Kommisjewei 28 te Opeinde. Bestaande situatie

Ruimtelijke onderbouwing Woningen Meidoornstraat (ong.) Grathem. Gemeente Leudal

3. Toekomstige situatie Milieuaspecten Planbeschrijving Inspraak Voorschriften 7

Ruimtelijke onderbouwing. Realiseren bed&breakfast Abbekesdoel 93b te Bleskensgraaf

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING. Realisatie kunstwerk Bestemming Drachten Markeringspunt Noord

Ruimtelijke onderbouwing. Wijziging gebruik van loods voor opslag op het perceel Rinkesfort 13 te Maasbree

Bestemmingsplan Hoofdweg 237 te Paterswolde V O O R O N T W E R P

Ruimtelijke onderbouwing ten behoeve van functiewijziging Agrarisch naar Wonen van de boerderij aan de Wergeasterdyk 45 Leeuwarden

Bouwplan voor het realiseren van een werktuigenberging

Risico-inventarisatie Uitbreidingslocatie Golfbaan Wageningen

Ruimtelijke onderbouwing Vlasstraat/Burgemeester Geurtslaan Heythuysen. Gemeente Leudal Definitief

Hoofdstuk 5 Milieu en Landschap

Risico-inventarisatie Gebiedsontwikkeling Poelkampen Zandwinlocatie

(ontwerp) ruimtelijke onderbouwing afwijking BP Asserstraat 31 Vries

Toelichting 1 Inleiding 2 Beleidskader 3 Beoordeling

Omgevingsvergunning Schothorsterlaan 94

Ruimtelijke onderbouwing Bûtewei 14A Ureterp (agrarische bedrijfswoning) Gemeente Opsterland

Omgevingsvergunning Grassavanne Ong.

Een goede ruimtelijke ordening. Henry de Roo

Gemeente Achtkarspelen Projectbesluit Vervanging woning Miedweg 6 Stroobos Ruimtelijke onderbouwing 1. INLEIDING

RO Wielemakersbaan 6 Ride by the Sea

Ruimtelijke onderbouwing. Bouw zeven garageboxen achter Kerkstraat 18 Voorthuizen

In werking treden vergunning en onherroepelijkheid De vergunning treedt in werking een dag na afloop van de beroepstermijn. Deze vergunning ligt

memo betreft: Quickscan externe veiligheid, Westzijde , Zaandam, ons kenmerk

Externe veiligheidsparagraaf. Bestemmingsplan Skoatterwald

Overall advies milieu aspecten concept Bestemmingsplan Landlaan en Jabbingelaan te Onstwedde

Ruimtelijke onderbouwing. Plattelandswoning Eilandseweg 18 a, Nederhorst den Berg

3. Gewenste ontwikkeling Milieu Planbeschrijving Inspraak Voorschriften Plankaart 10

Luchtkwaliteit Vicarielaan te IJsselstein

Ruimtelijke onderbouwing nieuwbouw havenkantoor naast Botterwerf. Behorende bij omgevingsvergunning nieuwbouw havenkantoor

Westvoorne. Vogelwerende voorziening Trafostation Ommeloopweg Tinte. Ruimtelijke onderbouwing definitief

GEMEENTE HOOGEVEEN. BESTEMMINGSPLAN Buitengebied Zuid Herziening 2007, wijzigingsplan Alteveer 76 in Hoogeveen. Vastgesteld

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING WINDROOS, SLIEDRECHT

Notitie. Aan : Roel Volman (SO, team bestemmingsplannen) Van : Paul Bruijkers (SO, Ingenieursbureau) Datum :

Laagraven Investment BV, de heer W. Toet Datum 17 mei Projectnummer Luchtkwaliteit Laagraven te Nieuwegein

Wijzigingsplan Oentsjerk, De Pleats 3 (wijziging bouwvlak)

memo Quick scan externe veiligheid Driebergsestraatweg 63 te Doorn

Memo. In totaal worden er maximaal 110 woningen gerealiseerd. Dit kunnen zowel grondgebonden woningen zijn alsook gestapeld woningen.

memo INLEIDING 1 Toets NIBM; 2 Toets grenswaarden in het kader van goede ruimtelijke ordening; Gemeente Hof van Twente Johan van der Burg

Memo externe veiligheid

Rapport VH.10125, september 2010

Advies Externe Veiligheid inzake ruimtelijke onderbouwing actualisatie Bestemmingsplan Wijnjewoude-Klein Groningen

GEMEENTE BUREN. Ruimtelijke onderbouwing Hendriklaan 15 16, Beusichem

WIJZIGINGSPLAN BUITENGEBIED

memo INLEIDING 1 Toets NIBM; 2 Toets grenswaarden in het kader van goede ruimtelijke ordening; WETTELIJK KADER Bogor projectontwikkeling

Verantwoording groepsrisico

Tabel 1 Grenswaarden maatgevende stoffen Wet luchtkwaliteit stof toetsing van grenswaarde geldig stikstofdioxide (NO 2 )

bijlagen bij de Toelichting

Gasthuisbergweg 18 te Wijchen

Memo INLEIDING. 1 Toets NIBM; 2 Toets grenswaarden in het kader van goede ruimtelijke ordening. WETTELIJK KADER. Gemeente Oegstgeest.

od205sl wijzigingsplan De Volgerlanden-Oost, 2e wijzigingsplan gebied B1 Toelichting Wijzigingsprocedure Opzet van het wijzigingsplan Milieuaspecten

Omgevingsvergunning Everard Meysterweg 12 (Gelegen Achter De Percelen Everard Meysterweg 14 T/M 20)

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING Omgevingsvergunning Hollewandsweg 28

AANMELDNOTITIE MER RIVIERENLAAN 281, PURMEREND

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING T.B.V. HET PLAATSEN VAN (MODEL) TUINHUISJES AAN DE NIEUWE RIJKSWEG 25 TE S-HEER HENDRIKSKINDEREN

Ruimtelijke onderbouwing Hollandseweg 19, Someren. Gemeente Someren

Memo. Luchtkwaliteit Duivenvoordestraat, maatschappelijke voorziening

Transcriptie:

Ruimtelijke onderbouwing Berkenweg 3 te Reuver Gemeente Beesel

Ruimtelijke onderbouwing Berkenweg 3 te Reuver Gemeente Beesel Rapportnummer BRO: 211x08571 Identificatienummer: Datum: 8 juni 2016 Contactpersoon opdrachtgever: Dhr. R. Bruins Projectteam BRO: Dhr. P. Maessen, Dhr. L. Arends, MSc. Concept: Mei 2016 Definitief: 8 juni 2016 Bron foto kaft: Hollandse Hoogte 14 Beknopte inhoud: Ruimtelijke onderbouwing ten behoeve van het realiseren van 2 halfvrijstaande woningen aan de Berkenweg 3 te Reuver, gemeente Beesel. BRO Vestiging Tegelen Industriestraat 94 5931 PK Tegelen T +31 (0)77 373 06 01 F +31 (0)77 373 76 94 E tegelen@bro.nl

Inhoudsopgave pagina 1. INLEIDING 3 2. GEBIEDSPROFIEL EN BESLUITPROFIEL 5 2.1 Gebiedsprofiel 5 2.2 Besluitprofiel 6 2.3 Ruimtelijke en stedenbouwkundige effecten 7 3. BELEIDSKADER 9 3.1 Rijksbeleid 9 3.2 Provinciaal beleid 11 3.3 Regionaal beleid 13 3.4 Gemeentelijk beleid 14 3.5 Afweging beleidskader 16 4. ONDERZOEK 17 4.1 Economische uitvoerbaarheid 17 4.2 Milieu-aspecten 18 4.2.1 Bodem 18 4.2.2 Geluidhinder 18 4.2.3 Luchtkwaliteit 19 4.2.4 Externe veiligheid 21 4.2.5 Milieuzonering 24 4.3 Archeologie en cultuurhistorie 25 4.4 Leidingen en infrastructuur 26 4.5 Natuur en landschap 26 4.6 Flora en fauna 26 4.7 Verkeer en parkeren 27 4.7.1 Verkeer 27 4.7.2 Parkeren 27 4.8 Waterhuishouding 27 4.8.1 Beleidskader 27 4.8.2 Kenmerken van het watersysteem 28 4.8.3 Overleg waterbeheerder 28 5. AFWEGING BELANGEN 29 Inhoudsopgave 1

