Inleiding commissaris van de koningin Max van den Berg masterclass staatssteun en grondtransacties, Provinciehuis Groningen, 14 maart 2013. Dames en heren, Mij is gevraagd de aftrap te verrichten voor een masterclass in twee delen over staatssteun en grondtransacties. Dat doe ik met veel genoegen. Van oudsher koopt en verkoopt de provincie grond voor de aanleg van wegen en kanalen; vaak zijn de wederpartijen bij dergelijke transacties landbouwers en ik vermoed dat voordat de deal tot stand komt, er veel koffie wordt gedronken aan de keukentafels. Recenter zijn de transacties van de provincie voor andere doelstellingen zoals de inrichting van natuur (EHS) en de uitvoering van grote projecten (Blauwestad). Procedureel en formeel gaat het zo: door provinciale vertegenwoordigers wordt onderhandeld met de wederpartij, waarna een conceptovereenkomst wordt opgesteld. Op basis daarvan beslissen Gedeputeerde Staten (of in mandaat een afdelingshoofd) of de conceptoverkomst wordt gesloten. Ondertekening gebeurt daarna in principe door mij op grond van de Provinciewet, maar er zijn ook gemachtigden door mij aangewezen om de zaak vlot te laten verlopen.
Binnen dit wat rustieke beeld worden de Europese regels over staatssteun vaak als belemmerend ervaren: het gaat niet alleen meer over de kwaliteit van de genoten koffie of over de beschikbaarheid van financiële middelen bij de provincie of de realisering van bestuurlijke doelstellingen, maar ook over de vraag of een transactie niet een onrechtmatig voordeel verschaft aan de wederpartij voor zover die wederpartij een onderneming is. Wat is er aan de hand? De Noordelijke Rekenkamer, zoals u weet de onafhankelijke instelling die in opdracht van Provinciale Staten of op eigen initiatief onderzoek doet naar de doelmatigheid en rechtmatigheid van het doen en laten van Gedeputeerde Staten [en ook van de Commissaris van de Koning(in), maar dat terzijde] heeft het grondbeleid van de drie noordelijke provincies onderzocht. Dat heeft voor de drie provincies uiteenlopende onderzoeksresultaten opgeleverd. In Drenthe was het stil en is het nog steeds stil; voor Groningen zijn een aantal verbeteringsaanbevelingen gedaan zonder dat grove onjuistheden zijn vastgesteld; en in Fryslân is vastgesteld dat een aantal grondtransacties toch moeizaam verdedigbaar zijn. Daarbij voor de zekerheid: dat het ergens stil is, betekent niet dat alles OK is en het milde oordeel over Groningen betekent niet dat er in het geheel niets aan de hand is. Ter verduidelijking: de onderzoeksresultaten van de NRK zijn mede
het gevolg van de selectie van de te onderzoeken projecten geweest. Er is dan ook geen enkele aanleiding voor leedvermaak naar onze Friese vrienden. Eén vraagstelling in het onderzoek van de NRK triggerde ons vanaf het begin, ook al voordat we kennis namen van het eindrapport: welke kans bestaat er dat een transactie leidt tot een resultaat dat op gespannen voet staat met de regels van de Europese Unie? Het gevolg van overtreding van die Europese regels is dat een overeenkomst inzake grondtransactie nietig kan blijken en dat handelingen ter uitvoering van die nietige overeenkomst later moeten worden teruggedraaid: terugvorderen van uitbetaalde koopsommen, teruglevering van aangekochte grond, etc. Daar zit geen van de partijen bij zo'n overeenkomst op te wachten. Binnen de Europese Unie bestaat een gemeenschappelijke markt, d.w.z. vrij handelsverkeer waarbij goederen en diensten zonder heffingen op in- of uitvoer vrij kunnen worden aangeboden en ingekocht. De aanbieder met de aanbieding die de beste verhouding tussen prijs en kwaliteit heeft, zal de grootste afzet hebben. Het geven van steun door de overheid aan een onderneming kan leiden tot prijsverlaging en daarmee tot verstoring van de vrije concurrentie op de gemeenschappelijke markt.
In het EU-Verdrag zijn basisregels opgenomen om te voorkomen dat lidstaten hun ondernemingen door het verlenen van steun bevoordelen ten opzichte van de ondernemingen uit andere lidstaten. Basisregel is dat overheidssteun alleen mag indien die is toegestaan op grond van een Europese verordening of met uitdrukkelijke toestemming van de Europese Commissie. Aan die regels moet ook het provinciebestuur zich houden. Overheidssteun kan verschillende vormen aannemen: het meest voor de hand liggend is staatssteun in de vorm van subsidieverlening; maar ook andere vormen van bevoordeling zijn staatssteun zoals het kwijtschelden van belasting in individuele gevallenen het verstrekken van geldleningen of van borgstellingen voor geldleningen bij anderen. Steeds zal moeten worden vastgesteld of er sprake van een financieel voordeel voor een onderneming; dan moet het oranje lampje van de EU-regels gaan branden. Dat lampje wordt rood als er sprake is van strijd met de Europese regels. Bij iedere overeenkomst waarbij de overheid/provincie partij is en de wederpartij een onderneming is, is er een risico van overheidssteun aan de onderneming, indien de door de overheid te leveren prestatie een hogere waarde vertegenwoordigt dan de prestatie van de onderneming.
Dus kopen tegen te hoge prijs, verkopen tegen te lage prijs, ruilen van meer of dure grond tegen minder of goedkope grond, etc. Dat betekent dat de provincie bij het aangaan van dergelijke overeenkomsten altijd aandacht moet geven aan de verhouding tussen de wederzijdse prestaties. De NRK wijst op het risico dat in Groningen de procedure voor grondtransacties niet uitdrukkelijk voorziet in de check op staatssteun. Die conclusie hebben GS zich aangetrokken: bij alle transacties zal er een open oog moeten zijn voor de risico's van staatssteun. Wat u vandaag en de volgende keer zult horen, gaat over de uitgangspunten en werkwijzen die moeten worden aangehouden om risico zoveel als mogelijk uit te sluiten. Handvatten zullen worden geboden om te bepalen of er sprake is van ontoelaatbare bevoordeling van een onderneming. Dat vraagt meer dan de vaststelling dat de provinciale kosten passen binnen de budgettaire mogelijkheden van de provincie. Kortom: werk aan de winkel. De Europese regels zijn niet alleen lastig en hinderlijk. Correcte naleving daarvan is niet alleen een belang van de EU of van de Nederlandse overheid, maar ook van de contractpartijen van de provincie. Een overeenkomst die aan de Europese normen voldoet, staat als een huis; voldoet
die niet, dan hebben partijen niet de zekerheid dat de overeenkomst ook nageleefd wordt. Ik wens u vruchtbare bijeenkomsten en geef het stokje nu over aan de heren Dekker en Ten Cate van Nysingh die er voor hebben doorgeleerd.