Een andere aanpak van kindermishandeling. Tussenverslag Regio s Raak. Periode 1 juli februari 2005

Vergelijkbare documenten
Een andere aanpak van kindermishandeling. Tussenverslag Regio s Raak. Periode 1 juli februari 2005

Het bestrijden van kindermishandeling: Het Regio-Raakexperiment. Eindverslag

Ervaringen van een RAAK-regio

Borging aanpak kindermishandeling binnen de Centra Jeugd en Gezin regio Eindhoven De Startfoto

Regio Raak Westelijke Mijnstreek. Jaarverslag 2005

De Raak Regio s: een eerste terugblik en enkele voorstellen voor het vervolg 1

Richtlijn JGZ-richtlijn Kindermishandeling

Plan van aanpak. Regio Raak Westelijke Mijnstreek

Aan de Voorzitter van de Tweede kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Halfjaarlijkse rapportage RAAK Amsterdam-Noord juli december 2004

Voorlichting en deskundigheidsbevordering Advies- en Steunpunt Huiselijk Geweld Kop van Noord-Holland

Regionale aanpak kindermishandeling:

Bureau Jeugdzorg Gelderland Bereikbaar en Beschikbaar

Redactie M.M. Wagenaar-Fischer, N. Heerdink-Obenhuijsen, M. Kamphuis, J. de Wilde

Meldcode Kindermishandeling en Huiselijk Geweld

Opvoeden en opgroeien in Slotervaart. Ouder-en-kindcentra, brede scholen en community centers in stadsdeel Slotervaart, Amsterdam

Besluitvorming aan de Raad Formele advisering van de Raad. Conform advies Aanhouden Anders, nl. Collegevoorstel Advies: Openbaar

Hulp na kindermishandeling

Jeugdgezondheidszorg interventies. Pre- en postnataal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Aantal deelnemers. Pedagoog. Jeugdverpleegkundige.

de jeugd is onze toekomst

Een prenataal traject bestaande uit één tot vier huisbezoeken voor een selectieve groep zwangere vrouwen. Aantal uitgevoerde huisbezoeken.

Onderwijs- en jeugdbeleid 24 september Terug naar eerste pagina

4. Protocollen en reglementen Zorgstructuur Datum 9 januari 2014 Versie 2 Blad 1 van 5 ZORGSTRUCTUUR

Meldcode bij signalen van Huiselijk Geweld en Kindermishandeling SWOM

STICHTING BASISVOORZIENING PEUTERSPEELZAALWERK ERMELO

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 29 januari 2018 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,

Invoering van de meldcode in de jeugdzorg

De bruikbaarheid van adviezen en consulten van het AMK

Welke AFSPRAKEN gelden bij partijen die betrokken zijn bij de JEUGDZORG in Zeeland?

De ouder-kindrelatie en jeugdtrauma s. Nr. 2018/11, Den Haag, 22 mei Samenvatting

Pats, Boem, RAAK! project effectieve bestrijding kindermishandeling in het Stadsdeel Amsterdam-Noord

In deze notitie wordt bovengenoemde concrete actie nader uitgewerkt.

Advies en Meldpunt Huiselijk geweld en Kindermishandeling. Sociaal medische contractering Jeugd. Organisatie wijkteams

Zorgen voor het bedreigde kind. Onderzoek naar de samenwerking tussen Raad voor de Kinderbescherming en Bureau Jeugdzorg

Taak- Functieomschrijving Aandachtsfunctionaris Huiselijk Geweld en Kindermishandeling

Literatuur 145. Het Nederlands Jeugdinstituut: kennis over jeugd en opvoeding 173

Protocol machtsmisbruik / meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling

Aanpak: Gezinscoaching. Beschrijving

De bruikbaarheid van adviezen en consulten van het AMK

Organisatiestructuur jeugdbeleid: De jeugd en haar toekomst

Auditinstrument. LVB & Middelengebruik

Jeugdarts en de Jeugdwet 2015

Aandachtsfunctionaris Kindermishandeling

Deskundigheidsbevordering huiselijk geweld: kindermishandeling

Hoogeveense peuterspeelzalen werken met een zorgleidster; een plan van aanpak voor de pilot 1 augustus 2006 t/m 31 december 2007

INFORMATIE VERWIJSINDEX RISICOJONGEREN. Dit memo bevat inhoudelijke informatie. De procesaanpak wordt toegelicht in de presentatie

Lessen van en voor. Regio s RAAK. Kindermishandeling: voorkomen en helpen

Samenvatting Inleiding Onderzoeksaanpak

Landelijke training aanpak kindermishandeling (LTAK)

Tweede Kamer der Staten-Generaal

De lessen kunnen op elk gewenst tijdstip bekeken worden. Aantal deelnemers. Pedagoog. Jeugdverpleegkundige.

Plan voor een scholingsaanbod CJG: in en vanuit het CJG

. Pilottraject Stand van zaken. Implementatie v.d. Rotterdamse Meldcode. De uitgangspunten Een actieve code Implementatieplan

[MELDCODE HG/KM MINTERS] december 2016

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 25 januari 2017 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,

Het kastje en de muur. Voor iedereen met vragen over ouderschap, opvoeding en de ontwikkeling van kinderen van 0-23 jaar

Tijne Berg- le Clercq Senior inhoudelijk medewerker, Nederlands. Onderzoeker, Verwey-Jonker Instituut. JeugdZo! 7 november, 2012

Shantala babymassage (individuele begeleiding)

Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling

Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling

De Aandachtsfunctionaris 1

Centrale helpdesk voor gemeenten. Samenwerken voor de jeugd

Preventieoverzicht opvoeden

Bijlage 6. Format scholing

Resultaten, voortgang en borging Regionale Aanpak Kindermishandeling (en huiselijk geweld) RAAK Fryslân

Halfjaarsrapportage Regio RAAK Flevoland

Preventie vrouwelijke genitale verminking door de Jeugdgezondheidszorg in Nederland. Tosca Hummeling, projectleider GGD Nederland

Aan de raad van de gemeente Almere. Integrale Jeugdgezondheidszorg. Geachte raad,

Rapport 833 Derriks, M., & Kat, E. de. (2020). Jeugdmonitor Zeeland Amsterdam: Kohnstamm Instituut.

Uitwerking van de Stappen Voor- en vroegschoolse educatie in Salland

7 Het zorgaanbod jeugdzorg Inleiding Provinciale jeugdzorg (voormalige jeugdhulpverlening) 135

Aanpak huiselijk geweld centrumgemeentegebied Amersfoort

Datum 1 april 2019 Betreft Kamervragen over kindermishandeling (ingezonden 5 februari 2019)

ACTIEPLAN VERBORGEN VROUWEN

Voorstel aan : Gemeenteraad van 26 januari 2009 Door tussenkomst. Nummer : Onderwerp : Startnotitie Centrum Jeugd en Gezin Bijlage(n) : 1

Angelien Bouvrie en Dominique Vranken Veilig Thuis Zuid Limburg

Kansrijke Start : samenwerken!