6. PROCEDURE, OVERLEG EN PLANSTUKKEN 31 SEPARATE BIJLAGEN Econsultancy, Aanvullend nader bodemonderzoek 2 Inhoudsopgave

1. INLEIDING Voorliggende ruimtelijke onderbouwing voorziet in de onderbouwing van een voorgenomen afwijking van het bestemmingsplan ten behoeve van twee percelen aan de Berkenweg 3 te Reuver, gemeente Beesel. De eigenaar van de percelen heeft het voornemen om de bestaande vrijstaande woning te slopen en 2 halfvrijstaande woningen terug te bouwen op deze locatie. Het oorspronkelijke perceel is kadastraal reeds gesplitst in twee percelen, kadastraal bekend als gemeente Beesel, sectie B, nr. 4510 en nr. 4511. Locatie initiatief (rood omlijnd) (bron: topotijdreis.nl) Het initiatief is strijdig met het vigerende bestemmingsplan Bebouwde gebieden Beesel, zoals door de gemeenteraad vastgesteld op 15 december 2014, omdat nieuwbouw van woningen op de locatie niet is toegestaan en omdat een gedeelte van de voorgenomen nieuwe woningen buiten het bouwvlak komt te liggen. De gemeente Beesel heeft echter aangegeven bereid te zijn medewerking te verlenen aan het initiatief door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning voor het afwijken van het bestemmingsplan con- Hoofdstuk 1 3

form artikel 2.12, eerste lid onder a onder 3 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). Hiervoor dient de uitgebreide procedure te worden doorlopen. Een voorwaarde om medewerking te kunnen verlenen is dat middels een goede ruimtelijke onderbouwing wordt aangetoond dat het initiatief van een goede ruimtelijke ordening getuigt. In dat kader is deze ruimtelijke onderbouwing opgesteld. Luchtfoto besluitgebied (bron: Provincie Limburg) Leeswijzer De voorliggende ruimtelijke onderbouwing is als volgt opgebouwd: in hoofdstuk 2 worden het gebiedsprofiel en het besluitprofiel beschreven. Vervolgens komt in hoofdstuk 3 het rijks- provinciaal, regionaal en gemeentelijk beleidskader aan de orde. In hoofdstuk 4 komt de toetsing aan de milieu- en overige onderzoeksaspecten aan bod. Hoofdstuk 5 beschrijft de belangenafweging en in hoofdstuk 6 wordt nader ingegaan op de te voeren procedure. 4 Hoofdstuk 1

2. GEBIEDSPROFIEL EN BESLUITPROFIEL 2.1 Gebiedsprofiel Het besluitgebied waarop de omgevingsvergunning en de voorliggende ruimtelijke onderbouwing van toepassing zijn, ligt aan de Berkenweg 3, gemeente Beesel, aan de noordrand van de kern Reuver. In de huidige situatie staat er een vrijstaande woning op de percelen. Luchtfoto omgeving besluitgebied (rood omlijnd) (bron: Provincie Limburg) In de omgeving van het besluitgebied liggen voornamelijk woningen. Ten noorden en westen van het besluitgebied ligt veel groen. Daarnaast stroomt ten noorden van het besluitgebied de Maas. Het besluitgebied grenst direct aan de Berkenweg, die richting het noordwesten parallel langs de Maas loopt en richting het zuidoosten via Schinderspark en de Sint Barbarastraat uitkomt op de Rijksweg. Aan de Berkenweg ligt het besluitgebied tussen twee andere woningen in. Het besluitgebied heeft in het vigerend bestemmingsplan Bebouwd gebied Beesel, zoals door de gemeenteraad vastgesteld op 15 december 2014, de bestemming Wonen. Hoofdstuk 2 5

2.2 Besluitprofiel Situatieschets Het voornemen bestaat om binnen het besluitgebied 2 halfvrijstaande woningen te realiseren. De voorgevel zal op dezelfde plek liggen als de voorgevel van de te slopen woning. Het nieuwe gebouw zal bestaan uit drie lagen met een kap vanaf de eerste verdieping. Het bestaande bijgebouw langs de perceelsgrens met Berkenweg 2 blijft gehandhaafd. Op de volgende afbeeldingen zijn de situering en gevelaanzichten van de woningen te zien. 6 Hoofdstuk 2

Gevelaanzichten 2.3 Ruimtelijke en stedenbouwkundige effecten Het bouwen van nieuwe woningen is in het vigerende bestemmingsplan niet toegelaten. Derhalve zal getoetst worden of het toevoegen van twee woningen in het besluitgebied acceptabel is in het kader van een goed woon- en leefklimaat. Ruimtelijk en functioneel gezien passen de beoogde woningen goed in de omgeving aangezien het besluitgebied aan de rand van een bestaande woonwijk ligt en er in het besluitgebied in de huidige situatie ook wordt gewoond. Tevens worden de nieuwe woningen deels op de contouren van de te slopen woning gebouwd. Omdat bij een van de twee woningen de voordeur in de zijgevel is gesitueerd, heeft het nieuwe hoofdgebouw de uitstraling van een vrijstaande woning en past daarmee binnen het stedenbouwkundig beeld van de omgeving. Er kan dan ook geconcludeerd worden dat het plan, zowel op korte als op (middel) lange termijn, geen negatieve ruimtelijke effecten tot gevolg heeft voor de omgeving. Hoofdstuk 2 7

8 Hoofdstuk 2

3. BELEIDSKADER 3.1 Rijksbeleid Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte Op 13 maart 2012 is de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) vastgesteld. In deze Structuurvisie staan de plannen voor ruimte en mobiliteit. Overheden, burgers en bedrijven krijgen de ruimte om zelf oplossingen te creëren. Het Rijk richt zich met name op het versterken van de internationale positie van Nederland en het behartigen van de nationale belangen. Het Rijk zet zich voor wat betreft het ruimtelijk- en mobiliteitsbeleid in voor een concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig Nederland. In de Structuurvisie Infrastructuur en Milieu worden drie hoofddoelen genoemd om Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig te houden voor de middellange termijn (2028): het vergroten van de concurrentiekracht van Nederland door het versterken van de ruimtelijk-economische structuur van Nederland; het verbeteren, in stand houden en ruimtelijk zekerstellen van de bereikbaarheid waarbij de gebruiker voorop staat; het waarborgen van een leefbare en veilige omgeving waarin unieke natuurlijke en cultuurhistorische waarden behouden zijn. Voor de drie rijksdoelen worden de onderwerpen van nationaal belang benoemd, waarmee het Rijk aangeeft waarvoor het verantwoordelijk is en waarop het resultaten wil boeken. Afweging Voor het besluitgebied geldt dat er geen nationale belangen uit de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte in het geding zijn. Ladder voor duurzame verstedelijking Op 1 oktober 2012 is het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) gewijzigd, en is de ladder voor duurzame verstedelijking daaraan toegevoegd. De ladder ondersteunt gemeenten en provincies in vraaggerichte programmering van hun grondgebied, het voorkomen van overprogrammering en de keuzes die daaruit volgen. De ladder voor duurzame verstedelijking is in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) geïntroduceerd. Doel van de ladder voor duurzame verstedelijking is een goede ruimtelijke ordening door een optimale benutting van de ruimte in stedelijke gebieden. Het Rijk wil met de introductie van de ladder vraaggerichte programmering bevorderen. De ladder beoogt een zorgvuldige afweging en transparante besluitvorming bij alle ruimtelijke en infrastructurele besluiten. Hoofdstuk 3 9

