Grenzen stellen aan kleuters. Infoavond i.s.m. VZW SIG door Guido D'eer. dinsdagavond 9 maart 2004 De Linde Grenzen stellen is een belangrijk element in de opvoeding en vaak de oorzaak van problemen. Met grenzen omgaan is in onze samenleving belangrijk.regels en grenzen zijn echter niet altijd duidelijk, zeker niet voor kleine kinderen. De eerste plaats waar men leert omgaan met regels en grenzen is binnen het gezin. De school is een uitbreiding, een moeilijkere situatie (meer kinderen/juf) ; kinderen testen hier uit wat ze eerder binnen het gezin leerden. Systeembenadering. Volgende elementen spelen allemaal een rol : flexibiliteit, act.niveau, sociabiliteit, temperament (= fundamentele eigenheid), mate van ik-gerichtheid, reactieniveau, creativiteit. Ook in de ontwikkeling zijn er verschillende factoren van belang(lichamelijk, sociaal, emotioneel, communicatief, cognitie, perceptie, neurobiologie, neurologie, cultuur, motoriek, spiritueel,..).in de opvoeding moet men rekening houden met het niveau van de ontwikkeling (wat kan het kind aan ).Bij kinderen met problemen is het soms moeilijk om in te schatten wat ze wel of niet aankunnen. Het kind. Rekening houden met het temperament en de ontwikkeling van het kind (= grenzen die het kind aan ons stelt ). Luisteren naar kinderen. De ouder. Ook bij de ouder(s) spelen allerhande factoren een rol (temperament, opvoedingswaarden, probleemoplossend vermogen, betrokkenheid, stressbestendigheid, opvoederskwaliteiten, verwachtingen,communicatief vermogen, mate van inzicht in de ontwikkeling, ) Een ouder is ook maar een mens en heeft ook zijn grenzen. De combinatie ouder kind. Opvoeding = de RELATIE tussen het kind in ontwikkeling en de handelende volwassenen. Socialisatie = kinderen leren functioneren in een groter geheel. Regels en grenzen kom je overal in het leven tegen.
Brussen (broers + zussen) Ook hun temperament, ontwikkeling, de plaats in de rij, het aantal kinderen, spelen een rol. Zij bepalen mee de regels en grenzen. Het gezin. De partnerrelatie, de financiële draagkracht, de communicatie, gezinscultuur, de gezinsgrenzen, de huisvesting, de stressfactoren, bepalen allemaal mee de regels en grenzen. Kinderen leren veel van hun ouders over hoe grenzen opleggen, hoe met elkaar omgaan. Kinderen zijn hierin vaak spiegels voor hun ouders. De familie. De verwachtingen, waarden en normen, de relatie met de ouders en met het kind, de opvoedingsbetrokkenheid, de mate van het bieden van steun en hulp bepalen ook mee de regels en grenzen. De school. Binnen de school zijn er volgende elementen die ook mee de regels en grenzen bepalen :creativiteit, temperament van de leerkracht, scholingsgraad, onderwijsmethodiek, hulpnetwerk, klasgroepkenmerken, opvoederskwaliteiten, inzicht in de ontwikkeling, schoolcultuur. Op school wordt er veel geoefend in het leren omgaan met grenzen. De omgeving. Cultuur, hulpnetwerk, betrokkenheid, geloofsgemeenschap, steunfiguren, naschoolse activiteiten, jeugdbeweging,. oefenen allemaal hun invloed uit. Tijdens de lagere school breidt de omgeving steeds verder uit. Samenleving. Hulpsystemen, wetenschappelijk onderzoek, onderwijsinfrastructuur, sociale zekerheid, waarden en normen hebben allemaal hun invloed. Ouders en opvoeden. Opvoeden = sturen (leiden), steunen (koesteren, verzorgen, accepteren), stimuleren (uitdagen,zelf laten ontdekken) In elke leeftijdsfase ligt de verdeling van deze 3 elementen anders.de juiste dosis op iedere leeftijd! Baby. Sturen (minst) : aanbrengen dag/nachtritme, eten op vaste momenten, zorgen voor veiligheid Steunen (meest) : verzorgen,troosten Stimuleren (iets meer dan sturen) : bezig zijn met de baby. Peuters. Sturen (al iets meer) : veiligheid geven, verbod aanhouden reageren op storend
