Regels werkwoordspelling In dit bestand worden de 5 werkwoordsvormen uitgelegd. Het gaat om: 1. Tegenwoordige tijd 2. Verleden tijd 3. Voltooid deelwoord 4. Onvoltooid deelwoord 5. Bijvoeglijk gebruikt werkwoord Dit bestand is een aanvulling op het Schema WW-Spelling. De kleuren die hierboven te zien zijn, komen overeen met de kleuren in het schema. Het groene stukje in het schema gaat dus over dezelfde regels als het groene stuk in dit bestand. Indien je de regels uit dit bestand kunt toepassen en je kent de stappen die je in het schema moet maken, dan beheers je de werkwoordspelling goed. Hieronder staat een aantal opmerkingen om je te helpen bij het schema. Opmerking 1: De eerste vraag in het schema is: Staat het werkwoord vooraan als je de zin vragend maakt? Daarbij moet je je ervan bewust zijn dat een bijzin ook een (aparte) zin is. Als je de zin: Hij is onhandig omdat hij steeds valt, vragend maakt, krijg je: Is hij onhandig omdat hij steeds valt? Het stukje: Omdat hij steeds valt, is een bijzin. Dat zie je aan het signaalwoord omdat. Die bijzin telt dus als een aparte zin. Hij steeds valt is dus een aparte zin (het signaalwoord zelf hoort daar niet bij). Als je die aparte zin vragend maakt, krijg je: Valt hij steeds?. Valt staat dus wél vooraan de zin als je hem vragend maakt. Opmerking 2: In het schema wordt een paar keer gevraagd of het een sterk of een zwak werkwoord is. Wat is dat ook alweer? Bij een sterk werkwoord verandert de klinker in de verleden tijd. Het is sterk genoeg om te veranderen. Een zwak werkwoord is minder krachtig en blijft dus altijd dezelfde klinkers houden. Sterk = Klinker verandert in andere tijd Zwak = Klinker verandert niet in andere tijd (Loop-Liep-Gelopen) (Fiets-Fietste-Gefietst) Onthoud: t Kofschip is van vroeger! Dus nooit in de tegenwoordige tijd!
Tegenwoordige tijd Stap 2: Staat het werkwoord in de tegenwoordige tijd? Dan heb je te maken met de Tegenwoordige tijd De tegenwoordige tijd kent 3 vormen: 1. Ik-vorm Ik vind / ik loop / ik fiets 2. Ik-vorm + t Hij vindt / zij loopt / het fietst 3. Hele werkwoord Wij vinden / zij lopen / wij fietsen Je kunt altijd het werkwoord LOPEN gebruiken als ezelsbruggetje. Vervang werkwoord door LOPEN. Hoor je een t? Dan schrijf je een t. Anders niet! Hij (vinden) dat gek. = Hij loopt dat gek. Dus: Hij vindt dat gek. (vinden) je dat ook? = Loop je dat ook? Dus: Vind je dat ook? Ik (vinden) het onzin. = Ik loop het onzin. Dus: Ik vind het onzin. Wat (vinden) hij ervan? = Wat loopt hij ervan? Dus: Wat vindt hij ervan? Wij (vinden) dat niet. = Wij lopen dat niet. Dus: Wij vinden dat niet. In de o.t.t. gebruik je NOOIT t Kofschip. In de o.t.t. voeg je NOOIT een d toe. Ezelsbruggetje: Een kofschip is van vroeger, dus gebruik het alleen in de verleden tijd! SAMENGEVAT: - Staat het vooraan in een vragende zin? - Is het tegenwoordige tijd? Vervang dan door lopen Hoor je een t? Schrijf een t! Voeg nooit een d toe Gebruik nooit t kofschip
Verleden tijd Stap 2: Staat het werkwoord in de verleden tijd? Dan heb je te maken met de Verleden tijd Er zijn 2 soorten werkwoorden in de verleden tijd Sterke & Zwakke werkwoorden 1. Sterk = Klinker verandert in andere tijd (Loop-Liep-Gelopen) 2. Zwak = Klinker verandert niet in andere tijd (Fiets-Fietste-Gefietst) 1. Een sterk werkwoord moet je kennen, daar zijn geen regels voor. 2. Een zwak werkwoord schrijf je met één van de volgende uitgangen: -te, -ten, -de, -den Zo kies je de juiste uitgang: Als de laatste letter van de stam (dus niet de ik-vorm!) in T KoFSCHiP staat, schrijf je: -te Staat de laatste letter niet in T KoFSCHiP? Dan schrijf je: -de Is het onderwerp dat bij het werkwoord hoort meervoud? Dan plak je er een n achter. De meisjes (fietsen) door de stad. Stam van fietsen = fiets fiets eindigt op s -s zit in T KoFSCHiP uitgang is dus: -te meisjes is meervoud uitgang is dus: -ten Juiste vorm is dus: fietsten De meisjes fietsten door de stad. Ik (verhuizen) voor de zoveelste keer. Stam van verhuizen = verhuiz verhuiz eindigt op z -z zit niet in T KoFSCHiP uitgang is dus: -de Ik is geen meervoud uitgang blijft dus: -de Juiste vorm is dus: verhuisde Ik verhuisde voor de zoveelste keer. Soms kun je gewoon horen hoe je het schrijft! Probeer dat eerst. Bijvoorbeeld bij wandelen. Ik wandelde de hele dag Ik wandelte de hele dag klinkt goed. klinkt fout.