Overheden dienen nieuwe stedelijke ontwikkeling te motiveren met de drie opeenvolgende stappen. De stappen bewerkstelligen dat de wens om een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk te maken, nadrukkelijk wordt gemotiveerd en afgewogen met oog voor (1) de ruimtevraag, (2) de beschikbare ruimte en (3) de ontwikkeling van de omgeving waarin het gebied ligt. De stappen schrijven geen vooraf bepaald resultaat voor, omdat het optimale resultaat moet worden beoordeeld door het bevoegd gezag dat de regionale en lokale omstandigheden kent. Dit gezag draagt de verantwoordelijkheid voor de ruimtelijke afweging over die ontwikkeling. Trede 1 vraagt de regionale ruimtevraag (kwantitatief én kwalitatief) voor stedelijke ontwikkelingen te bepalen. Dit betreft wonen, werken, detailhandel en overige stedelijke voorzieningen. Met de regionale ruimtevraag in beeld kan worden beoordeeld of een voorgenomen stedelijke ontwikkeling voorziet in een actuele regionale behoefte. Zo ja, dan is trede 2 aan de orde. Trede 2 motiveert of de beoogde ontwikkeling plaats kan vinden binnen het bestaand stedelijk gebied. Dit kan door op lege plekken de ruimte in te vullen, een andere bestemming te geven aan een gebied, door herstructurering van bestaande terreinen of door transformatie van bestaande gebouwen of gebieden. In trede 3 gaat het om stedelijke uitleg en wel op een zodanige locatie dat het uitleggebied (in potentie) multimodaal ontsloten is of kan worden. De resterende ruimtevraag, die resulteert uit trede 2 is kwalitatief en kwantitatief. Afweging In het voorliggende geval is sprake van een dermate kleinschalige ontwikkeling dat in lijn met de uitspraak 1 van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (AbRS) van 18 december 2013, geen sprake is van een stedelijke ontwikkeling als bedoeld in artikel 1.1.1, eerste lid, aanhef en onder i, van het Bro. Er wordt een woning gesloopt, waarvoor slechts twee woningen worden terug gebouwd. Het gaat dus om het toevoegen van één woning. Het toevoegen van één woning wordt door de AbRS niet als een stedelijke ontwikkeling aangemerkt. De Ladder duurzame verstedelijking is dan ook niet van toepassing. AMVB Ruimte De AMvB Ruimte wordt in juridische termen aangeduid als Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro). Het besluit is op 30 december 2011 in werking getreden en op 1 oktober 2012 zijn enkele wijzigingen in werking getreden. In de AMvB zijn de nationale belangen die juridische borging vereisen opgenomen. De AMvB Ruimte is gericht op doorwerking van de nationale belangen in bestemmingsplannen. 1 Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, 18-12-2013, Zaaknummer 201302867/1/R. 10 Hoofdstuk 3

De onderwerpen in het Barro betreffen: Rijksvaarwegen, Project Mainportontwikkeling Rotterdam, Kustfundament, Grote Rivieren, Waddenzee en waddengebied, Defensie, Ecologische Hoofdstructuur (EHS), erfgoederen van uitzonderlijke universele waarde, hoofdwegen en hoofdspoorwegen, elektriciteitsvoorziening, buisleidingen van nationaal belang voor vervoer van gevaarlijke stoffen, primaire waterkeringen buiten het kustfundament en het IJsselmeergebied. Afweging Geen van de bovengenoemde belangen zijn bij de bouw van de 2 woningen in het geding. Het besluitgebied ligt buiten het (stroomvoerend deel) rivierbed van de Maas. De beoogde ontwikkeling is kortom niet in strijd met de beleidsregels zoals deze zijn opgenomen in het Barro. Regeling algemene regels ruimtelijke ordening (Rarro) De Regeling algemene regels ruimtelijke ordening (Rarro) is gebaseerd op het Barro. In het Barro is bepaald dat bij ministeriële regeling verschillende militaire terreinen en objecten, hoofdwegen en EHS-gebieden worden aangewezen, waar gemeenten bij de vaststelling van bestemmingsplannen rekening mee moeten houden. In het Rarro wordt daar uitvoering aan gegeven. Afweging Als gevolg van de gewijzigde regelgeving beslaat het radarverstoringsgebied behorende bij de radar op de militaire vliegbasis Volkel ook de gemeente Beesel. Aangezien het bouwplan geen windturbines hoger dan 114 meter bevat, vormt de voorgenomen ontwikkeling geen belemmering voor het radarverstoringsgebied. 3.2 Provinciaal beleid Provinciaal Omgevingsplan Limburg 2014 Op 12 december 2014 is het Provinciaal Omgevingsplan Limburg 2014 (POL2014) vastgesteld als opvolger van het POL2006. In het POL2014 is onderscheid gemaakt in zeven soorten gebieden, elk met eigen herkenbare kernkwaliteiten. Voor de verschillende zones liggen er heel verschillende opgaven en ontwikkelingsmogelijkheden. In het POL2014 worden de ambities, opgaven en aanpak voor de thema s benoemd waarop de provincie een rol heeft of wil vervullen. Voor woningen, bedrijventerreinen, kantoren en winkels geldt dat er daarvan in Limburg genoeg zijn, in toenemende mate zelfs te veel. Maar tegelijkertijd liggen er op al deze gebieden nog grote kwalitatieve opgaven. Blijvende vernieuwing en innovatie zijn dan ook van groot belang. De uitdaging is om een omslag te maken van kwantiteit naar kwaliteit en meer schaarste te creëren. De sleutel ligt in dynamisch voorraadbeheer. Op basis van een goede visie en een actueel overzicht van de voorraad worden per regio afspraken gemaakt. Deze afspraken gaan Hoofdstuk 3 11

over het verbeteren van de kwaliteit van de bestaande voorraad, het schrappen van plannen en ideeën maar ook van harde plancapaciteit of nog uitgeefbare terreinen waar achteraf minder behoefte aan blijkt te bestaan en mogelijk ook de aanpak van leegstand. Er is onder voorwaarden ruimte voor het toevoegen van goede nieuwe voorraad, maar dan wel in combinatie met het schrappen van bestaande voorraad. Uitsnede POL2014-kaart Zonering Limburg In het POL2014 ligt het besluitgebied in de zone Overig bebouwd gebied. In deze gebieden wordt ingezet op transformatie van de regionale woningvoorraad. Met betrekking tot woningen wordt in het POL aangegeven dat het toekomstbestendig houden en maken van de bestaande woningvoorraad van groot belang is. De nog voorziene beperkte groei moet vooral worden ingezet voor het versterken van het wonen in steden en kernen en het kwalitatief verantwoord afronden daarvan. Dit wordt in regionale visies verder geconcretiseerd, zie paragraaf 3.3. Afweging Er is in dit concrete geval sprake van een toevoeging van 1 woning in vergelijking met de huidige situatie. Aangezien er deels sprake is van vervanging van een bestaande woning is er sprake van transformatie en wordt het wonen in de kern Reuver versterkt. Het voorgaande betekent dat de voorgenomen ontwikkeling past binnen het POL en dus toegestaan kan worden. Omgevingsverordening Limburg 2014 De provincie Limburg heeft op 12 december 2014 ook de Omgevingsverordening Limburg 2014 vastgesteld. Hierin staan de regels die nodig zijn om het omgevingsbeleid van POL2014 juridische binding te geven. De Omgevingsverordening is een samenvoeging van de Provinciale milieuverordening, de Wegenverordening, de 12 Hoofdstuk 3