gedrag (zo vroeg mogelijk, anders ontstaan er later problemen), ouder-kind grens aangeven (peuters proberen vaak boven ouders te gaan staan). Steunen : (meest): aandacht geven, geduldig zijn, begrip tonen Evenwicht zoeken tussen sturen en steunen! Stimuleren : ruimte geven, boeiende omgeving aanbieden. Kleuters. Sturen (wordt belangrijker) : regels aanbrengen, opvolgen van de regels. Steunen : aandacht geven, begrip tonen Stimuleren : veel laten spelen (variatie is belangrijk), samen dingen doen, praten en luisteren (kleuters hebben al een bepaald taalniveau om dingen uit te leggen, luisteren om te horen wat hen bezighoudt). Steunen en stimuleren zijn in dezelfde mate belangrijk. Aandacht geven is de belangrijkste beloning! Lagere school. Sturen : goede gewoonten leren, opvolgen Steunen : aandacht geven, samen problemen aanpakken, begrip tonen Stimuleren : uitbreiden van de kringen, samen dingen doen, overleggen, samen problemen oplossen ( = voorbereiden op later, loslaten ; creativiteit van de ouders is belangrijk : leren analyseren, zoveel te meer trucs ouders aanbrengen, zoveel te meer kan het kind zelf toepassen). Bij het sturen worden leeftijdgenoten ook belangrijk. Stimuleren vormt het belangrijkste aandeel, steunen wordt minder belangrijk ( basis is voordien gelegd). Jongeren. Sturen (minst) : grenzen bewaken (basis is vroeger gelegd, nu wordt geëxperimenteerd) en opvolgen. Teveel sturen heeft in deze fase vaak een tegenovergesteld effect. Steunen : reageren op (pos.) gedrag, aanmoedigen, begrip tonen
Stimuleren : overleggen, samen problemen oplossen, praten en luisteren (jongere praat meer, ouders moeten meer luisteren). Steunen is belangrijk : zeer emotionele leeftijd (pubertijd = onzekerheid) Regels en grenzen. Opvoeden = goed communiceren, goed reageren! Regels en grenzen zijn vaak te abstract. Leer in termen van gedrag te spreken (= waarneembaar en duidelijk). Vb. : zeg niet : Ruim op! maar : Ruim je trein op! Wat je vraagt moet controleerbaar zijn. Vb : Je bent stout! Wat bedoel je hiermee? Aan "stout" kan je niets veranderen, wel aan storend gedrag. Het is belangrijk om aan kinderen duidelijk te maken wat niet kan. Soms moet storend gedrag afgeblokt worden, soms ook bestraft. Gedrag moet steeds in een context gezien worden ; elk gedrag kan zowel positief als storend zijn. Mogelijke reacties op gedrag : belonend/bestraffend/geen. Het effect van de reactie kan zijn : minder of meer storend gedrag. 1000 keer hetzelfde zeggen. BEGRIJPEN : het kind moet het kunnen begrijpen, soms teveel uitleg en dan gaat de boodschap verloren. GEHEUGEN : het geheugen van kinderen is kleiner dan dat van volwassenen, soms ook selectief MOTIVATIE : leefwereld van kinderen is anders dan die van volw. VAARDIGHEDEN : soms vragen we dingen die kinderen niet kunnen BELANGEN :de belangen van het kind kunnen anders liggen.het kind is sterk ikgericht en zal minder rekening houden met konsekwenties voor anderen. Ouders hebben vaak niet de tijd om alles 1000 keer te zeggen en vervreemden van hun kinderen. Leiding en grenzen :. VEILIGHEID : volwassene heeft roer in handen, is belangrijk om zich goed te voelen ZELFSTANDIGHEID : ruimte is er pas als ruimte begrensd is SOC. VAARDIGHEDEN : leren om met grenzen van anderen om te gaan. Kinderen scoren zwak op vlak van sociale vaardigheden door een opvoeding waar leiding en grenzen vaag zijn. Kinderen protesteren (en maar goed ook). Kinderen willen hun zin doen (volw. ook). Soms is er protest omdat er teveel gevraagd wordt (ik kan dat niet). Kinderen willen zelf beslissen (is een belangrijke vaardigheid) en hun eigen manier zoeken (creativiteit). Ouders worden door het protest geconfronteerd met hun eigen aanpak (zijn we goed bezig?) Protest steeds ernstig nemen (niet hetzelfde als kind zijn zin geven!!!) : bekijken of je er rekening mee kunt houden).