Programma. Passend onderwijs ZAT - CJG; samen sterk voor de jeugd. Landelijk Steunpunt ZAT s

Convenant Integrale Aanpak Huiselijk Geweld Den Haag

Onderwerp Inhoudelijke Verantwoording Brede Doeluitkering Centrum voor Jeugd en Gezin 2011

Digitale opvoedondersteuning voor aanstaande ouders

SIGNS OF SAFETY EN DE MELDCODE KINDERMISHANDELING EN HUISELIJK GEWELD

Plan van Aanpak. Project : Toeleiding naar scholing en werk van jongeren met een Roma achtergrond in Lelystad. Aanleiding

Aan de raad van de gemeente Lingewaard

1. TAAKVERDELING ALGEMEEN Regio Toelichting acties G + L Toelichting acties

Scharlaken Koord: ,00 ( = een gedeeltelijke bijdrage aan het totale programma, zie bijlage offerte Gebaseerd op de werkelijke uren 2011 )

Aanpak: GRIP-aanpak. Beschrijving

Meldcode kindermishandeling en huiselijke geweld

Prof. dr. Jan Janssens Sectie Orthopedagogiek: gezin en gedrag Radboud Universiteit Nijmegen

af. Met dit protocol, in haar handelen en in haar beleid wil Klik Kinderopvang

Raadsleden College van Burgemeester en Wethouders

Aanpak: Multiprobleemgezinnen. Beschrijving

Aanpak: Praktische gezinsondersteuning. Beschrijving

MELDCODE BIJ SIGNALEN VAN HUISELIJK GEWELD EN KINDERMISHANDELING

Jeugdbeleid en de lokale educatieve agenda

Aandachtsfunctionaris Kindermishandeling

Preventieoverzicht opvoeden

Visie Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE) gemeente Goirle

Transcriptie:

Een andere aanpak van kindermishandeling Tussenverslag Regio s Raak Periode 1 juli 2003 1 februari 2005 Jo Hermanns Myra ter Meulen Woerden/Amsterdam, 29 maart 2005

Inhoud 1. De Regio s Raak: voorgeschiedenis 2. Een plan van aanpak 2.1 Het zorgcontinuüm 2.2 Een plan van 35 punten 3. De vier regio s 3.1 Uitgangspunten en selectie 3.2 De eerste fase: operationaliseren van het plan en het begin van de implementatie 3.3 Amsterdam-Noord 3.3.1 Een korte schets 3.3.2 Voortgang 3.4 Flevoland 3.4.1 Een korte schets 3.4.2 Voortgang 3.5 Westelijke Mijnstreek 3.5.1 Een korte schets 3.5.2 Voortgang 3.6 Zaanstreek/Waterland 3.6.1 Een korte schets 3.6.2 Voortgang 4. Realisatie van de 35 punten 5. Knelpunten en mogelijke oplossingen 5.1 Fundamentele problemen in de zorg 5.2 Van een netwerk naar een infrastructuur 5.3 Het ontbreken van de middelen voor opvoedingsondersteuning 5.4 Betrokkenheid ziekenhuizen 5.5 Wachtlijsten Advies- en Meldpunten Kindermishandeling 6. Evaluatieonderzoek: de nulmeting 6.1 Opzet van het onderzoek 6.2 Resultaten voormeting Regio s Raak 6.2.1 Inleiding 6.2.2 Resultaten onderzoek werkers 6.2.3 Resultaten onderzoek ouders 7. Maatschappelijke effecten 7.1 In de Regio s Raak 7.2 Landelijk 8. Implementatie 9. Conclusies 2

Bijlage Lijst van beschikbare documenten 3

1. De Regio s Raak: voorgeschiedenis Een groep van verontruste burgers richtte eind jaren negentig een actiegroep op tegen kindermishandeling: de Reflectie- en Actiegroep Aanpak Kindermishandeling (Raak; zie www.stopkindermishandeling.nl). Een van de doelstellingen van Raak was in een of meer regio s in Nederland de werkwijze van instellingen die met ouders en kinderen werken zo aan te passen, te verbeteren en aan te vullen dat gedemonstreerd kan worden dat een effectieve aanpak van kindermishandeling mogelijk is. Raak vroeg aan CO ACT Consult in de persoon van prof. dr. Jo Hermanns een ontwerp te maken voor een dergelijke proefregio. Raak ging ervan uit dat de rijksoverheid (en daarbinnen in het bijzonder het ministerie van VWS) probleemeigenaar is en dient te investeren in een verbetering van de situatie. Prof. dr. van Dantzig, voorzitter van (inmiddels: de Stichting) Raak zegt hierover het volgende: Het voordeel daarvan is dat de rondzingende keten van verantwoordelijkheid, waarin iedereen verwijst naar de vorige of volgende schakel doorbroken wordt, en dat knopen kunnen worden doorgehakt. Een verder voordeel van dit model is dat het beleid, door navraag op de werkvloer, ingelicht wordt over de nadelen van het heersende beleid, en dat kan bijstellen. Zo ontstaat dus een vervanging voor de marktwerking die zo schromelijk ontbreekt in de collectieve zorg. Aan CO ACT Consult werd gevraagd een subsidieaanvrage voor één of meer van dergelijke regio s bij de Directie Jeugdbeleid van VWS voor te bereiden. In januari 2002 werden een eerste globaal projectvoorstel en begroting ingediend. Het doel van wat inmiddels de Regio Raak werd genoemd was: In een regio en/of gemeente: een opvoedingsondersteunend aanbod voor ouders te realiseren dat leidt tot een effectieve preventie van kindermishandeling, een systeem van signalering van voorkomende gevallen van kindermishandeling op te zetten waardoor (signalen) van kindermishandeling eerder worden opgevangen en een adequaat aanbod te realiseren voor gesignaleerde gevallen, zodat duidelijk kan worden hoe, in de contet van het bestrijden van kindermishandeling, de opvoedingssituatie in en rond gezinnen, veel beter dan nu het geval is ondersteund en begeleid kan worden. De Regio Raak zou niet een zoveelste project moeten worden, maar een poging om het bestaande aanbod eerst te laten beantwoorden aan zijn oorspronkelijke doel: het realiseren van een goede zorg voor kinderen en ouders. Pas als daarvan de grenzen bereikt zijn zou aan uitbreiding van zorg gedacht moeten worden. Een dergelijk project werd alleen mogelijk geacht als: de uitvoerend werkers gemotiveerd worden om hun werk meer in afstemming en integratie te gaan uitvoeren, hun instellingen deze activiteiten willen en kunnen financieren, de overheden en financiers de onder hen ressorterende instellingen door financiering en randvoorwaardelijke facilitering in staat willen stellen dit werk te gaan uitvoeren, en vraagt dus om een sterke involvering van uitvoerend werkers, instellingsmanagement, ambtenaren en verantwoordelijke politici. 4

De toenmalige staatssecretaris mevrouw Margo Vliegenthart reageerde instemmend. In mei 2002 zegde zij mondeling in beginsel subsidie toe voor een periode van drie jaar. Als eerste stap werd per 13 november 2002 subsidie gegeven voor het opstellen van een gedetailleerd werkplan voor zo n regio en voor het zoeken naar geschikte regio s. De Stichting Raak droeg de uitvoering van deze opdracht op aan CO ACT Consult (Jo Hermanns) en MtM (Myra ter Meulen). De plannen voor de Regio Raak sloegen aan. Er meldden zich ruim 20 regio s uit eigen beweging aan. Het ministerie herkende de potenties van het Regio-Raakplan voor een verbetering van de zorg voor kinderen en ouders en verruimde de toegezegde financiële middelen. Uiteindelijk werd door de opvolger van mevrouw Vliegenthart, mevrouw drs. Clémence Rossvan Dorp op 15 juli 2003 een bedrag van 1,5 miljoen euro ter beschikking gesteld waardoor vier Regio s Raak mogelijk werden gemaakt. Voor een groot deel worden de Regio s Raak overigens gefinancierd uit reguliere middelen. Het doel is immers om de bestaande zorg om te vormen tot een meer doelgerichte en effectieve zorg. De bedoeling van Regio Raak is niet dat professionals opeens heel ander werk gaan doen, maar dat ze hun werk anders gaan doen. Niettemin is op enkele onderdelen de bestaande capaciteit voor de uitvoering van het programma te gering, aanvullende deskundigheidsbevordering is nodig, procesmanagement is nodig en er moet onderzoek plaatsvinden. Hiervoor is etra geld nodig. Per regio wordt één nagenoeg fulltime coördinator gefinancierd en wordt voorzien in een beperkt flebudget van enkele tienduizenden euro s. Het gehele project wordt in opdracht van de Stichting Raak gecoördineerd door M. ter Meulen en J. Hermanns die de regio s ook inhoudelijke coachen. Er is een landelijke begeleidingscommissie ingesteld, waarin de ministeries van VWS en Justitie, het Interprovinciaal overleg en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten de voortgang van de Regio s Raak bespreken met de Stichting Raak en de landelijke coördinatoren. De projecten worden vergezeld van een evaluatieonderzoek door Adviesbureau van Montfoort. Om de bevindingen van de Regio s Raak op nationaal niveau beschikbaar te maken wordt in de loop van de uitvoering van de Regio s Raak door het Nederlands Instituut voor Zorg en Welzijn een implementatieplan opgesteld. De projectperiode loopt van 1 juli 2003 tot 30 juni 2006. Dit verslag betreft de eerste helft van deze periode. 5

