Nieuwbouw bedrijfshal Aldenzee te Deurne Brandveiligheidsconcept. Documentcode: 16A032.RAP002.MvL.WL

Transcriptie

1 Nieuwbouw bedrijfshal Aldenzee te Deurne Brandveiligheidsconcept Documentcode: 16A032.RAP002.MvL.WL

2 Nieuwbouw bedrijfshal Aldenzee te Deurne Brandveiligheidsconcept Documentcode: 16A032.RAP002.MvL.WL Opdrachtgever Bartels Ingenieurs voor Bouw & Infra B.V. Scherpakkerweg HP Eindhoven Contactpersoon opdrachtgever De heer R. Strijbos Contactpersoon LievenseCSO Mevrouw ir. M.P.M. van Leth Projectcode 16A032 Documentnummer 16A032.RAP002.MvL.WL Versiedatum 10 mei 2016 Status Definitief

3 Autorisatie Documentnummer Versiedatum Status 16A032.RAP002.MvL.WL 10 mei 2016 Definitief Opgesteld door: Functie Datum Paraaf Mevrouw ir. M.P.M. van Leth Senior adviseur Geverifieerd door: Functie Datum Paraaf De heer ing. R.F.M. Kleynen Senior adviseur Akkoord projectleider: Functie Datum Paraaf Mevrouw ir. M.P.M. van Leth Senior adviseur LIEVENSECSO MILIEU B.V. HOOFDKANTOOR REGIOKANTOOR LEEUWARDEN REGIOKANTOOR DEVENTER REGIOKANTOOR MAASTRICHT Postbus 2 Postbus 422 Postbus 2018 Postbus CA Bunnik 8901 BE Leeuwarden 7420 AA Deventer 6201 BH Maastricht Regulierenring 6 Orionweg 28 Gotlandstraat 26 Sleperweg LB Bunnik 8938 AH Leeuwarden 7418 AZ Deventer 6222 NK Maastricht info@lievensecso.com Website: LievenseCSO.com IBAN:NL63ABNA KvK-nummer: BTW-nummer: NL B.01

4 Inhoudsopgave Hoofdstuk Pagina 1 Inleiding Situatie en uitgangspunten Situatie Wettelijk toetsingskader Uitgangspunten Sterkte bij brand Bezwijken bouwconstructie Bezwijken vluchtroute Algemeen Beperking van uitbreiding van brand Brandcompartimentering Subbrandcompartimentering Weerstand tegen brandoverslag Criteria brandwerendheid Veilig vluchten Vluchten binnen een subbrandcompartiment Inrichting vluchtroutes Materiaalgebruik Materialen met een zijde grenzend aan de binnenlucht Materialen met een zijde grenzend aan de buitenlucht Beperken van het ontstaan van een brandgevaarlijke situatie Brandveiligheidsinstallaties en bereikbaarheid Conclusie Bijlagen Bijlage 1 Bijlage 2 Stralingsberekeningen WBDBO eisen en loopafstanden Status: Definitief Versiedatum: 10 mei 2016

5 1 Inleiding De firma Aldenzee is voornemens op de locatie Amperestraat/Liesselseweg te Deurne een nieuw bedrijfspand te ontwikkelen en heeft LievenseCSO verzocht te ondersteunen op het gebied van brandveiligheid. Voorliggend onderzoek is uitgevoerd ten behoeve van de aanvraag voor een omgevingsvergunning bouwen. Het doel van het onderzoek is vast te stellen of het niveau van de brandveiligheidsvoorzieningen toereikend is om aan de gestelde regelgeving te voldoen binnen het kader van de aanvraag voor een omgevingsvergunning. De volgende aspecten zullen binnen dit kader worden behandeld: Sterkte bij brand; Beheersbaarheid van brand, brandcompartimentering; Brandoverslag t.o.v. de perceelsgrens; Veilig vluchten; Materiaalgebruik; Brandveiligheidsinstallaties; Bereikbaarheid blusvoertuigen en bluswatervoorzieningen; Brandveilig gebruik. Status: Definitief Versiedatum: 10 mei / 14