Waterverordening en de Ontgrondingenverordening. Sinds december 2014 is de Omgevingsverordening uitgebreid met een nieuw hoofdstuk Ruimte. Dat hoofdstuk Ruimte bevat een aantal instrumenten die gericht zijn op de doorwerking van het ruimtelijke beleid van het POL2014. Behalve de toevoeging van het hoofdstuk Ruimte zijn in de Omgevingsverordening Limburg 2014 ook de Verordening Veehouderijen en Natura 2000 (van oktober 2013) en de Verordening Wonen Zuid-Limburg (van juli 2013) vrijwel ongewijzigd opgenomen. Afweging Uit de kaarten behorende bij de Omgevingsverordening Limburg 2014 blijkt dat het besluitgebied niet ligt binnen (milieu)beschermingsgebieden of beschermingszones ten behoeve van natuur en landschap. Het besluitgebied grenst wel aan een gebied dat is aangewezen als Goudgroene natuurzone. Vanuit het hoofdstuk Ruimte zijn er geen rechtstreeks doorwerkende regels die een belemmering vormen voor de voorgenomen ontwikkeling. De voorgenomen ontwikkeling past dan ook binnen de Omgevingsverordening Limburg 2014. 3.3 Regionaal beleid Regionale Structuurvisie Wonen Noord-Limburg Op 9 mei 2016 heeft de gemeente Beesel de Regionale Structuurvisie Wonen Noord- Limburg vastgesteld. De Regionale Structuurvisie Wonen Noord-Limburg is een visie waarmee de bestuurders van de gemeenten Beesel, Bergen, Gennep, Horst aan de Maas, Mook en Middelaar, Venlo, Venray en Peel en Maas en de provincie Limburg sturing geven aan de regionale woningmarkt. De regionale structuurvisie Wonen Noord- Limburg heeft de status van intergemeentelijke structuurvisie op grond van artikel 2.1, lid 4 Wet ruimtelijke ordening (Wro). Daarmee heeft het document een juridische status met een zelfbindend karakter. In de Regionale Structuurvisie Wonen Noord-Limburg is een gezonde woningmarkt in balans. Het aantal plannen voor nieuwbouw moet in gezonde verhouding staan tot de kwantitatieve behoefte. De transformatieopgave manifesteert zich in het stedelijk gebied en in de kleine kernen. De Regionale Structuurvisie Wonen Noord-Limburg is uitgewerkt in een gemeentelijke woonvisie (zie paragraaf 3.4). Afweging In het voorliggende geval gaat het om een transformatie van 1 vrijstaande woning naar 2 halfvrijstaande woningen binnen het gebied waarop de Regionale Structuurvisie Wonen Noord-Limburg van toepassing is. Het concrete bouwplan is meegenomen in de bestaande plancapaciteit, waarmee de voorgenomen ontwikkeling past binnen de Regionale Structuurvisie Wonen Noord-Limburg. Hoofdstuk 3 13

3.4 Gemeentelijk beleid Structuurvisie Beesel Op 12 september 2011 heeft de gemeenteraad van Beesel de Structuurvisie Beesel vastgesteld. De structuurvisie Beesel geeft een strategische en duurzame ruimtelijke visie op de ontwikkeling van het hele grondgebied van de gemeente voor de komende 20 jaar. De gemeente geeft hierin niet alleen aan wat ontwikkeld gaat worden, maar ook hoe dit ontwikkeld gaat worden. De structuurvisie vormt het toetsingskader voor de beoordeling van nieuwe plannen en initiatieven. In de Ruimtelijke ontwikkelingsvisie 2030 zijn de volgende ontwikkelingsrichtingen voor het thema wonen benoemd: Ontwikkelen van woningbouwlocatie Bergerhof, deels voor de doelgroep starters, doorstromers en jonge gezinnen en deels voor vitale, koopkrachtige huishoudens uit de hogere inkomensgroepen uit de (boven)regionale markt. Deze laatste doelgroep draagt bij aan een kwalitatief hoogwaardige afronding van de kernrand rond de historische boerderij Bergerhof. Ontwikkelen van woningen op herstructurerings- en inbreidingslocaties voor alle doelgroepen maar vooral voor senioren en zorgvragers. Woningbouw en wijkontwikkeling die voldoet aan de eisen van de toekomst op het gebied van duurzaamheid, klimaatrobuustheid, energiezuinigheid, veiligheid en 100% levensloopbestendigheid. Op de kaart Zonering ruimtelijke ontwikkelingen ligt het besluitgebied in het woongebied / rode contour. Uitsnede kaart Zonering ruimtelijke ontwikkelingen 14 Hoofdstuk 3

Afweging In dit concrete geval is sprake van herstructurering door 1 vrijstaande woning te slopen en daarvoor in de plaats 2 halfvrijstaande woningen te bouwen binnen het woongebied / rode contour van de kern Reuver. De voorgenomen ontwikkeling sluit daarmee aan bij de ontwikkelingsrichtingen voor wonen in de Structuurvisie Beesel. Woonvisie gemeente Beesel 2016-2022 Op 9 mei is de Woonvisie Gemeente Beesel 2016-2022 vastgesteld, waarin de koers van de Regionale Structuurvisie Wonen Noord-Limburg is vertaald op lokaal niveau. De nadruk ligt op de bestaande woningvoorraad. Voor nieuwbouw is het belangrijkste actiepunt het terugbrengen van het overschot in de plancapaciteit voor woningen met 40%. Afweging In het voorliggende geval gaat het om een transformatie van 1 vrijstaande woning naar 2 halfvrijstaande woningen binnen het gebied waarop de Woonvisie gemeente Beesel 2016-2022 van toepassing is. Het concrete bouwplan is meegenomen in de bestaande plancapaciteit, waarmee de voorgenomen ontwikkeling past binnen de Woonvisie gemeente Beesel 2016-2022. Bestemmingsplan Bebouwde gebieden Beesel Het besluitgebied is gelegen binnen het bestemmingsplan Bebouwde gebieden Beesel, zoals door de gemeenteraad vastgesteld op 15 december 2014. De gronden binnen het besluitgebied zijn aangewezen als Wonen. Nieuwbouw van woningen is niet toegestaan binnen deze bestemming. Daarnaast geldt de dubbelbestemming Waarde Archeologie 1. Uitsnede bestemmingsplan Bebouwde gebieden Beesel Hoofdstuk 3 15

Afweging De bouw van de woning is volgens het vigerende bestemmingsplan Bebouwde gebieden Beesel niet mogelijk, omdat nieuwbouw van woningen niet is toegestaan binnen de bestemming Wonen. Daarnaast is een gedeelte van de te bouwen woningen buiten het bouwvlak gesitueerd. Het bestemmingsplan biedt geen afwijkings- en wijzigingsbevoegdheden om de nieuwe woningen toe te staan. 3.5 Afweging beleidskader Concluderend kan gesteld worden dat de voorgenomen ontwikkeling enkel afwijkt van het vigerende bestemmingsplan. Het bestemmingsplan staat nieuwbouw van woningen niet toe binnen de bestemming Wonen. Daarnaast is een gedeelte van de te bouwen woningen buiten het bouwvlak gesitueerd. Omdat de gemeente heeft aangegeven in principe medewerking te willen verlenen aan het voorliggend initiatief, wordt middels de voorliggende ruimtelijke onderbouwing de woning juridisch-planologisch geregeld. 16 Hoofdstuk 3