2. Een plan van aanpak 2.1 Het zorgcontinuüm In het ontwerp van de Regio s Raak speelt onderstaand zorgcontinuüm kindermishandeling een belangrijke rol. 1. Preventie, gericht op de gehele populatie van ouders, andere opvoeders en kinderen ( universal prevention ). Men kan denken aan bewustwordingscampagnes, voorlichting over opvoeding en kindermishandeling, informatie via de media en dergelijke. 2. Preventie, gericht op demografisch of geografisch afgebakende doelgroepen, waarin een verhoogde prevalentie van kindermishandeling aanwezig is ( selective preventive interventions ). Deze zogenaamde risicogroepenbenadering houdt vaak in dat men voorlichting, training op individueel of groepsniveau aanbiedt aan subpopulaties waarvan men weet dat ze verhoogde risico s hebben. Het kan gaan om bepaalde wijken, maar ook om bepaalde groepen personen zoals alleenstaande tienermoeders. 3. Preventie, gericht op risico-individuen die op grond van individuele kenmerken geselecteerd worden door middel van een screening ( indicated preventive interventions : selectieve interventie). Vaak wordt, bijvoorbeeld door de jeugdgezondheidszorg aan de hand van een vragenlijst of onderzoeksprotocol, bepaald welke individuele ouders en/of kinderen bijzondere risico s lopen op kindermishandeling. Individuele begeleiding moet dan het risico terugdringen. 4. Vroege interventie gericht op individuen die risicotrajecten zijn ingegaan, dat wil zeggen, individuen die eerste signalen van beginnende problemen afgeven die gerelateerd zouden kunnen zijn aan kindermishandeling en daarmee als high risk kunnen worden beschouwd. Deze ouders, opvoeders of kinderen vertonen al tekenen van een ontsporing van de opvoedingssituatie: psychische problemen, overspannenheid, gebrekkig toezicht, gevoel van onmacht en dergelijke. Individuele hulp en begeleiding zijn dan een antwoord. 5. Diagnostiek en interventie bij vermoedens of constatering van feitelijke kindermishandeling ( clinical interventions ). Op dit laatste punt van het continuüm is het te laat voor preventie en is het doel de mishandeling zo snel mogelijk te stoppen door in te grijpen en/of door hulp te bieden. Op dit punt in het continuüm kunnen ook meldpunten gelokaliseerd worden: ze vormen de startpunten van diagnostiek en interventie. Bij deze interventies moet men steeds denken aan hulpverlening, maar ook aan strafrechtelijke, civielrechtelijke (jeugdbeschermings)maatregelen of combinaties van deze drie typen. Effectieve bestrijding van kindermishandeling houdt in dat op de verschillende niveaus van dit continuüm gezocht wordt naar een gecoördineerde en werkzame aanpak. Hierbij gaat het vrijwel steeds om afwegingen waarbij de voordelen van een aanpak afgezet worden tegen de nadelen, positieve effecten tegen negatieve effecten. Zo kan het werken met selective preventive interventions betekenen dat binnen de geselecteerde groep een aantal gevallen van kindermishandeling voorkomen wordt, terwijl in andere gezinnen schade berokkend wordt door stigmatisering of het onzeker maken van de ouders. Het psychotherapeutisch behandelen van slachtoffers van kindermishandeling kan vele kinderen helpen, maar zal ook een aantal kinderen 6

fieren op het doorgemaakte leed en daardoor natuurlijke herstelprocessen belemmeren. Het begeleiden van individuele risico-ouders (bijvoorbeeld ouders die als kind zelf mishandeld zijn) kan heilzaam werken, maar ook in een aantal gevallen zorgen voor een self-fulfilling prophecy. Het systematisch screenen op signalen van mishandeling kan in een aantal gevallen zorgen voor snelle signalering en hulp, maar ook groepen ouders vervreemden van het zorgsysteem, omdat ze zich gecontroleerd en gekwetst voelen. 2.2 Een plan van 35 punten Het zorgcontinuüm kindermishandeling kan worden ingevuld met good practices, die in veel gevallen zelfs evidence-based zijn. Dat wil zeggen dat op ieder niveau kan worden aangegeven welke werkwijze, welke methodiek of welke zorgstructuur het best zal werken. Er werd een lijst van 35 punten opgesteld die voor de Regio s Raak een richtsnoer vormden bij het ontwikkelen van de regionale aanpak. In hoofdstuk 4 van deze rapportage zullen deze punten beschreven worden en zal worden nagegaan in hoeverre ze inmiddels gerealiseerd zijn. Daaraan voorafgaand zullen de vier regio s in het kort beschreven worden. 7

3. De vier Regio s 3.1 Uitgangspunten en selectie Zoals in hoofdstuk 1 beschreven, dienden de Regio s Raak een samenhangende aanpak te realiseren, waarbij uitvoerende werkers, managers, bestuurders van gemeenten en provincies en de rijksoverheid volgens één breed gedragen plan te werk gingen. Het was dus niet de bedoeling dat er met de subsidies nieuwe projecten ontwikkeld zouden worden. Het ging om duurzame veranderingen in inhoud en vorm van de zorg voor kinderen en ouders. Om regio s te kunnen kiezen zijn de volgende stappen gezet. Ten behoeve van de initiatieven is een voorbereidende notitie opgesteld. Op verschillende manieren zijn regio s/steden/stadsdelen en gemeenten en provincies opgeroepen initiatieven aan te melden. Aan de aanvragers is informatie en de voorbereidende notitie verstrekt. Er werden 23 verzoeken om te mogen deelnemen ontvangen. Meestal ging het om verzoeken van samenwerkingsverbanden van enkele instellingen, provinciale of gemeentelijke overheden of combinaties daarvan. In enkele gevallen zijn initiatiefnemers die uit een zelfde regio kwamen met elkaar in contact gebracht. Er bleken vervolgens 13 regio s in aanmerking te komen. Dit waren: Regio Amstelland en de Meerlanden Stadsdeel Amsterdam-Noord Provincie Drenthe Gemeente Eindhoven Provincie Flevoland Provincie Friesland Regio het Gooi Regio Kennemerland Regio Noord-Limburg Gemeente Nijmegen Regio Zaanstreek/Waterland Regio Twente Regio Westelijke Mijnstreek Met de initiatiefnemers in deze regio s zijn gesprekken gevoerd, is nader informatie gegeven en is een format overhandigd waarmee men de aanvraag kon indienen. Door de landelijke coördinatoren zijn de ingevulde formats met de initiatiefnemers besproken, waarna een tweede versie is ingediend. De regio s Nijmegen en Noord-Limburg trokken zichzelf terug. Aan de hand van de volgende criteria is ten slotte een keuze gemaakt. 8

