Behoort bijraadsvoostel In bijlage 2 is meer inhoudelijke informatie opgenomen over Taxbus.

Vergelijkbare documenten
WMO bijdrageregeling Uitwerking van 2 voorstellen. Raadscommissie S 8 februari 2010 Han Wingens

Bijlage 1 van de nadere regels maatschappelijke ondersteuning. Uitleg eigen bijdrage systematiek

Raadsvoorstel 26. Gemeenteraad. Vergadering 2 maart 2010

Voor de overige voorzieningen (rolstoelvoorzieningen, het collectief vervoer en forfaitaire tegemoetkomingen 1 ) wordt geen eigen bijdrage gevraagd.

Eigen bijdrage voor zorg zonder verblijf en voor de Wmo

Besluit maatschappelijke ondersteuning Versie d.d. 16 oktober 2006

Toelichting Besluit maatschappelijke ondersteuning Drechtsteden

Koen van der Aa raad00202 Juni 2012

Afdeling Sociaal Beleid Participatie en Onderwijs. Aan de gemeenteraad. Onderwerp: Eigen bijdrage onder de WMO

Uitwerking motie verlaging eigen bijdrage Wmo-voorzieningen

1.1. Verstrekking van een toegekende individuele voorziening in de vorm van een persoonsgebonden budget vindt plaats op verzoek van belanghebbende.

Toelichting Besluit maatschappelijke ondersteuning Drechtsteden

COLLEGEVOORSTEL. Onderwerp Aanpassing bijstandsbeleid / compensatie van de Wtcg en Cer

Eigen bijdrage Wet maatschappelijke ondersteuning

Overzicht aanpassingen Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Gemeente Waalwijk > 2011

Raadsvoorstel OP.09A

Notitie bijdrage Wmo 2015

De Wmo en inkomensgrenzen (2012)

Financieel besluit 2010 Hoofdstuk 1 Regels rond verstrekking en verantwoording. Artikel 1. Regels rond verstrekking en verantwoording

Toelichting Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Oldebroek 2012.

DE EIGEN BIJDRAGE WMO

Middelen Gelet op het gegeven dat er geen sprake is van een inhoudelijke beleidswijziging zijn er geen financiële consequenties.

Toelichting op Besluit individuele voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Slochteren.

VERGADERING HAMERRAAD d.d. 19 juni 2012 AGENDA NR. III / 4

Toelichting Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Oldebroek.

Commissienotitie Reg. nr : Comm. : MZ Datum :

Nota no claimcompensatie en eenmalige tegemoetkoming in de schoolkosten van 12 tot en met 17-jarigen, Minimabeleid, gemeente Helmond, 2007

Drie scenario s voor het invoeren van de inkomensafhankelijke eigen bijdrage in de Wmo.

Drie scenario s voor het invoeren van de inkomensafhankelijke eigen bijdrage in de Wmo.

Toelichting Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Beemster 2011

Besluit voorzieningen Wmo gemeente Veere Vastgesteld in de collegevergadering van 17 december 2013

Bijlage 3. Inzake motie eigen bijdragen Wmo bij raadsvoorstel nieuw beleid Wmo

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Deze toelichting is u toegezegd in de Algemene Raadscommissie van 9 september jl.

Onderwerp: Aanpassing verordening individueel maatschappelijke ondersteuning Gemeente Bergen

ALTERNATIEF VOOR DE EIGEN BIJDRAGEN WMO VAN DE

Nota. Nota openbaar: Ja. Nummer: 14INT Invulling Wet chronisch zieken en gehandicapten (Wtcg) en Compensatie Eigen Risico (CER) Onderwerp:

Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Duiven 2012

Anouk Laudy & Xander de Graaf

het college van Burgemeester en Wethouders van Winsum. Drie scenario s voor het invoeren van een eigen bijdrage in de Wmo

Wijzigingen Toelichting Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Strijen

Bijlage 1 Opties voor gemeentelijke ondersteuning van chronisch zieken en gehandicapten en advies voor keuze uit opties

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Grootegast;

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Besluit maatschappelijke ondersteuning citeertitel: Besluit maatschappelijke ondersteuning 2015 Scherpenzeel vastgesteld bij besluit van

Nadere regel Wmo 2015 Gemeente Ede. Inhoud Inhoud 1. Hoofdstuk 1 - Inleiding 2. Hoofdstuk 2 - Persoonsgebonden budget (pgb) 2. Artikel 1.

RAADSVOORSTEL. p.h.: Agendanummer:

De systematiek van de eigen bijdrage Wmo

informatie over de eigen bijdrage voor Wmo voorzieningen

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Nunspeet 2016

Raadsvoorstel agendapunt

VERORDENING INKOMENSONDERSTEUNENDE MAATREGELEN MINIMA HELMOND 2012

Geachte mevrouw Gooijer, U heeft vragen gesteld over de eigen bijdrage in de Wmo. In deze brief geven wij antwoord op uw vragen.

M.F.L.A. van Oosterhout. Maatschappelijke Aangelegenheden. S.A.J. Terlouw

Discussienotitie: Inkomensafhankelijke eigen bijdrage in de Wmo. Datum: 9 Mei 2012 Portefeuillehouder: Wiebe Zorge.

