De Veiligheidshuizen Oost-Brabant Een verbinding tussen zorg en straf rondom complexe casuïstiek

Vergelijkbare documenten
Samenwerking tussen en in de Veiligheidshuizen

Jaarverslag Professionaliseren en versterken van de ketens

SAMEN VOOR PERSPECTIEF VEILIGHEIDSHUIS WEST VELUWE VALLEI EN REGIO ARNHEM INFORMATIE VOOR PARTNERS VEILIGHEIDSHUIS REGIO ARNHEM VEILIGHEIDSHUIS

Ministerie van Veiligheid en Justitie. VeiligHeidsHuizen. Vóór en dóór partners. Landelijk kader

VEILIGHEIDSHUIS IJSSELLAND INFORMATIE VOOR PARTNERS VERBINDT STRAF EN ZORG

Districtelijk Veiligheidshuis Heerlen

Wat is een Veiligheidshuis?

Jaarplan 2015 Veiligheidshuis Twente

Landelijk kader Veiligheidshuizen - CONCEPT - Voor en door partners. Versie 8 november 2012

raadsvoorstel voorstel

Een scenario kiezen voor wat betreft de organisatie van de regionale casusoverleggen per 2019 en in de toekomst.

Stappenplan VeiligHeidsHuizen. Triage-instrument. voor professionals in het veld

Aansluiting Veiligheidshuizen-ZSM

Zorg- en Veiligheidshuis Midden - Brabant

Transformatie jeugdzorg: samen werken aan vernieuwing

Triage: resultaten van de pilots

Activiteitenplan Programma Doorontwikkeling Veiligheidshuizen

Aanpak: Er op af aanpak vanuit zorgnetwerken. Beschrijving

Zorg- en Veiligheidshuis Midden - Brabant

Aanpak: Integrale Aanpak. Beschrijving

Regionale samenwerking in een Veiligheidshuis Ommen 5 februari 2009

Position paper. Position Paper Toekomst Veiligheidshuizen

Aanpak: Signalerings- en vangnetfunctie. Beschrijving

Gemeentelijke regie op het Veiligheidshuis

VeiligHeidsHuizen. VeiligHeidsHuizen. Kompas. Kompas. Transitie. Transitie. jeugd en VeiligHeidsHuizen. jeugdzorg. VeiligHeidsHuizen. juni 2013.

VEILIGHEIDSHUIS KERKRADE

Kadernota en begroting 2018

Jaarverslag Veiligheidshuis Twente 2014

Stappenplan. VeiligHeidsHuizen. Triage door visievorming op en positionering van het Veiligheidshuis

Uitkomsten verbeterpunten toezichtonderzoek Bergen op Zoom

Fusiedocument. Veiligheidshuis Noord-Holland Noord

Bijlage 1 bij Privacyconvenant Beschrijving van Overleggen VHH Haaglanden

Samenwerking Bureau jeugdzorg Stadsregio Rotterdam en de William Schrikker Groep na 2015

Ketens risicojeugd sluitend verbinden Avans 7 april 2011

Bestuurdersdiner VeiligHeidsHuizen. 5 februari 2013, World Trade Center Rotterdam

Veiligheidshuis West-Veluwe Vallei

11 Stiens, 21 oktober 2014

Bestuursdiner VeiligHeidsHuizen. 5 februari 2013, World Trade Center Rotterdam

Zorg voor Jeugd Raadsinformatieavond. 22 januari /02/2013 1

Onderwerp Convenant Huiselijk Geweld en Kindermishandeling Regio Brabant Noord

Jeugdhulp in Nissewaard

Uitkomsten verbeterpunten toezichtonderzoek Venlo

Decentralisatie Jeugdzorg. Regionale Visie. en Stappenplan

Aanpak: Voorwaardelijke Interventie Gezinnen. Beschrijving

ZSM Leerateliers Werken vanuit de bedoeling

Jaarplan Veiligheidshuis Midden-Limburg. Continueren wat goed is, verbeteren waar nodig!!!

Advies en Meldpunt Huiselijk geweld en Kindermishandeling. Sociaal medische contractering Jeugd. Organisatie wijkteams

Stelselwijziging Jeugd. Factsheet. Prioriteitenlijst gedwongen kader

Registratie in het AMHK

Decentralisatie Jeugdzorg Regionale Visie en Stappenplan Regio IJmond

Aansluiting bij het Veiligheidshuis 's-hertogenbosch en omstreken.

Aanpak: Interventieteam Gezinnen. Beschrijving

Regio-indeling bij de vorming van AMHK 14 NOVEMBER VNG-ONDERSTEUNINGSPROGRAMMA AMHK

Pilot gezinswerkers Venray

Aanjaagteam Transitie Jeugdzorg Brabant Noordoost - Werkgroep inkoop TJ

CMWW. Evaluatie Jeugd Preventie Programma Brunssum

Toelichting BenW-adviesnota

Implementatieplan doorontwikkeling Veiligheidshuizen Gelderland-Midden

Voorstel. Uitgangspunten regiovisie. De regiovisie gaat uit van de volgende uitgangspunten:

multiprobleem gezinnen

Regionaal en lokaal Beleidskader Transitie Jeugdzorg Route Zuidoost

Jaarrapportage Veiligheidshuis Midden-Limburg

* *

Tool VeiligHeidsHuizen. Gemeentelijke regie

Aan de Raad. Vaststellen Regionaal Transitiearrangement Zorg voor Jeugd

Aanpak: GRIP-aanpak. Beschrijving

Landelijk kader voor de veiligheidshuizen

Aanpak: WIJ Eindhoven. Beschrijving

Regie binnen het Sociale Domein (30 januari 2017)

Advies aan de gemeenteraad

Beslisnotitie Veiligheidsregio Hollands Midden. Regionalisering Veiligheidshuis Hollands Midden

Aanpak: CJG-aanpak. Beschrijving

netwerkdag 28 november 2013

Eerder en Dichtbij. Projectplan

Kadernota. Regionaal Veiligheidshuis Maas en Leijgraaf

Vertaling handvat naar de praktijk een voorbeeld

Regiemodel Jeugdhulp 2015

Riedsútstel. Underwerp Regiovisie huiselijk geweld en kindermishandeling. Foech ried/kolleezje: Raad: kaderstellend

Samenwerkingsovereenkomst kernpartners Veiligheidshuis Haaglanden

Plan van aanpak ZSM. Onderzoek naar de samenwerking tussen ZSM, het Veiligheidshuis en de hierin participerende justitiepartners

Bijlage 1 bij Samenwerkingsovereenkomst kernpartners Veiligheidshuis Haaglanden: Beschrijving Veiligheidshuis Haaglanden

ZORG VOOR JEUGD FRYSLÂN OP KOMPAS INVOEGEN EN AANSLUITEN. Samenvatting

Aanpak: Gezinscoaching. Beschrijving

DECENTRALISATIES SOCIAAL DOMEIN. Raadsvoorstellen 2014

Raadsvoorstel AGENDAPUNT NO. 8

Convenant. Integrale aanpak van VEELPLEGERS. in de gemeente Arnhem

Raadsvergadering van 14 maart 2013 Agendanummer: 9.1. Onderwerp: Inrichting stelsel Zorg voor jeugd (transitie jeugdzorg)

Spiegelrapportage Holland Rijnland op jaarrapportage van de Transitie Autoriteit Jeugd (TAJ).

Het organiseren van een Meldpunt Huiselijk Geweld en Kindermishandeling (AMHK)

Aanpak huiselijk geweld centrumgemeentegebied Amersfoort

Aanpak: Bijzondere Zorg Team. Beschrijving

Ontwikkelen van een triagemethodiek voor de selectie en behandeling van casussen vóór & binnen het veiligheidshuis

Transitie jeugdzorg. Ab Czech. programmamanager gemeente Eindhoven. januari 2013

Nieuw Rotterdams Jeugdstelsel. 14 maart Ciska Scheidel. Programmamanager decentralisatie. Jeugdzorg / Nieuw Rotterdams Jeugdstelsel.