6 2 Situatie en uitgangspunten 2.1 Situatie De nieuwbouw van de bedrijfshal is gepland aan de Amperestraat te Deurne. Het bouwkavel is gelegen op een industrieterrein en bevindt zich tussen twee belendende percelen. In figuur 1 is de situatie rondom de geplande nieuwbouw weergegeven. Figuur 1 Situatie Het pand bestaat uit één bouwlaag met een maximale gebruiksoppervlakte van m 2 en zal worden gebruikt voor de opslag van bouw- en sloopafval. In het pand zal geen opslag van gevaarlijke stoffen plaatsvinden. 2.2 Wettelijk toetsingskader Voor het wettelijk toetsingskader is gebruik gemaakt van het Bouwbesluit Het pand dient te voldoen aan de nieuwbouweisen uit het Bouwbesluit. 2.3 Uitgangspunten Voorliggende rapportage is gebaseerd op de volgende uitgangspunten: Bestektekening Nieuwbouw bedrijfshal, gevelaanzichten, plattegrond en situatie d.d. 2 mei 2016 gemaakt door Bouwkundig Buro Bos. Het pand wordt gebruikt als lichte industriefunctie (verblijven van personen is een ondergeschikte rol). In het pand zullen maximaal 3 personen tegelijkertijd werkzaam zijn. In het pand zijn geen verblijfsgebieden aanwezig op een vloer hoger dan 4 meter boven meetniveau. Het pand wordt niet verwarmd voor het verblijven van personen. Status: Definitief Versiedatum: 10 mei / 14

7 3 Sterkte bij brand In voorliggend hoofdstuk worden de voorschriften uit het Bouwbesluit behandeld die betrekking hebben op de constructieve veiligheid bij brand in een bouwwerk. Afdeling 2.2 van het Bouwbesluit stelt dat een te bouwen bouwwerk een bouwconstructie heeft die zodanig is, dat het gebouw bij brand gedurende redelijke tijd kan worden verlaten en doorzocht, zonder dat er gevaar voor instorting is. Dit betekent dat er in een gebouw geen of slechts beperkte voortschrijdende instorting mag plaatsvinden als gevolg van een brand. 3.1 Bezwijken bouwconstructie Een bouwconstructie bezwijkt, bij brand in een brandcompartiment waarin die bouwconstructie niet ligt, niet binnen een in het Bouwbesluit aangegeven tijdsduur, door het bezwijken van een bouwconstructie binnen of grenzend aan dat brandcompartiment. Bij de bedrijfshal is sprake van één brandcompartiment. Er zijn dus geen eisen van toepassing op de brandwerendheid van de bouwconstructie met betrekking tot bezwijken. 3.2 Bezwijken vluchtroute Een vloer, trap of hellingbaan waarover of waaronder een vluchtroute voert, bezwijkt niet binnen 30 minuten bij brand in een subbrandcompartiment waarin die vluchtroute niet ligt. Aangezien er geen verdiepingsvloeren in het pand aanwezig zijn en er sprake is van één subbrandcompartiment is deze eis niet van toepassing. 3.3 Algemeen Naast de eisen die gelden voor het in stand houden van een bouwconstructie in een ander brandcompartiment en het in stand houden van een vluchtroute in een ander subbrandcompartiment, gelden er eisen voor het in stand houden van scheidingsconstructies waarvoor een WBDBO eis van toepassing is. Volgens artikel van de NEN 6068 (versie 2008) geldt dat de brandwerendheid met betrekking tot de scheidende functie van een constructie onderdeel ten hoogste gelijk is aan de brandwerendheid met betrekking tot bezwijken van de onlosmakelijk met het constructiedeel verbonden bouwconstructie. Dit betekent dat de bouwconstructies die ervoor zorgen dat brandwerende scheidingsconstructies in stand worden gehouden, een brandwerendheid met betrekking tot bezwijken dienen te hebben die minimaal gelijk is aan de brandwerendheid die van toepassing is op de scheidingsconstructie. Dit in verband met de standzekerheid van de brandwerende scheidingsconstructie. Vanwege het voorkomen van de brandoverslag t.o.v. de perceelsgrens, geldt voor de beide langsgevels een WBBDO van 60 minuten (zie paragraaf 4.3). Dit betekent dat de constructie onderdelen welke onlosmakelijk zijn verbonden aan beide langsgevels met een weerstand met betrekking tot bezwijken van 60 minuten dienen te worden uitgevoerd. Status: Definitief Versiedatum: 10 mei / 14