Onderwerp Wijziging beleid inzake eigen bijdrage Wmo en aanpassen Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Bunnik 2018.

gelet op artikel 4 en artikel 5 van de Verordening wet maatschappelijke ondersteuning gemeente Hilversum 2015 besluiten:

Zaaknummer : Onderwerp : Bespreking eigen bijdragen, inkomensregelingen en stapeling met de Raad

Voorzieningen in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning

Besluit maatschappelijke ondersteuning 2016

BESLUIT MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING GEMEENTE MARUM 2016

AAN BURGEMEESTER & WETHOUDERS. Onderwerp: Beleidsregels Wet maatschappelijke ondersteuning 2017

BESLUIT VOORZIENINGEN MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING Súdwest-Fryslân

Gemeenteblad Officiële uitgave van de gemeente Huizen Week: 28 Datum: nr. 5

Besluit maatschappelijke ondersteuning. Hoofdstuk 1. Bijzondere regels over het persoonsgebonden budget.

Raadsvergadering d.d.: 11 december 2006 Agenda nr: 11 Onderwerp: Eigen bijdragesystematiek in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning.

FINANCIEEL BESLUIT MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING Achtkarspelen 2012

Onderwerp: Overzicht maatregelen Terneuzen ter voorkoming van stapeling zorgkosten.

GEMEENTE HAARLEMMERLIEDE EN SPAARNWOUDE afdoening:

Onderwerp Raadsbeleidsregel Wmo 2015: onderdeel hulp bij het huishouden

Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning 2016 gemeente Geertruidenberg

Samengevat worden, met instemming van de WMO raad, de volgende beleidsaanpassingen voorgesteld:

Toelichting. Artikel 2

Eigen bijdrage (onder de Wmo2105 heet dit: bijdrage in de kosten)

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Nota van B&W. onderwerp Nota eigen bijdrage Wmo 2016

Gemeentelijk maatwerk voor personen met een chronische ziekte en/of beperking voor de regio Noord-Limburg. Juni 2014

Collectieve Zorgverzekering Minima (CZM) of Heerenveen Zorgt Regeling (HZR)

DIGITAAL AFSCHRIFT 2016_BW_00318

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Oldebroek 2017 Nr

Hoogte eigen bijdragen Wmo en minimabeleid

Financieel Besluit maatschappelijke ondersteuning Losser 2018

Voorzieningen. Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo)

VRAGEN/TOEZEGGINGEN UIT RAAD/COMMISSIE

Nadere regels Wmo mbt Tegemoetkoming meerkosten chronisch zieken en gehandicapten

Reactie internetconsultatie Besluit verlaging bijdrage Wlz-zorg en maatschappelijke ondersteuning

NADERE REGELS BEHORENDE BIJ DE VERORDENING WET MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING GEMEENTE HILVERSUM 2015

Nadere regel Wmo Gemeente Ede

Financieel Besluit maatschappelijk ondersteuning gemeente Grootegast 2015

Gemeente Utrechtse Heuvelrug. Financieel Besluit. Behorende bij de verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning 2013

Raadsvoorstel. 1. Samenvatting. Agenda nr. 6

Woonvoorzieningen Aanvragen totaal Aanvragen verhuiskostenvergoeding 8 6 4

Besluit maatschappelijke ondersteuning Oegstgeest 2016

Aanpassing Hulp bij het Huishouden

AAN BURGEMEESTER & WETHOUDERS. Onderwerp: Beleidsregels Wet maatschappelijke ondersteuning 2017

lx] Factsheet parameters Wmo 1.0 GESCAND OP -3 MilM 2015 Gemeente Oostzaan Lbr. 16/010 Hoogte eigen bijdrage Wmo Page 1 of2 Tjoelker, Nicolien Q) 1

Bijzondere bijstand voor. chronisch zieken, gehandicapten. en ouderen

gelet op artikel van de Wet maatschappelijke ondersteuning en artikel 149 van de Gemeentewet;

Wmo-raad Maastricht. Advies nr. 28 Inkomensondersteuning voor personen met een chronische ziekte en/of beperking:

Raadsvoorstel

Transcriptie:

