REGLEMENT FACULTEIT DER GENEESKUNDE HOOFDSTUK 1: ALGEMEEN------------------------------------------------------------------------------------- 1 HOOFDSTUK 2: RAAD VAN BESTUUR LUMC EN ORGANISATIE ---------------------------------------- 1 HOOFDSTUK 3: GEDRAGINGEN STUDENT IN RELATIE TOT TOEKOMSTIGE ----------------------- 7 BEROEPSUITOEFENING ----------------------------------------------------------------------------------------- 7 HOOFDSTUK 4: HET DIGITAAL KLACHTENLOKET ------------------------------------------------------- 8 HOOFDSTUK 5: SLOT- EN OVERGANGSBEPALINGEN ---------------------------------------------------- 8 GOEDKEURING---------------------------------------------------------------------------------------------------- 8 HOOFDSTUK 1: ALGEMEEN ARTIKEL 1.1 In dit reglement wordt verstaan onder de wet: de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW). De in dit reglement voorkomende begrippen hebben, indien die begrippen ook voorkomen in de wet respectievelijk in het bestuurs- en beheersreglement, de betekenis welke de wet respectievelijk genoemd reglement daaraan geeft. HOOFDSTUK 2: RAAD VAN BESTUUR LUMC EN ORGANISATIE PARAGRAAF 1: BESTUUR ARTIKEL 2.1.1 De faculteit maakt deel uit van het samenwerkingsverband met het Academisch Ziekenhuis Leiden. Dit samenwerkingsverband wordt Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC) genoemd. ARTIKEL 2.1.2 1. De faculteit staat onder leiding van een faculteitsbestuur, bestaande uit de decaan, alsmede de voorzitter en de leden van de Raad van Bestuur van het Academisch Ziekenhuis Leiden. Dit faculteitsbestuur wordt hierna aangeduid als Raad van Bestuur LUMC. 2. De benoeming van de decaan geschiedt, tenzij het College van Bestuur anders bepaalt, voor drie jaar. Herbenoeming is mogelijk. 3. De vergaderingen van de Raad van Bestuur LUMC worden voorgezeten door de Voorzitter van de Raad van Bestuur van het AZL. 4. Onverminderd de verantwoordelijkheid van de Raad van Bestuur LUMC in zijn geheel voor zijn besluiten en handelingen, stelt de Raad van Bestuur LUMC het aandachtsgebied vast waarvoor elk van de leden in het bijzonder verantwoordelijk is. De decaan deelt aan het College van Bestuur de verdeling van de aandachtsgebieden over de leden van de Raad van Bestuur LUMC mede. 5. Overeenkomstig art. 12, tweede lid, van het BBR neemt de studentassessor als adviseur deel aan de werkzaamheden van de Raad van Bestuur LUMC voor zover deze de hoedanigheid heeft van faculteitsbestuur. De assessor overlegt daartoe periodiek met de decaan.
6. De leden van de Raad van Bestuur LUMC streven bij de besluitvorming naar consensus. Bij meningsverschillen in de Raad van Bestuur LUMC als deze de hoedanigheid heeft van faculteitsbestuur heeft de decaan de doorslaggevende stem. 7. De Raad van Bestuur LUMC voorziet in de vervanging van zijn leden bij afwezigheid. Een lid van de Raad van Bestuur LUMC kan alleen door een ander lid van dat Raad van Bestuur LUMC worden vervangen. 8. De vergaderingen van de Raad van Bestuur LUMC zijn niet openbaar. ARTIKEL 2.1.3 1. Tenzij het College van Bestuur anders bepaalt, is de Raad van Bestuur LUMC verantwoordelijk voor het bestuur en het beheer van de faculteit Geneeskunde en worden aan de Raad van Bestuur LUMC door het College bevoegdheden inzake het personele, financiële en overige beheer gemandateerd overeenkomstig het ter zake bepaalde in het bestuurs- en beheersreglement en in het bijzonder hetgeen ter zake is overeengekomen tussen het College van Bestuur en de Raad van Bestuur van het Academisch Ziekenhuis Leiden. 2. De Raad van Bestuur LUMC stelt voor elke opleiding een Opleidings- en Examenreglement (OER) vast. ARTIKEL 2.1.4 1. Indien de faculteit deelneemt in een gemeenschappelijke opleiding met een of meer andere faculteiten, regelt de Raad van Bestuur LUMC het aandeel van de faculteit in het bestuur en de middelenverdeling van die opleiding. 