8 4 Beperking van uitbreiding van brand Een te bouwen bouwwerk is zodanig dat de kans op een snelle uitbreiding van brand voldoende wordt beperkt. Of te wel er dient te worden voorkomen dat een brand gedurende een zekere tijdsduur een te grote omvang kan aannemen of zich oncontroleerbaar naar andere delen van het gebouw kan uitbreiden. 4.1 Brandcompartimentering Conform artikel 2.83 lid 1 mag de maximale brandcompartimentsgrootte niet meer bedragen dan m 2. Aangezien het pand een gebruiksoppervlakte heeft die niet groter is dan de genoemde oppervlakte, kan het gebouw als één brandcompartiment worden uitgevoerd. 4.2 Subbrandcompartimentering Conform artikel 2.92 dient een brandcompartiment te worden opgedeeld in één of meerdere subbrandcompartimenten of ruimten waardoor een beschermde vluchtroute voert. Op basis van de maximaal toegestane loopafstanden en het maximaal te overbruggen hoogteverschil (4 meter) binnen een subbrandcompartiment is er geen nadere indeling in subbrandcompartimenten noodzakelijk. Het brandcompartiment kan in deze dus tevens worden beschouwd als subbrandcompartiment. 4.3 Weerstand tegen brandoverslag Het pand wordt gebouwd tussen twee belendende percelen. Conform artikel 2.84 lid 1 dient de WBDBO tussen twee brandcompartimenten minimaal 60 minuten te bedragen (voor een brandcompartiment groter dan m 2 is de reductie met 30 minuten conform artikel 2.84 lid 5 niet toegestaan). Conform artikel 2.84 lid 8 wordt bij het bepalen van de weerstand tegen brandoverslag van een brandcompartiment naar een ruimte van een op een aangrenzend perceel gelegen gebouw, uitgegaan van een identiek maar spiegel symmetrisch ten opzichte van de perceelsgrens gelegen gebouw. Indien het perceel grenst aan een openbare weg, openbaar water, openbaar groen of een perceel dat niet is bestemd voor bebouwing of voor een speeltuin, een kampeerterrein of opslag van gevaarlijke stoffen, vindt deze spiegeling plaats ten opzichte van het hart van die weg, dat water, dat groen of dat perceel. Voor het bepalen of er een brandoverslagrisico aanwezig is, dient dus rekening te worden gehouden met een spiegelsymmetrisch, maar verder identiek gebouw op een naburig perceel. Voor dit denkbeeldige, identieke gebouw moet men uitgaan van een identieke gevel die op dezelfde afstand van de perceelsgrens ligt als de gevel van het te bouwen gebouw. Indien er aan de andere kant van de perceelsgrens al een gebouw staat, moet ongeacht de kwaliteit van dat gebouw, worden uitgegaan van een spiegelsymmetrisch aan het eigen te bouwen gebouw identiek gebouw. Status: Definitief Versiedatum: 10 mei / 14