4. ONDERZOEK Bij de realisatie van de voorgenomen ontwikkeling dient rekening te worden gehouden met (milieu-)invloeden vanuit de omgeving op de ontwikkeling zelf en met invloeden vanuit de ontwikkeling op de omgeving. Het onderzoek naar de milieuaspecten bodem, geluid, lucht, externe veiligheid en milieuzonering voor het besluitgebied wordt in de navolgende paragrafen beschreven. Eveneens is gekeken naar de gevolgen van de gewenste ingrepen voor de aspecten archeologie en cultuurhistorie, leidingen en infrastructuur, natuur en landschap, flora en fauna, waterhuishouding, verkeer en economische uitvoerbaarheid. De hieruit voortkomende bevindingen worden in onderstaande paragrafen toegelicht. 4.1 Economische uitvoerbaarheid Op 1 juli 2008 zijn samen met de Wet ruimtelijke ordening (Wro) bepalingen omtrent de grondexploitatie (Afdeling 6.4 Wro) in werking getreden. In de Grondexploitatiewet is bepaald dat de gemeente bij het vaststellen van een planologische maatregel waarin mogelijkheden voor een bouwplan gecreëerd worden, verplicht is maatregelen te nemen die verzekeren dat de kosten die gepaard gaan met de ontwikkeling van de locatie worden verhaald op de initiatiefnemer van het plan. Indien het kostenverhaal anderszins is verzekerd, kan de gemeente afzien van het opstellen van een exploitatieplan. Eveneens is de gemeente niet verplicht een exploitatieplan vast te stellen in bij het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) aangegeven gevallen waar het kostenverhaal minimaal is, of niet opweegt tegen de bestuurlijke lasten (artikel 6.12, lid 2, aanhef, juncto artikel 6.2, lid 1 Bro). Als bouwplan als bedoeld in artikel 6.12, eerste lid, van de wet, wordt onder andere aangewezen een bouwplan voor de bouw van een of meer woningen. Er is in dit geval dus sprake van een bouwplan in de zin van artikel 6.2.1 van het Besluit ruimtelijke ordening. Er geldt dan ook verplichting tot kostenverhaal. De leges worden bepaald op basis van de bouwkosten bij de aanvraag omgevingsvergunning. De initiatiefnemer en de gemeente sluiten hierover een anterieure overeenkomst. De gemeente sluit een planschadeverhaalsovereenkomst met de initiatiefnemer. Hiermee wordt vastgelegd dat eventuele tegemoetkomingen in planschade aan derden, toegebracht door een planologische wijziging, door de gemeente verhaald kunnen worden op de initiatiefnemer van het plan. Hoofdstuk 4 17

4.2 Milieu-aspecten 4.2.1 Bodem Formeel gezien dient in het kader van een bestemmingswijziging (over het algemeen middels een bodemonderzoek) aangetoond te worden dat de bodem geschikt is voor het beoogde gebruik. Aangezien de ontwikkeling voorziet in het realiseren van twee woningen, wat een gevoelige functie is, dient er aangetoond te worden dat de bodem hiervoor geschikt is. In september 2015 is een verkennend bodemonderzoek 2 uitgevoerd naar de bodemkwaliteit op de locatie. In het kader daarvan zijn er sterke zinkverontreinigingen in de bodem geconstateerd, die zijn te relateren aan bijmenging van stortmateriaal van de voormalige stortplaats waar het besluitgebied deel van uitmaakt. Er kan daarom vanuit gegaan worden dat het een bestaand geval van bodemverontreiniging betreft (ontstaan vóór 1 januari 1987). Uitgaande van de mate en het volume van de geconstateerde sterke zinkverontreinigingen in de bodem (meer dan 25 m 3 sterk verontreinigde grond), wordt gesteld dat het hier in het kader van de Wet Bodembescherming een geval van ernstige bodemverontreiniging betreft, echter hoeft de verontreiniging niet met spoed te worden gesaneerd. In het kader van de voorgenomen ontwikkeling moet de sterke zinkverontreinigingen in de bodem gedeeltelijk, onder milieukundig toezicht, gesaneerd worden. Het betreft uitsluitend het gedeelte van de sterke zinkverontreiniging die gesaneerd moet worden om de beoogde realisatie van de twee woningen mogelijk te maken. Voor dat de bouwwerkzaamheden starten zal de initiatiefnemer een plan van aanpak (gedeeltelijke) bodemsanering ter goedkeuring voorleggen aan provincie Limburg. De bouwwerkzaamheden zullen niet starten voor dat er door de initiatiefnemer goedkeuring is ontvangen van provincie Limburg aangaande het plan van aanpak bodemsanering. 4.2.2 Geluidhinder Een nieuwe ruimtelijke ontwikkeling, waarbij sprake is van de realisatie van geluidsgevoelige objecten dient te worden getoetst aan de Wet geluidhinder. In deze wet wordt aangegeven hoe voor een gebied waar een ruimtelijke ontwikkeling plaatsvindt dient te worden omgegaan met geluidhinder als gevolg van wegverkeer, industrie en spoorwegen. Bij een ruimtelijke ontwikkeling waarbij sprake is van de ontwikkeling van geluidsgevoelige objecten binnen een geluidszone, dient een onderzoek te worden uitgevoerd naar de geluidsbelasting op deze gebouwen of terreinen. In de Wet geluidhinder (Wgh) is bepaald dat elke weg een geluidszone heeft, met uitzondering van woonerven en wegen waar een maximumsnelheid van 30 km/u voor geldt. 2 Econsultancy, Aanvullend nader bodemonderzoek, Berkenweg 3 te Reuver, 8 september 2015, kenmerk: 15061490 18 Hoofdstuk 4

Een woning is een geluidsgevoelig object. In de omgeving van het besluitgebied liggen echter enkel 30 km/uur-wegen. Daarnaast zal de ontwikkeling slechts een verwaarloosbare toename van het aantal verkeersbewegingen met zich meebrengen. Voor het plan hoeft derhalve geen akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai te worden uitgevoerd. 4.2.3 Luchtkwaliteit Op 15 november 2007 is de Wet luchtkwaliteit in werking getreden en sindsdien staan de hoofdlijnen voor regelgeving rondom luchtkwaliteitseisen beschreven in de Wet milieubeheer (hoofdstuk 5 Wm). Artikel 5.16 Wm (lid 1) geeft weer, onder welke voorwaarden bestuursorganen bepaalde bevoegdheden (uit lid 2) mogen uitoefenen. Als aan minimaal één van de volgende voorwaarden wordt voldaan, vormen luchtkwaliteitseisen in beginsel geen belemmering voor het uitoefenen van de bevoegdheid: a. er is geen sprake van een feitelijke of dreigende overschrijding van een grenswaarde; b. een project leidt al dan niet per saldo niet tot een verslechtering van de luchtkwaliteit; c. een project draagt niet in betekenende mate (NIBM) bij aan de luchtverontreiniging; d. een project past binnen het NSL (Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit), of binnen een regionaal programma van maatregelen. Het Besluit NIBM Deze AMvB legt vast, wanneer een project niet in betekenende mate (NIBM) bijdraagt aan de concentratie van een bepaalde stof. De achtergrond van het beginsel Niet in betekende mate is dat de gevolgen van een ontwikkeling voor de luchtkwaliteit in een aantal gevallen (beschreven in de ministeriële Regeling NIBM) worden tenietgedaan door de ontwikkeling van bijvoorbeeld schonere motoren in het gehele land. Op 1 augustus 2009 is het nationaal samenwerkingsprogramma luchtkwaliteit (NSL) in werking getreden. Hierdoor dient bij plannen die de luchtkwaliteit beïnvloeden niet langer te worden uitgegaan van de normen uit de interimperiode. Nu het NSL in werking is getreden is een project NIBM, als aannemelijk is dat het project een toename van de concentratie veroorzaakt van maximaal 3%. De 3% grens wordt gedefinieerd als 3% van de grenswaarde voor de jaargemiddelde concentratie van fijn stof (PM 10 ) of stikstofdioxide (NO 2 ). Dit komt overeen met 1,2 microgram/m 3 voor zowel fijn stof en NO 2. Als de 3% grens voor PM10 of NO2 niet wordt overschreden, dan hoeft geen verdere toetsing aan grenswaarden plaats te vinden. Regeling NIBM Binnen de getalsmatige grenzen van de Regeling NIBM draagt een project altijd niet in betekenende mate bij aan een verslechtering van de luchtkwaliteit. Voor woningen gelden in de Regeling NIBM de volgende getalsmatige grenzen: Hoofdstuk 4 19