2. Het bepaalde in het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op de deelneming in een interfacultair of interuniversitair onderzoeksinstituut dan wel in een interfacultaire of interuniversitaire onderzoekschool. 3. Ten behoeve van de opleiding Vitality and Ageing stelt de Raad van Bestuur LUMC een Raad van Advies van 3 leden in. De leden zijn deskundigen op het terrein van de opleiding. PARAGRAAF 2: DE ORGANISATIE ARTIKEL 2.2.1 1. De faculteit heeft dezelfde organisatorische indeling als het AZL. PARAGRAAF 3: OPLEIDINGEN ARTIKEL 2.3.1 De faculteit omvat de volgende opleidingen: a.. de bachelor opleiding geneeskunde b. de master opleiding geneeskunde c. de bachelor opleiding biomedische wetenschappen d. de master opleiding biomedische wetenschappen e. de master opleiding Vitality and Ageing f. de ongedeelde opleiding geneeskunde ARTIKEL 2.3.2 Opleidingsbesturen 1. Het opleidingsbestuur voor de opleidingen geneeskunde bestaat uit een voorzitter en zes andere leden, waaronder een student. 2. Het opleidingsbestuur voor de opleiding biomedische wetenschappen bestaat uit een voorzitter en zes leden, waaronder een student. 2
3. Het bestuur voor de opleiding Vitality and Ageing berust bij een opleidingsdirecteur. 4. De voorzitter en de leden van de opleidingsbesturen geneeskunde en biomedische wetenschappen worden benoemd en ontslagen door de Raad van Bestuur LUMC. Deze benoemt de leden op voordracht van de daarvoor binnen de organisatiestructuur in aanmerking komende organen. 5. De opleidingsdirecteur van de opleiding Vitality and Ageing wordt benoemd en ontslagen door de Raad van bestuur LUMC gehoord de Raad van Advies van deze opleiding. Waar in het vervolg van dit reglement over opleidingsbestuur wordt gesproken wordt tevens de opleidingsdirecteur bedoeld, tenzij er uitdrukkelijk een onderscheid wordt gemaakt. 6. Deze leden van het opleidingsbestuur zijn tevens adviseur op het gebied van onderwijs van het orgaan op wiens voordracht waarvan hij/zij is benoemd. 7. De benoeming in een opleidingsbestuur geschiedt voor drie jaar, met uitzondering van het student-lid, dat voor een jaar wordt benoemd. Herbenoeming is mogelijk. De benoeming van de opleidingsdirecteur is voor onbepaalde tijd. 8. De Raad van Bestuur LUMC pleegt overleg met het bestuur van de vereniging Medische Faculteit der Leidse Studenten (MFLS) alvorens het student-lid te benoemen of te ontslaan. 9. De voorzitter van het opleidingsbestuur is verantwoordelijk voor de coördinatie en integratie van de besluitvorming van het opleidingsbestuur. De leden van het opleidingsbestuur streven bij de besluitvorming naar consensus. Bij meningsverschillen in het opleidingsbestuur heeft de voorzitter de doorslaggevende stem 10. Het opleidingsbestuur is verantwoording verschuldigd aan de Raad van Bestuur LUMC. Het opleidingsbestuur verstrekt de Raad van Bestuur LUMC de gevraagde inlichtingen. 11. Het overleg van de Raad van Bestuur LUMC met het opleidingsbestuur vindt plaats in het Management Overleg Onderwijs, hierna te noemen het MOOW. ARTIKEL 2.3.3 1. Het opleidingsbestuur is jegens de Raad van Bestuur LUMC verantwoordelijk voor de organisatie en integratie van het onderwijs dat wordt gegeven ter uitvoering van de desbetreffende onderwijs- en examenregeling en is jegens de Raad van Bestuur LUMC verantwoordelijk voor deze uitvoering. 2. Het opleidingsbestuur adviseert de Raad van Bestuur LUMC desgevraagd of uit eigen beweging over de inhoud en inrichting van de opleiding. 3. Het opleidingsbestuur stelt jaarlijks ter nadere invulling van de onderwijs- en examenregeling, na overleg met de opleidingscommissie, het onderwijsprogramma vast. ARTIKEL 2.3.4 1. Op voorstel van het opleidingsbestuur bepaalt de Raad van Bestuur LUMC de aard en omvang van de bijdragen die aan de uitvoering van de onderwijs- en examenregeling door de organisatorische eenheden moet worden geleverd. 