9 Voor het te bouwen bedrijfspand zijn de volgende situaties van toepassing: Situatie 1: de linker zijgevel ligt op 3,539 meter vanaf de perceelsgrens; Situatie 2: de rechter zijgevel ligt op 1,269 meter vanaf de perceelsgrens; Situatie 3: de voorgevel ligt op 19,875 meter ten opzichte van het hart van de weg; Situatie 4: de achtergevel ligt op 13,5 meter ten opzichte van het hart van de weg. De WBDBO eis hoeft niet per se gerealiseerd te worden door voldoende brandwerendheid toe te passen in de betreffende gevels. Bij uitwendige scheidingsconstructies neemt immers de warmtestralingsflux vanuit een brandcompartiment af bij toenemende afstand. Uiteindelijk zou deze afstandsbijdrage zo groot kunnen worden, dat deze geheel in de noodzakelijke WBDBO voorziet. Indien er sprake is van geen of slechts een beperkte afstandsbijdrage, dient de brandwerendheid in de betreffende gevel te worden voorzien. Voor de bepalingsmethode wordt in het Bouwbesluit verwezen naar de NEN 6068: C1: 2011 Bepaling van de weerstand tegen branddoorslag en brandoverslag tussen ruimten. Conform paragraaf uit de NEN 6068 mag voor industriegebouwen een vereenvoudigde berekeningsmethodiek worden toegepast zoals omschreven in bijlage D3.4, mits wordt voldaan aan de voorwaarden uit paragraaf In de onderstaande tabel is weergegeven welke voorwaarden dit betreft en of hieraan wordt voldaan. Tabel 1 Voorwaarden NEN 6068 voor toepassing vereenvoudigde berekeningsmethodiek Voorwaarden conform paragraaf van de NEN 6068 De inwendige hoogte van het brandcompartiment bedraagt maximaal 15 meter Boven de beschouwde brandruimte waarin een industriefunctie is gelegen, is geen andere brandruimte of een ander brandcompartiment aanwezig De horizontale afstand tussen enig punt van een gevelopening van de ruimte van waaruit de weerstand tegen brandoverslag wordt bepaald, loodrecht op deze gevelopening, tot enig punt van een gevelopening van een andere ruimte, mag niet minder bedragen dan 5 m, indien de normalen op de gevels onder een hoek tussen 90 en 270 staan. Toetsing Inwendige hoogte bedraagt circa 13,5 meter. Aan deze voorwaarde wordt voldaan. Hier wordt aan voldaan. De spiegel symmetrische afstand van de linker zijgevel, voor- en achtergevel bedraagt meer dan 5 meter (situatie 1, 3 en 4). Voor deze situaties wordt aan de gestelde voorwaarde voldaan. Voor de rechter zijgevel (situatie 2) wordt niet aan deze voorwaarde voldaan. Voor de situaties 1, 3 en 4 is volgens de methode zoals beschreven in bijlage D3.4 van de NEN 6068 berekend of er sprake is van een afstandsbijdrage. De berekende warmtestralingsflux op de doelgevel mag niet meer bedragen dan 15 kw/m 2. Voor de rechter zijgevel (situatie 2) geldt dat deze op een zeer korte afstand is gelegen ten opzichte van de perceelsgrens. Vanwege deze korte afstand is een WBDBO van 60 minuten noodzakelijk. In tabel 2 worden de conclusies van deze berekeningen weergegeven. Voor de uitgebreide berekeningen wordt verwezen naar bijlage 1. Status: Definitief Versiedatum: 10 mei / 14

10 Tabel 2 Resultaten stralingsberekening Situatie Berekende warmtestralingsflux Afstandsbijdrage (C a) 1, Linker zijgevel 25,8 kw/m 2 0 minuten 3, Voorgevel 3,3 kw/m minuten 4, Achtergevel 6,1 kw/m minuten Vanuit constructief oogpunt is ervoor gekozen de brandwerendheid in de gevels van buiten naar binnen te realiseren. Om aan de WBDBO eisen te kunnen voldoen, dienen de volgende maatregelen te worden getroffen: Linker zijgevel: Op basis van de berekening is vastgesteld dat er geen afstandsbijdrage is in de brandwerendheid. Dit betekent dat brandwerendheid volledig in de gevel dient te worden voorzien. De linker zijgevel dient met een brandwerendheid van 60 minuten (van buiten aan binnen) te worden uitgevoerd; Rechter zijgevel: vanwege de korte afstand ten opzichte van de perceelsgrens, dient de gevel 60 minuten brandwerend uitgevoerd te worden (van buiten naar binnen); Voorgevel: de afstandsbijdrage is dermate groot dat er geen brandwerendheid in de gevel noodzakelijk is; Achter gevel: de afstandsbijdrage is dermate groot dat er geen brandwerendheid in de gevel noodzakelijk is. In figuur 2 is het basisprincipe spiegelsymmetrie weergegeven. De noodzakelijke WBDBO eisen zijn schematisch weergegeven in bijlage 2. WBDBO-eis tussen de twee Brandcompartimenten bedraagt 60 minuten Spiegel symmetrisch identiek gebouw Perceelsgrens Bedrijfshal Aldenzee Figuur 2 Principe spiegelsymmetrie ten opzichte van de perceelsgrens Status: Definitief Versiedatum: 10 mei / 14

11 4.4 Criteria brandwerendheid De toe te passen materialen in brandscheidingen dienen te voldoen aan de criteria vermeld in tabel 3 van de NEN 6069:2011. Voor de beide langsgevels geldt: Buitengevels (brandwerendheid van buiten naar binnen): criterium EW ef. Brandwerende scheidingsconstructies moeten zijn voorzien van een attest waaruit volgt dat de betreffende constructie in zijn geheel conform geldende regelgeving is getest en de vereiste brandwerendheid conform NEN 6069: 2011 wordt behaald. Wanneer geen attest beschikbaar is of wanneer uit het attest blijkt dat de constructie niet binnen het toepassingsgebied van het attest valt, dient de aannemer door middel van testrapporten of conformiteitsverklaringen van een daartoe erkend instituut aan te tonen dat wordt voldaan aan de vereiste brandwerendheid conform NEN6069:2011. Status: Definitief Versiedatum: 10 mei / 14