minimaal 1 ontsluitingsweg minimaal 2 ontsluitingswegen 3%-norm 3%-norm Woningen (maximaal) 1.500 3.000 Getalsmatige grenzen Regeling NIBM Het toetsingskader voor luchtkwaliteit wordt gevormd door hoofdstuk 5.2 luchtkwaliteitseisen van de Wet milieubeheer (ook wel Wet luchtkwaliteit genoemd, Wlk). De Wlk bevat grenswaarden voor zwaveldioxide, stikstofdioxide en stikstofoxiden, fijn stof, lood en koolmonoxide en benzeen. Hierbij zijn in Nederland met name de grenswaarden voor stikstofdioxide (NO 2 ) en fijn stof (PM 2,5 en PM 10 ) van belang. De vigerende grenswaarden voor stikstofdioxide en fijn stof zijn in de navolgende tabel weergegeven. De grenswaarden gelden voor de buitenlucht, met uitzondering van een werkplek in de zin van de Arbeidsomstandighedenwet en op plaatsen die niet toegankelijk zijn voor publiek en waar geen vaste bewoning is, zoals akkerland en de rijbaan en ontoegankelijke middenbermen van wegen. stof toetsing van grenswaarde stikstofdioxide (NO 2) jaargemiddelde concentratie 40 µg/m³ fijn stof (PM 10) jaargemiddelde concentratie 40 µg/m³ fijn stof (PM 2,5) jaargemiddelde concentratie 25 µg/m³ Grenswaarden Wlk Achtergrondwaarden Volgens de Grootschalige Concentratie- en Depositiekaarten Nederland (GCN en GDN van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu RIVM) is de concentratie PM 2,5 in 2015 ter plaatse gelegen tussen de 10 en 12 µg/m³, de concentratie PM 10 in 2015 gelegen tussen de 18 en 20 µg/m³ en de concentratie NO 2 in 2015 ter plaatse gelegen tussen de 15 en 20 µg/m³. Volgens de kaarten van het RIVM is de luchtkwaliteit ter plaatse ruimschoots voldoende. Daarnaast zal naar verwachting de luchtkwaliteit in de toekomst nog verder verbeteren. Conclusie Gezien de bestaande concentraties is er geen sprake van een feitelijke of dreigende overschrijding van een grenswaarde en wordt voldaan aan het bepaalde in artikel 5.16 Wm lid 1 onder a. De voorgenomen ontwikkeling zal ook nagenoeg geen extra verkeer aantrekkende werking met zich meebrengen. Daarnaast draagt het project niet in betekende mate bij aan de luchtkwaliteit, waarmee wordt voldaan aan het bepaalde in artikel 5.16 Wm, lid 1 onder c. Uit bovenstaande kan worden geconcludeerd dat de voorgenomen ontwikkeling niet bezwaarlijk is in het kader van de luchtkwaliteitseisen uit de Wet milieubeheer en dat aanvullend onderzoek niet noodzakelijk is. 20 Hoofdstuk 4

4.2.4 Externe veiligheid Het beleid voor externe veiligheid is gericht op het beperken en beheersen van risico s voor de omgeving vanwege handelingen met gevaarlijke stoffen. De handelingen kunnen zowel betrekking hebben op het gebruik, de opslag en de productie, als op het transport van gevaarlijke stoffen. Uit het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi), het Besluit externe veiligheid transportroutes (Bevt) en het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) vloeit de verplichting voort om in ruimtelijke plannen in te gaan op de risico s in het besluitgebied ten gevolge van handelingen met gevaarlijke stoffen. De risico s dienen te worden beoordeeld op twee maatstaven, te weten het plaatsgebonden risico en het groepsrisico. Basisnet voor het vervoer van gevaarlijke stoffen Het Basisnet is een landelijk aangewezen netwerk voor het vervoer van gevaarlijke stoffen. Binnen bepaalde grenzen wordt dit vervoer over weg, binnenwater en spoor gegarandeerd. Het Basisnet heeft betrekking op de Rijksinfrastructuur: hoofdwegen, hoofdwaterwegen en hoofdspoorwegen. Plaatsgebonden risico Het plaatsgebonden risico beschrijft de kans per jaar dat een onbeschermd individu komt te overlijden door een ongeval met gevaarlijke stoffen. Het plaatsgebonden risico wordt uitgedrukt in risicocontouren rondom de risicobron (bedrijf, weg, spoorlijn etc.), waarbij de 10-6 contour (kans van 1 op 1 miljoen op overlijden) de maatgevende grenswaarde is. Groepsrisico Het groepsrisico beschrijft de kans dat een groep van 10 of meer personen gelijktijdig komt te overlijden ten gevolge van een ongeval met gevaarlijke stoffen. Het groepsrisico geeft een indicatie van de maatschappelijke ontwrichting in geval van een ramp. Het groepsrisico wordt uitgedrukt in een grafiek, het overlijden van een bepaalde groep (bijvoorbeeld 10, 100 of 1000 personen) wordt afgezet tegen de kans daarop. Voor het groepsrisico geldt de oriëntatiewaarde als ijkpunt in de verantwoording (géén norm). In het Bevi en het Bevt is een verplichting tot verantwoording van het groepsrisico opgenomen. Er is sprake van een groepsrisico zodra het plan in het invloedsgebied ligt van een risicovolle activiteit. Het betrokken bestuursorgaan moet, al dan niet in verband met de totstandkoming van een besluit, expliciet aangeven hoe de diverse factoren die bijdragen aan de hoogte van het groepsrisico (waaronder zelfredzaamheid en bestrijdbaarheid) zijn beoordeeld en eventuele in aanmerking komende maatregelen, zijn afgewogen. Een belangrijk onderdeel van de verantwoording is overleg met (advies vragen aan) de regionale brandweer. Hoofdstuk 4 21

(Beperkt) kwetsbare objecten Er moet worden getoetst aan het Bevi, het Bevt en het Bevb wanneer bij een ontwikkeling (beperkt) kwetsbare objecten worden toegestaan. Woningen zijn kwetsbare objecten. Verdere toetsing aan de externe veiligheid is dan ook vereist. Uitsnede veiligheidskaart van Beleidsvisie Externe Veiligheid (besluitgebied ter plaatse van rode pijl) Beleidsvisie Externe Veiligheid De gemeente Beesel hanteert een beleidsvisie met betrekking tot externe veiligheid, waarin de veiligheidsrisico s in kaart zijn gebracht en beleid is opgenomen voor de beheersing van deze risico s. Voor de toepassing van het externe veiligheidsbeleid onderscheidt de gemeente: woongebieden, bedrijventerreinen, landelijk gebied en recreatiegebied. Algemene uitgangspunten zijn toepassing van de bestaande wetgeving en afstemming op ruimtelijke ontwikkelingen in de omgeving. De gemeente stimuleert bedrijvigheid maar richt zich niet op het aantrekken van bedrijven met grote externe veiligheidsrisico s. Op de bedrijventerreinen in de gemeente worden geen Bevi-bedrijven toegelaten. Toetsing Door het IPO is een risicokaart samengesteld waarop de meest belangrijke risicoveroorzakende bedrijven, objecten en transportroutes zijn aangegeven. Het gaat hierbij onder meer om risico s van opslag van patronen, stofexplosies, opslag van gasflessen, ammoniakinstallaties, LPG-tankstations enzovoorts. Daarnaast is de risicokaart Basisnet opgesteld, waarop het landelijk netwerk voor het vervoer van gevaarlijke stoffen staat aangegeven. 22 Hoofdstuk 4