2. Het opleidingsbestuur benoemt de onderwijscoördinatoren op voordracht van het Uitvoerings Orgaan, gehoord de betrokken divisiebesturen. ARTIKEL 2.3.5 1. De Raad van Bestuur LUMC stelt ten behoeve van het onderwijs bij de opleidingen geneeskunde, biomedische wetenschappen een Vitality and Ageing een Uitvoerings Orgaan Onderwijs in, dat belast is met het overleg met en de advisering van de directeur Onderwijsen Studentenzaken over de coördinatie en de organisatie van de uitvoering van het onderwijsprogramma. 2. Het Uitvoerings Orgaan Onderwijs geneeskunde bestaat uit een voorzitter en een nader door de Raad van Bestuur LUMC vast te stellen aantal leden, waaronder drie studenten geneeskunde. 3
3. Het Uitvoerings Orgaan biomedische wetenschappen bestaat uit een voorzitter en een nader door de Raad van Bestuur LUMC vast te stellen aantal leden, waaronder twee studenten biomedische wetenschappen. 4. De voorzitter en de leden van het Uitvoerings Orgaan Onderwijs worden benoemd en ontslagen door de Raad van Bestuur LUMC op voordracht van de opleidingsbesturen. ARTIKEL 2.3.6 1. De directeur Onderwijs- en Studentenzaken kan, gehoord het Uitvoerings Orgaan Onderwijs, ten behoeve van de uitvoering van het onderwijsprogramma werkgroepen, commissies en projectgroepen instellen. 2. Indien een projectgroep, werkgroep of commissie wordt ingesteld, maakt tenminste een student daar deel van uit. PARAGRAAF 4: DE OPLEIDINGSCOMMISSIES EN DE STUDENTENCOMMISSIE ARTIKEL 2.4.1 De Raad van Bestuur LUMC stelt bij de opleidingen betreffende Geneeskunde, Biomedische wetenschappen en Vitality and Ageing een opleidingscommissie in die tot taak heeft: a. het opleidingsbestuur te adviseren over de vaststelling en de wijziging van de onderwijs- en examenregeling van de desbetreffende opleiding; b. jaarlijks de uitvoering van de onderwijs- en examenregeling te beoordelen; c. het opleidingsbestuur gevraagd en ongevraagd te adviseren over andere aangelegenheden die de opleiding betreffen. d. de commissie zendt de adviezen bedoeld onder a en c ter kennisneming aan de Studentenraad LUMC. ARTIKEL 2.4.2 1. De opleidingscommissies voor de opleidingen geneeskunde en biomedische wetenschappen bestaat uit 7 leden. De opleidingscommissie voor de opleidingen biomedische wetenschappen bestaat uit 6 leden. De opleidingscommissie Vitality and Ageing bestaat uit 4 leden. 2. Deze opleidingscommissies bestaan voor de helft uit studenten. Zij worden door het bestuur benoemd op voordracht van de MFLS uit de studenten van de desbetreffende opleiding. De overige leden worden door het bestuur benoemd uit het personeel dat is belast met de verzorging van het onderwijs van de desbetreffende opleiding. 3. Het bestuur staat de opleidingcommissie het gebruik toe van de voorzieningen waarover het kan beschikken en de commissie redelijkerwijs voor de vervulling van haar taak redelijkerwijs nodig heeft. De leden van de commissie worden in de gelegenheid gesteld om gedurende een door het bestuur vast te stellen hoeveelheid tijd scholing en vorming te ontvangen die zij voor de vervulling van hun taak nodig hebben. De personeelsleden in de commissie kunnen deze scholing in werktijd met behoud van bezoldiging te volgen. De kosten voor deze vorming n scholing zijn voor rekening van het LUMC. ARTIKEL 2.4.3 De zittingstermijn van de studentleden van de opleidingscommissie bedraagt, tenzij de Raad van Bestuur LUMC in bijzondere gevallen anders besluit, een jaar en van de overige leden 3 jaar. Herbenoeming is mogelijk. 4