12 5 Veilig vluchten 5.1 Vluchten binnen een subbrandcompartiment Een brandcompartiment is ingedeeld in een of meerdere subbrandcompartimenten of verkeersruimten waardoor een beschermde vluchtroute voert. In onderhavige situatie is de grens van het brandcompartiment tevens de grens van het subbrandcompartiment. Aangezien in het subbrandcompartiment geen hoogte wordt overbrugd van meer dan 4 meter, is op basis hiervan geen nadere indeling in subbrandcompartimenten noodzakelijk. Een ander criteria voor een nadere indeling in subbrandcompartimenten is de maximaal toegestane loopafstand. Vanwege de beperkte bezetting (minder dan 1 persoon per 30 m 2 ) geldt conform artikel lid 7 een gecorrigeerde loopafstand van maximaal 60 meter. Om aan deze gecorrigeerde loopafstand te voldoen, is in eerste instantie bepaald of elk punt in het gebruiksgebied binnen loopafstand cirkels van 40 meter valt (correctiefactor bedraagt 1,5). Vanuit het gebruik is het wenselijk alleen aan de voorzijde van het pand op as 1-E een deur te voorzien. Waar niet wordt voldaan aan de cirkels van 40 meter, is de werkelijke loopafstand beoordeeld, rekening houdend met de aanwezige indeling (conform Bouwbesluit art , lid 5). De werkelijke loopafstand mag niet groter zijn dan 60 meter. Op basis van bovenstaande eisen, kan gesteld worden dat aan de vereiste loopafstanden wordt voldaan. Zie hiervoor ook bijlage Inrichting vluchtroutes Vrije doorgang van een vluchtroute Een vluchtroute heeft een vrije doorgang met een breedte van ten minste 0,85 m en een vrije hoogte van ten minste 2,3 m (Bouwbesluit artikel lid 8). Dit geldt niet voor het deel van de vluchtroute dat over een trap voert. In het plan wordt hieraan voldaan. Deuren Conform artikel 6.25 lid 3 dient een deur op een vluchtroute bij het openen niet tegen de vluchtrichting in te draaien indien meer dan 37 personen op die uitgang zijn aangewezen. In het pand zijn maximaal 3 personen aanwezig. Deze eis is dus voor onderhavige situatie niet van toepassing. Een nooddeur (enkel bedoeld voor vluchten) mag geen schuifdeur zijn. Op een nooddeur welke grenst aan de buitenlucht dient het opschrift nooddeur vrijhouden of nooduitgang te worden aangebracht. Het opschrift moet aan de buitenzijde zijn aangebracht en moet voldoen aan de eisen voor aanvullende tekens in NEN Automatisch werkende deuren en deuren voorzien van toegangs- of uitgangscontrole in een vluchtroute mogen het vluchten niet belemmeren. Status: Definitief Versiedatum: 10 mei / 14

13 Indien personen in een gebouw aanwezig zijn, mag een deur in een vluchtroute uitsluitend gesloten zijn als die deur tijdens het vluchten onmiddellijk kan worden geopend zonder gebruik te maken van een sleutel. Status: Definitief Versiedatum: 10 mei / 14

