Formulier voor het indienen van voorstellen voor bachelor en masteropleidingen voor de Faculteit Toegepaste Wetenschappen Luik 1: Identificatiegegevens Titel en soort van de opleiding die wordt voorgesteld. Indien het een overname van een bestaande 2de cyclusopleiding is moet dit duidelijk aangegeven worden en kan de informatie van de bestaande opleiding gewoon overgenomen worden. Master in Advanced Studies - Veiligheidstechniek - Safety Engineering Aantal studiepunten voor het geheel van de opleiding Het aantal studiepunten bedraagt 120. Instantie die de opleiding voorstelt (veelal zal dit een POC zijn, maar het kan ook een groep van POC s zijn al dan niet binnen een faculteit of een andere groep) en coördinaten van de woordvoerder (veelal programmadirecteur) Instantie: POC Veiligheidstechniek Naam woordvoerder: prof. Jan Berghmans Adres: Celestijnenlaan 300 A, 3001 Heverlee Telefoon: 016/32.2541 Email: jan.berghmans@mech.kuleuven.ac.be 1
Luik 2: Beschrijving van voorbereiding Intern : beschrijving van aanpak, initiatiefnemers en betrokkenen (bijv. samenstelling en activiteiten van werkgroep ad hoc, conclaaf, onderwijsdag,..) Het studieprogramma is tot stand gekomen door overleg tussen collega s die deskundigheid kunnen aanleveren wat betreft de diverse aspecten van de veiligheidstechniek (faculteiten Toegepaste Wetenschappen, Geneeskunde, Psychologie, Wetenschappen). Tevens werd rekening gehouden met de wettelijke eisen die aan een opleiding tot veiligheidsdeskundige (preventieadviseur) gesteld worden en de visies van de overheid en belanghebbende organisaties (vakbonden). Het programma werd voor het eerst gedoceerd in 1975-1976 en onderging voornamelijk in de eerste 5 jaren belangrijke aanpassingen teneinde aan de door de overheid gestelde eisen te voldoen. Extern: hoe werd afnemend veld betrokken, initiatieven inzake exploratie vergelijkbare opleidingen, contacten met hogescholen (optioneel in te vullen) Zie bovenstaand antwoord. 2
Luik 3: Beschrijving van de opleiding (contouren) Algemene doelen van de opleiding(eindtermen uitgedrukt in grondige kennis, elementaire kennis, vaardigheid,..) Door diepgaande wetenschappelijk verantwoorde analyse van de veiligheidsproblematiek een aangepaste methodologie en daaraan verbonden methodes en vaardigheden aanleren die het diensthoofd preventie in zijn functie in bedrijven zullen ondersteunen en dit vooral wat betreft het voorkomingsbeleid; een multidisciplinaire, polyvalente en systeem-technische benadering van de veiligheidsproblematiek aanbieden; een ruimte terugkoppeling vanuit de praktijk verwezenlijken. Doelgroep voor de opleiding (waarop richt de opleiding zich, eventuele toelatingsvoorwaarden, eventueel ook instroom vanuit andere opleidingen) Kwalitatieve omschrijving: De doelgroep waartoe men zich richt, bestaat uit diegenen die in bedrijven (industrie, consulting,...) en bij de overheid functies waarnemen of zullen waarnemen die hoofdzakelijk betrekking hebben op veiligheid. Omwille van de door de Faculteit Toegepaste Wetenschappen aan te brengen deskundigheid worden de technische aspecten van de veiligheid in het programma sterk uitgewerkt. Als gevolg hiervan wordt toelating tot het programma beperkt tot diegenen met een voldoende technische vooropleiding. Het programma is toegankelijk na burgerlijk ingenieur, burgerlijk ingenieur-architect, bio-ingenieur, apotheker, licentiaat in de wiskunde, licentiaat in de natuurkunde, licentiaat in de scheikunde, licentiaat in de biochemie, licentiaat in de biologie, licentiaat in de geografie, licentiaat in de geologie, burgerlik ingenieur politechnicus, na toelating; of na ander academisch 2 de cyclusdiploma, indien relevante praktijkervaring en na toelating; of na industrieel ingenieur (HO), of architect, indien onderscheiden en na toelating. Zowel pas afgestudeerden als mensen met praktijkervaring worden toegelaten. In het algemeen streeft men een 50/50 verhouding na tussen deze groepen. Kwantitatieve omschrijving Gedurende zijn 25-jarig bestaan situeert de instroom aan studenten zich gemiddeld tussen 15 en 20 per jaar. Gelet op de blijvende noodzaak aan veiligheidsdeskundigen