Uitkomsten toezichtonderzoek Gouda

Regie binnen het Sociale Domein

Positionering en inrichting Veilig Thuis Fryslân. Bijeenkomst huiselijk geweld en Kindermishandeling 25 sept 2014

Van college naar werkagenda. Inspiratie voor het opstellen van uw Werkagenda Samenwerking met Jeugdbescherming en Jeugdstrafrecht

O3 is een samenwerkingsverband tussen Juvans, ContourdeTwern, Modus, MEE en GGD. 2

Transcriptie:

De Veiligheidshuizen Oost-Brabant Een verbinding tussen zorg en straf rondom complexe casuïstiek Versie: 01 november 2013 Opsteller: Drs. Ing. J. Koppers Van der Krabben 1

1. Inhoudsopgave 1. Inhoudsopgave... 2 2. Aanleiding... 3 Leeswijzer... 3 3. Landelijk Kader Veiligheidshuizen... 4 De functie en doelstellingen van Veiligheidshuizen... 4 De werkwijze van Veiligheidshuizen... 4 Focus: ketenoverstijgende aanpak van complexe problematiek... 5 Sturing en regie... 5 Instroom en selectie casuïstiek... 6 Organisatiemodel... 6 4. Transitie Jeugd... 8 Wat verandert er met de transitie voor Veiligheidshuizen?... 8 5. ZSM... 9 6. Pilot Triage en gemeentelijke regie... 9 7. De drie Veiligheidshuizen in Oost-Brabant... 9 Harmoniseren en uniformeren werkwijzen... 10 Bestuurlijke samenwerking... 11 8. Conclusie... 12 Bijlage 1 Factsheet samenwerkingsvormen Veiligheidshuis... 14 Bijlage 2 Factsheet financieringssystematiek... 17 Bijlage 3 Besluit Bestuurlijke Werkgroep Veiligheidshuizen Oost-Brabant... 19 2

2. Aanleiding De Veiligheidshuizen in Oost-Brabant zijn allen gestart in de jaren 2004/2005 en hebben ieder op hun eigen wijze invulling gegeven aan de ontwikkeling van het concept. In totaal beslaat de regio Oost-Brabant 41 gemeenten. Deze gemeenten zijn aangesloten bij een van de drie Veiligheidshuizen in het gebied: Maas & Leijgraaf, Meierij en Brabant ZuidOost. Onder invloed van de vorming van de Nationale Politie, de bezuinigingen, overige inhoudelijke ontwikkelingen en het Landelijk Programma Doorontwikkeling Veiligheidshuizen, is besloten tot een verkenning van verdergaande inhoudelijke en bestuurlijke samenwerking op de schaal van Oost-Brabant. Op basis van de resultaten van deze verkenning en de daaruit voortvloeiende vervolgopdracht, is de Bestuurlijke Werkgroep Veiligheidshuizen aan de slag gegaan. De concrete opdracht was: 1. Doe concrete voorstellen om de werkwijzen van de vier Veiligheidshuizen in Oost-Brabant te uniformeren en te harmoniseren, waarbij ruimte blijft bestaan voor de couleur locale 2. Doe een concreet voorstel over hoe de bestuurlijke samenwerking tussen de vier Veiligheidshuizen in Oost-Brabant zo optimaal mogelijk kan worden vormgegeven. Schenk daarbij ook aandacht aan de samenwerkingsvorm en de financieringsmethodiek, die dienend moeten zijn aan de uitvoering 3. Organiseer een proces om met belanghebbenden het gesprek aan te gaan over het Veiligheidshuis van de toekomst Bij het uitwerken van deze vervolgopdracht is geconstateerd dat gemeenten aan de vooravond staan van grote veranderingen. Sinds 1 januari 2013 hebben gemeenten al de regie op Veiligheidshuizen, vanaf 2015 komt daar ook de regie op alle jeugdhulp bij; de Jeugdzorg decentraliseert. Daarnaast herorganiseren de partners binnen de strafketen zich op een grotere regionale en zelfs landelijke schaal. Het doel van deze notitie is dan ook om op een pragmatische wijze invulling te geven aan de werkwijze binnen de Veiligheidshuizen van Oost-Brabant, zodat deze gelijk aan elkaar zijn en het voor de gemeenschappelijke regionale partners gemakkelijker is om binnen de Veiligheidshuizen te werken. Het is immers niet efficiënt en effectief voor zowel de justitiepartners als de zorgpartners om met iedere gemeente afzonderlijk lokale afspraken te maken over de aanpak van complexe casuïstiek. Andersom is het voor iedere gemeente afzonderlijk een onmogelijke taak om afspraken te maken met zowel de justitiepartners als de zorgpartners over de aanpak van complexe casuïstiek. Aanvullende doelen van deze notitie zijn het versterken van de regionale functie en een basis leggen naar de verbinding me het sociale domein. Het Veiligheidshuis is de plaats waar de strafrechtsketen en zorgketen met elkaar verbonden worden. De partners uit de jeugdhulp maken een wezenlijk onderdeel uit van de Veiligheidshuizen. Een goede verbinding tussen het Veiligheidshuis en de transitie van het jeugdstelsel is dan ook essentieel. Als het gaat om samenwerking tussen zorg en veiligheid/straf, gaat het namelijk direct om de veiligheid van kinderen en jongeren. Dit geldt niet alleen voor strafbare feiten, maar ook om het welbevinden van de jongere en zijn gezin zelf. Wanneer de kansen van de transitie jeugd in relatie tot Veiligheidshuizen optimaal worden benut, kan de samenhang tussen (jeugd)hulp en veiligheid/straf worden vergroot. De voorliggende notitie is een uitwerking van de aan de Bestuurlijke Werkgroep gegeven vervolgopdracht, waarbij rekening is gehouden met het veranderende speelveld waarin de Veiligheidshuizen zich nu bevinden (doorontwikkeling van de Veiligheidshuizen, de introductie van ZSM 1 en de transitie van de jeugd). Op deze manier kan het Veiligheidshuis zich als flexibele netwerkorganisatie positioneren in zowel het Integrale Veiligheidsbeleid, als in het Jeugdbeleid, als in het sociale domein als geheel. Leeswijzer In dit hoofdstuk zijn de aanleiding en het doel van de notitie omschreven, waarna in hoofdstuk 3 verder ingezoomd wordt op het ontwikkelde Landelijk Kader Veiligheidshuizen. Hierbij staan onder andere de functie, doelstellingen en de werkwijze van Veiligheidshuizen centraal en wordt beschreven wat het ideale 1 ZSM staat voor Zo Slim, Simpel, Samen, Selectief en Samenlevingsgericht Mogelijk en is een selectie- en afdoeningsoverleg voor zowel volwassen als jeugdigen die eenvoudige misdrijven plegen, waar snel simpele interventies worden opgelegd. Deze afdoening vindt plaats binnen 6 uur of 3 dagen. Doel is om te komen tot een betekenisvolle interventie waarbij recht wordt gedaan aan de positie van het slachtoffer en waarbij de omgeving ziet dat de dader snel en kordaat wordt aangepakt. 3