Voltooid deelwoord Stap 2: Zegt het werkwoord iets over een zelfstandig naamwoord? Stap 3: Is het klaar? Dan heb je te maken met het Voltooid deelwoord Een voltooid deelwoord eindigt op: -t, -d, -en Voltooid deelwoorden van sterke werkwoorden eindigen op en: - ik heb gelopen - ik heb gegeten - ik heb gegeven - ik heb gezwommen Voltooid deelwoorden van zwakke werkwoorden eindigen op t of -d: - ik heb gefietst - ik heb gedanst - ik ben verhuisd - ik heb gegooid Soms hoor je hoe het zwakke werkwoord eindigt als je het werkwoord langer maakt. Gooide Gooite Gegooid Hoorde Hoorte Gehoord Soms hoor je het niet. Dan gebruik je T KoFSCHiP: Als de laatste letter van de stam (dus niet de ik-vorm!) in T KoFSCHiP staat, schrijf je: -t Staat de laatste letter niet in T KoFSCHiP? Dan schrijf je: -d Fietsen -s staat in t kofschip eindigt op t gefietst Verhuizen -z staat niet in t kofschip eindigt op d verhuisd Let op: Als een werkwoord op een klinker (a,e,i,o,u,y) eindigt, kijk je of de laatste medeklinker in t kofschip staat. Gooien -g staat niet in t kofschip eindigt dus op d gegooid
Onvoltooid deelwoord Stap 2: Zegt het werkwoord iets over een zelfstandig naamwoord? Stap 3: Is het klaar? Dan heb je te maken met het Onvoltooid deelwoord Deze werkwoordvorm komt weinig voor! Als je in het WW-schema vaak uitkomt bij deze vorm, gaat er waarschijnlijk iets niet goed bij het vragend maken van de zin. Om te controleren of je goed zit, vervang je het werkwoord door lopen. Krijg je de vorm lopend? Dan klopt het. Anders is het geen onvoltooid deelwoord. Ik ben teleurgesteld Ik ben lopend = Onvoltooid Deelwoord. Hij is onhandig omdat hij valt Omdat hij loopt = GEEN Onvoltooid Deelwoord. Goed vragend maken van zinnen: Als je de zin: Hij is onhandig omdat hij valt vragend maakt, krijg je: Is hij onhandig omdat hij valt? Het stukje: Omdat hij valt, is echter een bijzin. Dat telt als een aparte zin, door het signaalwoord omdat. Hij valt is dus een aparte zin (het signaalwoord hoort daar niet bij). Als je die aparte vragend maakt, krijg je: Valt hij?. Valt staat dus wél vooraan de zin als je hem vragend maakt. Valt is dus geen onvoltooid deelwoord Een onvoltooid deelwoord eindigt altijd op een d! Een onvoltooid deelwoord ziet er zo uit: - Ik ben teleurgesteld. - Wij zijn wachtend. - Niets vermoedend ging hij op pad. - Hij vertrok gehaast, nog over zichzelf nadenkend. - Zij vond het wel opwindend. - Maar hij vond het storend. Onthoud: Ieder werkwoord dat vervangen kan worden door lopend is een onvoltooid deelwoord! Ieder werkwoord dat niet vervangen kan worden door lopend is iets anders.
Bijvoeglijk gebruikt werkwoord Stap 2: Zegt het werkwoord iets over een zelfstandig naamwoord? Dan heb je te maken met het Bijvoeglijk gebruikt werkwoord Er zijn 2 soorten bijvoeglijk gebruikte werkwoorden 1. Bijvoeglijk gebruikte werkwoorden die eindigen op en (sterk) 2. Bijvoeglijk gebruikte werkwoorden die eindigen op e (meestal zwak) Om er achter te komen hoe je een bijvoeglijk gebruikt werkwoord schrijft, moet je weten wat het voltooid deelwoord is. Herinnering: Hoe weet je wat het voltooid deelwoord is? Zet ik heb voor het werkwoord. Lopen Ik heb gelopen Fietsten Ik heb gefietst Kauwen Ik heb gekauwd Schieten Ik heb geschoten Eindigt het voltooid deelwoord op en? Dan eindigt het bijvoeglijk gebruikt werkwoord ook op en - Nemen Genomen De genomen foto - Schieten Geschoten De geschoten foto - Eten Gegeten De gegeten maaltijd Eindigt het voltooid deelwoord niet op en? Dan schrijf je het bijvoeglijk gebruikt werkwoord zo kort mogelijk - Vegroten Vergroot De vergrote foto (niet: de vergrootte foto) - Verbranden Verbrand De verbande foto (niet: de verbrandde foto) Alleen bij problemen met de uitspraak schrijf je wel een dubbele medeklinker. - Bekladden Beklad De bekladde foto (niet: de beklade foto) - Vatten Gevat De gevatte opmerkingen (niet: de gevate opmerkingen)