UITGANGSPUNTEN Regelgeving Tekeningen Gebouw LEGENDA UITGANGSPUNTEN..P LEGENDA VOORZIENINGEN BRANDVEILIGHEID Opmerking 1 Opmerking 2 Het bouwplan is getoetst aan: - Bouwbesluit 2012; - 2.2 Sterkte bij brand; - 2.8 Beperking van het ontstaan van een brandgevaarlijke situatie; - 2.9 Beperking van ontwikkeling van brand en rook; - 2.10 Beperking van uitbreiding van brand; - 2.11 Verdere beperking van uitbreiding van brand; - 2.12 Vluchtroutes; - 2.13 Hulpverlening bij brand; - 6.1 Verlichting - 6.5 Tijdig vaststellen van brand - 6.6 Vluchten bij brand - 6.7 Bestrijden van brand - 7.3 Veilig vluchten bij brand Regeling Bouwbesluit 2012 Paragraaf 2.2 Tekeningen van Sipma Architecten met het projectnummer 13889, allen d.d. laatst gewijzigd 20 maart 2015, bladnummer D-01 t/m D-13. Ruimtebenaming: Bergingen Appartementen Horeca Keuken horeca Garageboxen Aantal personen in het verblijfsgebied c.q. -ruimte. Scheidingsconstructie met een brandwerendheid met betrekking tot de scheidende functie van ten minste 60 minuten. Scheidingsconstructie met een brandwerendheid met betrekking tot de scheidende functie van ten minste 30 minuten. Deur is zonder sleutel te openen. Gebruiksfunctie: Overige gebruiksfunctie; Woonfunctie Bijeenkomstfunctie Industriefunctie Overige gebruiksfunctie voor het stallen van motorvoertuigen De brandwerendheid met betrekking tot de scheidende functie van schachten, welke grenzen aan meer dan één ( beschermd sub-) brandcompartiment geldt voor beide richtingen (van binnen naar buiten én van buiten naar binnen). De brandwerendheid met betrekking tot de scheidende functie van een constructie-onderdeel is ten hoogste gelijk aan de brandwerendheid met betrekking tot bezwijken van de onlosmakelijk met het constructie-onderdeel verbonden bouwconstructie. Zelfsluitende deur. Opmerking; de deur dient dezelfde brand- en/of weer te bezitten als de scheidingsconstructie waarin deze is opgenomen. AFD. 2.08 - BEPERKING ONTSTAAN BRANDGEVAARLIJKE SITUATIE Art. 2.57 Art. 2.58 Art. 2.59 Art. 2.59 Er wordt niet op vaste brandstof gestookt. Er is zodoende géén stookplaats aanwezig. Materiaal toegepast aan de binnenzijde van een schacht, een koker of een kanaal met een inwendige doorsnede groter dan 0,015 m2 en grenzend aan meer dan één (sub-)brandcompartiment, heeft bepaald volgens NEN-EN 13501-1, een brandklasse A2. Dit geldt niet voor een schacht die: - uitsluitend is bestemd voor een of meer boven elkaar gelegen toiletruimten of badruimten en die niet door andere ruimten voert - ten hoogste 5% van de totale oppervlakte van de in dat lid bedoelde binnenzijde en, - en het materiaal van een constructie- of installatieonderdeel dat wordt omsloten door een in dat lid bedoelde schacht, koker of kanaal. De horizontale afstand tussen de uitmonding van een afvoervoorziening voor rookgas van een op vaste brandstof gestookt toestel en een brandgevaarlijk dak als bedoeld in NEN 6063, van een ander bouwwerk is ten minste 15 m. AFD. 2.9 - BEPERKING ONTWIKKELING BRAND EN ROOK Art. 2.67 Lid 3 Lid 5 Art. 2.69 Art. 2.69 Art. 2.69 Art. 2.70 Art. 2.71 Een constructie-onderdeel dat hoger ligt dan 13 m boven het meetniveau, heeft aan de buitenzijde een, volgens NEN 13501-1 bepaalde, brandklasse B. Een constructie-onderdeel die grenst aan de buitenlucht, heeft vanaf het aansluitende terrein tot een hoogte van ten minste 2,5 m daarboven een, volgens NEN-EN 13501-1 bepaalde, brandklasse B. Bovenstaande geldt niet voor een deur, een raam, een kozijn en een aan een deur, een raam of een kozijn gelijk te stellen constructie-onderdeel. Een deur, een raam, een kozijn of een daarmee gelijk te stellen constructieonderdeel voldoet aan brandklasse D. Het hierboven genoemde geldt niet voor de bovenzijde van een vloer, trap of hellingbaan. De bijdrage tot brandvoortplanting van vloeren en trappen volgens NEN EN 13501-1, voldoet aan onderstaande tabel. Op ten hoogste 5 procent van de totale oppervlakte van de constructieonderdelen van elke afzonderlijke ruimte is bovenstaande niet van