organisatiemodel voor een Veiligheidshuis is. Vervolgens zal in hoofdstuk 4 specifiek ingezoomd worden op de Transitie Jeugd. Naast de Transitie Jeugd zijn er ook ontwikkelingen gaande binnen de AWBZ en Participatiewet. Deze laatste staan verder af van het Veiligheidshuis en hebben daarom ook geen speciale plaats in deze notitie. Dat specifiek de jeugdzorg een plaats krijgt in deze notitie betekent ook niet dat zorg voor volwassenen geen rol van betekenis heeft, integendeel. Hoofdstuk 5 staat in het teken van ZSM, een selectie- en afdoeningstafel voor zowel volwassen als jeugdigen die eenvoudige misdrijven plegen en waar snel simpele interventies worden opgelegd. Vervolgens komt in hoofdstuk 6 de pilot Triage en gemeentelijke regie aan bod, waarna in hoofdstuk 7 invulling gegeven wordt aan de vervolgopdracht. Dit alles wordt samengepakt tot conclusies in hoofdstuk 8. 3. Landelijk Kader Veiligheidshuizen Het Landelijk Kader Veiligheidshuizen, vóór en dóór partners (Ministerie van Veiligheid en Justitie, 2013) geeft een beschrijving van het gewenste kader voor de doelstellingen en functie van de Veiligheidshuizen. Het is gemaakt dóór en vóór alle landelijke partners die deel uitmaken van het netwerksamenwerkingsverband Veiligheidshuis 2. De functie en doelstellingen van Veiligheidshuizen Het Veiligheidshuis is een netwerksamenwerking tussen straf-, zorg- en (andere) gemeentelijke partners, waarin zij onder eenduidige regie komen tot een ketenoverstijgende aanpak van complexe persoons-, systeemen gebiedsgerichte problematiek om ernstige overlast en criminaliteit te bestrijden. Wanneer reguliere inzet van partners binnen de eigen keten niet meer werkt, kan een beroep worden gedaan op het netwerksamenwerkingsverband, het Veiligheidshuis (Landelijk Kader Veiligheidshuizen, p. 11 en Kompas Transitie Jeugd en Veiligheidshuizen, p. 11). De doelstelling van de samenwerking in Veiligheidshuizen is het bijdragen aan veiligheid(sbeleving) als onderdeel van het Integrale Veiligheidsbeleid: het voorkomen en verminderen van recidive, (ernstige) overlast, criminaliteit en maatschappelijke uitval bij complexe problemen, door middel van een combinatie van repressie, bestuurlijke interventie en zorg (Landelijk Kader Veiligheidshuizen, p. 14 en Kompas Transitie Jeugd en Veiligheidshuizen, p. 11). Het concrete resultaat van de samenwerking is een integrale probleemanalyse met een persoons-, systeem-, of gebiedsgericht plan van aanpak, met concrete afspraken over de verschillende interventies, inzet van partners en eventuele vervolgstappen en monitoring. Het Veiligheidshuis heeft ook een adviserende functie. De samenwerkingen de partners adviseren bestuurders en sleutelpartners over persoonsgerichte-, systeemgerichte- of lokale problematiek (Landelijk Kader Veiligheidshuizen, p. 14 en Kompas Transitie Jeugd en Veiligheidshuizen, p. 12). De werkwijze van Veiligheidshuizen Door de verbinding van de verschillende ketens kan de strafrechtelijke aanpak als stok achter de deur dienen voor effectieve zorg- en hulpverlening. Bijvoorbeeld door met een voorwaardelijke straf iemand (niet vrijblijvend) te laten deelnemen aan een afkickbehandeling. En andersom kan de zorg- en hulpverlening een effectieve aanvulling zijn op de strafrechtelijke aanpak en daarmee het maatwerk vergroten (Landelijk Kader Veiligheidshuizen, p. 11 en Kompas Transitie Jeugd en Veiligheidshuizen, p. 12). Alle sleutelorganisaties kunnen een probleem rond een persoon, gezin of gebied in het Veiligheidshuis inbrengen. Vervolgens vindt overleg plaats, waarbij alle relevante instanties uit de regio aanschuiven. De partners in het overleg maken een gezamenlijke analyse en bepalen per casus wie de hulp coördineert. Deze coördinator zorgt er voor dat er een gezamenlijke plan van aanpak komt. Hij stemt alle hulp van de verschillende instanties op elkaar af en houdt in de gaten dat iedereen zich aan de afspraken houdt. Bij de analyse komt het hele gezin en alle problematiek ter sprake. Als er reden is tot zorg, wordt het hele gezin 2 Landelijke sleutelpartners zijn zowel op lokaal niveau als op landelijk niveau betrokken en vertegenwoordigd. Het zijn de politiek, het OM, de Raad voor de Kinderbescherming, reclassering (Reclassering Nederland, Stichting Verslavingsreclassering en GGZ, Leger des Heils), DJI, gemeenten (G4, G32 en VNG), Jeugdzorg Nederland, GGZ Nederland en Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland (VGN). 4

meegenomen in het plan. Het uitgangspunt is te komen tot één gezin, één plan, één regisseur (Landelijk Kader Veiligheidshuizen, p. 15 en Kompas Transitie Jeugd en Veiligheidshuizen, p. 12). Focus: ketenoverstijgende aanpak van complexe problematiek Het is belangrijk om vooraf goed te bedenken wie of wat wél en wie of wat níet in het Veiligheidshuis besproken worden. Het onderscheidend vermogen van en de meerwaarde van het Veiligheidshuis ten opzichte van bestaande, reguliere werkwijzen is groter wanneer de capaciteit van de partners binnen het Veiligheidshuis wordt besteed aan complexe casuïstiek waarvoor ketenoverstijgende samenwerking een voorwaarde is voor een goede oplossing (Kompas Transitie Jeugd en Veiligheidshuizen, p. 12). Een casus voldoet aan de definitie complexe problematiek, wanneer deze voldoet aan de volgende criteria (Landelijk Kader Veiligheidshuizen, p. 17 en Kompas Transitie Jeugd en Veiligheidshuizen, p. 13): en: of: Er is sprake van meerdere problemen (multiproblem) die op meer dan één leefgebied spelen en (naar verwachting) leiden tot crimineel en/of overlastgevend gedrag of verder afglijden; Samenwerking tussen meerdere ketens (minimaal dwang en drang) is nodig om tot een effectieve aanpak te komen. Het is in de reguliere samenwerking tussen partners binnen één keten niet mogelijk om deze problematiek effectief aan te pakken; Er is sprake van ernstige lokale of gebiedsgebonden veiligheidsproblematiek, die vraagt om een ketenoverstijgende aanpak. Deze focus betekent dat reguliere casuïstiek niet thuishoort in het Veiligheidshuis. Hieronder verstaan we casuïstiek die binnen één keten, of binnen bestaande reguliere samenwerkingsverbanden, effectief kan worden aangepakt en casuïstiek waarvoor al een bewezen effectieve (standaard) aanpak bekend is. Het Veiligheidshuis neemt dan ook geen casuïstiek of verantwoordelijkheden over van bestaande partners, maar verbindt de partners in een ketenoverstijgende aanpak (Landelijk Kader Veiligheidshuizen, p. 18). Sturing en regie Een Veiligheidshuis is een netwerksamenwerking. Dit betekent dat alle partners hun eigen (wettelijke) verantwoordelijkheden behouden. Dat vraagt om heldere afspraken over de samenwerking: wie, waarom en met welke inzet deelneemt, en wie waarover, op welk niveau regie voert. Hierbij maken we onderscheid tussen regie op 3 niveaus, namelijk: 1. Bestuurlijke regie 2. Procesregie 3. Casusregie De bestuurlijke regie op de (regionale) samenwerking in de Veiligheidshuizen ligt bij gemeenten. Zij zijn onder meer verantwoordelijk voor coördinatie op de regionale samenwerking en verbinding van de verschillende ketens: het bestuur (burgemeesters openbare orde en veiligheid en wethouders zorg en welzijn) en de straf- en zorgpartners op strategisch, bestuurlijk niveau in een regionale stuurgroep. Op dit niveau wordt gezamenlijk de strategische agenda bepaald, worden (beleids)prioriteiten vastgesteld en vindt afstemming plaats met de lokale/basisteam driehoek, het AJB (Algemeen Justitieel Beraad) en bijvoorbeeld de Openbare Geestelijke Gezondheidszorg- of jeugdhulpaanbieders. Afhankelijk van de lokale problematiek wordt het aantal (fysieke) Veiligheidshuislocaties binnen een regio vastgesteld en afspraken gemaakt over de verdeling van middelen. Het streven is dat, met het Landelijk Kader als vertrekpunt, een regionaal bestuurlijk convenant wordt afgesloten, waarin de inzet van partners, de inzet van (financiële) middelen en het (personele) beheer van het Veiligheidshuis is geborgd. (Landelijk Kader Veiligheidshuizen, p. 25 en Kompas Transitie Jeugd en Veiligheidshuizen, p. 13). 5