Er is sprake van actieve medewerking van gemeentelijke en provinciale overheid op inhoud en financiën Er is bereidheid om op het hele zorgcontinuüm in te zetten Er is sprake van het begin van een gedeelde visie op het onderwerp Er is al een vorm van samenwerking tussen een aantal partijen Minimaal is betrokken: de jeugdgezondheidszorg 0-19 jaar (thuiszorg en GGD), Bureau Jeugdzorg, het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling, de Raad voor de Kinderbescherming en de politie Er zijn trekkers, dat wil zeggen één of meer personen die het initiatief willen en kunnen nemen Er kan sprake zijn van een gemiddelde situatie/populatie of van een regio met bijzondere risico s betreffende kindermishandeling Er kon direct na besluitvorming gestart worden De aanmelder heeft geen eigen agenda die strijdig is met de doelstellingen van de Stichting Raak Er is bereidheid om aan het onderzoek deel te nemen Er is bereidheid om resultaten uit te wisselen op landelijk niveau Door de landelijke coördinatoren zijn vijf regio s aan het ministerie van VWS voorgesteld. Het ministerie besloot uiteindelijk vier regio s te subsidiëren. 3.2 De eerste fase: operationaliseren van het plan en het begin van de implementatie In iedere regio is een centrale werkgroep/projectgroep/regiegroep aan het werk gegaan, bestaande uit mensen uit het brede werkveld van jeugdgezondheidszorg, jeugdzorg, AMK, GGZ, politie, thuiszorg, algemeen maatschappelijk werk, gemeentes, provincie etc. Deze groep bespreekt de plannen, stuurt de coördinator aan en maakt afspraken over de uitvoering. In geen der regio s was dit een geheel nieuw platform. Het ging steeds om een uitbreiding of taakverandering van een bestaand overleg. De periode juli 2003 tot maart 2004 (variërend per regio) is besteed aan het vertalen van het ingediende plan in een concreet werkplan waarin aangegeven werd hoe het eerder genoemde zorgcontinuüm en de eerder genoemde 35 punten in de regio gerealiseerd zouden gaan worden. Dat betekende in alle regio s veelvuldig overleg met vele instellingen, samenwerkingsverbanden, werkgroepen, subwerkgroepen, stuurgroepen, netwerken, platforms en overheden. De regio s zullen nu in alfabetische volgorde besproken worden. Voor uitgebreidere beschrijvingen en verslagen kan verwezen worden naar de documenten die de Regio s Raak zelf geproduceerd hebben (zie bijlage 8). Voor iedere regio zal ook schematisch een overzicht gegeven worden van de veranderingen in het aanbod. In dit schema is voor de verschillende stappen van het zorgcontinuüm aangegeven welke concrete veranderingen in het aanbod gerealiseerd zijn. Alleen die veranderingen in het aanbod die merkbaar zijn voor ouders, kinderen en professionals (leerkrachten, peuterspeelzaalleidsters, sporttrainers en dergelijke) worden vermeld. Overlegstructuren, samenwerkingsafspraken of beleidsdocumenten worden niet in de schema s vermeld. Deze back- 9

office -activiteiten zijn weliswaar erg belangrijk, maar uiteindelijk gaat het om het realiseren van het zorgcontinuüm. 10

3.3 Amsterdam-Noord 3.3.1 Een korte schets Organisatie Het project wordt geleid door het Dagelijks bestuur van het Stadsdeel Amsterdam-Noord. De projectcoördinator (M. Hering) is beleidsambtenaar van de Sector Onderwijs en Welzijn, afdeling Lokaal Sociaal Beleid. In de al bestaande Regiegroep Integraal Jeugdbeleid, waarin de gemeente overlegt met de belangrijkste voorzieningen die met kinderen of ouders werken, worden op grote lijnen afspraken gemaakt. Er is een kleinere stuurgroep die frequenter overlegt met de coördinator. Deze stuurgroep stuurt zowel de Regio Raak als de ontwikkeling van de Ouder-enkindcentra (OKC), die een belangrijke rol in de aanpak van kindermishandeling hebben. Daarnaast is er een structureel overleg tussen het Stadsdeel, de Politie en het Openbaar Ministerie (het Subdriehoekoverleg). Dit betreft vooral veiligheidsvraagstukken, waaronder huiselijk geweld. Voor de stuurgroep en het subdriehoekoverleg is een aantal werkgroepen aan het werk die de concrete actiepunten uitwerken en realiseren. Het bestuur van het Stadsdeel heeft een centrale en sturende rol. Speerpunten In Amsterdam-Noord is een omvangrijk stelsel van zorg voor kinderen en ouders. In Amsterdam-Noord kunnen ouders o.a. terecht bij de Ouder-en-kindcentra, waarvan de eerste twee van Amsterdam in maart 2003 operationeel waren. Een OKC is een plek waar alle ouders, vanaf zo vroeg mogelijk in de zwangerschap tot het moment dat het kind naar de basisschool gaat, terechtkunnen met vragen over de ontwikkeling, de gezondheid en de opvoeding van het kind. Ouders komen er voor advies en verwijzing naar cursussen, voorscholen, peuterspeelzalen et cetera. De Regio Raak Amsterdam-Noord concentreert zich bij het uitwerken van het zorgcontinuüm op drie thema s. 1. Kinderen dienen goed, snel en professioneel geholpen te worden bij de eerste signalen van problemen. Dat betekent het verbeteren van de sluitende aanpak voor signalering van opvoedingsproblemen en het versterken van een structuur voor opvoedingsondersteuning en ontwikkelingsstimulering. Er moet dus een samenhangende set methodieken worden ontwikkeld voor het signaleren, toeleiden, verwijzen en terugkoppelen. Het stadsdeel wil daarnaast een gezinsaanvullende infrastructuur bieden door een vraaggericht gebiedsgericht aanbod O&O te organiseren. Per buurt zal een steunpunt komen waar ouders met al hun vragen over opvoeding terechtkunnen. Overlap en lacunes in het aanbod of hulpverlening zullen voorkomen worden. 2. Professionals dienen effectief te reageren op gemelde gevallen. Dat betekent het bevorderen van voorlichting en deskundigheidbevordering bij professionals die met kinderen werken om kindermishandeling beter te kunnen herkennen en er adequater mee om te gaan. In Amsterdam-Noord wordt voorlichting en 11

deskundigheidsbevordering als methode om kindermishandeling te helpen voorkomen van groot belang geacht. Onervarenheid, voorzichtigheid en onwetendheid maken nu vaak dat er niet adequaat gehandeld wordt. Een uitgebreid aanbod van voorlichting en training zal samen met het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK) aan professionals, maar ook aan sportverenigingen en andere vrijwilligerskaders worden aangeboden. Bewustwording, houding en vaardigheden in het signaleren en handelen bij een vermoeden van kindermishandeling, staan daarbij centraal. Een voorbeeld. Voor 1280 professionals en 200 vrijwilligers die met kinderen werken, wordt een voorlichtingsbijeenkomst gegeven. Aan een kleinere groep wordt een training van drie dagdelen gegeven. 3. Er dient een gecoördineerde, doelgerichte, integrale aanpak van kindermishandeling plaats te vinden. In het Actieprogramma Veiligheid van het stadsdeel Amsterdam- Noord 1 is de aanpak huiselijk geweld een van de speerpunten van het beleid. Stedelijk is er een plan van aanpak huislijk geweld opgesteld waarin de stadsdelen een duidelijke rol krijgen toebedeeld. Daar wordt momenteel invulling aan gegeven. De projectleiding Raak is hier nauw bij betrokken. Doel van Raak is de aandacht voor kindermishandeling van meet af aan goed in te bedden in het veiligheidsbeleid van het stadsdeel. Opvallend in veel plannen is namelijk de afwezigheid van speciale aandacht voor kinderen die slachtoffer of ooggetuige zijn van huiselijk geweld. Dat moet anders omdat onderzoek aangetoond heeft dat problemen op latere leeftijd vaak zijn terug te voeren op deze ervaringen in de kinder- en jeugdjaren. Raak wil aandacht vragen voor verbeteringen in de samenwerking tussen ketenpartners ter bevordering van het voorkomen en signaleren van huiselijk geweld en kindermishandeling. Belemmeringen bij het inschakelen van hulp die nu nog vaak worden ervaren moeten zoveel mogelijk worden weggewerkt. 3.3.2 Voortgang Naast de bovenstaande speerpunten vinden er vele andere activiteiten plaats in het kader van het zorgcontinuüm kindermishandeling. In het volgende voortgangsschema is de stand van zaken per 1 februar1 2005 schematisch weergegeven. Voor een uitgebreider overzicht wordt verwezen naar de halfjaarlijkse rapportages van de Regio Raak Amsterdam-Noord. Alleen activiteiten die concreet merkbaar zijn voor kinderen, ouders en personen die met kinderen werken worden hier vermeld. Het is niet altijd zo dat de activiteiten pas gestart zijn na de start van de Regio s Raak. Een aantal is al eerder geïnitieerd, hetgeen juist een reden was om met deze regio verder te gaan. In het schema zijn de activiteiten die (grotendeels) het gevolg zijn van de Regio-Raakstructuur onderstreept. Dit is het merendeel van de activiteiten. 1 Actieprogramma Veiligheid 2004/2005 Sector bestuurszaken stadsdeel Amsterdam-Noord. 12