Adviesnota Invoeren eigen bijdrage WMO voor alle individuele voorzieningen, afschaffing inkomensgrens WMO en afschaffing maximaal aantal zones bij Collectief Vraagafhankelijk Vervoer (Taxbus) 1. Inleiding Hierbij wordt u een advies aangeboden omtrent een gewijzigde bijdrageregeling voor de individuele WMO voorzieningen (1) alsmede een advies omtrent afschaffing inkomensgrens WMO en afschaffing maximaal aantal zones (zoneplafond) voor het gebruik van Taxbus 1 (2). Gelet op de samenhang in de voorstellen is dit in één adviesnota verwerkt. Hierbij is tevens een raming gemaakt van de financiële consequenties en uitvoeringskosten. Daar de voorgestelde afschaffing van de inkomensgrens met name betrekking heeft op de WMO vervoersvoorzieningen, meer specifiek Taxbus, wordt verder in de notitie gesproken over inkomensgrens Taxbus. Separaat zal verder ook een voorstel worden aangereikt over een regeling waarbij minima categoriaal worden gecompenseerd in de opgelegde eigen bijdrage WMO AWBZ. Met het voorliggende advies zullen de kaders worden vastgesteld waarbinnen de bijdrageregeling verder kan worden uitgewerkt. Na vaststelling door de raad zal de meer gedetailleerde uitwerking van de bijdrageregeling en uitvoeringsaspecten plaatsvinden door aanpassing van het Besluit nadere regels en interne richtlijnen, waarvan besluitvorming is voorbehouden aan het college. Aan dit advies liggen onderzoeksgegevens van Onderzoek en Statistiek ten grondslag. Het onderzoek is gebaseerd op ervaringsgegevens van de WMO voorzieningen zoals Taxbus vervoer. Gekeken is naar de implicaties van de voorgestelde beleidswijzigingen. Voor het Taxbus vervoer is daarbij ook gebruik gemaakt van ervaringsgegevens van andere gemeenten (bijlage 5 tabel 3). N.B. Beleidsvoornemens, zoals in deze nota beschreven, zijn gebaseerd op de huidige inzichten en verwachtingen met betrekking tot de financiële positie van de gemeente. Indien die positie wijzigt, kunnen het beleid en de inzet van de financiële middelen zoals in deze nota zijn beschreven, ook tussentijds, worden bijgesteld. 2. Beleidsmatige context Bij de ontwikkeling van de beleidsvoorstellen ten aanzien van de bijdrageregeling is rekening gehouden met de geldende WMO kaders en is gekeken naar eerder geformuleerde uitgangspunten 2 : 1. Algemene Maatregel van Bestuur Besluit maatschappelijke ondersteuning (hierna AMvB) 2. WMO Beleidsplan 2008-2011 3. Verordening maatschappelijke ondersteuning Helmond 2009 3 Redenen tot wijziging Bij het besluit over het WMO Beleidsplan 2008-2011 heeft de raad ingestemd met verbreding van de eigen bijdrage naar alle (individuele) voorzieningen (algemene voorzieningen en rolstoelen uitgezonderd), rekening houdende met de -financiële- draagkracht van de burger. De burger zal -meer dan nu het geval is -zelf (financieel) verantwoordelijk worden voor de voorziening(en) die hij nodig heeft als gevolg van beperkingen 4. Hierbij is ook nadrukkelijk aandacht geweest voor (de compensatiemogelijkheden) de meest kwetsbare laagste inkomensgroepen. In het WMO beleidsplan is de visie 5 opgenomen dat niet alleen wordt ingezet op het zorgen voor mensen met beperkingen, maar dat ook het bieden van ondersteuning om mee te doen aan de samenleving van wezenlijk belang is. Zo is ondermeer als leidende ambitie verwoord: Helmonders zijn in staat zo lang mogelijk zelfstandig te blijven functioneren en te participeren. Aangegeven is dat als compensatie aan de burger met beperkingen, de voorkeur uitgaat naar verstrekking van algemene en collectieve voorzieningen 6 en dat we zorgen voor goede algemene en collectieve voorzieningen. In het kader van de WMO is het mogelijk aan individuele burgers met een beperking het gebruik van een collectieve vervoersvoorziening zoals Taxbus te verstrekken. 1 CVV en CVV vervangende vervoersvoorzieningen als gebruik van auto en met een auto vergelijkbare vervoersvoorzieningen. In bijlage 2 is meer inhoudelijke informatie opgenomen over Taxbus. 2 - WMO-bijdrage Hulp bij huishouden en WVG bijdragesystematiek (1,5 x norminkomen + kosten handicap) woningaanpassing - (her)verstrekking van hulpmiddelen in natura (eigendom van de gemeente) 3 uitwerking in Besluit nadere regels verordening maatschappelijke ondersteuning Helmond en Gemeentelijke beleidsregels 4 Burgers met een lichamelijke of verstandelijke beperking, chronisch psychische problemen of psychosociale en materiële problemen, (lichte) opvoed- en opgroei problemen, betrokken bij huiselijk geweld, met meervoudige problematiek. 5 Helmond, zorgzame, actieve en sociale stad 6 Door bij Taxbus vervoer een zogenaamd primaat te leggen Behoort bijraadsvoostel 25-2010 1