en de recente uitbreiding van hun activiteitengebied (bouwcoördinator veiligheid), kan verwacht worden dat de instroom in de toekomst niet zal afnemen. Structuur van opleiding (identificeer de basiscomponenten van de opleiding (bijvoorbeeld truncus communis, keuze voor optie en vrije keuze, stage,..) en specificeer hun onderlinge verhouding (bijvoorbeeld percentages, een tekening). Voor de initiële master wordt een structuur zoals in de huidige specialiteitsjaren nagestreefd met 10% algemeen vormende vakken, 450 u=15 studiepunten eindwerk, en de mogelijkheid voor stage. Het programma bestaat uit een geheel van vakken, seminaries en eindwerk dat door alle studenten dient gevolgd. Er worden geen opties, major of minor aangeboden. Er worden geen keuzevakken aangeboden. Alle vakken en seminaries (met uitzondering van de ergonomie) werden speciaal ingericht voor het programma. Enkele vakken van het programma worden als keuzevakken aangeboden in andere master opleidingen. Inhoudelijke klemtonen (wat zijn de inhoudelijke accenten in de opleiding, veelal welke hoofdassen in het curriculum) en inhoudelijke differentiatiemogelijkheden (welke keuze-opties / afstudeerrichtingen) 3
Het opleidingsprogramma is samengesteld uit vier hoofdblokken, waarvan twee behoren tot de technische en twee tot de humane disciplines. Deze vier delen zijn : 1. Veiligheidstechnische methodenleer 2. Veiligheidstechnologie 3. Humane determinanten van de veiligheid 4. Sociale determinanten van de veiligheid. Het programma omvat in de regel 600 uren onderwijs, afgesloten met een originele eindverhandeling. De onderwijstijd is voor de helft gewijd aan de technische vakken en voor de andere helft aan humane. In iedere groep wordt 50 % ex cathedra onderwijs gegeven en de resterende 50 % van de tijd wordt besteed aan seminaries, gevallenstudies, bezoeken, e.d. De organisatie van het programma is gesplitst in vijf blokken : 1. Probleemformulering en risicobegrip 2. Grondslagen van het voorkomingsbeleid 3. Voorkomingsbeleid en schadepreventie 4. Kennis van de risicovelden 5. Veiligheidsstructuren en diensten. Voor alle cursussen, seminaries, practica, bezoeken en andere praktische activiteiten, wordt een module van 2 uur aangenomen. Klemtonen inzake onderwijsaanpak en begeleiding van studenten (opvang van instroom, interne differentiatie Aan de deelnemers wordt een duidelijk programmageheel aangeboden. Zowel de lange ervaring met het programma als de opmerkingen van de erkenningcommissie en de terugkoppeling uit de industrie, werden met zorg verwerkt. Bovendien wordt getracht door een permanente coördinatie overlappingen te vermijden en er voor te zorgen dat zowel structureel als sequentieel de onderscheiden hoofdstukken juist worden geprogrammeerd. Hierbij wordt veel aandacht besteed aan een multidisciplinaire organisatie van de praktische activiteiten. Deze programmacoördinatie maakt het mogelijk een te eng gespecialiseerd onderwijs per vak te voorkomen en te zorgen voor een werkelijke interdisciplinaire behandeling per vakgebied en per blok. De eigen inbreng en de industriële ervaring van de deelnemers speelt uiteraard een belangrijke rol. Getracht wordt het aantal studenten per jaar te beperken tot een behandelbare groep van een twintigtal deelnemers, omdat vooral het groepsaspect een bijzondere factor uitmaakt in de veiligheidsopleiding. Leren in groep is een situatie die eigen mogelijkheden, maar ook eigen beperkingen inhoudt. Voor bepaalde opdrachten wordt deze groep opgedeeld in kleinere werkeenheden, waarvoor eveneens afzonderlijke discussie- en besprekingsruimten ter beschikking staan. De laatste week van het eerste semester en de tweede week van het paasverlof zijn opgevat als z.g. residentiële weken, voorbehouden voor praktische activiteiten in groep. Bij elke cursus worden zowel de economische, technische, organisatorische, sociale, humane als methodologische aspecten betrokken. 4
