Wethouder van Nieuwe Gebieden en Duurzaamheid RIS119743_10-SEP-2004 drs M. Smits Gemeente Den Haag Retouradres: Postbus 12 600, 2500 DJ Den Haag Aan de voorzitter van de commissie Welzijn, Duurzaamheid en Leidschenveen-Ypenburg Uw brief van Uw kenmerk Ons kenmerk DSB/2004.946 - RIS 119743 Doorkiesnummer 070-353 6622 E-mailadres Aantal bijlagen Onderwerp quick scan Scoria Bricks Datum 9 september 2004 In de commissievergadering van 22 juni 2004 heb ik u inzake de kwestie van de Scoria Bricks, naar aanleiding van vragen van mw. Gyömörei, toegezegd een zogenaamde quick scan op te laten stellen door de dienst Stadsbeheer en deze te laten toetsen door de GGD. Het resultaat van deze quick scan, alsmede de toetsing hiervan door de medisch milieukundige van de GGD ligt in deze brief aan u voor. De verharding op het woonwagenkamp Escamplaan bestaat uit Scoria Bricks. Dat zijn kinderkoppen die normaal op de Nederlandse markt te koop zijn en die worden gebruikt als sierbestrating. In Den Haag zijn de stenen met name toegepast als verharding van voetpaden en parkeerstroken. De stenen zijn gemaakt van slib en werden voornamelijk in Engeland geproduceerd. Op dit moment zijn in Nederland Scoria Bricks alleen nog tweedehands verkrijgbaar. Het Bouwstoffenbesluit en de Wet bodembescherming Het Bouwstoffenbesluit is in werking getreden in 1999 en heeft als doel de bodem en het oppervlaktewater te beschermen tegen verontreiniging vanuit bouwstoffen, waaronder ook steenachtige materialen worden verstaan. Om te bepalen of verontreiniging op kan treden zijn kwaliteitsgegevens van de toe te passen materialen vereist. Die kwaliteitsgegevens bestaan uit gegevens over de samenstelling van de materialen, maar ook de uitloging van stoffen uit de materialen. Het Bouwstoffenbesluit stelt normen voor en eisen aan het gebruik van materialen. Indien de normen niet worden overschreden, wordt het materiaal gekwalificeerd als categorie 1 bouwstof. Indien enige uitloging plaatsvindt, die met isolatievoorzieningen is tegen te gaan, dan wordt het materiaal gekwalificeerd als categorie 2 bouwstof. Het toepassen van categorie 2 bouwstof dient bij het bevoegd gezag (de gemeente) gemeld te worden. De Wet bodembescherming stelt regels voor bescherming van de bodem. In diverse circulaires zijn normen vastgelegd: de zogenaamde streefwaarden en interventiewaarden. De streefwaarden zijn waarden voor een niet-verontreinigde bodem; de interventiewaarden zijn een maat voor verontreinigde bodem. Inlichtingen bij Postadres: Postbus 12 600, 2500 DJ Den Haag Telefoon: 070-353 3027 Bezoekadres: Spui 70, Den Haag Fax: 070-353 6210 Internetadres: www.denhaag.nl
DSB/2004.946 2 Wanneer de gemiddelde concentraties in de bodem (bij een bepaald volume) de interventiewaarden overschrijden, dan moet de bodem gesaneerd worden. Zowel de Wet bodembescherming als het Bouwstoffenbesluit geven geen normen voor de luchtkwaliteit. De kwaliteit van Scoria Bricks In de loop der jaren zijn verschillende onderzoeken uitgevoerd naar de kwaliteit van de Scoria Bricks. Ten behoeve van de toepassing op het Floriadeterrein in Zoetermeer heeft de gemeente Den Haag in 1988 analyses laten uitvoeren op Scoria Bricks. Omdat het Bouwstoffenbesluit er toen nog niet was, is op andere stoffen geanalyseerd dan nu zou moeten op basis van het Bouwstoffenbesluit. Wanneer de toen gemeten concentraties getoetst worden aan de normen die nu gelden voor grond, dan blijkt dat deze lager zijn dan de streefwaarden. Er zijn destijds ook uitloogproeven uitgevoerd, waarbij een zeer zure en zeer basische vloeistof is gebruikt. Hieruit blijkt alleen nikkel bij de zure vloeistof uitgeloogd te zijn, maar zo weinig dat dit nu als categorie 1 bouwstof, dus binnen de huidige normen van het Bouwstoffenbesluit, gecertificeerd zou worden. In opdracht van Gemeentewerken Rotterdam is in 1992 ook een onderzoek gedaan naar de samenstelling en uitloging van de Scoria Bricks. Het doel was de gehalten te toetsen aan het toenmalige ontwerp- Bouwstoffenbesluit. In dit onderzoek is gekozen voor een worst-case benadering door de