De procesregie ligt bij het Veiligheidshuispersoneel (zie onder organisatiemodel op pagina van deze notitie) en is gericht op het faciliteren van en toezien op de totstandkoming van samenwerking op casusniveau (bijvoorbeeld door organisatie, agendering en soms ook voorzitten van de verschillende casusoverleggen) (Landelijk Kader Veiligheidshuizen, p. 25 en Kompas Transitie Jeugd en Veiligheidshuizen, p. 14). Casusregie is gericht op één specifieke casus en ziet erop toe dat er een integraal plan van aanpak wordt gemaakt en afspraken worden gemaakt en nagekomen. De partners zijn zelf verantwoordelijk voor het aandeel dat de eigen organisatie heeft binnen een casus en de inbreng die ze levert (expertise en interventies) (Landelijk Kader Veiligheidshuizen, p. 25 en Kompas Transitie Jeugd en Veiligheidshuizen, p. 14). Instroom en selectie casuïstiek Er zijn verschillende manieren waarom complexe persoons-, systeem- of gebiedsgerichte problematiek in het Veiligheidshuis terecht kan komen. Een goede selectie van casuïstiek verhoogt de kwaliteit van de afhandeling, doordat meer ruimte ontstaat voor casuïstiek die vanwege de echte complexiteit thuishoort in het Veiligheidshuis. Alle partners van het Veiligheidshuis kunnen casuïstiek aandragen. Dit betekent dat zaken vanuit de strafrechtketen, de zorgketen of vanuit gemeenten kunnen worden ingebracht. Partners maken zelf een eerste (voor)selectie van casuïstiek op basis van de beschreven criteria voor complexe casuïstiek voordat zij zaken inbrengen in het Veiligheidshuis. Niet alleen individuele casussen die vragen om een persoonsgerichte of systeemgerichte aanpak, maar ook gebieds- of themagebonden veiligheidsvraagstukken kunnen vanuit een lokaal maatschappelijke urgentie worden opgepakt in het Veiligheidshuis. Casuïstiek kan aan de start van, of gedurende een (strafrechtelijk of zorg) traject worden geagendeerd in het Veiligheidshuis. Via de ZSM selectie- en afdoeningstafel kan (bij de start van een strafrechtelijk traject) een goede (voor)selectie en doorverwijzing van complexe (straf)zaken naar het Veiligheidshuis plaatsvinden. Daarnaast is er ook ruimte voor partners om vanuit een reeds lopend strafrechtelijk traject, wanneer de achterliggende problematiek daar toch om vraagt, een casus in te brengen in het Veiligheidshuis. Ook via zorg en gemeenten kan, vanuit een (lopend) zorgtraject, selectie van casuïstiek en doorverwijzing naar het Veiligheidshuis plaatsvinden. Daar waar dwang- en drangmiddelen nodig zijn en waar dreiging is van ernstig overlastgevend gedrag of van afglijden naar crimineel gedrag, kan worden opgeschaald naar het Veiligheidshuis. Tot slot hanteert het Veiligheidshuis ook een proactieve/preventieve aanpak: niet alleen door het bestrijden van recidive, maar ook doordat bij een analyse van casuïstiek en het formuleren van een aanpak naar het gehele (gezins)systeem wordt gekeken, kan zorg (of dwang en drangmiddelen) worden ingezet voor gezinsleden in het systeem om dreigend afglijden te voorkomen. Samenvattend zijn de hoofdroutes voor instroom: Iedere partner kan vanuit de eigen (wettelijke) rol en verantwoordelijkheden (zowel individueel als systeem-, gebieds- en themagebonden) casuïstiek aandragen; Zowel vanuit ZSM (start van strafrechtelijk traject) als vanuit lopende zorg- en strafrechtelijke trajecten kan casuïstiek aangedragen worden, ook vanuit proactief/preventief oogpunt en/of wanneer gezinsleden dreigen af te glijden. (Landelijk Kader Veiligheidshuizen, p. 19 en 20) Organisatiemodel De kern van het Veiligheidshuis bestaat uit het Veiligheidshuispersoneel, een team van vaste medewerkers, waaronder bijvoorbeeld een manager Veiligheidshuis, procesregisseur en administratief ondersteuner. Zij faciliteren het proces van samenwerking en richten zich onder meer op het dagelijks management en procesmanagement. De sleutelpartners en partners uit de flexibele schil zijn aanwezig wanneer de inbreng van de organisatie nodig is (Landelijk Kader Veiligheidshuizen, p. 22 en Kompas Transitie Jeugd en Veiligheidshuizen, p. 15). 6

Figuur 1: Schematische afbeelding van de samenstelling van de partners van het Veiligheidshuis Veiligheidshuispersoneel De kern van het Veiligheidshuis bestaat uit een team van vaste medewerkers: Manager Veiligheidshuis De manager Veiligheidshuis faciliteert het proces van samenwerking en richt zich onder meer op het dagelijkse (proces)management en geeft leiding aan het team van vaste medewerkers. Procesregisseur De voorzitter van ieder casusoverleg is de procesregisseur. Informatiecoördinator Op hoofdlijnen is de Informatiecoördinator is verantwoordelijk voor de informatieverzameling. Deze voert de regie op de verzameling van informatie, stelt het beeld samen van de gemelde situatie en de daaronder liggende problematiek. Administratieve ondersteuning (secretaris Veiligheidshuis) De secretaris is de rechterhand van de manager Veiligheidshuis, daarbij is deze onder ander verantwoordelijk voor de protocollen, reglementen, jaarplanning, budgetbewaking, managementrapporten, jaarverslagen enzovoorts. Alle medewerkers van het Veiligheidshuis zijn onafhankelijk en in dienst van alle gemeenten. Zij worden aangestuurd door de manager Veiligheidshuis. Sleutelpartners Om deze centrale kern heen heeft het Veiligheidshuis een schil van medewerkers van sleutelpartners, die structureel betrokken zijn in het Veiligheidshuis en flexibel (wanneer nodig) deelnemen aan overleg. Sleutelpartners zijn vaste partners in het Veiligheidshuis uit de strafrecht- en zorgketen, en gemeentelijke medewerkers. Sommige partners zijn landelijk georganiseerd, zoals de Raad voor de Kinderbescherming, de politie het OM, Dienst Justitiële Instellingen (DJI) en reclassering (3RO). De jeugdzorg, de GGZ en de gehandicaptenzorg worden door verschillende regionale of lokale partners uitgevoerd en verschillen dan ook per regio. Niet alle partners zijn bij elk casusoverleg nodig. Hun inzet hangt af van de casuïstiek die wordt besproken (Landelijk Kader Veiligheidshuizen, p. 22). Flexibele schil Tot slot is er een buitenste ring, een flexibele schil van partners. Zij participeren alleen wanneer hun inbreng nodig is, bijvoorbeeld wanneer zij zelf casuïstiek hebben aangedragen voor overleg in het Veiligheidshuis. Hierbij kan gedacht worden aan lokale partners die een belangrijke rol spelen bij de casus zoals woningcorporaties, het UWV, maatschappelijk werk of andere lokale partners (Landelijk Kader Veiligheidshuizen, p. 22). 7