Voortgangsoverzicht gerealiseerd aanbod Regio Raak Amsterdam-Noord per 1 februari 2005 Niveau 1: Populatiegerichte preventie Afspraken met actoren gemaakt in uitvoering genomen bereikt beoogde doelgroep structureel verankerd voor beoogde doelgroep Voorlichten en trainen professionals Voorlichten en ondersteunen vrijwilligers van (sport) verenigingen Vier O&O-punten in OKC -9 tot 19 jaar Algemene voorlichting Oudercursussen Invoeren vast verwijsschema inclusief evaluatie van verwijzingen Gedifferentieerd aanbod opvoedingsondersteuning (Digitale) overdrachtdossiers verloskundigen, kraambureaus en JGZ Niveau 2: Selectieve preventie Gebiedsgericht aanbod opvoedingsondersteuning en ontwikkelingsstimulering gebaseerd op problematiek in de wijk Afspraken met actoren gemaakt in uitvoering genomen bereikt beoogde doelgroep structureel verankerd Niveau 3: Geïndiceerde preventie Afspraken met actoren gemaakt in uitvoering genomen bereikt beoogde doelgroep structureel verankerd Screening OKC JAT Prenatale zorgcoördinatie en zorgcoördinatie 13

Niveau 4: Interventie bij eerste signalen Afspraken met actoren gemaakt in uitvoering genomen bereikt beoogde doelgroep structureel verankerd Ketenkringgesprekken Casemanagement zorggezinnen Scholing professionals in signaleren, melden en gespreksvoering SPUTOVAMO in ziekenhuis JAT Niveau 5: Interventies na kindermishandeling Afspraken met actoren gemaakt Verbeteren van (na)zorg na kindermishandeling in uitvoering genomen bereikt beoogde doelgroep structureel verankerd 14

3.4 Flevoland 3.4.1 Een korte schets De activiteiten van Regio Raak Flevoland worden uitgevoerd in de gemeenten Almere en Urk. De gemeentebesturen en het provinciale bestuur zijn actief betrokken. De provincie heeft onder meer de inzet van etra middelen die zij van VWS ontving voor hulp aan gezinnen met ernstige problemen, geïntegreerd in de uitvoering van de Regio Raak. Daarnaast heeft de provincie het initiatief genomen om de diagnostiek na kindermishandeling beter toe te rusten onder andere door de jaarlijkse conferentie Flevogezond aan dit thema te wijden en zich verantwoordelijk te stellen voor het vertalen van de conclusies van deze dag in een concreet aanbod. Organisatie Verantwoordelijk voor de uitvoering van Regio Raak Flevoland is een Kernteam bestaand uit leidinggevenden uit de jeugdgezondheidszorg en de jeugdzorg. Dit kernteam stuurt de coördinator aan (M. van Leeuwen), die participeert in zes (reeds bestaande) werkgroepen. Deze werkgroepen houden zich bezig met de concrete invulling van een aantal onderdelen van het werkplan. Speerpunten In Regio Raak Flevoland zijn vijf RAAK-acties gekozen die prioriteit krijgen: 1. Versterken van de opvoedingsondersteuning dicht bij huis. Dat betekent streven naar Ouder-Kindcentra, geïntegreerd in gezondheidscentra waar pedagogische spreekuren en oudercursussen worden aangeboden. 2. Bevorderen van weerbaarheid en kennis over machtsmisbruik bij kinderen. Voorlichtingsprogramma s en weerbaarheidstrainingen voor kinderen en ouders zijn hiervan een onderdeel. 3. Bevorderen van kennis en vaardigheden bij beroepskrachten in het signaleren, bespreekbaar maken en handelen bij vermoedens van kindermishandeling. Onderdelen zijn scholing voor beroepskrachten, het invoeren van meldcodes en het introduceren van signaleringsinstrumenten in ziekenhuizen. 4. Bevorderen van interventieprogramma s die actief ondersteuning bieden aan risicogezinnen zoals het programma Voorzorg (Nederlandse versie van het Family- Nurse Partnership Home Visiting Program) en Project Oké (ouder- en kindzorg etra). 5. Bijdragen aan de implementatie van het Flevolandse zorgprogramma kindermishandeling waardoor diagnostiek en snelle effectieve interventies mogelijk zijn. 15

3.4.2 Voortgang Naast de bovenstaande speerpunten vinden er vele andere activiteiten plaats in het kader van het zorgcontinuüm kindermishandeling. In het volgende voortgangsschema is de stand van zaken per 1 februari 2005 schematisch weergegeven. Voor een uitgebreider overzicht wordt verwezen naar de halfjaarlijkse rapportages van de Regio Raak Flevoland. Alleen activiteiten die concreet merkbaar zijn voor kinderen, ouders en personen die met kinderen werken worden hier vermeld. Het is niet altijd zo dat de activiteiten pas gestart zijn na de start van de Regio s Raak. Een aantal is al eerder geïnitieerd, hetgeen juist een reden was om met deze regio verder te gaan. In het schema zijn de activiteiten die (grotendeels) het gevolg zijn van de Regio-Raakstructuur onderstreept. Dit blijkt verreweg het grootste gedeelte van de activiteiten te zijn. 16

Voortgangsoverzicht gerealiseerd aanbod Regio RAAK Flevoland per 1 februari 2005 Niveau 1: Populatiegerichte preventie Afspraken met actoren gemaakt 1. Ouder-kindcentra in Almere 2. Ouder-kind informatiepunt op Urk 3. Lesbo Rechten van het Kind voor het onderwijs 4. Leefstijl en Spelregels in het primair onderwijs In uitvoering genomen bereikt beoogde doelgroep structureel verankerd Niveau 3: Geïndiceerde preventie Zorgcoördinatie door de JGZ bij kinderen in de hulpverlening en bij kinderen van ouders, die wegens psychosociale problemen onvoldoende voor hen zorgen (o.a. KOPP, KVO, kinderen die getuige zijn van huiselijk geweld, AMK-gezinnen) Afspraken met actoren gemaakt In uitvoering genomen bereikt beoogde doelgroep structureel verankerd 17

Niveau 4: Interventie bij eerste signalen Afspraken met actoren gemaakt In uitvoering genomen bereikt beoogde doelgroep 1. Protocol signaleren en melden in Flevoland 2. SPUTOVAMO in ziekenhuizen 3. Outreachend maatschappelijk werk 4. Outreachend JGZ 5. Overdrachtsprotocol -9 tot 4+ 6.Gezinsondersteuningsprogramma s 7. Nurse-Family Partnership (Voorzorg, Oké-project) structureel verankerd Niveau 5: Interventies na kindermishandeling Afspraken met actoren gemaakt 1. Diagnostiekteam kindermishandeling 2. Casemanagement BJZ bij hulp na kindermishandeling 3. Gezinscoaching voor gezinnen waar kindermishandeling is geconstateerd. 4. Snel Hulp na kindermishandeling In uitvoering genomen bereikt beoogde doelgroep structureel verankerd 18