14 6 Materiaalgebruik Een gebouw dient zodanig ontworpen te zijn dat brand en rook zich niet snel kunnen ontwikkelen. Door te voldoen aan de prestatievoorschriften voor wat betreft brandvoortplanting en rookdichtheid van constructie onderdelen wordt aan deze functionele eis invulling gegeven. 6.1 Materialen met een zijde grenzend aan de binnenlucht De voorschriften die het Bouwbesluit stelt aan de materiaaleisen aan de binnenzijde zijn afhankelijk van de status van de betreffende ruimte. Hoe hoger het veiligheidsniveau (bv. extra beschermde vluchtroute) hoe hoger de eisen die worden gesteld aan het constructiemateriaal in die ruimte. In het gebouw zijn geen ruimten met een beschermde of extra beschermde status. Dit betekent dat voor alle gebruiksfuncties in het gebouw dezelfde materiaaleisen gelden: Binnenzijde grenzend aan binnenlucht (zoals plafonds, wanden etc.): brandklasse D en rookklasse s2, conform NEN-EN ; Bovenzijde grenzend aan binnenlucht (bovenkant vloer of trede): brandklasse D fl en rookklasse s1 fl conform NEN-EN Materialen met een zijde grenzend aan de buitenlucht Materialen (gevels en daken) moeten voldoen aan bepaalde brandklassen (artikel 2.68). Deze eisen zijn naast de status van de ruimte afhankelijk van de hoogte en gebruiksfunctie van het gebouw. In het pand zijn geen beschermde of extra beschermde vluchtroutes aanwezig en de hoogste voor personen bestemde vloer bevindt zich op een hoogte lager dan 5 meter boven meetniveau. Dit betekent dat een zijde van een constructieonderdeel die grenst aan de buitenlucht moet voldoen aan brandklasse D conform NEN-EN Voor een kozijn, deur, raam of een hieraan gelijk stellen constructie onderdeel geldt dat deze minimaal dient te voldoen aan brandklasse D conform NEN-En Op maximaal 5% van de totale oppervlakte van de constructie onderdelen mag worden afgeweken van de prestatie-eis. De bovenzijde van een dak van een bouwwerk mag conform NEN 6063 niet brandgevaarlijk zijn. Zie hiervoor Bouwbelsuit artikel Deze eis geldt niet indien het bouwwerk geen voor personen bestemde vloer heeft boven de 5 meter en de brandgevaarlijke delen van het dak op ten minste 15 meter afstand is gelegen van de perceelsgrens, of ten opzicht van het hart van de openbare weg, openbaar groen, of openbaar water, etc. Voor onderhavige bouwplan geldt dat het pand op korte afstand is gesitueerd van de perceelsgrens (< 15 m). Het dak dient dus conform NEN 6063 niet brandgevaarlijk te worden uitgevoerd. Bij de keuze van het bitumen dient hiermee rekening te worden gehouden. Status: Definitief Versiedatum: 10 mei / 14

15 6.3 Beperken van het ontstaan van een brandgevaarlijke situatie Afdeling 2.8 van het Bouwbesluit stelt de volgende eisen ter beperking van de kans op het ontstaan van brand: een schacht, koker of kanaal moet, indien deze grenst aan meerdere brand- of subbrandcompartimenten én een inwendige doorsnede heeft van meer dan 0,015 m², aan de binnenzijde over een dikte van 0,01 meter voldoen aan euroklasse A2 bepaald volgens NEN-EN Bovenstaande geldt niet voor: een schacht die uitsluitend is bestemd voor één of meer boven elkaar gelegen toiletruimten of badruimten en die niet door andere ruimten voert; ten hoogste 5% van de totale oppervlakte binnenzijde van de schacht, koker of kanaal, en; het materiaal van een constructie- of installatieonderdeel dat wordt omsloten door die schacht, koker of kanaal; een voorziening voor rookgasafvoer dient brandveilig te zijn (bepaald conform NEN 6062); een open verbrandingstoestel mag niet in een toiletruimte, een badruimte of in een ruimte voor het stallen van motorvoertuigen worden opgesteld. Verder is het in zijn algemeenheid niet toegestaan voorwerpen of stoffering te plaatsen waardoor brandgevaar wordt veroorzaakt of waardoor een brandmelding, het gebruik van vluchtmogelijkheden of brandweerinzet wordt belemmerd (e.e.a. conform afdeling 7.1 en 7.2 van het Bouwbesluit). Alle in dit hoofdstuk genoemde materiaaleigenschappen moeten kunnen worden aangetoond door het overleggen van technische documentatie en/of (geldige) testrapporten. Conform art dient voor een constructieonderdeel die uitsluitend met een aanvullende behandeling kan blijven voldoen aan de eerdergenoemde eisen, een door bevoegd gezag aanvaard document aanwezig te zijn waaruit blijkt dat de aanvullende behandeling adequaat is toegepast. Status: Definitief Versiedatum: 10 mei / 14