Risicovolle bedrijvigheid De risicovolle bedrijven in de omgeving van het besluitgebied liggen op een dermate grote afstand dat het besluitgebied niet in het invloedsgebied is gelegen van deze bedrijven. Uitsnede risicokaart (besluitgebied ter plaatse van rode pijl) Risicovol transport over de weg In de directe omgeving van het besluitgebied komt geen risicovol transport over de weg voor. De dichtstbijzijnde transportas voor risicovol wegtransport is de N 271, op 380 meter. Deze weg heeft echter een PR 10-6 contour van 0 meter. Het besluitgebied ligt gezien de grote afstand ook niet binnen het invloedsgebied van de N 271. Daarnaast is de A73 gelegen op een afstand van circa 1.680 meter van het besluitgebied. Op basis van de Eindrapportage Basisnet Weg blijkt dat het besluitgebied buiten de veiligheidszone van de A73 valt en dat de overschrijdingsfactor van het groepsrisico kleiner is dan 0,1 maal de oriëntatiewaarde. Het transport van gevaarlijke stoffen over wegen vormt dan ook geen belemmering voor de voorgenomen ontwikkeling. Risicovol transport over het water Over de Maas vindt vervoer van gevaarlijke stoffen plaats. Binnen het definitief ontwerp Basisnet Water is de Maas aangewezen als een categorie binnenvaart met frequent vervoer van gevaarlijke stoffen. Uit onderzoek is echter gebleken dat er op de Maas nog veel ruimte is voor de groei van transport van gevaarlijke stoffen voordat er een externe veiligheidsknelpunt ontstaat. Dit betekent dat er nu en in de toekomst (tot 2030) voor het ver- Hoofdstuk 4 23

voer van gevaarlijke stoffen en ruimtelijke ontwikkeling langs de vaarwegen nauwelijks beperkingen zijn. Wel is er een aantal veiligheidszones voor de ruimtelijke ordening ingesteld. Het besluitgebied ligt buiten deze veiligheidszones. De oriëntatiewaarde voor het groepsrisico wordt in de bestaande situatie niet overschreden. Het besluitgebied is volgens de Veiligheidskaart behorende bij de Beleidsvisie externe veiligheid niet binnen het groepsrisico aandachtsgebied voor transportassen gelegen. Een nadere groepsrisicoberekening is niet nodig. Risicovol transport over het spoor Op 600 meter van het besluitgebied ligt de spoorlijn Roermond Noord - Venlo waarover transport van gevaarlijke stoffen plaatsvindt. Op basis van de Eindrapportage Basisnet Spoor blijkt het besluitgebied buiten de veiligheidszone van deze spoorlijn valt. Gezien de grote afstand tot deze transportas en aangezien aan het besluitgebied slechts een beperkt aantal personen wordt toegevoegd, zullen de effecten op het groepsrisico niet significant zijn. Risicovolle buisleidingen Op ongeveer 80 meter ten noordwesten van het besluitgebied loopt een buisleiding. De veiligheidszone hiervan is vastgelegd in het bestemmingsplan Buitengebied Beesel. Het besluitgebied is niet binnen deze veiligheidszone gelegen. Gezien de afstand tot de buisleiding en aangezien aan het besluitgebied slechts een beperkt aantal personen wordt toegevoegd, zullen de effecten op het groepsrisico niet significant zijn. Conclusie Het besluitgebied ligt niet binnen een plaatsgebonden risicocontour. Effecten op het groepsrisico van het vervoer van gevaarlijke stoffen over transportroutes in de omgeving zullen niet significant zijn. Vanuit externe veiligheid zijn er dan ook geen belemmeringen voor de ontwikkeling van het besluitgebied. 4.2.5 Milieuzonering Goede ruimtelijke ordening voorziet in het voorkómen van hinder en gevaar. Door bij nieuwe ontwikkelingen voldoende afstand in acht te nemen tussen milieubelastende activiteiten (zoals bedrijven) en gevoelige functies (zoals woningen) kan goede ruimtelijke ordening gerealiseerd worden. Het is aan de ene kant zaak om te voorkomen dat er hinder en gevaar voor gevoelige bestemmingen ontstaat en aan de andere kant dient aan bedrijven voldoende zekerheid te worden geboden dat zij niet in hun activiteiten worden beperkt door nieuwe gevoelige functies. Om te bepalen of tussen de milieubelastende activiteiten en de gevoelige functies voldoende afstand in acht wordt genomen, is gebruik gemaakt van de VNG-publicatie Bedrijven en milieuzonering uit 2009. In deze publicatie worden de richtafstanden gegeven voor de vier ruimtelijk relevante milieuaspecten geur, stof, geluid en gevaar. 24 Hoofdstuk 4

De richtafstand geldt tussen enerzijds de grens van de bestemming die bedrijven (of andere milieubelastende functies) toelaat en anderzijds de uiterste situering van de gevel van een woning (of andere milieugevoelige functie) die volgens het bestemmingsplan of via vergunningvrij bouwen mogelijk is. De gegeven richtafstanden zijn in het algemeen richtafstanden en geen harde afstandseisen. Ze moeten daarom gemotiveerd worden toegepast. Dit betekent dat geringe afwijkingen in de lokale situatie mogelijk zijn. Het is aan te bevelen deze afwijkingen te benoemen en te motiveren. De beoogde woningbouw vormt volgens de (indicatieve) brochure Bedrijven en Milieuzonering, uitgegeven door de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) 2009, geen milieubelastende functie. Medewerking aan de realisatie van de woningen is echter pas mogelijk indien blijkt dat een goed woon- en leefklimaat in de woning gegarandeerd is en dat daarnaast bedrijven in de omgeving door de nieuwe woonfunctie niet in hun activiteiten worden gefrustreerd. Op ongeveer 114 meter van het besluitgebied ligt het openluchtzwembad De Bercken, dat een richtafstand van 200 meter heeft (op basis van het aspect geluid). Aangezien de nieuwe woningen niet dichterbij het zwembad komen te staan dan de bestaande woning, zal dit voor de exploitatie van het zwembad geen belemmeringen opleveren. Aangezien het zwembad zelf op ongeveer 185 meter afstand van de nieuw te bouwen woningen ligt en de toegang tot het zwembad en het parkeren op nog grotere afstand liggen, is een goed woon- en leefklimaat in de woningen voldoende gegarandeerd. Op 170 meter ligt een sporthal met een richtafstand van 50 meter. Verder liggen er geen milieubelastende functies nabij het besluitgebied, die invloed hebben op het woon- en leefklimaat in het besluitgebied. Er kan dan ook geconcludeerd worden dat er in de woningen sprake zal zijn van een goed woon- en leefklimaat en dat door de realisatie van deze woning geen bedrijven in hun functioneren worden belemmerd. 4.3 Archeologie en cultuurhistorie Volgens het geldende bestemmingsplan Bebouwde gebieden Beesel geldt voor het besluitgebied de dubbelbestemming Waarde Archeologie 1 en zijn de gronden mede bestemd voor behoud en bescherming van de archeologische waarde. Archeologisch onderzoek is echter niet nodig, aangezien de grond ter plaatse al geroerd is. Ten noorden van het plangebied ligt een schans met cultuurhistorische waarde. Deze ligt niet in het besluitgebied en met de voorgenomen ontwikkeling wordt het behoud of herstel van de schans niet aangetast. Vanuit de aspecten archeologie en cultuurhistorie bestaan er kortom geen belemmeringen. Hoofdstuk 4 25