3.5 Westelijke Mijnstreek 3.5.1 Een korte schets Organisatie Regio Raak Westelijke Mijnstreek bestaat uit de gemeenten Sittard-Geleen, Stein, Schinnen en Beek. De wethouders van deze gemeenten vormen samen de stuurgroep. Het project is formeel bij deze gewestelijke stuurgroep aangehaakt. Beslissingen op grote lijnen worden hier genomen. De uitvoering van het project is gedelegeerd aan het dagelijks bestuur van de GGD als uitvoeringsorganisatie. De coördinatoren (J. Aerdts en J.Mevis) zijn bij de GGD in dienst. Een centrale rol wordt gespeeld door een projectgroep van beleidsmakers van diverse jeugdinstellingen uit de regio en een ambtenaar van de centrumgemeente Sittard-Geleen. De projectgroep werkt samen met een aantal bestaande en nieuwe inhoudelijke werkgroepen en een klankbordgroep. Speerpunten 1. Een opvoedingsondersteunend aanbod voor ouders realiseren dat leidt tot een effectieve preventie van kindermishandeling Belangrijke onderdelen van dit aanbod zijn groepsconsultatiebureaus en steunpunten opvoeding. Tijdens het postnatale huisbezoek, indicatiehuisbezoeken en reguliere consultmomenten in de postnatale periode, blijkt dat bij ouders met een eerste kind veel vragen en onzekerheden bestaan die van invloed zijn op de gezondheid en het welbevinden van zowel ouder als kind. Groepsconsultatie, zo is gebleken uit onderzoek, is in deze situatie een goed instrument om in te zetten, zeker ook met het oog op het voornemen in een latere fase opvoedingsondersteuning te integreren in het aanbod. Daarnaast moeten er in de regio duidelijk herkenbare punten bij reguliere zichtbare voorzieningen komen waar voor ouders, andere opvoeders, kinderen en jongeren informatie over opvoeden en opgroeien beschikbaar is of gemaakt kan worden. Deze activiteiten moeten op maat worden aangeboden in wijken met een verhoogde opvoedingsproblematiek. Belangrijk hierbij is het aanbod zo in te richten dat de doelgroep er ook daadwerkelijk gebruik van gaat maken. 2. Een systeem van signalering van voorkomende gevallen van kindermishandeling opzetten waardoor (signalen) van kindermishandeling eerder worden opgevangen Beschikbaar voorlichtingsmateriaal (bijvoorbeeld van de publiekscampagnes Kind in de knel, AMK en Huiselijk geweld ) dient voortdurend zichtbaar aanwezig te zijn in alle voorzieningen waar ouders, kinderen en jongeren regulier gebruik van maken. Daarnaast zullen scholen bekend gemaakt worden met programma s waarin de nadruk ligt op kennisverwerving op het terrein van geweld en misbruik tegen kinderen, binnen en buiten het gezin en hoe kinderen daarmee het beste kunnen omgaan. Alle instellingen die met kinderen werken dienen een protocol kindermishandeling in te voeren. In de regio moet hierover duidelijke afstemming plaatsvinden. Bij voorkeur wordt gewerkt volgens (grotendeels) hetzelfde protocol. 19

3. Een adequaat aanbod realiseren voor gesignaleerde gevallen Het is de taak van de professional om signalen van kindermishandeling op te vangen, te registreren en actie te ondernemen. Bij signalen van beginnende opvoedingsproblemen zal de wijkverpleegkundige van het consultatiebureau op huisbezoek gaan. Dit huisbezoek is bedoeld om een inschatting te maken hoe het gaat met een kind binnen zijn/haar situatie, vanuit preventief oogpunt. In het hulpverleningsaanbod van Bureau Jeugdzorg wordt gebruikt gemaakt van videohometraining als methodiek. De JGZ van de Thuiszorg gaat deze methodiek inzetten in aansluiting op de eerder genoemde preventieve huisbezoeken. Een gezinscoach moet gezinnen ondersteunen die kampen met veel problemen op diverse deelterreinen. De gezinscoach heeft primair de taak om vanuit het belang van kinderen en hun ouders samenhang en continuïteit te bewerkstelligen in het aanbod van diensten, hulpmodules en zorgarrangementen. Daarnaast begeleidt, motiveert en adviseert de gezinscoach ouders en kinderen en treedt hij op als belangenbehartiger naar voorzieningen en professionals die aan hetzelfde gezin diensten e.d. aanbiedt. De gezinscoach brengt samen met kinderen en hun ouders ordening aan in de situatie waarin het gezin verkeert en formuleert welke veranderingen zij daarin zelf willen aanbrengen. 3.5.2 Voortgang Naast de bovenstaande speerpunten vinden er vele andere activiteiten plaats in het kader van het zorgcontinuüm kindermishandeling. In het volgende voortgangsschema is de stand van zaken per 1 februari 2005 schematisch weergegeven. Voor een uitgebreider overzicht wordt verwezen naar de halfjaarlijkse rapportages van de Regio Raak Westelijke Mijnstreek. Alleen activiteiten die concreet merkbaar zijn voor kinderen, ouders en personen die met kinderen werken worden hier vermeld. Het is niet altijd zo dat de activiteiten pas gestart zijn na de start van de Regio s Raak. Een aantal is al eerder geïnitieerd, hetgeen juist een reden was om met deze regio verder te gaan. In het schema zijn de activiteiten die (grotendeels) het gevolg zijn van de Regio-Raakstructuur onderstreept. Dit zijn vrijwel alle activiteiten. 20

Voortgangsoverzicht gerealiseerd aanbod Regio Raak Westelijke Mijnstreek per 1 februari 2005 Niveau 1: Populatiegerichte preventie 1. Groepsconsultatiebureaus voor ouders 1 e kind vanaf zwangerschap 2. Informatie- en adviespunten O&O 3. Voorlichtingsaanbod 9 mnd. 4 jaar Afspraken met actoren gemaakt in uitvoering genomen bereikt beoogde doelgroep structureel verankerd voor beoogde doelgroep Niveau 2: Selectieve preventie Afspraken met actoren gemaakt in uitvoering genomen bereikt beoogde doelgroep structureel verankerd Ho, tot hier en niet verder Huiskamerbijeenkomsten Niveau 4: Interventie bij eerste signalen Scholing professionals in signaleren, melden en gespreksvoering Invoering regionaal meldprotocol Afspraken met actoren gemaakt in uitvoering genomen bereikt beoogde doelgroep structureel verankerd Etra preventieve huisbezoeken Videohometraining door JGZ ism gespecialiseerde gezinszorg 21

Niveau 5: Interventies na kindermishandeling Afspraken met actoren gemaakt in uitvoering genomen Versterking hulpaanbod Gezinscoaches bereikt beoogde doelgroep structureel verankerd 22

3.6 Zaanstreek/Waterland 3.6.1 Een korte schets Organisatie De stuurgroep Psychosociale Preventie Zaanstreek/Waterland heeft tot doel om een verbeterde afstemming te realiseren in het preventieaanbod voor ouders en kinderen in de leeftijd van 9 maanden tot 13 jaar. Deze stuurgroep, die bestaat uit vertegenwoordigers van Evean Jeugdgezondheidszorg, GGD Jeugdgezondheidszorg Z-W, Welsaen en BJAA, heeft het initiatief genomen voor een Regio Raak Zaanstreek/Waterland. Er is een coördinator aangesteld (tot 1 januari 2005 mevrouw A. Konijn en per 1 januari 2005 de heer B. Vissers) die samenwerkt met een aantal al aanwezig werkgroepen. De regio is verdeeld over negen gemeenten. Hiervan vormen Zaandam en Purmerend centrumgemeenten, maar er zijn ook nog zeven andere kleinere gemeenten, die elk in meer of mindere mate hun eigen prioriteiten qua jeugdbeleid stellen. Speerpunten 1. Opvoedingsondersteuning voor alle ouders In elke wijk moet iedere ouder die daar behoefte aan heeft een passend aanbod opvoedingsondersteuning kunnen vinden. In wijken met relatief veel problemen moeten er aanvullend outreachende vormen van opvoedingsondersteuning beschikbaar zijn. Bestaande, maar ook nieuwe evidence-basedmethodieken, kunnen hiervoor gebruikt worden. 2. Effectieve ketenzorg Er dient een doorlopende lijn van zorg te komen. Een betere en meer systematische overdracht van informatie tussen instellingen is daarbij van groot belang. In sommige gevallen is een warme overdracht noodzakelijk, dat wil zeggen dat sommige kinderen en ouders persoonlijk worden overgedragen aan de volgende schakel in de keten. 3. Casemanagement en zorgcoördinatie bij multiproblemgezinnen Cliënten die zorg c.q. hulp behoeven, maar deze hulp (nog) niet willen of kunnen aanvaarden, is etra investering nodig. Het gaat vaak om ouders die geen hulp willen of daar zelf niet om vragen. Zorgwekkende zorgmijders worden ze ook wel genoemd. Deze investering houdt meestal in: een tijdsoverschrijding van de normale tijd die er voor de cliënt staat outreachend werken coördinatie en het zonodig doorverwijzen naar een andere instantie het gezin eventueel meenemen naar de andere (nieuwe) instantie het melden van gezinnen bij het AMK wanneer ouders niet inzien dat de zorgen zo groot zijn en deze niet delen 23