Je kan : vragen en overleggen : dialoog, samen zoeken regels stellen eisen Het is belangrijk om deze 3 dingen soepel te gebruiken. Tips voor regels. - duidelijke regel - duidelijk gedrag (waarneembaar) - te controleren regel - controleren - eensgezindheid (liefst zoveel mogelijk, zeker niet tegengesteld) - duidelijke sancties en gevolgen Reacties Op positief gedrag - aandacht geven (laten horen dat je het gezien hebt). Tijd vrijmaken is een zeer belangrijke beloning - complimentjes - aanmoedigen - beloning geven( bv. dessert, stripboek) We geven vaak te weinig aandacht aan positieve dingen. Negeren : geen reactie, geen aandacht Bestraffend : - afkeuring tonen - negatieve gevolgen - even apart zetten - straf geven (iets onprettigs geven, iets prettigs wegnemen) Straf Goeie straf = straf die helpt, maar het kind in waardigheid laat) - duidelijk - op voorhand aangekondigd ( verschil tussen mishandelend en niet mishandelend bezig zijn : kind krijgt kans om straf te ontlopen, straf is gedeelde verantwoordelijkheid) - aangepast aan de situatie - doen wat je beloofd hebt (zowel bij beloning als straf).consequent zijn : anders maak je jezelf belachelijk en zal het kind in de toekomst niet meer luisteren). - eensgezindheid bij de ouders : essentieel : eensgezindheid in gedrag (daarom niet in ideeën) : anders wordt regel onduidelijk.debatteer over straf als de kinderen er NIET bij zijn.
Kleuterklas. Meestal hebben ouders het moeilijker met gedrag thuis. Moeilijk gedrag in de klas : probeer een aanknopingspunt te zoeken bij de ouders. Een kind dat in de klas niet in staat is om met regels om te gaan heeft dit thuis nog niet geleerd (ligt daarom niet altijd aan ouders, bvb. : ADHD, autisme of bepaalde situaties als echtscheiding, overlijden) Probeer als ouder en kleuterleidster tot dezelfde definitie te komen en om hulp te zoeken. Als ouders ontkennen kan de kleuterjuf hulp zoeken bij het CLB of extern. Soms kan het ook gewoon niet klikken tussen de juf en het kind. Als ouders en school pedagogisch adekwaat handelen en het kind blijft storend gedrag vertonen, dan is er sprake van een ontwikkelingsstoornis of een pathologie. Liegen van kinderen. Waarom liegt het kind? Welk nut heeft liegen voor het kind? Jezelf afvragen of je te streng bent, of straf als onrechtvaardig wordt beschouwd. Vaak is er sprake van ongenoegen, een verbindingslijn die verbroken is. Bij lagere school kind : duidelijke afspraken maken en duidelijke sancties voorzien.duidelijk maken dat het de relatie aantast en dat het vertrouwen weg is.kind is verantwoordelijk voor eigen gedrag! Ruzie. Kinderen moeten kans krijgen om problemen zelf op te lossen. Mogelijke regel : ruzie maken mag, maar pijn doen niet. Wie pijn doet, krijgt straf. Ruzie gaat vaak om macht, territorium. Ruzie om speelgoed : elk een stuk eigendom : het kind beslist zelf, gemeenschappelijk speelgoed = eigendom van de ouders. Als je niet weet wie je moet straffen : iedereen straffen. Ruzie-afspraken maken. In het heetst van de strijd : eerst afkoelen, dan praten; Door samen te spelen leer je de strategieën van je kinderen kennen. Veelgemaakte fout : oudste moet altijd toegeven. Oudste steunen in zijn positie van oudste. Leren rekening houden met elkaar! Werken met een puntensysteem. Belangrijk om met belonen te differentiëren (voor het ene kind mag het iets moeilijker zijn dan voor het andere). Eventueel een collectieve beloning geven als iedereen bv. stilgezeten heeft.