stenen te vergruizen/beschadigen, waardoor het contact oppervlak wordt vergroot. Indien de gevonden waarden getoetst worden aan de huidige normen uit het Bouwstoffenbesluit zouden de materialen in categorie 2 vallen wegens uitloging van chloride en fluoride. Hierbij wordt nogmaals opgemerkt dat het vergruizen van stenen een extreme situatie nabootst. De samenstellingswaarden van de steen liggen ook bij dit onderzoek onder de streefwaarden voor grond. In opdracht van het bedrijfsonderdeel Stedelijke Structuren is in 2001 een onderzoek in het kader van het Bouwstoffenbesluit uitgevoerd. Ook op dat moment bestond nog geen overeenstemming voor de bepalingsmethode voor vormgegeven bouwstoffen, zoals deze stenen. In dit onderzoek zijn behalve de bepaling van de samenstelling meerdere uitloogproeven uitgevoerd. Indien de hoogst gevonden concentraties worden getoetst aan de huidige normen van het Bouwstoffenbesluit dan valt alles binnen de normen voor categorie 1. Voor de diverse onderzoeken zijn steeds verschillende stenen gebruikt, een deel is afkomstig van het woonwagencentrum Escamplaan en een deel heeft een andere herkomst. Omdat de verschillende onderzoeken eensluidende resultaten geven, worden de resultaten, ongeacht de herkomst van de stenen, representatief geacht voor de toegepaste Scoria Bricks. Luchtkwaliteit In Nederland zijn de regels voor luchtkwaliteit vastgelegd in het Besluit Luchtkwaliteit. Dit besluit is gebaseerd op regels van de Europese Unie (EU). De Europese Unie heeft algemene regels opgesteld voor luchtkwaliteit, vastgelegd in de Kaderrichtlijn luchtkwaliteit uit 1996. Op deze richtlijn zijn weer dochterrichtlijnen gebaseerd, waarin is vastgelegd hoeveel er van bepaalde stoffen in de buitenlucht mag zitten, de zogenoemde luchtkwaliteitsnormen. De eerste dochterrichtlijn geeft normen voor zwavel- en stikstofdioxide, stikstofoxiden, lood en fijn stof. Normen voor benzeen en koolmonoxide staan in de tweede dochterrichtlijn. De derde dochterrichtlijn bevat normen voor ozon. De vierde dochterrichtlijn, die nog in voorbereiding is, gaat vooral over zware metalen. In het Besluit Luchtkwaliteit worden geen normen gegeven met betrekking tot zwavelwaterstof.
DSB/2004.946 3 Naast de normen uit het Besluit Luchtkwaliteit bestaan er nog andere kwaliteitsnormen voor de buitenlucht. Deze zijn te vinden in de publicatie Stoffen en normen 1999. Hierin staan verschillende wettelijke en niet-wettelijke normen. Deze zijn vooral voor vergunningverlening relevant. Verder bestaan met betrekking tot luchtkwaliteit richtlijnen voor emissie (uitstoot) van stoffen naar de lucht door bijvoorbeeld industrie, verkeer en (verbrandings)apparatuur. De normen voor deze emissie zijn verwoord in de Nederlandse emissierichtlijn Lucht (NeR). De NeR stelt algemene eisen aan emissieconcentraties, die overeenkomen met de stand van de techniek van emissiebeperking. In de Nederlandse emissierichtlijn Lucht (NeR) worden richtlijnen gegeven voor de uitstoot van zwavelwaterstof, de maximale emissiegrens is 3 mg /m 3 per uur. Naast deze luchtkwaliteitsnormen en emissierichtlijnen bestaan er normen voor blootstelling van mensen aan gassen. Hierbij zijn twee normen te onderscheiden: de zogenoemde MAC-waarde en het MTR (of TCL). De MAC-waarde is de Maximaal Aanvaarde Concentratie op de werkplek. Dat wil zeggen bij een blootstellingsduur tot 8 uur per dag en maximaal 40 uur per week. De MAC-waarde wordt gebruikt om vast te stellen of werknemers blootstaan aan een schadelijke concentratie van een stof. De MAC-waarde voor zwavelwaterstof bedraagt 15 mg/m 3. Het Maximaal Toelaatbaar Risico (voor lucht wordt dit meestal aangeduid als de Toelaatbare Concentratie Lucht (TCL)) is de concentratie die bij levenslange blootstelling (70 jaar, 365 dagen/jaar en 24 uur per dag) geen effect op de gezondheid heeft. Hierbij is rekening gehouden met risicogroepen als zieken, zwangeren, kinderen en ouderen. Voor de blootstelling aan zwavelwaterstof is geen MTR-waarde (TCL-waarde) vastgesteld. In richtlijnen van de World Health Organisation (WHO) over