4.4 Leidingen en infrastructuur Ten noordwesten van het besluitgebied loopt een buisleiding met een veiligheidszone, welke is vastgelegd in het bestemmingsplan Buitengebied Beesel. Het besluitgebied ligt niet binnen de veiligheidszone van deze leiding. Er is kortom geen sprake van belemmeringen voor de voorgenomen ontwikkeling. 4.5 Natuur en landschap Ten noorden van het besluitgebied ligt natuur die behoort tot de Ecologische Hoofdstructuur. Daarnaast grenst het besluitgebied direct aan een stuk natuur dat in de Verordening Ruimte 2014 van de provincie Limburg is aangewezen als Goudgroene natuurzone. Het aangrenzende natuurgebied zal echter niet worden aangetast en dus zal de voorgenomen ontwikkeling geen negatieve gevolgen hebben voor de natuur. Onderzoek naar natuur en landschap is dan ook niet van toepassing. 4.6 Flora en fauna De Flora- en faunawet heeft betrekking op alle in Nederland in het wild voorkomende zoogdieren, (trek)vogels, reptielen en amfibieën, op een aantal vissen, libellen en vlinders, op enkele bijzondere en min of meer zeldzame ongewervelde diersoorten (uit de groepen kevers, mieren, schelp- en schaaldieren) en op een honderdtal vaatplanten. Voor alle soorten, dus ook voor de soorten die zijn vrijgesteld van de ontheffingsplicht, geldt wel een zogenaamde 'algemene zorgplicht' (art. 2 Flora- en faunawet). Deze zorgplicht houdt in dat de initiatiefnemer passende maatregelen neemt om schade aan aanwezige soorten te voorkomen of zoveel mogelijk te beperken. Hierbij gaat het bijvoorbeeld om het niet verontrusten of verstoren in de kwetsbare perioden zoals de winterslaap, de voortplantingstijd en de periode van afhankelijkheid van de jongen. De zorgplicht geldt altijd en voor alle planten en dieren, of ze beschermd zijn of niet en in het geval dat ze beschermd zijn ook als er ontheffing of vrijstelling is verleend. Bij ruimtelijke ontwikkelingen moet naast de zorgplicht ook rekening gehouden worden met de juridisch zwaarder beschermde soorten uit 'tabel 2', de bijlage 1 soorten van het besluit vrijstelling beschermde dier- en plantensoorten, de soorten uit Bijlage IV van de Habitatrichtlijn (tezamen tabel 3) en met alle vogels. Van deze laatste groep is een lijst opgesteld met vogelsoorten waarvan de nesten jaarrond beschermd zijn en een lijst met vogels waarbij inventarisatie gewenst is. Komen soorten van de hierboven genoemde beschermingsregimes voor dan is de eerste vraag of de voorgenomen activiteit effecten heeft op de beschermde soorten. Treden er effecten op dan dient er gekeken te worden of er passende maatregelen getroffen kunnen worden om de functionaliteit van de voortplantings- en/of vaste rust- en verblijfplaats te garanderen. 26 Hoofdstuk 4

Er worden bij de voorgenomen ontwikkeling geen bomen verwijderd, enkel beplanting behorende bij de tuin. In de bestaande situatie zijn de percelen reeds in gebruik voor wonen (woning en tuin), waardoor er geen belemmeringen op het gebied van flora en fauna worden verwacht. Gezien de aard en omvang van de ruimtelijke ingreep is een natuuronderzoek in het kader van de Flora- en faunawet niet noodzakelijk. 4.7 Verkeer en parkeren 4.7.1 Verkeer De percelen zullen evenals de woning in de huidige situatie worden ontsloten door de Berkenweg. De verkeersaantrekkende werking neemt niet of nauwelijks toe, aangezien er per saldo slechts 1 woning wordt toegevoegd. De verkeersveiligheid en/of doorstroming ter plaatse zijn dan ook niet in het geding. 4.7.2 Parkeren Doordat er per saldo slechts 1 woning wordt toegevoegd, neemt de parkeerbehoefte door de voorgenomen woningbouw slechts in zeer beperkte mate toe. Het parkeren wordt op het eigen terrein opgelost. 4.8 Waterhuishouding In deze paragraaf wordt beschreven op welke wijze het waterhuishoudkundig systeem in het besluitgebied opgebouwd is en hoe rekening is gehouden met de (ruimtelijk) relevante aspecten van (duurzaam) waterbeheer. Een beknopte beschrijving van de kenmerken van het watersysteem kan het benodigde inzicht geven in het functioneren van dit systeem. 4.8.1 Beleidskader Relevante beleidsstukken op het gebied van water zijn het Waterbeheerplan 2016-2021 van het waterschap Peel en Maasvallei, het Provinciaal Omgevingsplan Limburg 2014 (POL2014), het Provinciaal Waterplan van de provincie Limburg, het Nationaal Waterplan, WB21, Nationaal Bestuursakkoord Water en de Europese Kaderrichtlijn Water. Belangrijkste gezamenlijke punt uit deze beleidsstukken is dat water een belangrijk sturend element is in de ruimtelijke ordening. Water legt een ruimteclaim op het (stads)landschap waaraan voldaan moet worden. De bekende drietrapsstrategieën zijn leidend: vasthouden-bergen-afvoeren (waterkwantiteit); voorkomen-scheiden-zuiveren (waterkwaliteit). Hoofdstuk 4 27

Daarnaast is de Beleidsbrief regenwater en riolering nog relevant. Hierin staat hoe het best omgegaan kan worden met het hemelwater en het afkoppelen daarvan. Ook hier gelden de driestapsstrategieën. 4.8.2 Kenmerken van het watersysteem De kenmerken van de watersystemen, zoals die voorkomen in het besluitgebied (en omgeving), kunnen het beste beschreven worden door een onderverdeling te maken in de soorten van water die in het gebied aanwezig zijn. De belangrijkste zijn: oppervlaktewater, grondwater, en hemel- (en afval)water. Oppervlaktewater Binnen of in de nabijheid van het besluitgebied is geen oppervlaktewater aanwezig. Nadere berekeningen en/of onderzoek zijn dan ook niet van toepassing. Grondwater Zoals het bestemmingsplan Bebouwde gebieden Beesel en de Omgevingsverordening Limburg aantonen ligt het besluitgebied niet in een grondwaterbeschermingsgebied. Hiermee zijn er dus geen belemmeringen op het gebied van grondwater. Hemelwater De oppervlakte van de bestaande woning is ongeveer 144 m 2. Met de voorgenomen ontwikkeling is er sprake van een verharding (oppervlakte van de woningen) van ongeveer 156 m 2. Ten opzichte van de bestaande situatie is er slechts in beperkte mate sprake van toename van verharding. Het hemelwater wordt in de nieuwe situatie per woning op eigen terrein geïnfiltreerd door middel van toepassing van bijvoorbeeld een infiltratieput, een grindkoffer of een gelijkwaardige voorziening. 4.8.3 Overleg waterbeheerder Aangezien de toename van bebouwing en verharding minder is dan 2000 m², is vooroverleg met het Waterschap niet noodzakelijk. 28 Hoofdstuk 4

5. AFWEGING BELANGEN De gewenste ontwikkeling is strijdig met de geldende regels uit het vigerende bestemmingsplan Bebouwde gebieden Beesel, waarin nieuwbouw van woningen niet is toegestaan. Daarnaast is een gedeelte van de nieuw te bouwen woningen buiten het bouwblok gesitueerd. Het vigerende plan biedt geen afwijkings- of wijzigingsmogelijkheden waarmee het initiatief kan worden toegestaan. Door het verlenen van een omgevingsvergunning voor het afwijken van het bestemmingsplan onder de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, kan het initiatief mogelijk worden gemaakt. Middels voorliggende onderbouwing wordt de voorgenomen woningbouw planologisch geregeld. Tegen de voorgenomen ontwikkeling bestaan uit ruimtelijk en stedenbouwkundig oogpunt geen bezwaren. Het beoogde initiatief om 2 woningen te bouwen past ruimtelijkfunctioneel binnen de omgeving en de functies in een woonwijk in Reuver. Daarnaast bestaan er buiten de strijdigheid met het vigerende bestemmingsplan, gezien de aard en schaal van het initiatief, vanuit vigerend beleid geen belemmeringen. De ontwikkeling wordt niet belemmerd door aanwezige, storende milieuaspecten of doordat hinder veroorzaakt wordt op de omgeving. Omliggende functies ervaren eveneens geen overlast van de ontwikkeling. Op basis van het voorgaande wordt dan ook geconcludeerd dat de voorgenomen bouw van 2 woningen aan de Berkenweg 3 te Reuver vanuit ruimtelijk oogpunt niet bezwaarlijk is en niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening. Hoofdstuk 5 29