4. Deskundigheidsbevordering: de kwaliteit van de begeleiding, signalering en zorg valt te verbeteren door scholing en training Het gesprek over zorgen van hun kind met de ouders (durven) aangaan en/of (vermoedens van) kindermishandeling bespreken is moeilijk. Dit is door meerdere organisaties genoemd, maar specifiek voor werkers in de kinder(peuter)opvang en het basisonderwijs. Het gaat enerzijds om de methoden hoe het gesprek in te gaan en het bespreken van objectieve signalen van (vermoedens van) kindermishandeling en anderzijds om deze signalen te leren (h)erkennen en benoemen. Uitvoerende werkers dienen hierin getraind te worden. Daarnaast dient in de gehele regio een meldcode te worden ingevoerd. 3.6.2 Voortgang Naast de bovenstaande speerpunten vinden er vele andere activiteiten plaats in het kader van het zorgcontinuüm kindermishandeling. In het volgende voortgangsschema is de stand van zaken per 1 februar1 2005 schematisch weergegeven. Voor een uitgebreider overzicht wordt verwezen naar de halfjaarlijkse rapportages van de Regio Raak Zaanstreek/Waterland. Alleen activiteiten die concreet merkbaar zijn voor kinderen, ouders en personen die met kinderen werken worden hier vermeld. Het is niet altijd zo dat de activiteiten pas gestart zijn na de start van de Regio s Raak. Een aantal is al eerder geïnitieerd, hetgeen juist een reden was om met deze regio verder te gaan. In het schema zijn de activiteiten die (grotendeels) het gevolg zijn van de Regio-Raakstructuur onderstreept. 24

Voortgangsoverzicht gerealiseerd aanbod Regio Raak Zaanstreek/Waterland per 1 februari 2005 Niveau 1: Populatiegerichte preventie Afspraken met actoren gemaakt in uitvoering genomen bereikt beoogde doelgroep Bekendmaking RAAK en motivering alle voorzieningen om mee te werken Training signaleren en gespreksvoering Protocol kindermishandeling Dekkend aanbod opvoedingsondersteuning structureel verankerd voor beoogde doelgroep Niveau 4: Interventie bij eerste signalen Afspraken met actoren gemaakt in uitvoering genomen In iedere instelling zijn er zorgcoördinatie-uren Gezinsondersteuningsprogramma s bereikt beoogde doelgroep structureel verankerd Niveau 5: Interventies na kindermishandeling Afspraken met actoren gemaakt De ketenoverdracht is geregeld in uitvoering genomen bereikt beoogde doelgroep structureel verankerd 25

4. Realisatie van de 35 punten In het voorafgaande hoofdstuk zijn de projecten beschreven. In geen van de Regio s Raak zijn in de afgelopen 18 maanden alle 35 punten gerealiseerd. Wel is het zo dat als alle regio s overzien worden, vrijwel alle punten in uitvoering zijn genomen of al gerealiseerd zijn. Dat de beschreven activiteiten uitgevoerd worden wil overigens nog niet zeggen dat ze alle kinderen en ouders waar ze zich op richten ook bereiken. Soms gaat het om een kleinschalige start. Soms is er een dekkend aanbod. Verwacht mag worden dat, als de 35 punten breed geïmplementeerd gaan worden, zich een aantal knelpunten zal voordoen die mede te maken hebben met de beschikbaarheid van mensen en middelen (zie hiervoor hoofdstuk 5). Hieronder volgt een overzicht van de mate waarin de 35 punten inmiddels gerealiseerd zijn 1. In de proefregio s dient het besef dat de ontwikkeling en opvoeding van kinderen sterk beïnvloed wordt door de sociale en maatschappelijke contet van kinderen aanwezig te zijn en vertaald te worden in een attitude van child advocacy die maatschappelijk breed wordt uitgedragen. De basisgedachten van de actiegroep Raak zijn in de regio s breed verspreid. Het besef dat kinderen recht hebben op een zorgzame pedagogische infrastructuur, waarin er ook zorg is voor ouders is merkbaar aanwezig als gekeken wordt naar de documenten die in het kader van de Regio s Raak zijn opgesteld en geaccordeerd. De gedachte dat kindermishandeling vaak voorkomen had kunnen worden als de basale zorg voor kinderen en ouders beter zou functioneren wordt voortdurende geëpliciteerd. Een dergelijke verandering in opvattingen is overigens niet alleen toe te schrijven aan de Regio s Raak. Ook vóór de activiteiten van Raak zijn ze vaak gehoord en ook buiten de regio s worden ze steeds vaker gehoord. 2. In de proefregio s dient het opzetten of blijven uitvoeren van projecten met een klein bereik vermeden te worden. In de Regio s Raak wordt zeer terughoudend gereageerd op voorstellen om nieuwe projecten op te zetten. Alleen indien er sprake is van deelname aan een wetenschappelijk innovatietraject zoals bijvoorbeeld bij Voorzorg worden nieuwe projecten toegestaan. Wel is het soms onvermijdelijk om een verandering in het structurele aanbod gedoseerd te laten verlopen. Dat wil zeggen dat vernieuwing soms op kleine schaal moet starten. Vanaf het begin is een criterium dat een structureel aanbod voor de gehele doelgroep een haalbaar doel moet zijn. 3. Voorlichtingscampagnes over kindermishandeling dienen voortdurend herhaald te worden. Voorlichtingsmateriaal over kindermishandeling dient zichtbaar aanwezig te zijn in alle voorzieningen waar ouders, kinderen en jongeren regulier gebruik van maken. In de startperiode van de Regio s Raak vond er een landelijke voorlichtingscampagne plaats met het doel de meldbereidheid te doen toenemen. Informatie over kindermishandeling is breed verspreid. De Regio s Raak hebben gebruik gemaakt van het beschikbare materiaal. Structurele voortzetting van de voorlichting is nog niet systematisch aan de orde geweest. 26