De contouren van de voorliggende adviezen zijn besproken met de werkgroep WMO 7 en aldaar positief ontvangen. Na besluitvorming in het college zal een officieel advies worden gevraagd. Verder is de bijdrageregeling en de afschaffing van de inkomensgrens voor Taxbus in het SMOC van 14 april 2009 besproken en daarna als bezuiniging ingebracht bij de recente begrotingsbehandeling. De eigen bijdrage regeling wordt ingericht rekening houdende met geformuleerde uitgangspunten in de aanpalende beleidsterreinen, zoals de armoedenota 8 en het streven te komen tot deregulering, Met nadruk wordt opgemerkt dat indien de gemeente geen WMO bijdrage vraagt, dit niet betekent dat de betreffende personen geen eigen bijdragen zijn verschuldigd. Immers personen die aanspraak maken op een AWBZ-voorziening betalen daarvoor alsnog een eigen bijdrage. 3. Beoogd effect en / of resultaat De visie zoals opgenomen in de beleidsnota WMO betekent dat iedereen -burgers, gemeente en organisaties- zijn steentje bijdraagt vanuit een eigen verantwoordelijkheid. Impliciet betekent dit dat burgers met de sterkste schouders, de zwaarste lasten dragen. Kenmerkend voor collectieve voorzieningen als Taxbus is dat voor dergelijke veel voorkomende en vaak eenvoudige voorzieningen, snel en regelarm een regeling getroffen kan worden. Het hanteren van een inkomensgrens werkt hierin belemmerend. Het hanteren van een inkomensgrens heeft tot doel de burger aan te spreken op zijn (financiële) mogelijkheden en verantwoordelijkheid. In zijn algemeenheid worden burgers in de WMO aangesproken op hun (financiële) verantwoordelijkheid door voor individuele voorzieningen een eigen bijdrage op te leggen. Taxbus wijkt in een aantal punten af van andere WMO voorzieningen: Taxbus is een collectieve voorziening waarvan vanuit de WMO gebruik aan een individuele burger wordt toegekend; de reiziger draagt bij aan de vervoerkosten door het betalen van een reizigersbijdrage (OV tarief) in Taxbus. Volgens bestaande Wvg-jurisprudentie mag dit niet hoger mag zijn dan het tarief van het openbaar vervoer 9. De voorgestelde wijzigingen in de bijdrageregeling en met betrekking tot Taxbus heeft niet alleen - financiële- consequenties voor de burger, maar ook voor de gemeente. De bijdrageregeling is als sturingsinstrument essentieel voor de gemeentelijke uitgaven van WMO voorzieningen en de voorgestelde verbreding genereert (extra) inkomsten. Een efficiënt en effectief ingerichte bijdrageregeling draagt bij aan de instandhouding van een vangnet van voorzieningen voor de burger. De afschaffing van de inkomensgrens betekent een vereenvoudiging van de administratieve last voor de gemeente en de burger. De geraamde structurele extra kosten kunnen worden opgevangen door de opbrengsten van de gewijzigde eigen bijdrage. 4. Toelichting beslispunten bijdrageregeling, afschaffing inkomensgrens en afschaffing maximaal aantal zones (zoneplafond). 4.1 wijziging bijdrageregeling WMO (beslispunt 1) Ten aanzien van de eigen bijdrage systematiek is bij invoering van de WMO aangesloten bij het bestaande beleid van WVG én AWBZ. Daar waar de -vanuit de AWBZ overgenomen- bijdrageregeling nadelige effecten heeft voor burgers, wordt momenteel nog overgangsrecht toegepast (bijlage 2). De bijdrageregeling nader ingevuld De gemeentelijke beleidsvrijheid voor invulling van de bijdrage regeling is beperkt en kan enkel op een aantal punten worden vormgegeven. Omdat inkomenspolitiek is voorbehouden aan het rijk en men het niet wenselijk acht om bijvoorbeeld personen met een hoog inkomen geheel of gedeeltelijk van een verlaging uit te sluiten, is geregeld dat bedragen en percentages in alle doelgroepen alleen gelijkelijk verlaagd mogen worden. Met de AMvB is voor Wmo en AWBZ een samenhangende regeling voor de heffing van eigen bijdragen mogelijk, waarbij de eigen bijdrage WMO voor de gemeente voorrang heeft op de AWBZ. Eigen bijdragen kunnen geheven worden zolang het maximumbedrag niet bereikt wordt. Heft de gemeente de maximale bijdrage Wmo dan kan bij die burger geen eigen bijdrage AWBZ meer geheven worden. Bij de voorgestelde wijzigingen is waar mogelijk aansluiting gezocht en rekening gehouden met de samenhang tussen beide regelingen. 7 Vertegenwoordigers van de adviesorganen (GOH en Seniorenraad) maakten hier deel van uit. 8 Beleidsnota Armoedebeleid Armoede gevangen 9 Info Stimulansz: Naast het vragen van een tarief (waardoor gebruikers van het "openbaar vervoer voor gehandicapten" evenveel betalen als voor het reguliere openbaar vervoer betaald zou worden), is er aldus Stimulansz dan ook geen ruimte meer voor het vragen van een eigen bijdrage (of eigen aandeel) omdat mensen met een handicap dan MEER gaan betalen dan niet-gehandicapten! En dat kan niet... Behoort bijraadsvoostel 25-2010 2