ARTIKEL 2.4.4 1. Het opleidingsbestuur voert ten minste twee maal per jaar overleg met de desbetreffende opleidingscommissie over alle aangelegenheden betreffende het onderwijs van de opleiding. 2. Het opleidingsbestuur stelt de opleidingscommissie in de gelegenheid met hem overleg te voeren alvorens die commissie een advies of een beoordeling uitbrengt. ARTIKEL 2.4.5 Examencommissies 1. Voor elke opleiding of groep van opleidingen wordt door de Raad van Bestuur LUMC een examencommissie ingesteld. De examencommissie is het orgaan dat op objectieve en deskundige wijze vaststelt of een student voldoet aan de voorwaarden die het onderwijs- en examenreglement stelt ten aanzien van kennis, inzicht en vaardigheden die nodig zijn voor het verkrijgen van en graad. 2. De Raad van Bestuur LUMC benoemt de voorzitter en de andere leden van de examencommissie op basis van hun deskundigheid op het terrein van de desbetreffende opleiding of groep van opleidingen, gehoord de desbetreffende examencommissie. Tenminste een lid is als docent aan de opleiding verbonden. 3. De voorzitter en de leden van de examencommissie worden door de Raad van Bestuur LUMC benoemd en ontslagen. Voor de toepassing van dit artikel worden de leden van de examencommissie die als zodanig door de Raad van Bestuur LUMC waren benoemd op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van artikel I, onderdeel BH, van de wet van 4 februari 2010 (Stb. 119) aangemerkt als leden van de examencommissie in de zin van dit artikel. De zittingstermijn van de leden van de examencommissies bedraagt 5 jaar. Zij kunnen worden herbenoemd. 4. De examencommissie van een opleiding bestaat uit vijf leden, inclusief de voorzitter. De examencommissie voor de opleiding Vitality and Ageing bestaat uit 3 leden waaronder de voorzitter. 5. Het lidmaatschap van een examencommissie is onverenigbaar met dat van de Raad van Bestuur LUMC, het bestuur van de betroken opleiding en, in het geval van een masteropleiding, met het lidmaatschap van de toelatingscommissie voor die opleiding. 6. De examencommissie is onafhankelijk en de leden verrichten hun taken zonder last. 7. De examencommissie stelt regels vast over de uitvoering van haar taken en bevoegdheden en over de maatregelen die ze in dat verband kan nemen. 8. De examencommissie brengt jaarlijks schriftelijk verslag uit van haar werkzaamheden. 9. Ten behoeve van het afnemen van de tentamens en het vaststellen van de uitslag daarvan, wijst de examencommissie examinatoren aan. 10. De examinatoren verstrekken de examencommissie desgevraagd inlichtingen. 11. De examencommissie stelt regels vast met betrekking tot de gang van zaken tijdens de tentamens en in dat verband te nemen maatregelen. Zij kan examinatoren richtlijnen en aanwijzingen geven met betrekking tot de beoordeling van degene, die het tentamen aflegt en met betrekking tot de vaststelling van de uitslag van het tentamen. ARTIKEL 2.4.6 Naast de taken en bevoegdheden, bedoeld in art. 7. 11 en 7. 12, tweede lid, WHW, heeft de examencommissie de volgende taken en bevoegdheden: a. De examencommissie adviseert de decaan m.b.t. het vaststellen en wijzigen van de onderwijs- en examenregeling van de desbetreffende opleiding; b. het borgen van de kwaliteit van de tentamens en examens; c. het vaststellen van richtlijnen en aanwijzingen binnen het kader van de onderwijs- en examenregeling, bedoeld in art. 7. 13 WHW, om de uitslag van tentamens en examens te beoordelen en vast te stellen; 5