4. Er moet geïnvesteerd worden in de deskundigheid op het terrein van de opvoedingsondersteuning en de faciliteiten om deze te kunnen toepassen bij huisartsen, werkers in de jeugdgezondheidszorg, kinderopvang en onderwijs dienen sterk verhoogd te worden. De deskundigheidsbevordering en facilitering heeft zich tot nu toe vooral gericht op het onderkennen en bespreekbaar maken van kindermishandeling. En verbreding van deskundigheid naar algemene opvoedingsondersteuning is nog niet aan de orde geweest. 5. Er dienen kort vóór of kort na de geboorte van het kind op alle (aanstaande) ouders gerichte groepsbijeenkomsten te zijn waarin voorlichting over opvoeden en de gezamenlijke ouderrollen gegeven wordt. In de Westelijke Mijnstreek is de cursus Aanstaand ouderschap gestart. In Amsterdam-Noord wordt de cursus Als je pas een baby hebt aangeboden. Zo ook in Flevoland (Almere) bij het Steunpunt Opvoeding en het cursusbureau van de Zorggroep Almere. 6. Deze bijeenkomsten dienen gevolgd te worden door groepsconsultatiebureaus en/of andere, voor alle ouders bedoelde groepsbijeenkomsten waarin over ouderschap, opvoeden en opgroeien gesproken kan worden. Op de in het vorige punt genoemde oudergroepen in de Westelijke Mijnstreek worden groepsconsultatiebureaus aangeboden als alternatief voor het individuele contact. In de Westelijke Mijnstreek worden eveneens huiskamerbijeenkomsten gerealiseerd. 7. In de regio moeten duidelijk herkenbare punten bij reguliere voorzieningen komen waar voor ouders, andere opvoeders, kinderen en jongeren informatie over opvoeden en opgroeien beschikbaar is of gemaakt kan worden. Ook verwijzingen naar andere informatie- of adviespunten zoals de opvoedtelefoon en websites moeten mogelijk zijn. In alle regio s wordt gestreefd naar een dergelijk herkenbaar punt. In Amsterdam-Noord zijn dit de Ouder-en-kindcentra (OKC), waarvan er op korte termijn vier gerealiseerd zullen zijn. In Amsterdam-Noord zijn er daarnaast Steunpunten Opvoeding en Ontwikkeling. In de Westelijke Mijnstreek zijn er plannen voor Informatie & Adviespunten O&O, in Almere plannen voor Ouder-Kindcentra in de gezondheidscentra en op Urk is er het ouder-kindinformatiepunt. In Zaanstreek/Waterland bestaat al langer het Steunpunt Opvoeding in Zaandam en start op korte termijn de discussie hierover met de gemeenten. 8. Voor alle ouders van kinderen van alle leeftijden moeten, aan reguliere voorzieningen gekoppelde pedagogische spreekuren beschikbaar zijn als daar behoefte aan is. In alle regio s zijn er in de meeste gemeenten pedagogische spreekuren bij consultatiebureaus, OKC s, scholen en dergelijke. Vele daarvan bestonden al. Er wordt nu gewerkt aan een dekkend netwerk. 9. Op alle scholen dienen programma s voor kinderen ingevoerd te worden waarin de nadruk ligt op kennisverwerving op het terrein van geweld en misbruik tegen kinderen, binnen en buiten het gezin en hoe kinderen daarmee het beste kunnen omgaan. Training(sonderdelen) om kinderen weerbaar te maken zijn op dit moment niet aan te bevelen. 27

In Flevoland (Almere) en de Westelijke Mijnstreek worden dergelijke programma s uitgevoerd. Met de uitvoerders zijn discussies gaande over de werkzame en minder werkzame bestanddelen. 10. In wijken met een verhoogde opvoedingsproblematiek moet de fysieke en psychologische beschikbaarheid van reguliere zorg en ondersteuning verhoogd worden. Centraal begrip is hier vraagsturing: een aanbod kunnen doen als dat nodig is en het aanbod zo inrichten dat de doelgroep er ook gebruik van maakt. Dit principe wordt in alle regio s toegepast. Er wordt ook beter op toegezien dat de doelgroep bereikt wordt. 11. Geïsoleerde doelgroepactiviteiten moeten vermeden worden. Er wordt in alle regio s gewerkt aan algemene programma s. Er zijn in beperkte mate selectieve preventieve programma s opgezet. 12. Buurtgerichte programma s met het doel de pedagogische infrastructuur te verbeteren of in de voorzieningenstructuur meer samenwerking en afstemming te realiseren, kunnen aanvullend zijn op de hier beschreven activiteiten van het zorgcontinuüm voor kindermishandeling. Van belang voor het voorkómen van kindermishandeling is dat alle ouders intensief bij deze programma s betrokken worden. Gezinsbegeleiding ( home visiting ) dient onderdeel van zo n programma te zijn wil het effectief zijn op het terrein van de opvoedingsondersteuning en het voorkómen van kindermishandeling. In zowel Almere als Amsterdam-Noord wordt Communities that Care (CtC) uitgevoerd. De coördinatie van de Regio Raak en CtC is in beide regio s in één persoon verenigd. 13. Als er in de regio in bepaalde wijken onderwijsachterstandprogramma s zoals VVE-programma s worden uitgevoerd, dient hier een intensieve oudermodule met een breder perspectief dan de cognitieve ontwikkeling van kinderen aan te worden toegevoegd. In Amsterdam-Noord zijn bij alle VVE-scholen zogenaamde ouderkamers ingericht. Naast informatie over ontwikkelingsstimulering van hun kinderen kunnen ouders daar terecht voor informatie, advies en oudercursussen. 14. Geïndiceerde preventie op basis van risicofactoren die latere kindermishandeling voorspellen, lijkt in de proefregio s vooralsnog geen bijdrage te kunnen leveren aan het bestrijden van kindermishandeling. Nog afgezien van de negatieve effecten zoals stigmatisering en problematisering is een valide screening niet beschikbaar. Ervaringen met geïndiceerde interventie in de USA suggereren dat kindermishandeling kan toenemen door geïndiceerde preventie. Er worden geen programma s aangeboden op grond van individuele risicokenmerken van kinderen en of ouders. 15. Alleen in regio s met groepen met etreem veel risicofactoren die anderszins niet bereikt kunnen worden (omdat ze bijvoorbeeld geen gebruik maken van reguliere voorzieningen) zou men geïndiceerde preventie kunnen overwegen. 28

In Almere vindt zorgcoördinatie plaats voor kinderen van ouders met psychiatrische problemen en kinderen die te maken hebben gehad met huiselijk geweld. In Amsterdam-Noord is Vangnet Jeugd (GGenGD) de uitvoerder van zorgcoördinatie voor zorgwekkende situaties. 16. Het onderkennen van signalen of het ontdekken van signalen vraagt investeringen in gespreksvoering van professionals die met ouders en kinderen werken, in het bijzonder die in de jeugdgezondheidszorg. Jongeren zouden daar zelfstandig bij een vertrouwenspersoon terecht moeten kunnen. In alle regio s zijn gesprekstrainingen voorzien of al uitgevoerd (Amsterdam-Noord). 17. Signalering veronderstelt contact tussen gezinnen en voorzieningen. Er dient maimaal en outreachend geïnvesteerd te worden in het bereik van de jeugdgezondheidszorg en de peuterspeelzalen. In alle regio s zijn of worden er protocollen opgesteld om gezinnen die geen gebruik maken van de jeugdgezondheidszorg toch te kunnen bereiken. In Zaanstreek/Waterland zijn door een aantal instellingen zorgcoördinatie-uren beschikbaar gesteld. 18. Er zijn instrumenten (screeningslijsten, gespreksprotocollen) beschikbaar waarmee werkers in de jeugdgezondheidszorg actief kunnen zoeken naar signalen. De voorkeur gaat uit naar gespreksprotocollen waarmee professional en ouder gezamenlijk de situatie in kaart brengen. Gevalideerde protocollen worden ontwikkeld in het project Samen Starten. Zodra deze beschikbaar zijn worden ze in de Regio s Raak geïntroduceerd. 19. Zorgmijding als zodanig is al een signaal van mogelijke toekomstige problemen in gezinnen. In alle regio s zijn of worden er protocollen opgesteld om gezinnen die geen gebruik maken van de jeugdgezondheidszorg toch te kunnen bereiken. Bij volhardende zorgmijding voorzien deze protocollen in een aantal acties, mogelijk leidend tot een melding bij het AMK. 20. Op signalen van problemen dient proportioneel gereageerd te worden. Er dient dus een reeks interventies beschikbaar te zijn. Dit is in alle regio s het geval. 21. De eerste en meest voorkomende interventie bij eerste signalen van problemen is het opvoedingsondersteunende gesprek (doorgaans op initiatief van ouders) met huisartsen, werkers in de jeugdgezondheidszorg, peuterwerk, kinderopvang en onderwijs. De mogelijkheden tot dit type gesprekken dienen zowel kwalitatief als kwantitatief versterkt te worden. In concreto betekent dat deskundigheidsbevordering en beschikbaarstelling van tijd. Aparte projecten voor doelgroepen van ouders met specifieke vragen kunnen worden afgebouwd. In Almere is de jeugdgezondheidszorg geschoold in de stap-voor-stapmethode, dit is vraaggestuurde gespreksvoering. Voor Amsterdam-Noord is er een gestructureerd plan gemaakt. In de nota Steun en toeverlaat wordt beschreven hoe het basisaanbod opvoedingsondersteuning er uit ziet en aan welke voorwaarden dit aanbod moet voldoen. Het aanbod is gebaseerd op de vijf gemeentelijke taken opvoed- en opgroeiondersteuning. 29