4.1.1 Uitbreiding bijdrageregeling (beslispunt 1.1) Momenteel wordt enkel een bijdrage opgelegd voor de volgende voorzieningen: 1. hulp bij huishouden (P.O.) op basis van voormalige AWBZ systematiek (via CAK); 2. woningaanpassingen 10 op basis van de voormalige WVG systematiek. WMO beleid 2008-2011 De besluitvorming van de WMO beleidsnota volgend is uitbreiding van de bijdrageregeling aan de orde. Hiermee zal voor meer voorzieningen dan voor P.O. en woningaanpassingen een bijdrage opgelegd worden. De -hoogte- van de eigen bijdrage zal gelet op de financiële draagkracht van de zorgvrager worden vastgesteld uitgaande van de kostprijs en de gebruiksduur van de voorziening (zie bijlage 1 en 3). Kostprijs en gebruiksduur als basis voor eigen bijdrage Door een bijdrage op te leggen uitgaande van de kostprijs zal hiermee voor P.O. het geldende uurtarief als basis worden genomen in plaats van een nu gehanteerd maximum tarief. De gebruiksduur als uitgangspunt nemen heeft tot gevolg dat het eigen aandeel 11 bij woonvoorzieningen niet langer over maximaal een jaar wordt vastgesteld, maar voor de duur dat van de voorziening gebruik wordt gemaakt. Effecten voor de burger De uitbreiding van de eigen bijdrageregeling heeft vooral voor overige zorgvragers (= niet minima) het gevolg dat zij financieel meer bij gaan dragen in de kosten van een gevraagde WMO voorziening. Dit zal er toe leiden dat eerder de afweging wordt gemaakt om gelet op de te betalen eigen bijdrage eigen oplossingen te zoeken. Inschatting van de precieze effecten op de kosten is niet vooraf te ramen. Uitbreiding van de eigen bijdrage naar meer voorzieningen heeft voor burgers die nu al voorzieningen ontvangen waarvoor een bijdrage wordt betaald een beperkt effect. Zij betalen geen of nauwelijks een hogere bijdrage. Voor personen die alleen gebruik maken van voorzieningen waarvoor op dit moment geen eigen bijdrage wordt gevraagd, geldt dit niet. Omdat zij voorheen geen eigen bijdrage betaalden, worden zij nu geconfronteerd met nieuwe kosten / eigen bijdrage. Zo betaalt degene met (enkel) een scootmobiel als gevolg van de uitbreiding dus voortaan een eigen bijdrage. Betaalden zij voorheen al een AWBZ bijdrage, dan zijn er voor hen geen of nauwelijks financiële consequenties. Wel zal gelet op de preferente positie van de gemeente de opgelegde eigen bijdrage ten gunste komen van de gemeente en niet van de AWBZ. Compensatiemogelijkheden minima Burgers met een minimum inkomen kunnen momenteel voor de kosten van de opgelegde eigen bijdrage een beroep doen op individuele bijzondere bijstand. Vanuit de Armoedenota en deregulering als punt van aandacht voor lokaal en landelijke beleidsontwikkeling, ligt heroverweging van compensatie aan minima voor de hand. Gelet op de bezwaren van het rondpompen van geld 12 en de ongewenste effecten bij het niet opleggen van een eigen bijdrage is er gekeken naar mogelijke alternatieven. Het CAK als verantwoordelijke voor de vaststelling en inning van de bijdragen heeft een compensatieregeling ontwikkelt waar de gemeente aan de hand van de inkomensgrens grens de doelgroep kan bepalen. Uitwerking van voorstellen over dit onderwerp zijn verwerkt in een separate adviesnota welke vanwege de samenhang van de voorstellen gelijktijdig wordt aangeboden. In bijlage 1 zijn voorbeelden uitgewerkt van de gewijzigde bijdrage met de gevolgen voor burgers. Uitzonderingen op de uitbreiding Van de WMO bijdrageregeling zijn van rechtswege uitgezonderd rolstoelen en zogenaamde algemene voorzieningen 13. Verder kennen we in Helmond als collectieve voorziening het Taxbus vervoer. 10 losse woonvoorzieningen en vervoervoorziening in natura uitgezonderd. 11 Inning/vaststelling eigen aandeel woningaanpassing kan via gemeente; hangt af van gebruiksduur (max 3 jr bij eigendom). 12 Gemeente legt eigen bijdrage op via het CAK, met compensatie van bijdrage voor minima door diezelfde gemeente. 13 Begripsomschrijving algemene voorziening conform VNG Modelverordening: voorziening die wordt geleverd op basis van directe beschikbaarheid, een beperkte toegangsbeoordeling en die een snelle, regelarme en adequate oplossing biedt voor de beperkingen die een persoon ondervindt. Het gaat hier om direct of uit voorraad beschikbare voorzieningen, die met een minimum aan bureaucratie kunnen worden verstrekt. Daarbij valt te denken aan een scala van reeds bestaande of nog te ontwikkelen voorzieningen: scootermobielpools, algemene woonvoorzieningen als klussendiensten en voorzieningendepots, rolstoelpools en vrijwilligersdiensten. De verstrekkingsprocedure is eenvoudiger dan bij individuele voorzieningen: een beperkte toegangsbeoordeling, geen formele beslissing (beschikking) en geen eigen bijdragen. In de regel gaat het om eenvoudige en Behoort bijraadsvoostel 25-2010 3