Bovendien wordt zoveel mogelijk getracht om, na een inleiding en een analyse van de is-toestand, de nodige motivatie en instrumentatie te ontwikkelen voor de definitie van een doel-toestand waarnaar gestreefd wordt in een aangepast preventiebeleid. Hiervoor worden per geval de risico's, de beschikbare informatie, de eigen methodologie, de specifieke kennis, de aanwezige middelen en de ontwikkelde diensten opgespoord. Per activiteit worden de aanwezigheden geregistreerd omdat, vooral voor de practica, de actieve betrokkenheid van de student bij het veiligheidsgebeuren van zeer groot belang is. Per vak worden regelmatig evaluaties ingebouwd door de verschillende docenten. Een stuurgroep organiseert tweemaal per jaar een evaluatiebespreking met de studenten, terwijl de coördinator permanent contact houdt met de studentenafgevaardigden. Conform aan de reglementaire voorschriften dienen de studenten een seminariewerk af te leveren aan de coördinator vooraleer zij beoordeeld worden over hun resultaten op de verschillende vakken. Tenslotte verduidelijkt het eindwerk een persoonlijke verwerking van de geboden informatie in een concreet geval, met als resultaat - na een openbare verdediging - de verwerving van een academische graad (G.G.S.) en het certificaat niveau 1. Al deze informatie wordt overgemaakt aan de vergadering van alle docenten, die deze tweemaal per jaar als terugkoppelingselement benut voor een grondige evaluatie van het programma (zowel op individueel als op collectief vlak), om van daaruit een verdere optimalisatie van het aangeboden geheel te kunnen doorvoeren. Een externe stuurgroep begeleidt het programma. Elementen van internationalisering. Gebruik van het Engels. De opleiding dient volledig aan de K.U.Leuven plaats te vinden. Er is geen samenwerking met andere binnenof buitenlandse instellingen. Wel bestaan contacten met LUCINA waar een opleiding bestaat die eveneens aanleiding geeft tot het behalen van het certificaat preventieadviseur niveau 1. Een belangrijk aantrekkingspunt van het programma Veiligheidstechniek bestaat erin dat het aanleiding geeft tot het behalen van het certificaat preventieadviseur. Om dit certificaat te mogen uitreiken, dient aan een aantal voorwaarden voldaan. Deze sluiten uit dat het programma in een internationale onderwijstaal gedoceerd wordt. Voor bacheloropleidingen: opties inzake doorstroom en uitstroom. FTW wenst geen uitstroombachelor aan te bieden. Voor masteropleidingen: omvang en plaats van eindwerk / stage. Voor de initiële master 450 u=15 studiepunten eindwerk, en de mogelijkheid voor stage voorzien. Het programma voorziet niet in een stage, wel in een eindwerk. Aan dit laatste worden 9 studiepunten toegekend. 5
In een nota aan de student worden enkele punten besproken die van groot belang zijn bij de aanpak van een eindwerk. Het is de bedoeling dat de student deze informatie kritisch doorneemt en op basis hiervan de specifieke invalshoek van het eindwerk aflijnt. Wat wil ik met mijn eindwerk realiseren? Hoe kan ik dit realiseren? Hoe presenteer ik mijn gegevens? Met wiens hulp kan mijn eindwerk tot stand komen? (keuze van de promotor) Tenslotte zeggen we iets over de beoordeling van het eindwerk : Hoe wordt een eindwerk geëvalueerd? Het eindwerk is een belangrijk onderdeel van de opleiding. Men wordt hierin geconfronteerd met het beschrijven, evalueren en het oplossen van een concreet probleem en uiteindelijk het verwerken van al deze stappen in een wetenschappelijk rapport. Onderzoek is niet alleen van essentieel belang voor de vooruitgang in de samenleving, het stelt ook in staat een bepaald abstraherend denkniveau te ontwikkelen, om oorspronkelijk te denken, om problemen systematisch te analyseren en tot nieuwe oplossingen te komen. Dit geeft niet alleen veel voldoening, maar het is bovendien ook van groot belang voor latere carrière. De overkoepelende doelstelling van het eindwerk is gelegen in het doorlopen van deze stadia, zodanig dat men komt tot de verbreding en de verdieping van vaardigheden en inzichten met betrekking tot een welbepaald onderwerp. Dit betekent dat het leerproces dat men doorloopt om het uiteindelijke product te bekomen een fundamentele meerwaarde inhoudt. Naast deze algemene doelstelling zijn er ook meer directe objectieven gekoppeld aan de creatie van een eindwerk, zoals : - gebruikswaarde