d. het door de meest daarvoor in aanmerking komende examencommissie verlenen van toestemming aan een student om een door die student samengesteld programma als bedoeld in art. 7. 3c/d WHW te volgen, waarvan het examen leidt tot het verkrijgen van een graad, waarbij de examencommissie aangeeft tot welke opleiding van de instelling dat programma wordt geacht te behoren voor de toepassing van de WHW; e. het verlenen van vrijstelling voor het afleggen van één of meer tentamens op een van de gronden die zijn vermeld in de onderwijs- en examenregeling; f. het in voorkomende gevallen verlengen van de in de onderwijs- en examenregeling bepaalde geldigheidsduur van met goed gevolg afgelegde tentamens; g. het in bijzondere gevallen bepalen of een tentamen mondeling, schriftelijk of op een andere wijze wordt afgelegd, in afwijking van hetgeen daarover in de onderwijs- en examenregeling is geregeld; h. het in bijzondere gevallen bepalen of een tentamen in openbaarheid wordt afgenomen, in afwijking van hetgeen daarover in de onderwijs- en examenregeling is geregeld; i. het al dan niet onder oplegging van vervangende eisen verlenen van vrijstelling van de verplichting tot het deelnemen aan praktische oefeningen met het oog op de toelating tot het afleggen van het desbetreffende tentamen; j. het goedkeuren in individuele gevallen van de keuze van onderwijseenheden die tot de opleiding behoren; k. het op verzoek van de student en met inachtneming van het ter zake bepaalde in de onderwijs- en examenregeling verlenen van toegang het afleggen van een of meer onderdelen van het afsluitend examen voordat hij het propedeutisch examen van de desbetreffende opleiding met goed gevolg heeft afgelegd; l. het vaststellen, voor zover de Raad van Bestuur LUMC dat heeft bepaald als voorwaarde voor het afleggen van examens of onderdelen daarvan, dat het bewijs is geleverd van voldoende beheersing van de Nederlandse taal voor het met vrucht kunnen volgen van het onderwijs door degene aan wie vrijstelling is verleend van de vooropleidingseis als bedoeld in artikel 7.24 van de wet op grond van het bezit van een buiten Nederland afgegeven diploma, dan wel in geval vrijstelling is verleend van de toegangseis voor de postpropedeutische fase van de opleiding; m. het namens de Raad van Bestuur LUMC uitbrengen van het (bindend) studieadvies als bedoeld in artikel 7.8b van de wet; n. het uitreiken van een getuigschrift en een supplement uitgereikt als bedoeld in artikel 7.11 van de wet ten bewijze dat het examen met goed gevolg is afgelegd; o. het afgeven van een verklaring waarin in elk geval de tentamens zijn vermeld die door hem met goed gevolg zijn afgelegd in geval een student meer dan een tentamen met goed gevolg heeft afgelegd doch aan wie geen getuigschrift als bedoeld onder n kan worden uitgereikt; p. het nemen van maatregelen en het opleggen van sancties indien een student of extraneus fraudeert. ARTIKEL 2.4.7 1. De Raad van Bestuur LUMC stelt een commissie bijzondere toelatingen in die besluiten in mandaat neemt over aanvragen betreffende de toepassing van art.7.25, vierde lid, art. 7.28, art. 7.29, art. 7.30, art. 7.30c en art. 7.30e. 2. In het besluit ter zake stelt de Raad van Bestuur LUMC nadere regels vast. ARTIKEL 2.4.8 1 De Raad van Bestuur LUMC stelt voor elke masteropleiding of groep masteropleidingen een toelatingscommissie in die besluiten in mandaat neemt omtrent aan de Raad van Bestuur LUMC toekomende taken en bevoegdheden op grond van de Regeling toelating masterstudenten Universiteit Leiden. 6
2 Een toelatingscommissie bestaat uit ten minste drie en ten hoogste vijf door de Raad van Bestuur LUMC te benoemen leden. Deze behoren tot de docenten die belast zijn met het verzorgen van het onderwijs voor de betrokken opleiding. 3 Het lidmaatschap van deze commissie is onverenigbaar met het lidmaatschap van de examencommissie van de betrokken opleiding. 4 De benoeming geldt voor een periode van vijf jaar. Herbenoeming is mogelijk. 