4.1.2 Drempelbedrag (beslispunt 1.2) Bij de inrichting van de eigenbijdrage regeling is het van belang dat -in lijn met het gemeentelijk dereguleringstraject- de regelgeving zo eenvoudig mogelijk wordt ingericht uitgaande van: - beperking van de administratieve last voor zowel klant als organisatie en - beperking van de uitvoeringskosten - en (eenvoudig) begrijpelijke regelgeving voor de burger. Effecten drempelbedrag Invoering van een drempelbedrag voor voorzieningen van beperkte omvang voorkomt dat personen vanwege de administratieve last afzien van het aanvragen van dergelijke WMO voorzieningen. Het risico van mijdingsgedrag en onnodige administratieve last bij zowel burger als gemeente wordt met het invoeren van het drempelbedrag voorkomen. Voorgesteld wordt per kalenderjaar voor voorzieningen met beperkte kosten een drempelbedrag te hanteren van 1.000. Pas als men 1 of meer voorzieningen heeft in dat jaar en de kosten boven de drempel uitkomen wordt over het volledige bedrag een eigen bijdrage opgelegd. Met een zelfde drempel voor iedereen ontstaat een vergelijkbare regeling voor iedereen. 4.1.3 Invoeringsmoment (beslispunt 1.3) De voorstellen omtrent de uitbreiding van de eigen bijdrage regeling hebben gevolgen voor zowel nieuwe aanvragen als reeds uitstaande voorzieningen bij de huidige zorgvragers. Ingeval men als gevolg van de beleidswijzigingen een extra en/of hogere bijdrage opgelegd krijgt geldt voor het invoeringsmoment van het gewijzigd beleid dat: de huidige zorgvragers die al gebruik maken van voorzieningen, waarbij de beleidswijzigingen voor hen nadelige gevolgen heeft, dient uit oogpunt van behoorlijk bestuur een voldoende periode van gewenning (minimaal ½ jaar) in acht te worden genomen. Zij dienen vroegtijdig over de beleidswijzigingen te worden geïnformeerd. de nieuwe aanvragen het gewijzigde bijdragebeleid direct kán worden toegepast. Echter directe invoering van de gewijzigde bijdrageregeling voor een deel van de WMO-voorzieningen heeft een aantal ongewenste effecten en stuit uitvoeringstechnisch en juridisch op problemen 14. Met gelijktijdige invoering voor iedereen van het gewijzigde bijdragebeleid, worden deels administratief, technische problemen voorkomen en wordt tevens rechtsgelijkheid bevorderd. Invoering per 1 april betekent start van oplegging en inning eigen bijdrage per 1 oktober 2010 Gelet op bovenstaande om een gewenningsperiode in te voeren van een ½ jaar en het beleid voor zowel huidige als nieuwe zorgvragen gelijktijdig in te voeren, betekent dit dat voor het eerst per 1 oktober 2010 de gewijzigde eigen bijdrage kan worden opgelegd c.q. geïnd. Conclusie: Door de bestaande bijdragesystematiek -met enkele aanpassingen- uit te breiden naar alle voorzieningen (algemene voorzieningen en rolstoelen uitgezonderd) ontstaat er een uniforme bijdrageregeling voor alle WMO voorzieningen die analoog is aan de berekening van de AWBZ bijdrage. Uitgaande van de preferentie van de WMO bijdrage maakt de gemeente hiermee optimaal gebruik van de gelden uit de opgelegde eigen bijdrage en wordt voorkomen dat bij samenloop van WMO met AWBZ dit deel alsnog door de burger moet worden afgedragen als AWBZ-bijdrage. Samengevat betreffen de aanpassingen op de huidige bijdrage regeling: - Bijdrage uitbreiden naar alle individuele WMO voorzieningen (rolstoelen en collectieve vervoersvoorzieningen (Taxbus) uitgezonderd), uitgaande van de kostprijs en gebruiksduur. - Invoering van een drempelbedrag in aansluiting op de wens om te komen tot deregulering. Het zal voor de burger -maar ook voor de gemeente die belast is met de uitvoering- voordelen opleveren wat voldoende opweegt tegen het beperkte gemis aan inkomsten uit eigen bijdrage. - Intrekking van eerder bij WMO invoering (2007) tot stand gekomen tijdelijk -overgangs- beleid. Gelet op het eerder vastgestelde WMO beleid is er een einde gekomen aan de eerdere overgangssituatie en wordt met de herziene bijdrageregeling invulling gegeven aan uitgangspunten van de WMO beleidsnota 2008-2011. 4.2 Afschaffing inkomensgrens (beslispunt 2) veel voorkomende voorzieningen die bedoeld zijn voor incidenteel of kortdurend gebruik. Kenmerk van algemene voorzieningen is tenslotte dat zij altijd in natura verstrekt worden en nooit als financiële tegemoetkoming of persoonsgebonden budget. Op verzoek zal er aan de aanvrager wel een beschikking kunnen worden afgegeven, zodat rechtsbescherming gewaarborgd is. 14 Zie bijlage 2 op pagina 16. Behoort bijraadsvoostel 25-2010 4