16 7 Brandveiligheidsinstallaties en bereikbaarheid (Nood)verlichting Een bouwwerk heeft een zodanige verlichtingsinstallatie dat het bouwwerk veilig kan worden gebruikt en verlaten. Vanuit het oogpunt van gebruiksveiligheid (veilig vluchten) heeft een verblijfsruimte een verlichtingsinstallatie die een op een vloer, een tredevlak of een hellingbaan gemeten verlichtingssterkte kan geven van ten minste 1 lux. Om ook veilig te kunnen vluchten wanneer de elektriciteit uitvalt, moet bij risicovolle situaties de verlichtings-situatie op een voorziening voor noodstroom zijn aangesloten (noodverlichting). Voor onderhavige bouwplan is geen noodverlichting vereist. Vluchtroute aanduiding Het gebouw dient, in overeenstemming met art. 6.24, te worden voorzien van vluchtrouteaanduiding (ruimten waardoor een verkeersroute) conform NEN De vluchtrouteaanduiding dient aangebracht te worden op een duidelijk waarneembare plaats en moet voor wat betreft zichtbaarheidsaspecten voldoen aan de NEN-EN 1838 (art. 5.2 t/m 5.6). Na het uitvallen van de reguliere voorziening voor elektriciteit moet de vluchtrouteaanduiding binnen 15 seconden gedurende minimaal 60 minuten voldoen aan de zichtbaarheidsaspecten conform NEN-EN 1838 (art. 5.2 t/m 5.6). Brandslanghaspels Conform artikel 6.28 zijn op basis van een lichte industriefunctie (verblijven van personen is een ondergeschikte rol) geen brandslanghaspels vereist. Echter op grond van artikel 6.31 lid 1 dient een gebouw voorzien te zijn van voldoende draagbare of verrijdbare blustoestellen om een beginnende brand zo snel mogelijk door het in het gebouw aanwezige personeel te laten bestrijden. Voor onderhavige gebouw is ervoor gekozen deze eis in te vullen door de toepassing van brandslanghaspels. De brandslanghaspels moeten aanwezig zijn met een dekkend gebied en moeten daarbij op logische plaatsen langs de vluchtroutes worden opgesteld, voorzien van een slanglengte van ten hoogste 30 meter. De statische druk van een brandslanghaspel mag niet minder dan 100 kpa bedragen. De capaciteit dient ten minste 1,3 m3/h te bedragen bij gelijktijdig gebruik van twee brandslanghaspels, die zijn aangesloten op dezelfde voorzieningen voor drinkwater. Brandmeld- en ontruimingsinstallatie Voor een lichte industriefunctie is geen brandmeld- en ontruimingsinstallatie vereist. Bluswatervoorziening Conform artikel 6.30 van het Bouwbesluit 2012 dient er een toereikende bluswatervoorziening aanwezig te zijn. Dit geldt niet indien de aard, ligging of het gebruik van het bouwwerk dat naar oordeel van het bevoegd gezag niet vereist. Status: Definitief Versiedatum: 10 mei / 14

17 De brandweer heeft aangegeven bij dergelijke industriegebouwen in principe geen binnenaanval uit te voeren. De bluswatervoorzieningen zullen gebruikt worden om het gebouw gecontroleerd te laten afbranden en belendende bebouwing te beschermen voor brandoverslag. De brandweer heeft aangegeven dat er in de nabijheid van het pand voldoende bluswater aanwezig is. Brandweeringang Aangezien het gebouw niet primair is bedoeld voor het verblijven van personen is er geen brandweeringang vereist. Status: Definitief Versiedatum: 10 mei / 14

18 8 Conclusie Voor het nieuw te realiseren bedrijfspand (opslag van bouw- en sloopafval) aan de Ampèrestraat te Deurne is het ontwerp getoetst aan de eisen uit het Bouwbesluit 2012 ten aanzien van de brandveiligheid. Het betreft een pand welke is bestemd als lichte industriefunctie (verblijven van personen is van ondergeschikte rol). Voorliggende rapportage is opgesteld ten behoeve van de aanvraag Omgevingsvergunning voor het aspect bouwen. Indien de uitgangspunten en aandachtspunten uit voorliggende rapportage worden gerespecteerd, wordt voldaan aan de in het Bouwbesluit 2012 gestelde eisen. Status: Definitief Versiedatum: 10 mei / 14