4. Transitie Jeugd In de jeugdzorg verandert de komende jaren veel. Gemeenten krijgen vanaf 2015 de bestuurlijke en financiële verantwoordelijkheid voor de preventie, ondersteuning, hulp en zorg aan jeugdigen en ouders. Dit wordt geregeld in de Jeugdwet. De Jeugdwet vervangt niet alleen de huidige Wet op de jeugdzorg, maar ook verschillende andere onderdelen van de jeugdzorg die nu nog onder de Zorgverzekeringswet (geestelijke gezondheidszorg voor jeugdigen) en de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (zorg voor kinderen en jongeren met een licht verstandelijke beperking) vallen. Het gaat om alle onderdelen die onder de verzamelnaam jeugdzorg vallen: provinciale jeugdzorg, gesloten jeugdzorg, jeugdbescherming (voogdij en gezinsvoogdij), jeugdreclassering, jeugd-geestelijke gezondheidszorg (jeugd-ggz) en Jeugd-licht verstandelijk gehandicapten hulp (jeugd-lvg). De hoofddoelstellingen van het nieuwe jeugdzorgstelsel zijn: Ouders zijn als eersten verantwoordelijk voor het gezond en veilig opgroeien van hun kinderen, voor de ontwikkeling van de talenten van hun kinderen op weg naar een zelfstandig leven; De overheid komt pas in beeld als dit niet vanzelf gaat; Eerdere ondersteuning en zorg op maat en een betere samenwerking rond gezinnen. Met de decentralisatie wordt meer doelmatigheid voor de jeugdhulp beoogd. Dit maakt meer integrale hulp in geval van meervoudige problematiek beter mogelijk: één gezin, één plan, één regisseur. Gemeenten krijgen de verantwoordelijkheid om de toegang tot de jeugdhulp op een laagdrempelige en herkenbare manier te organiseren. Hierbij gaat het zowel om de loketfunctie als de vraagverheldering, triage, doorverwijsfunctie en het inschakelen van passende hulp. De gemeente zorg ervoor dat de ondersteuning, hulp en zorg aan jeugdigen, gezinnen en medeopvoeders integraal en op laagdrempelige wijze worden aangeboden. Bij een interventie wordt zoveel mogelijk uitgegaan van de eigen kracht en het sociale netwerk van de betrokken jeugdigen en hun ouders en is de inzet gericht op herstel en de versterking ervan (Kompas Transitie Jeugd en Veiligheidshuizen, p. 18). Wat verandert er met de transitie voor Veiligheidshuizen? Partners uit de jeugdhulp maken een wezenlijk onderdeel uit van de Veiligheidshuizen. Aangezien Veiligheidshuizen zich richten op complexe, ketenoverstijgende problematiek (zie het hoofdstuk Landelijk Kader ), ligt het accent van de jeugdhulp binnen de Veiligheidshuizen vooral op de zwaardere vormen van jeugdhulp en/of jeugdzorg, namelijk de jeugdreclassering en de jeugdbescherming. Dit betekent dat de veranderingen ten aanzien van deze functies het meest van invloed zijn op de Veiligheidshuizen. Alhoewel het zwaartepunt daar ligt, vindt ook samenwerking met andere vormen van jeugdhulp plaats. Er wordt bij de analyse van casuïstiek tenslotte integraal naar het individu of het gezien gekeken, waarbij meestal al sprake is van inzet van hulpverlening, ofwel jeugdhulp ingezet dient te worden. Bijvoorbeeld wanneer er sprake is van huiselijk geweld of wanneer een jongere overlastgevend gedrag vertoont, wordt gekeken of er (andere) kinderen in het gezin zijn ervan (Kompas Transitie Jeugd en Veiligheidshuizen, p. 18). Doordat de gemeenten regie krijgen over meerdere beleidsterreinen die binnen de Veiligheidshuizen samenkomen, kan er meer samenhang en een betere verbinding tussen de ketens worden georganiseerd die beter aansluit op de lokale behoefte. Elke gemeente vult die regierol op een andere manier in, binnen de wettelijk gegeven kaders. De vraag is op wat voor wijze het Veiligheidshuis binnen de (her)inrichting van het lokale (jeugd)hulpdomein positie krijgt, waarin hun meerwaarde ten volle wordt benut en goed aansluit op het totale aanbod van ondersteuning en jeugdhulp. Daarbij bieden de andere decentralisaties (AWBZ en Participatiewet) extra mogelijkheden om te zorgen voor samenhang in het bredere sociale domein (Kompas Transitie Jeugd en Veiligheidshuizen, p. 22-23). Momenteel worden de taken van jeugdbescherming, jeugdreclassering en het AMK door Bureau Jeugdzorg uitgevoerd. De nieuwe Jeugdwet maakt het echter mogelijk dat ook andere partijen dan de huidige Bureaus Jeugdzorg deze taken kunnen uitvoeren. Voor het Veiligheidshuis betekent dit dat binnen de eigen (veiligheids)regio een of meerdere aanbieders van jeugdbescherming/jeugdreclassering actief kunnen zijn. Doordat de Veiligheidshuizen te maken kunnen krijgen met deze andere, nieuwe aanbieders, is het van belang dat zij zich in dit nieuwe speelveld goed positioneren. Belangrijk is daarbij: a. In beeld te komen bij, en samenwerken met, gecertificeerde instellingen, AMHK en jeugdhulp b. In beeld krijgen van (nieuwe) jeugdhulpaanbieders 8

c. Zorgen voor aansluiting tussen de verschillende schaalniveaus (Kompas Transitie Jeugd en Veiligheidshuizen, p. 24-25). 5. ZSM ZSM staat voor Zo Slim, Simpel, Samen, Selectief en Samenlevingsgericht Mogelijk en is een selectie- en afdoeningsoverleg voor zowel volwassen als jeugdigen die eenvoudige misdrijven plegen, waar snel simpele interventies worden opgelegd. Deze afdoening vindt plaats binnen 6 uur of 3 dagen. Doel is om te komen tot een betekenisvolle interventie waarbij recht wordt gedaan aan de positie van het slachtoffer en waarbij de omgeving ziet dat de dader snel en kordaat wordt aangepakt. Om de aansluiting tussen ZSM en de Veiligheidshuizen optimaal te maken, is begin 2013 een ontwikkelteam ingesteld bestaande uit het Programma Doorontwikkeling Veiligheidshuizen, de politie, het OM, ketenpartners en het lokaal bestuur. Dit ontwikkelteam werkt aan een ideaaltypisch conceptontwerp voor aansluiting tussen ZSM en Veiligheidshuizen. Dit wordt op dit moment getest in een viertal pilots (Zeeland-West Brabant, Midden Nederland, Rotterdam en Oost Nederland). De pilots zijn in juni 2013 gestart en lopen door tot eind 2013. Het verloop van de pilots wordt zorgvuldig gemonitord en op basis van de pilots wordt in januari 2014 het ideaaltypisch procesontwerp opgeleverd, waarbij aansluiting wordt gezocht bij de uitgangspunten van het Landelijk Kader Veiligheidshuizen (Ministerie van Veiligheid en Justitie, 2013) en het Ontwerpkader ZSM 1.1. 6. Pilot Triage en gemeentelijke regie In de periode november 2012 tot en met januari 2013 heeft het programma Doorontwikkeling Veiligheidshuizen in samenwerking met de programma s Stelselherziening Jeugdzorg en Jeugdcriminaliteit van het ministerie van Veiligheid en Justitie (V&J) een beleidsmatige en bestuurlijke verkenning naar de inrichting van een of meerdere integrale triage-/selectiemodel(len) uitgevoerd. Met de term triage wordt hier bedoeld het vinden, beoordelen en routeren van multiprobleem casussen van en naar het Veiligheidshuis De verkenning heeft geleid tot het voorstel om drie pilots uit te voeren waarin de triage voor, rondom en in het Veiligheidshuis verder wordt geprofessionaliseerd. De pilot triage en gemeentelijke regie in de regio Oost- Brabant is één van deze drie pilots. In de verkenning naar triage is geconstateerd dat gemeenten zoeken naar sturing op het veld van overlegtafels. Het is de wens dat te doen vanuit één integrale benadering van de problematiek met gedeelde spelregels. In de meeste gemeenten worden de diverse doelgroepen en sectoren (jeugd, veelplegers, dak- en thuislozen e.d.) nog apart benaderd. De decentralisaties in het sociale domein 3 en de daaraan gekoppelde taakstellingen stellen gemeenten in staat (het lokale veld van overlegtafels voor) de lokale problematiek en de aanpak daarvan integraler op te pakken. De uitdaging hierbij is het verbinden van en samenwerken tussen alle vind- en overlegplaatsen (onderwijs, welzijn, zorg, openbare orde en veiligheid) in één regio aan het Veiligheidshuis zodat problematiek effectiever en efficiënter wordt opgepakt. 7. De drie Veiligheidshuizen in Oost-Brabant Het veranderende speelveld waarin de Veiligheidshuizen zich nu bevinden is in de voorgaande hoofdstukken in beeld gebracht, met aansluitend de aanbevelingen uit de pilot triage en gemeentelijke regie. Met dit in ogenschouw genomen kan invulling gegeven worden aan de vervolgopdracht. Door met alle 41 gemeenten in Oost-Brabant gezamenlijk te komen tot één samenwerkingsvorm, één wijze van aansturing en één wijze van procesregie en informatievoorzienig, binnen de drie bestaande Veiligheidshuizen, kan de verbinding tussen straf en zorg rondom complexe problematiek op eenzelfde wijze worden vormgegeven. Duidelijk is dat partners uit de jeugdhulp een wezenlijk onderdeel uitmaken van de Veiligheidshuizen. Een goede verbinding tussen het Veiligheidshuis en de transitie van het jeugdstelsel is dan ook essentieel. Omdat 3 Het gaat hierbij om de decentralisatie van de jeugdzorg, de overheveling van taken uit de AWBZ naar de Wmo en de Participatiewet 9