toepassing. AFD. 2.10 - BEPERKING UITBREIDING BRAND NEN 6068 Een voorziening voor de afvoer van rook is, bepaald volgens NEN 6062, brandveilig. Constructieonderdelen, niet zijnde een deur, een raam, een kozijn, hebben een volgens NEN 13501-1 bepaalde Brandklasse en rookklasse, die voldoet aan de waarde gegeven in onderstaande tabellen. Grenzend aan binnenlucht - Extra beschermde vluchtroute: brandklasse B rookklasse s2 - Beschermde vluchtroute: brandklasse B rookklasse s2 - Overigen: brandklasse D rookklasse s2 Grenzend aan buitenlucht - Extra beschermde vluchtroute: brandklasse C - Beschermde vluchtroute: brandklasse C - Overigen: brandklasse D Bovenzijde (binnenlucht) - Extra beschermde vluchtroute: brandklasse Cfl rookklasse s1fl - Beschermde vluchtroute: brandklasse Cfl rookklasse s1fl - Overigen: brandklasse Dfl rookklasse s1fl Bovenzijde (buitenlucht) - Extra beschermde vluchtroute: brandklasse Cfl - Beschermde vluchtroute: brandklasse Cfl - Overigen: brandklasse Dfl Het dak is, bepaald volgens NEN 6063, niet brandgevaarlijk. De bijdrage tot de brandvoortplanting voor de gevel van het gebouw waarin de ruimte is gelegen van waaruit de weerstand tegen brandoverslag wordt bepaald, dienen (i.t.t. het genoemde in art. 2.92) de bouwmateriaalcombinaties aan de buitenzijde ten minste te voldoen aan brandklasse B. AFD. 2.12 - VLUCHTROUTES Art. 2.107 Art. 2.104 AFD. 6.1 VERLICHTING Art. 6.2 Art. 6.2 Art. 2.57 Lid 3 Lid 7 AFD. 6.5 TIJDIG VASTSTELLEN VAN BRAND Art. 6.20 Brandmeldinstallatie Art. 6.24 Vluchtroute Aanduiding Parkeervoorzi ening en horeca Conform het Bouwbesluit is toepassing van een Brandmeld- en ontruimingsinstallatie niet noodzakelijk. AFD. 6.6 VLUCHTEN BIJ BRAND Art. 6.26 Per bouwlaag is de volgens NEN 6090 bepaalde permanente vuurlast van een trappenhuis waardoor een beschermde of een extra beschermde vluchtroute voert, met inbegrip van de vanuit dat trappenhuis direct bereikbare besloten ruimten, ten hoogste 3.500 MJ. Bij de bepaling van de vuurlast blijft een besloten ruimte buiten beschouwing als de weerstand tegen branddoorslag en brandoverslag tussen die ruimte en het trappenhuis ten minste 30 minuten is, bepaald volgens NEN 6068. Er is sprake van een samenvallende vluchtroute in beide trappenhuizen die niet voldoet aan onderhavig artikel. Er is een gelijkwaardige oplossing volgens artikel 1.3 toegepast. De motivatie hiervan is in de brief 212017b02 weergegeven. Een verblijfsruimte, heeft een verlichtingsinstallatie die een verlichtingssterkte van ten minste 1 lux kan geven, gemeten op de vloer. Een onder het meetniveau gelegen functieruimte, heeft een verlichtingsinstallatie die een verlichtingssterkte van ten minste 1 lux kan geven, gemeten op de vloer. Een besloten ruimte waardoor een beschermde vluchtroute voert, heeft een verlichtingsinstallatie die een verlichtingssterkte van ten minste 1 lux gemeten op de vloer. Een verlichtingsinstallatie van verblijfsruimte voor meer dan 75 personen en een besloten ruimte waardoor een vluchtroute uit die verblijfsruimte voert is aangesloten op een voorziening voor noodstroom. Een verlichtingsinstallatie van een onder meetniveau gelegen functieruimte, is aangesloten op een voorziening voor noodstroom. Een verlichtingsinstallatie van een besloten ruimte waardoor een beschermde vluchtroute voert, is aangesloten op een voorziening voor noodstroom. Een verlichtingsinstallatie van een liftkooi is aangesloten op een voorziening voor noodstroom. Een verlichtingsinstallatie, aangesloten op een voorziening voor noodstroom, geeft binnen 15 seconden na het uitvallen van de voorziening voor elektriciteit, voldoende stroom om de betrokken verlichtingsinstallatie gedurende ten minste 60 minuten te laten werken met een verlichtingssterkte van ten minste 1 lux. De ruimtes binnen het gebouw waardoor een verkeersroute voert en de ruimtes voor meer dan 50 personen zijn voorzien van vluchtrouteaanduiding. - De vluchtrouteaanduiding dient te voldoen aan het gestelde in NEN 6088,. - De vluchtrouteaanduiding is