Het huidige beleid (overgenomen uit de WVG) is vastgelegd in de WMO verordening 15. Burgers met een inkomen van 1,5 maal de bijstandsnorm, komen niet in aanmerking voor Taxbus 16. Draagt bij aan WMO beleid 2008-2011 Voorop staat het belang dat de (participatie)doelen van de Wmo gerealiseerd worden. Afschaffing van de inkomensgrens heeft als resultaat dat iedere inwoner met een beperking ongeacht zijn inkomen gebruik kan maken van voorzieningen zoals Taxbus. De eigen financiële verantwoordelijkheid van de cliënt, kan (beter) worden ingevuld door het -enkelopleggen van de inkomensafhankelijke eigen bijdrage. Degenen met de sterkste schouders dragen hiermee de zwaarste lasten. Het ongewenste effect van kostenstapeling als gevolg van samenloop van inkomensgrens en inkomensafhankelijke bijdrage wordt hiermee voorkomen. Ongewenst effect van onevenredig hoge druk op financiële draagkracht van de burger. Burgers met een hoger inkomen die niet deel kunnen nemen aan het Openbaar Vervoer, omdat ze aangewezen zijn op van deur tot deur vervoer als Taxbus en geen goede vervoersalternatieven hebben, moeten vaak onevenredig hoge kosten maken. Men is immers (a.g.v. de inkomensgrens) aangewezen op het verhoudingsgewijs zeer kostbare regulier taxivervoer. Door de toegang voor Taxbus te verruimen worden de participatiemogelijkheden bevordert ook voor vervoergeïndiceerde burgers uit de hogere inkomensgroep. De ongelijkheid op grond van inkomen, komt hiermee te vervallen. Gelet op de samenhang met de bijdrageregeling wordt de inkomensgrens voor Taxbus ook per 1 okt 2010 afgeschaft Deregulering en toegang tot Valys Door de afschaffing van de inkomensgrens hoeft er geen onderzoek meer te worden gedaan naar het inkomen. Met toekenning van een WMO voorziening zoals Taxbus staat voor deze mensen ook de mogelijkheid open om gebruik te kunnen maken van het bovenregionaal vervoer Valys waarvan de kosten voor rekening komen van het Rijk. Sluit aan bij regionale beleidsontwikkelingen In de regio zijn meer gemeenten die geen inkomensgrens voor Taxbus hanteren. Na Veldhoven en Geldrop Mierlo, is ook Eindhoven hier toe overgegaan door per 1 april 2008 de inkomensgrens voor Taxbus af te schaffen. Goede vervoersalternatieven hebben bij reizigers de voorkeur Uit onderzoek naar het gebruik van Taxbus blijkt dat mensen met beperkingen wel een vervoerpas aanvragen, maar daar enkel gebruik van maken als er geen goede vervoersalternatieven (meer) voor handen zijn. Indien mogelijk gaat de voorkeur uit naar b.v gebruik van eigen auto of vervoer door derden. Het werkelijk actieve Taxbus gebruik zal daarmee worden beperkt tot diegene die hier op is aangewezen. N.B. Als men niet in staat is gebruik te maken van Taxbus, zijn er alternatieve vervoersvoorzieningen zoals gebruik eigen auto of ander individueel (Taxi)vervoer. Ook voor deze voorzieningen wordt de inkomensgrens afgeschaft omdat: - alternatieven enkel toegekend worden als iemand niet in staat is van Taxbus gebruik te maken en voor Taxbus ook geen inkomenstoets geldt; - het weinig mensen betreft met als gevolg relatief hoge administratieve lasten; - het een groep betreft die veelal ernstig gehandicapt is en gebruik zal maken van andere WMOvoorzieningen waarvoor reeds een -maximale- eigen bijdrage wordt gevraagd. Conclusie Overwegingen ten aanzien van toepassing van een inkomensgrens: - afschaffing inkomensgrens sluit aan bij de uitgangspunten van het beleidsplan WMO; - met uitbreiding van de WMO eigen bijdrage regeling dragen burgers naar draagkracht bij, zonder de ongewenste effecten van stapeling van kosten eigen bijdrage, met mogelijke te grote financiële belasting tot gevolg; gelet op samenhang met de bijdrageregeling is 1 oktober de invoeringsdatum. - met name bij (algemene) collectieve voorzieningen is snel en regelarm verstrekken (deregulering) van belang waarbij een inkomenstoets belemmerend werkt. - een WMO (vervoers)voorziening maakt toegang mogelijk tot Valys; - daadwerkelijk Taxbus gebruik is afhankelijk van aanwezige vervoersalternatieven; 15 Uitgewerkt in Nadere regels verordening maatschappelijke ondersteuning Helmond en de beleidsregels 16 Collectief Vraagafhankelijk Vervoer, gebruik van auto en met een auto vergelijkbare vervoersvoorzieningen. Behoort bijraadsvoostel 25-2010 5

- zonder inkomensgrens valt de -onevenredig grote- overgang in vervoerkosten weg voor vervoersgeïndiceerde met hogere inkomens; - sluit aan bij regionale beleidsontwikkelingen. Bovenstaande aspecten zijn voldoende aanleiding om nu niet over te gaan tot het (breder) toepassen van een inkomensgrens en in lijn daarmee ook de inkomensgrens voor Taxbus af te schaffen. 4.3 Afschaffing maximaal aantal zones Taxbus (zoneplafond) In het onderzoek naar voor- en nadelen afschaffing inkomensgrens is ook opgenomen de afschaffing van het maximaal aantal zones bij een WMO vervoersvoorziening als Taxbus. Hierover kan het volgende worden opgemerkt. Bevordert de participatiemogelijkheden De afschaffing van het maximaal aantal zones voor een pashouder betekent dat de burger -ondanks zijn beperkingen- onbeperkt gebruik kan maken van een passende vervoermogelijkheid. Hiermee krijgen burgers met een beperking de mogelijkheid om optimaal gebruik te maken van deze algemene vervoervoorziening. Dit betekent een bijdrage aan het behoud / bevorderen van hun zelfstandig functioneren en deelname aan het maatschappelijk verkeer. Maximaal aantal zones wordt zelden overschreden. Uit ervaringsgegevens blijkt dat momenteel het maximaal aantal zones zelden wordt overschreden. Naar schatting gaat het hier om 0,5% van de reizigers. Als dit aan de orde is, is hiervoor vaak een goede reden aanwezig. Na afweging wordt vanuit de Zorgpoort, eventueel met toepassing van de hardheidsclausule, veelal uitvoering gegeven aan een hoger zoneaantal (0,3%). In de exceptionele gevallen waarin het huidige zoneplafond wordt bereikt, is er vaak sprake van bijzondere situaties. Bevordert deregulering. De huidige werkwijze waarbij op de vraag van de gebruiker na onderzoek vaak een hoger zoneaantal wordt toegekend is klantonvriendelijk en vergt verhoudingsgewijs veel regelgeving en inspanning van aanvrager én uitvoerder. De beperkte kosten van afschaffing van het plafond in de zones zijn gerechtvaardigd gezien de administratieve last voor aanvrager en uitvoerder. Conclusie Afschaffing van het maximaal aantal zones bij Taxbus per 1 oktober draagt bij aan betere participatiemogelijkheden, terwijl er naar verwachting geen sprake is van stijging van vervoerskosten (zie onder middelen). Bovendien zijn er gewenste effecten van deregulering voor zowel de burger als de gemeente. Instandhouding van een zoneplafond is dan ook niet zinvol. 5 Middelen Financiële gevolgen De raming van de financiële consequenties is gebaseerd op het door de afdeling Onderzoek & Statistiek ontwikkelde simulatiemodel met als basis de gegevens van de in gebruik zijnde WMO voorzieningen in 2008 17. Tevens zijn hierin (zoveel mogelijk) bekende inkomensgegevens verwerkt van de burgers die gebruik maken van de zorgvoorzieningen en inkomensondersteuning in Helmond. Met deze gegevens is van de voorgestelde beslispunten een doorrekening gemaakt van de financiële consequenties en de aantallen WMO cliënten die het treft. 5.1 bijdrageregeling Uitgaande van de bestaande bijdrageregeling wordt een bedrag geraamd aan ontvangen bijdragen van ca. 889.000 18 op jaarbasis. Als de bijdrageregeling wordt uitgebreid naar álle voorzieningen en tevens wordt uitgegaan van kostprijs en duur van de voorziening, dan is op basis van het simulatiemodel geraamd dat de nieuwe bijdrageregeling extra inkomsten genereert van 300.000. Voor de Persoonlijke Ondersteuning betekent dit bijvoorbeeld dat voor de eigen bijdrage wordt uitgegaan van de feitelijke kostprijs per uur per 1 januari 2010 van gemiddeld 21,50 bij zorg in natura (en 16,70 PGB). Dit in plaats van het maximum uurtarief (ad 12,60) dat nu voor de vaststelling van de eigen bijdrage wordt gehanteerd. De kosten die het gevolg zijn van het doorvoeren van de wijzigingen van de bijdragesystematiek zijn in een integrale raming meegenomen. Hierin is onderscheid gemaakt naar de incidentele en structurele kosten die het gevolg zijn van de beleidswijzigingen. Het gaat hierbij om de extra kosten zoals 17 Gelet op het moment van uitwerking is veelal uitgegaan van het kostenniveau 2009. 18 Dit bedrag is een raming gebaseerd op het simulatiemodel wat in samenspraak met O&S is opgesteld. Behoort bijraadsvoostel 25-2010 6