de transitie jeugd wordt vormgegeven in de subregio s Brabant Noord en Brabant Zuidoost, is het noodzakelijk om per subregio daadwerkelijk uitvoering en invulling te gegeven aan het Veiligheidshuis Oost-Brabant. Vervolgens is het mogelijk, op het moment dat de transities helemaal uitgekristalliseerd zijn, in de loop van 2015 te kijken of het mogelijk is om naar één Veiligheidshuis op de schaal van Oost-Brabant te gaan. O Harmoniseren en uniformeren werkwijzen Binnen de Veiligheidshuizen in Oost-Brabant worden de strafrechtsketen en zorgketen met elkaar verbonden. De doelstelling van de samenwerking in Veiligheidshuis is het bijdragen aan veiligheid(sbeleving) als onderdeel van het Integrale Veiligheidsbeleid: het voorkomen en verminderen van recidive, (ernstige) overlast, criminaliteit en maatschappelijke uitval bij complexe problemen, door middel van een combinatie van repressie, bestuurlijke interventie en zorg. Het uitgangspunt daarbij is te komen tot één gezin, één plan, één regisseur. Insteek daarbij is: lokaal wat lokaal kan, maar via het Veiligheidshuis als het niet lokaal kan. Alle partners van de Veiligheidshuizen in Oost-Brabant kunnen casuïstiek aandragen. Dit betekent dat zaken vanuit de strafrechtketen, de zorgketen of vanuit gemeenten kunnen worden ingebracht. Partners maken zelf een eerste (voor)selectie van casuïstiek op basis van de beschreven criteria voor complexe casuïstiek voordat zij zaken inbrengen in het betreffende Veiligheidshuis. Niet alleen individuele casussen die vragen om een persoonsgerichte of systeemgerichte aanpak, maar ook gebieds- of themagebonden veiligheidsvraagstukken kunnen vanuit een lokaal maatschappelijke urgentie worden opgepakt in het betreffende Veiligheidshuis. Casuïstiek kan aan de start van, of gedurende een (strafrechtelijk of zorg) traject worden geagendeerd in het Veiligheidshuis. Via de ZSM selectie- en afdoeningstafel kan (bij de start van een strafrechtelijk traject) een goede (voor)selectie en doorverwijzing van complexe (straf)zaken naar het betreffende Veiligheidshuis plaatsvinden. Daarnaast is er ook ruimte voor partners om vanuit een reeds lopend strafrechtelijk traject, wanneer de achterliggende problematiek daar toch om vraagt, een casus in te brengen in het betreffende Veiligheidshuis. Ook via zorg en gemeenten kan, vanuit een (lopend) zorgtraject, selectie van casuïstiek en doorverwijzing naar het betreffende Veiligheidshuis plaatsvinden. Daar waar dwang- en drangmiddelen nodig zijn en waar dreiging is van ernstig overlastgevend gedrag of van afglijden naar crimineel gedrag, kan worden opgeschaald naar het betreffende Veiligheidshuis. De vindplaats voor deze casuïstiek ligt dus op lokaal niveau in bijvoorbeeld Wijkteams, MultiDisciplinair Overleg, Sociaal Netwerkoverleg, Wijknetwerken enzovoorts. Het uitgangspunt bij deze casuïstiek is dat de gemeenten primair verantwoordelijk zijn voor de aanpak van situaties waarin sprake is van problematiek rondom haar burgers. Het betreffende Veiligheidshuis is daarbij een gezamenlijke voorziening, waar partners samengebracht worden om complexe problematiek te bespreken, maar ook waar informatie en expertise opgevraagd kan worden op basis van opgedane kennis. Op lokaal niveau vinden er in de gemeenten overleggen plaats, waar de coördinatie en afstemming plaatsvindt betreffende alle meervoudige en potentieel complexe problematiek. Deze overleggen kennen allen een voorzitter, welke als lokale regisseur wordt benoemd. Deze lokale regisseurs zijn vaste mensen, die in staat zijn om als onafhankelijke en onbevooroordeelde voorzitter van het betreffende overleg te functioneren. Zij zijn inhoudelijk niet verantwoordelijk voor de aanpak van de probleemsituaties. Zij zijn bevoegd om te beslissen over het doorzetten van een casus richting het betreffende Veiligheidshuis of andere regionale voorzieningen. Om de koppeling tussen de lokale regisseur en het betreffende Veiligheidshuis eenvoudig en efficiënt te maken, is het noodzakelijk dat het veiligheidshuis per gemeente een vaste contactpersoon aanwijst, die voor de lokale ketenregisseur(s) fungeert als eerste aanspreekpunt. Deze werkwijze vereist van gemeenten dat de lokale overleggen gestandaardiseerd zijn/moeten worden. Informatievoorziening Het moge duidelijk zijn dat de informatievoorziening de basis vormt voor een casus. Een goede informatievoorziening is dan ook essentieel. De informatievoorziening in het Veiligheidshuis bestaat in ieder geval uit verschillende deelprocessen, waarbij de betreffende keten zelf verantwoordelijk is voor de inhoud van 10

de informatie, maar het Veiligheidshuis de informatie coördineert, bewaakt en bevorderd. De deelprocessen zijn als volgt: 1. Ontvangen en selecteren van een melding Betreft de registratie, toetsing en prioritering van gedane meldingen, evenals de voor de aanpak benodigde tijd, capaciteit en middelen. Daarbij dienen het privacyreglement en de criteria voor complexe casuïstiek als besliskader 2. Verzamelen en analyseren relevante informatie Betreft het bij elkaar brengen van beschikbare en voor de gemelde situatie relevante informatie. Doel hiervan is het maken van een voorlopig beeld van de gemelde situatie en het verkrijgen van inzicht in de daaronder liggende problematiek. 3. Voorbereiden casusoverleg Betreft het verkennen van het doel, het daarmee beoogde resultaat, de aanpak zelf en de daarbij te betrekken partijen. Ook gaat het er om het casus op maat overleg inhoudelijk voor te bereiden en de daarbij te betrekken partijen tijdig uit te nodigen en te informeren. 4. Maken, vaststellen en uitvoeren plan van aanpak Betreft het vaststellen van het plan van aanpak en de met de interventies te bereiken doelen en resultaten. Uiteindelijk gaat het om het uitvoeren van niet vrijblijvende afspraken en het monitoren van de voortgang daarvan. 5. Evalueren en adviseren Betreft het leren van de ervaringen en deze te delen met de aan het Veiligheidshuis deelnemende partijen. Het gaat daarbij om de aanpak zelf, de onderlinge samenwerking en de van de aangepakte situatie te leren lessen. Privacy In een privacyreglement worden de regels opgenomen voor de verwerking van persoonsgegevens door de partners in het Veiligheidshuis. Dit reglement komt niet in de plaats van de wet en regelgeving die op iedere partner van toepassing is, maar biedt wel regels voor het verstrekken en uitwisselen van informatie als de partners met elkaar samenwerken in het kader van het Veiligheidshuis. Daarnaast geeft het privacyreglement regels voor de gegevens die de partners (laten) vastleggen in het bestand van het Veiligheidshuis. De inhoud van het reglement wordt gebaseerd op de wettelijke regelingen die op de verschillende partners van toepassing zijn. Het bevat een aantal algemene bepalingen, zoals een omschrijving van de begrippen die in het reglement worden gebruikt, de reikwijdte van het reglement en de verantwoordelijkheden van alle betrokken partners. Daarnaast geeft het regels over de aanmelding van de cliënt voor het Veiligheidshuis. Ook gaat het reglement in op de (digitale) verzameling van persoonsgegevens van de gezamenlijke partners van het Veiligheidshuis. In feite is dat de belangrijkste manier waarop de partners de noodzakelijke gegevens over cliënten met elkaar delen en aan elkaar verstrekken. Daarnaast hebben hulpverleners met een beroepsgeheim als regel toestemming voor het (al dan niet via het gezamenlijke bestand), verstrekken van gegevens van hun cliënten aan de andere partners van het Veiligheidshuis. Ook wordt de werkwijze beschreven van het casusoverleg en in het verlengde daarvan het volgen van de uitvoering van het plan van aanpak en het afsluiten van de verwerking van gegevens in verband met het plan van aanpak. Tot slot beschrijft het reglement ook de (wettelijke) rechten die de betrokkenen kunnen uitoefenen, zoals het recht op inzage, informatie, correctie en verzet. Deze rechten betreffen de verwerking van persoonsgegevens die in het bestand van het Veiligheidshuis zijn opgenomen. Bestuurlijke samenwerking Het Veiligheidshuis is een structureel samenwerkingsverband, waar een duidelijke aansturing en transparante verantwoordingscyclus voor moeten gelden. Idealiter wordt hiervoor aangehaakt bij de bestuurlijke overlegstructuur Oost-Brabant ten aanzien van Integrale Veiligheid, zoals vastgesteld in 2012. De wijze van aansturing is echter afhankelijk van de gekozen samenwerkingsvorm, welke net als de financieringssystematiek, dienend moet zijn aan de uitvoering. Samenwerkingsvorm Het Programma Doorontwikkeling Veiligheidshuizen van het Ministerie van Veiligheid en Justitie heeft ten aanzien van de samenwerkingsvormen van Veiligheidshuizen in 2013 een factsheet opgesteld. Daarin is het volgende opgenomen over de mogelijke samenwerkingsvormen van Veiligheidshuizen. 11