aangebracht op een duidelijk waarneembare plaats en voldoen voor wat betreft de zichtbaarheidaspecten aan artikel 5.2 tot en met 5.6 van NEN-EN 1838; - De vluchtrouteaanduiding in de ruimten waarin een voorziening voor noodverlichting aanwezig is dient ook bij het uitvallen van de elektriciteitvoorziening voor betreft de zichtbaarheidaspecten te voldoen aan artikel 5.2 tot en met 5.6 van NEN-EN 1838, uitgave 1999,dit houdt onder andere in dat deze vluchtrouteaanduiding moet zijn voorzien van verlichting en aangesloten moet zijn op de voorziening voor noodstroom. In een inwendige scheidingsconstructie van een brandcompartiment waarvoor een eis voor de weerstand tegen branddoorslag en brandoverslag geldt, bevindt zich geen ander beweegbaar constructie-onderdeel dan een zelfsluitende deur. Dit gelt niet voor een deur in een niet-gemeenschappelijke doorgang. N.V. Verlichting aangesloten op een voorziening voor noodstroom. LEGENDA VLUCHTROUTEAANDUIDING Rookdetectie conform NEN 2555. Opmerking: in de plattegronden is rookdetectie per ruimte aangegeven. Vanwege de specifieke detectie-bereik Uitgang / nooduitgang - conform NEN 6088. van niet ioniserende rookmelders kan het zijn dat er meerdere rookmelders per ruimte nodig zijn. Voor zover daarin niet reeds voldoende door de aanwezigheid van brandslanghaspels is voorzien, is een gebouw voorzien van voldoende draagbare of verrijdbare blustoestellen om een beginnende brand zo snel mogelijk door Vluchtroute rechtdoor of naar beneden. in het gebouw aanwezige personen te laten bestrijden. LEGENDA BRAND- EN SUBBRANDCOMPARTIMENTERING EN VLUCHTROUTES Veranderingsrichting van de vluchtroute naar rechts. S Brandcompartiment Subbrandcompartiment Beschermd subbrandbrandcompartiment Veranderingsrichting van de vluchtroute naar links. BVR EBVR Beschermde vluchtroute (leidt naar het aansluitende terrein en vanuit daar naar de openbare weg) Extra beschermde vluchtroute (leidt naar het aansluitende terrein en vanuit daar naar de openbare weg) BOUWBESLUIT 2012 AFD. 2.2 STERKTE BIJ BRAND Opmerking Art. 2.10 Art. 2.10 Gezien het aantal brandcompartimenten en het aantal verdiepingen is er in het beoogde bouwplan géén sprake van een hoofddraagconstructie bij brandomstandigheden. Een vloer, trap of hellingbaan waarover de vluchtroute voert, bezwijkt niet binnen 30 minuten bij brand in een subbrandcompartiment waarin de vluchtroute niet ligt. De uiterste grenstoestand van de hoofddraagconstructie van de woonfunctie waarvan een vloer van een verblijfsgebied hoger dan 7 m, maar lager dan 13 m boven het meetniveau, wordt gedurende 90 minuten niet overschreden bij de volgens NEN 6702 bepaalde bijzondere belastingscombinaties die kunnen optreden bij brand. Legenda en voorwaarden Artikelen Bouwbesluit 2012 FOAAT PROJECTNUMMER A3 212017 (t03) 31-03- 15 SCHAAL 1:100 GETEKEND ing. M. Dittrich BLADEN 1 VAN 6
N.V. 01 S 01 Max 200 P 02 S 02 Let op dit is niet de daadwerkelijke positie van de garageboxen t.o.v. het gebouw. De achtergevel van de garageboxen zijn op zeer korte afstand van de erfgrens gelegen deze dienen derhalve een brandwerendheid van 30 minuten te bezitten. Begane grond FOAAT PROJECTNUMMER SCHAAL 1:100 GETEKEND ing. M. Dittrich BLADEN 2 VAN 6
Rookmelders in de woonkamer/ keuken zijn alleen nodig indien de serre/wintertuin als aparte verblijfsruimte wordt uitgevoerd (en de pui dus aanwezig is) Twee van de drie glassegmenten van de gevelopening dient ter voorkoming van brandoverslag 30 minuten brandwerend worden uitgevoerd van binnen naar buiten. 1e en 2e verdieping FOAAT PROJECTNUMMER SCHAAL 1:100 GETEKEND ing. M. Dittrich BLADEN 3 VAN 6
Rookmelders in de woonkamer/ keuken zijn alleen nodig indien de serre/wintertuin als aparte verblijfsruimte wordt uitgevoerd. 3e verdieping FOAAT PROJECTNUMMER SCHAAL 1:100 GETEKEND ing. M. Dittrich BLADEN 4 VAN 6
3e verdieping FOAAT PROJECTNUMMER SCHAAL 1:100 GETEKEND ing. M. Dittrich BLADEN 5 VAN 6
01 S 01 Doorsnede FOAAT PROJECTNUMMER SCHAAL 1:100 GETEKEND ing. M. Dittrich BLADEN 6 VAN 6