19 Bijlagen

20 Bijlage 1 Stralingsberekeningen Status: Definitief Versiedatum: 10 mei 2016

21 WBO [min] Projectnaam: Projectnummer: Onderwerp: Datum: Bedrijfshal Aldenzee te Deurne 16A032 Bepaling van de vereiste brandwerendheid van de gevel Geveldeel: linkerzijgevel (spiegel symmetrisch) Berekening warmtestralingsflux Invoergegevens Gevel breedte (b): 56,0 m Gevel hoogte (h): 13,2 m Berekening van de warmtestraling op doelgevel φ doel = φ bron Fv Gebouwafstand (x): 7,1 m Hierin is: φ doel = de stralingsintensiteit op de doelgevel (kw/m²) φ bron = de straling vanuit het brandcompartiment, 45 kw/m² (conform NEN 6060) F v = Zichtfactor F v = (4/2π) (h r FA arctan (FA) + (FB/h r) arctan (FB)) = 0,572 h r = ½ x (hv / ½b) = 0,18 x r = x / ½b = 0,25 F A = 1/ (h r² + x r²) = ½b/ (½h + x²) = 3,230 F B = h r/ (1 + x r²) = ½h/ (½b + x²) = 0,173 Berekende warmtestralingsflux: 25,8 kw/m² Berekening afstandsbijdrage Ca Warmtestraling (φ) [kw/m²] Indien φ > 15,0 kw/m²: C a = 0 minuten Indien φ < 4,0: C a = 240 minuten Indien 4 < φ < 15 kw/m²: C a linear bepalen conform onderstaande grafiek Berekende afstandbijdrage (C a ): 0 minuten

22 WBO [min] Projectnaam: Projectnummer: Onderwerp: Datum: Bedrijfshal Aldenzee te Deurne 16A032 Bepaling van de vereiste brandwerendheid van de gevel Geveldeel: voorgevel (spiegel symmetrisch) Berekening warmtestralingsflux Invoergegevens Berekening van de warmtestraling op doelgevel Gevel breedte (b): 44,5 m Gevel hoogte (h): 13,2 m Rekenafstand (x): 39,8 m Hierin is: φ doel = de stralingsintensiteit op de doelgevel (kw/m²) φ bron = de straling vanuit het brandcompartiment, 45 kw/m² (conform NEN 6060) F v = Zichtfactor φ doel = φ bron Fv F v = (4/2π) (h r FA arctan (FA) + (FB/h r) arctan (FB)) = 0,074 h r = ½ x (hv / ½b) = 0,22 x r = x / ½b = 1,79 F A = 1/ (h r² + x r²) = ½b/ (½h + x²) = 0,555 F B = h r/ (1 + x r²) = ½h/ (½b + x²) = 0,110 Berekende warmtestralingsflux: 3,3 kw/m² Berekening afstandsbijdrage Ca Warmtestraling (φ) [kw/m²] Indien φ > 15,0 kw/m²: C a = 0 minuten Indien φ < 4,0: C a = 240 minuten Indien 4 < φ < 15 kw/m²: C a linear bepalen conform onderstaande grafiek Berekende afstandbijdrage (C a ): 240 minuten

23 WBO [min] Projectnaam: Projectnummer: Onderwerp: Datum: Bedrijfshal Aldenzee te Deurne 16A032 Bepaling van de vereiste brandwerendheid van de gevel Geveldeel: achtergevel (spiegel symmetrisch) Berekening warmtestralingsflux Invoergegevens Berekening van de warmtestraling op doelgevel Gevel breedte (b): 44,5 m Gevel hoogte (h): 13,2 m Rekenafstand (x): 27,0 m Hierin is: φ doel = de stralingsintensiteit op de doelgevel (kw/m²) φ bron = de straling vanuit het brandcompartiment, 45 kw/m² (conform NEN 6060) F v = Zichtfactor φ doel = φ bron Fv F v = (4/2π) (h r FA arctan (FA) + (FB/h r) arctan (FB)) = 0,136 h r = ½ x (hv / ½b) = 0,22 x r = x / ½b = 1,21 F A = 1/ (h r² + x r²) = ½b/ (½h + x²) = 0,810 F B = h r/ (1 + x r²) = ½h/ (½b + x²) = 0,143 Berekende warmtestralingsflux: 6,1 kw/m² Berekening afstandsbijdrage Ca Warmtestraling (φ) [kw/m²] Indien φ > 15,0 kw/m²: C a = 0 minuten Indien φ < 4,0: C a = 240 minuten Indien 4 < φ < 15 kw/m²: C a linear bepalen conform onderstaande grafiek Berekende afstandbijdrage (C a ): 205 minuten

24 Bijlage 2 WBDBO eisen en loopafstanden Status: Definitief Versiedatum: 10 mei 2016

25