Er zijn drie verschillende samenwerkingsvormen: Horizontaal samenwerkingsverband; Stichting; Gemeenschappelijke regeling. Deze samenwerkingsvormen hebben zij verder uitgewerkt, inclusief de voor- en nadelen daarvan. De uitwerking van de factsheet staat in bijlage 1. Financieringssystematiek Naast het bepalen van de samenwerkingsvorm, is het noodzakelijk om ook een financieringssystematiek te bepalen. Het Programma Doorontwikkeling Veiligheidshuizen van het Ministerie van Veiligheid en Justitie heeft ook ten aanzien van de financieringssystematiek van Veiligheidshuizen in 2013 een factsheet opgesteld. Daarin is opgenomen dat cofinanciering kan op basis van: Het aantal inwoners; Een schatting van het aantal casussen; Een combinatie van het aantal inwoners en een inschatting van het aantal casussen; Een gelijkwaardige bijdrage. Deze varianten hebben zij verder uitgewerkt, inclusief de voor- en nadelen daarvan. De eerste en derde variant zijn het gebruikelijkst. Ook de uitwerking van deze factsheet staat in bijlage, namelijk bijlage 2. 8. Conclusie Het doel van deze notitie was om op een pragmatische wijze invulling te geven aan de werkwijze binnen de Veiligheidshuizen van Oost-Brabant, zodat deze gelijk aan elkaar zijn en het voor de gemeenschappelijke regionale partners gemakkelijker is om binnen de Veiligheidshuizen te werken. De Bestuurlijke Werkgroep is dan ook tot de volgende keuzes gekomen: 1. De notitie De Veiligheidshuizen Oost-Brabant een verbinding van zorg en straf rondom complexe casuïstiek vast te stellen. 2. Op het niveau van Oost-Brabant is besloten dat: a) Het Veiligheidshuis de plek is waar complexe casuïstiek behandeld wordt, conform de criteria uit het Landelijk Kader Veiligheidshuizen. b) Alle partners in het Veiligheidshuis kunnen casuïstiek aandragen. Dit kan vanuit de start of gedurende een strafrechtelijk traject (ZSM). Ook via zorg en gemeenten kan, vanuit een (lopend) traject doorverwijzing naar het Veiligheidshuis plaatsvinden. c) Er vooralsnog drie Veiligheidshuizen blijven. Na de uitkristallisatie van de transities, wordt er in de loop van 2015 gekeken of het mogelijk is om naar één Veiligheidshuis op de schaal van Oost-Brabant te gaan. d) Er voor gekozen wordt voor één samenwerkingsvorm bij de drie Veiligheidshuizen, waarbij de vorm Stichting de voorkeur heeft. Ieder Veiligheidshuis kent dan zijn eigen stichtingsbestuur, waarvan op Oost-Brabant niveau, middels een afvaardiging vanuit ieder Veiligheidshuis, één stuurgroep gevormd wordt. Leg dit bij voorkeur goed vast in een convenant. e) Er binnen de drie Veiligheidshuizen eenzelfde wijze van procesregie en informatievoorziening wordt georganiseerd. f) Aan de hand van de vastgestelde visie Naar een Veiligheidshuis Oost-Brabant er afspraken gemaakt worden met alle partners uit de straf- en zorgketen, onder andere over: o Samenwerking (ZSM, Top X en HIC) o Privacy (aan de hand van de leertuin Tilburg en de modellen vanuit de toolbox van het Landelijk Programma Veiligheidshuizen) g) Maak een koppeling met de reeds opgerichte werkgroepen in het kader van de lopende transities binnen het sociale domein. 12

3. Vervolgens is een nadere uitwerking van bovenstaande kaders op subregionaal niveau (Brabant Noord Brabant ZuidOost) noodzakelijk om de verbinding met de sociale domein te maken. Hiermee wordt bedoeld: a) Wordt de financieringssystematiek bepaald, waarbij de landelijke en regionale (vanuit de aangesloten gemeenten) bijdrages leidend zijn en op basis daarvan een sluitende begroting opgesteld moet worden. b) Organiseer ook hier de verdere verbinding tussen de drie Veiligheidshuizen en de transities binnen het sociale domein en in het bijzonder met de reeds opgerichte werkgroepen in dit kader. De relatie tussen lokale overleggen (reguliere casuïstiek) met het Veiligheidshuis wordt gelegd. Insteek daarbij is: lokaal wat lokaal kan, dicht bij de persoon/het gezin (één persoon/gezin, één plan, één regisseur) en via het Veiligheidshuis als het niet lokaal kan.). 4. De huidige Ambtelijke Ondersteuningsgroep te ontheven uit haar functie, met dank aan alle leden. 5. De huidige Bestuurlijke Werkgroep in dezelfde samenstelling te laten voortbestaan. 6. Op basis van de nader uit te werken uitvoeringsagenda een nieuwe Ambtelijke Ondersteuningsgroep te formeren, waarin ook de managers van de drie Veiligheidshuizen in vertegenwoordigd zullen zijn. 13

Bijlage 1 Factsheet samenwerkingsvormen Veiligheidshuis Model 1: horizontaal samenwerkingsverband Het Veiligheidshuis heeft bij een horizontaal samenwerkingsverband geen rechtsvorm. Deze variant komt verreweg het meest voor. Het beheer van het Veiligheidshuis is vaak ondergebracht bij één gemeente, doorgaans de centrumgemeente. De partners hebben de afspraken over de samenwerking vastgelegd in een convenant. Alle deelnemers committeren zich hieraan. Voordelen Een pluspunt van deze variant is de flexibiliteit. Het Veiligheidshuis zal niet snel institutionaliseren. De basis is een dynamische netwerksamenwerking. Het Veiligheidshuis functioneert als instrument van het veiligheidsbeleid van gemeenten en hun partners in de regio. De partners committeren zich door afspraken vast te leggen in een samenwerkingsconvenant. De organische samenwerking komt zo niet in de knel. Vaak beheert één gemeente (dikwijls de centrumgemeente) het Veiligheidshuis. Deze gemeente is direct verantwoordelijk voor de coördinatie van de horizontale samenwerking. Hierdoor kan de gemeente haar regierol adequaat uitvoeren. De organisatiekosten zijn meestal laag. Denk aan overhead en huisvesting. De medewerkers van partners die werken voor het Veiligheidshuis houden binding met de eigen organisatie. Nadelen De gemeenten die meedoen aan het Veiligheidshuis, voelen zich soms onvoldoende vertegenwoordigd in de aansturing door de centrumgemeente. Zij kunnen ook het gevoel hebben dat zij niet genoeg zeggenschap hebben over de uitvoering, focus en beleidskeuzes van het Veiligheidshuis. Partners die deelnemen aan zowel het Arrondissementaal Juridisch Beraad (AJB) als de Stuurgroep van het Veiligheidshuis, ervaren soms onduidelijkheid over wat hun rol is. Bij de netwerksamenwerking zijn veel zorgpartijen betrokken. Daardoor kunnen besluitvormingsprocessen stroperig verlopen. Na het delen van informatie over casussen wordt die informatie vastgelegd. Bij het toepassen van privacyregels is het ontbreken van een rechtsvorm lastig. Het Veiligheidshuis is in deze variant geen zelfstandige juridische entiteit. Model 2: stichting Het Veiligheidshuis kan zich organiseren als stichting. Een stichting is een rechtspersoon en wordt opgericht bij notariële akte door een of meerdere natuurlijke of rechtspersonen. De Veiligheidshuizen Maas & Leijgraaf en Zeeland zijn stichtingen. Voor deze variant is veel belangstelling. Voordelen Een stichting heeft als privaatrechtelijk rechtspersoon meestal een eenvoudige bestuurlijke structuur. De stichting heeft een bestuur en een directie (traditionele variant) of een raad van bestuur en een directie die bestuurstaken uitoefent. Een stichting kan zelf werknemers in dienst nemen. Daarom kan de stichting binnen de opdracht van het bestuur tamelijk eenvoudig personeel voor het Veiligheidshuis aannemen. De stichting kan ook transacties aangaan. 14