van theoretische stellingen en modellen doelgericht exploreren in het eigen praktijkveld, risicobepaling, risicoanalyse; - problemen systematisch en creatief weten op te lossen; -overleg met diverse betrokkenen en bijsturen waar nodig (ganse proces van probleemoplossing); -een persoonlijke bijdrage aan het veiligheidsbeleid De waarde van het gehele werk is vooral afhankelijk van de eigen inzet en verantwoordelijkheidszin. De praktische relevantie van het werk is in feite de toetssteen en de beloning van een eindwerk. Luik 4: Bespreking van de opleiding Belang voor K.U.Leuven van voorgestelde opleiding (historisch, wetenschappelijk, maatschappelijk) De nood aan aanvullende vorming en wetenschappelijk onderzoek inzake veiligheid en beveiligingsproblemen laat zich met de dag meer voelen. Ongevallenpreventie en schadevoorkoming aan leven en goed interesseren onze samenleving in steeds toenemende mate. Ook buiten de industrie (verkeer, milieu, consument, dienstensector, administratie) stellen zich massaal en permanent veiligheidstechnische problemen. Het voorkomingbeleid, door het Ministerie van Arbeid ingevoerd en vastgelegd in het K.B. van 20 juni 1975, sedertdien beter bekend als art. 54 quater van het ARAB, aangevuld met het K.B. van 10 augustus 1978 waarbij een aanvullende vorming wordt opgelegd aan de diensthoofden veiligheid, benadrukt de preventie-inzet die van alle werkgevers verlangd wordt inzake arbeidsongevallen. 6
Het programma Veiligheidstechniek is erkend wat betreft het verstrekken van zulke vorming. Vergelijking van de voorgestelde opleiding met bestaande opleiding(en) in het huidig aanbod van de K.U.Leuven (overeenkomsten en verschilpunten). Geef een benaderend percentage aan van het curriculum dat overgenomen wordt van verschillende huidige opleidingen en van nieuwe opleidingsonderdelen. Het hier voorgestelde programma is het bestaande programma Veiligheidstechniek. Dit is een zeer specifiek programma dat geen vergelijkbare programma s heeft in het aanbod van programma s van de K.U.Leuven. Vergelijking van de voorgestelde opleiding met vergelijkbare opleidingen in binnen- en buitenland (overeenkomsten en verschilpunten) Het voorgestelde programma wenst te voldoen aan de voorwaarden voor erkenning als opleiding voor het certificaat preventieadviseur niveau 1. Als gevolg hiervan dient het sterk rekening te houden met lokale (nationale en gewestelijke) aspecten. Dit is eveneens het geval voor gelijkaardige programma s in het buitenland. Dit verklaart waarom internationale programma s op het gebied van de veiligheidstechniek omzeggens onbestaand zijn. 7
Luik 5: Onderwijscapaciteit Kwalitatief (toon aan dat binnen de K.U.Leuven de deskundigheid aanwezig is om een opleiding van niveau aan te bieden). Leg ook een band met de bestaande onderzoeksthematieken. Binnen K.U.Leuven bestaat expertise op het gebied van alle onderwerpen die deel uitmaken van het programma. Kwantitatief (toon aan dat binnen de K.U.Leuven over de nodige personeelsleden en infrastructuur beschikt om de opleiding aan te bieden aan de verwachte studentenpopulatie). Leg ook een band met de bestaande onderzoekscapaciteit. Het studieprogramma wordt voor meer dan 90 % verzorgd door academisch personeel van de K.U.Leuven. Troeven van de K.U.Leuven voor het inrichten van deze opleiding Veiligheid is een belangrijk maatschappelijk thema waaraan diverse complexe problematieken (exacte, toegepaste, humane wetenschappen) verbonden zijn. Degelijke diepgaande opleiding en onderzoek hieromtrent vergt deskundigheden die aan de K.U.Leuven aanwezig zijn. Hierbij kan verwezen worden naar opleidings- en onderzoeksactiviteiten van departementen zoals Arbeidsgeneeskunde, Psychologie, Werktuigkunde, Chemie- Ingenieurstechnieken, Elektrotechniek,... Moeilijkheden waarmee de K.U.Leuven zal worden geconfronteerd bij het inrichten van deze opleiding (optioneel) Er dient voldaan te worden aan de eisen gesteld door de overheid in verband met de opleiding tot preventieadviseur niveau 1. Tot dusver werd hieraan voldaan. Deze eisen kunnen in de toekomst wijzigingen ondergaan. Verdere relevante informatie (optioneel) 8