5 De toelatingscommissie heeft de taken die haar bij of krachtens de Regeling toelating masterstudenten Leiden zijn opgedragen. ARTIKEL 2.4.9 De Raad van Bestuur LUMC kan ten behoeve van een deel van de opleiding dan wel ter uitvoering van de taken zoals omschreven in de artikelen 2.4.6 lid j en k aparte commissies instellen. De Voorzitter van een dergelijke commissie is een lid van de examencommissie. Het bestuur kan op verzoek van de examencommissie subcommissies van de examencommissie instellen die worden belast met advisering van de examencommissie. ARTIKEL 2.4.10 1. Het bestuur stelt op voordracht van de MFLS een studentencommissie voor de opleidingen geneeskunde in. 2. De studentencommissie bestaat uit maximaal zeven leden. De studentassessor is voorzitter. 3. De zittingstermijn van de studentencommissie bedraagt een jaar. Herbenoeming is mogelijk. 4. De studentencommissie voert periodiek overleg met de directeur Onderwijs- en Studentenzaken over alle aangelegenheden die de onderwijsbe1angen van de studenten raken, met uitzondering van de aangelegenheden die behoren tot het aandachtsgebied van de opleidingscommissies. De studentencommissie kan de directeur Onderwijs- en Studentenzaken gevraagd en ongevraagd advies geven. ARTIKEL 2.4.11 De Raad van Bestuur LUMC kan ten aanzien van bepaalde onderzoeksthema's of -gebieden afzonderlijke eenheden of samenwerkingsverbanden instellen ten behoeve van de uitvoering en samenwerking op het desbetreffende onderzoeksthema of -gebied. HOOFDSTUK 3: GEDRAGINGEN STUDENT IN RELATIE TOT TOEKOMSTIGE BEROEPSUITOEFENING ARTIKEL 3.1 1. De Raad van Bestuur LUMC kan, indien van toepassing na advies van het bestuur van een opleiding dan wel van de examencommissie afhankelijk van de aard van de gedraging of uitlating, in bijzondere gevallen het College van Bestuur voorstellen de inschrijving van een student voor de betrokken opleiding te beëindigen dan wel te weigeren als die student door zijn gedragingen of uitlatingen blijk heeft gegeven van ongeschiktheid voor de uitoefening van een of meer beroepen waartoe de door hem gevolgde opleiding hem opleidt, dan wel voor de praktische voorbereiding op de beroepsuitoefening. Bij het voorstel voegt de Raad van Bestuur LUMC indien van toepassing het advies van het opleidingsbestuur dan wel het advies van de examencommissie toe. 2. Bij het tot stand komen van het voorstel laat de Raad van Bestuur LUMC zich leiden door het door het College van Bestuur vastgestelde Protocol Iudicium Abeundi en door de voor de desbetreffende beroepsgroep waartoe de opleiding opleidt geldende standaard voor beroepsnormen. 7
HOOFDSTUK 4: HET DIGITAAL KLACHTENLOKET ARTIKEL 4.1 Iedere student kan een klacht (categorie: overig) indienen bij het digitaal klachtenloket. Dit digitaal klachtenloket is bereikbaar via http://studenten.leidenuniv.nl/ door in de rechterbalk op Digitaal klachtenloket te klikken, of via: http://organisatie.leidenuniv.nl/stroomschema/over-hetdigitaal-klachtenloket-1-1.html. Het digitaal klachtenloket maakt voor studenten inzichtelijk waar en op welke wijze een bezwaar, een administratief beroep alsmede een klacht betreffende ongewenst gedrag kan worden ingediend. Studenten met overige klachten dienen in het loket te klikken op de Klachtencoördinator en kunnen vervolgens bij de klachtencoördinator van de desbetreffende faculteit hun klacht via de e-mail indienen. ARTIKEL 4.2 De procedure voor de behandeling van deze klachten is vastgelegd in de Regeling overige klachten Universiteit Leiden (http://media.leidenuniv.nl/legacy/regeling-overige-klachtenuniversiteit-leiden.pdf). HOOFDSTUK 5: SLOT- EN OVERGANGSBEPALINGEN ARTIKEL 5.1.1 Bij verschil van mening over de interpretatie van een of meer artikelen van dit reglement beslist de Raad van Bestuur LUMC. ARTIKEL 5.1.2 Dit reglement treedt in werking met ingang van de dag waarop de goedkeuring door het College van Bestuur ter kennis van de Raad van Bestuur LUMC is gebracht. ARTIKEL 5.1.3 Dit reglement kan worden aangehaald als het "Reglement van de Faculteit der Geneeskunde" GOEDKEURING Dit reglement is door het College van Bestuur op 29 november 2011 goedgekeurd. 8