zwavelwaterstof wordt gesteld dat bij lagere concentraties dan 1,5 mg/m 3 en bij langdurige blootstelling hoogstwaarschijnlijk geen gezondheidsrisico s optreden. De geur die door zwavelwaterstof bij lage concentratie ontstaat is hinderlijk, maar leidt niet tot gezondheidsrisico s. Van de genoemde normen en richtlijnen zijn met name de blootstellingsnormen voor de toetsing relevant. Scoria Bricks en de gemeten luchtkwaliteit In 1991 is door TNO naar aanleiding van klachten over stankoverlast onderzoek uitgevoerd naar het sulfidegehalte van de Scoria Bricks op het woonwagencentrum Escamplaan. Uit de analyses blijkt dat de stenen 0,3 massaprocent sulfide bevatten. Het onderzoek is voor advies voorgelegd aan de GG en GD van Den Haag. De GG en GD trok de conclusie dat de stankoverlast waarschijnlijk veroorzaakt werd door zwavelwaterstof. Eind 1991 is door TAUW een onderzoek uitgevoerd naar de concentratie aan zwavelwaterstof in de lucht op het woonwagencentrum Escamplaan en Leyweg. Uit de analyseresultaten blijkt dat in de lucht onder de woonwagens vergelijkbare concentraties worden gemeten dan in een referentiemonster buiten de woonwagencentra. De gemiddelde concentratie aan zwavelwaterstof in de lucht op het woonwagencentrum Escamplaan bedroeg 0,0042 mg/m 3, die aan de Leyweg eveneens 0,0042 mg/m 3. Naast het luchtonderzoek is tevens onderzoek uitgevoerd naar het voorkomen van andere vluchtige stoffen in de stenen. Alle gehalten aan vluchtige stoffen bleken onder de betreffende detectielimieten te liggen. Er zijn dus geen vluchtige verbindingen in de Scoria Bricks aangetoond. Het onderzoek is voorgelegd aan het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieuhygiëne. De bevindingen van het RIVM waren dat onder de woonwagens niet of nauwelijks zwavelwaterstof vrijkomt, dat geurgevoelige personen (de geurdrempel ligt op 0,015 mg/m 3 ) af en toe zwavelwaterstof zullen ruiken
DSB/2004.946 4 maar dat hiervan geen nadelen voor de volksgezondheid zijn te verwachten en dat er geen andere vluchtige componenten zijn aangetoond in de stenen. In opdracht van het woonwagencentrum Escamplaan heeft Mol ingenieursbureau in juni 2004 indicatieve metingen uitgevoerd naar het voorkomen van zwavelwaterstof op het woonwagencentrum Escamplaan. Ook bij dit onderzoek is zwavelwaterstof geroken. Indicatieve metingen (twee onder de woonwagens en een binnen in een woonwagen) leverden geen aantoonbare concentraties zwavelwaterstof op (kleiner dan 0,3 mg/m 3 ). Toetsing door de GGD Het resultaat van de hiervoor beschreven informatie bevindingen is ter toetsing voorgelegd aan de medisch milieukundige van de GGD. Op grond van deze informatie heeft de GGD aangegeven zich te kunnen vinden in deze bevindingen. Vooralsnog is er voor de GGD geen reden om de conclusies en adviezen van 1991 te heroverwegen. De GGD is het eens met de WHO, die in haar Air Quality Guidelines aangeeft dat onder de 1,5 mg/m 3 geen toxicologische effecten te verwachten zijn. Conclusies Aan de hand van de hiervoor beschreven bevindingen worden de volgende conclusies getrokken. Zowel in het verleden, als meer recent is onderzoek gedaan naar de kwaliteit van en mogelijke effecten vanuit de Scoria Bricks. Gebleken is dat de stenen geen verontreinigingen bevatten en dat de uitloging van stoffen zich binnen de normen bevindt. Er bestaan dan ook geen beperkingen om deze stenen toe te passen als verharding. Uit verscheidene onderzoeken naar de luchtkwaliteit op het woonwagencentrum is meermalen vastgesteld dat de gemeten gehalten aan zwavelwaterstof geen aanleiding zijn tot gezondheidsrisico s. De gehalten op de locatie zijn ook niet aantoonbaar hoger dan buiten het woonwagencentrum. De aanwezigheid van zwavelwaterstof leidt weliswaar tot een geurwaarneming, maar er is geen sprake van gezondheidsrisico s. Met vriendelijke groet, de wethouder van Nieuwe Gebieden en Duurzaamheid, drs M. Smits
DSB/2004.946 5 afdruk aan: - DSB/Milieu en Vergunningen/ing. L. Hopman - DSB/Milieu en Vergunningen/mw. A.S. Schreur - OCW/GGD/ W.A. Zwart Voorspuy - DSO/Woonwagenzaken/dhr. F. van de Brom