Het management heeft een grote slagkracht bij de bedrijfsvoering. Ook is de uitvoering vrij transparant. De beleidsmatige en budgettaire ruimte die de manager van het bestuur krijgt, moet wel goed zijn geregeld. De manager neemt dan zelfstandig besluiten binnen bepaalde kaders. In deze variant regelen de partners van het Veiligheidshuis de financiering via een convenant. De budgettaire continuïteit is tot op zekere hoogte gewaarborgd voor een vrij lange periode. Wanneer partners hun bijdrage flink willen aanpassen lees: verlagen - moeten zij dat vroegtijdig aangeven. Nadelen Een stichting kost de deelnemers extra tijd. Denk bijvoorbeeld aan bestuurstaken en vergaderingen. Er zullen discussies zijn over formele kwesties zoals de statuten. De financiering van het Veiligheidshuis is afhankelijk van de bereidheid van een partner om bij te dragen. Wanneer een organisatie moet bezuinigen, is het gemakkelijker om in de subsidieverlening te snijden dan het eigen personeel te verminderen. Dit nuanceert nogal het voordeel dat een partner een subsidieverlaging vroegtijdig moet aankondigen. Medewerkers die in dienst zijn van de stichting hebben vaak een relatief kwetsbare arbeidsrechtelijke positie in vergelijking met medewerkers van ketenpartners die een aanstelling hebben bij een gemeente of het Rijk. De rechtsvorm neigt naar verzelfstandiging en institutionalisering. Zeker in de traditionele variant met een bestuur en een directie bepalen (vrijwillige) bestuurders het beleid van de stichting. Hierdoor kunnen spanningen met de betaalde directie ontstaan. Dat wordt vaak opgelost door het bestuur op afstand te zetten. De directie kan dan beter de dagelijkse leiding vormgeven. De vraag is: heeft een stichting voldoende aanpassingsvermogen, bijvoorbeeld wanneer de omstandigheden van het Veiligheidshuis wijzigen? Zo kan aanpassing nodig zijn als: o de focus van het Veiligheidshuis verandert; o een partner zich wil terugtrekken; o een organisatie wil of moet meedoen. Het bestuur kan te ver af komen te staan van de achterban. Dan is er onvoldoende aansluiting bij het bestuur van andere gemeenten in de regio of bij ketenpartners. Model 3: gemeenschappelijke regeling De gemeenschappelijke regeling is een andere rechtsvorm die mogelijk is voor het Veiligheidshuis. In een dergelijke regeling werken openbare lichamen als gemeenten, provincies en waterschappen samen, conform de Wet gemeenschappelijke regelingen. De samenwerking in de 25 Veiligheidsregio s is gebaseerd op deze wet. Ook kunnen private partners zoals zorgaanbieders zich aansluiten bij een gemeenschappelijke regeling. Het Veiligheidshuis als gemeenschappelijke regeling komt nog niet voor. Wel worden enkele Veiligheidshuizen ondergebracht bij de Veiligheidsregio, dit vanwege de erg zware bestuursvorm. Het Veiligheidshuis Noord- Holland Noord kiest voor deze weg. Dit nieuwe Veiligheidshuis start op 1 januari 2014 en is een fusie van drie Veiligheidshuizen: Alkmaar, Den Helder/Kop van Noord-Holland en West-Friesland. Het Veiligheidshuis Noord- Holland Noord zal deel uitmaken van de organisatie van de Veiligheidsregio. Het bestuur hiervan is de regionale commissie Jeugd & Sociale Veiligheid. De commissie richt zich op criminaliteit, jeugd en andere sociale veiligheidsvraagstukken. Ook het Veiligheidshuis Kennemerland wordt op 1 januari 2014 ondergebracht bij de Veiligheidsregio. Dat gebeurt op een vergelijkbare beheersmatige manier als in Noord-Holland Noord. De Veiligheidsregio beheert de financiën en neemt het personeel van het Veiligheidshuis Kennemerland in dienst. Voordelen De gemeenschappelijke regeling is een erg zware bestuursvorm. De deelnemers committeren zich meestal voor een lange periode. Dat bevordert de continuïteit van het Veiligheidshuis. 15

De democratische verantwoording is goed geregeld. Nadelen Een gemeenschappelijk regeling kan leiden tot: o meer bureaucratische beslommeringen; o extra bestuurlijke drukte; o moeizame besluitvorming. Het gevaar bestaat dat het Veiligheidshuis institutionaliseert. De vraag is of het Veiligheidshuis niet een te beperkt onderwerp is voor een gemeenschappelijke regeling. 16

Bijlage 2 Factsheet financieringssystematiek Variant 1: het aantal inwoners Deze variant komt vaak voor in de praktijk. De gemeenten gebruiken de verdeelsleutel dan ook voor andere terreinen waarop zij samenwerken. Rekenvoorbeeld Een regio ontvangt een rijksbijdrage van 100.000 euro. Er wonen 240.000 mensen. Het Veiligheidshuis krijgt ook 100.000 euro van de gemeenten. Elke gemeente draagt 0,42 euro per inwoner bij. Dit bedrag is berekend door 100.000 te dele door 240.000. Voor- en nadelen De berekening bij cofinanciering op basis van een aantal inwoners is eenvoudig. Ook doet deze variant recht aan de verschillen in grootte tussen gemeenten. Een nadeel lis dat de variant geen rekening houdt met waar casussen vandaan komen. Complexe meervoudige problemen komen relatief veel voor in stedelijke gemeenten. De meeste gebruiken het Veiligheidshuis vrij vaak voor deze problemen. De stedelijke gemeenten hebben dan een relatief groot aandeel in het aantal casussen dat het Veiligheidshuis behandelt. Praktijkvoorbeelden De Gooi- en Vechtstreek, Groningen, Heerlen en Zeeland zijn vier regio s die uitgaan van het aantal inwoners. Variant 2: schatting van aantal casussen Bij deze variant maken de gemeenten een schatting van het jaarlijkse aantal casussen per gemeente. Rekenvoorbeeld Een regio ontvangt een rijksbijdrage van 100.000 euro. Het Veiligheidshuis krijgt ook 100.000 euro van de vier gemeenten. Het Veiligheidshuis behandelt jaarlijks 2.000 complexe casussen. Daarvan komen er 1.040 (52%) uit de zetelgemeente. Bij de andere drie gemeenten gaat het om 200 (10%), 480 (24%) en 280 (14%) caussen. De gemeenten betalen elk een ander bedrag: 52.000, 10.000, 24.000 en 14.000 euro. Voor- en nadelen De variant is vooral geschikt voor regio s met zowel steden als plattelandsgemeenten waartussen grote verschillen zijn in het aantal complexe casussen. In tegenstelling tot de eerste variant is het belangrijk waar casussen vandaan komen. Vooral stedelijke gemeenten gebruiken het Veiligheidshuis als instrument voor complexe problemen. Dat is verwerkt in hun bijdrage. Er is ook een nadeel: het is lastig een inschatting te maken voor problemen die gemeentegrenzen overschrijden. Denk bijvoorbeeld aan criminele jeugdgroepen of aan gezinnen die voor overlast zorgen en al dan niet gedwongen meermaals verhuizen. Variant 3: combinatie van aantal inwoners en schatting aantal casussen 17