uitvoeringskosten, communicatiekosten, extra inspanningen door bezwaarprocedures etc. Het gaat om een uiterst complexe situatie, waarin een diversiteit van factoren meespelen en waarbij voor meerdere aspecten niet exact is aan te geven waar rekening mee gehouden moet worden. Mede op basis van ervaringsgegevens uit het verleden is in samenspraak met De Zorgpoort een raming voor de uitvoeringskosten opgesteld. De totale uitvoeringskosten van beslispunt 1 worden geraamd op 43.000 waarvan incidenteel 27.000 bij invoering en structureel 16.000,- per jaar (bijlage 5 tabel 1). 5.2.1 Afschaffing inkomensgrens en maximaal aantal zones De kosten van afschaffing inkomensgrens voor vervoersvoorzieningen als Taxbus en afschaffing maximaal aantal zones worden geraamd op een bedrag van totaal ca. 200.000 per jaar. Voor uitgebreide toelichting hierop wordt verwezen naar bijlage 4. Kostenraming uitvoeringskosten (structureel en incidenteel) Naar verwachting zal de afschaffing van de inkomensgrens het aantal WMO pashouders voor Taxbus vervoer doen toenemen, wat consequenties heeft op de uitvoering en de kosten daarvan. Hierbij is er sprake van zowel structurele, als incidentele kosten. De instroom van extra pashouders zal voor een groot deel in de beginfase na de beleidswijziging liggen. Daarna zal de extra instroom van pashouders stabiliseren. Waar mogelijk zal de aanvraag voor Taxbus vervoer meegenomen worden in het geheel van de integrale beoordeling van WMO voorzieningen. Dit betekent dat er behalve de structurele uitvoeringskosten, in de beginfase extra incidentele uitvoeringkosten nodig zijn. Behalve onderstaande informatie wordt ook verwezen naar de opgenomen kostenraming in bijlage 5. Incidentele uitvoeringskosten De incidentele uitvoeringskosten in verband met de implementatie zijn het gevolg van: 1. de (administratieve) afhandeling van extra instromende pashouders. Vanaf de beleidswijziging wordt een piek in aanvragen CVV vervoer verwacht. Uitgaande van de totale extra instroom wordt in de kostenraming rekening gehouden met een piek van + 750 aanvragen in de 1 e 6 maanden na invoering. De overige instroom, die naar verwachting, meer geleidelijk zal plaatsvinden kan door de reguliere bezetting bij De Zorgpoort worden opgevangen. De totale extra instroom wordt geraamd op 1100 pashouders. Voor de afhandeling van de extra instroom worden waar mogelijk administratieve krachten (niveau 6) ingezet. In situaties waar dit van belang is zal de zorgconsulent worden ingezet (niveau 9). Er is rekening gehouden met een gemiddelde tijd voor afhandeling van de extra instroom zodat de kostenraming uitkomt op 29.000. 2. overige implementatiekosten worden geraamd op 3.000. Deze hebben betrekking op: - ontwikkeling van benodigde formulieren en tekstproducten - communicatie middelen zoals folders, voorlichtingsbijeenkomsten en publicatie via de media. De incidentele implementatiekosten van afschaffing van de inkomensgrens komen daarmee in totaliteit op 32.000 ( 29.000 + 3.000). Structurele uitvoeringskosten De structurele uitvoeringskosten volgend op de beleidsvoorstellen worden beïnvloed door meerdere aspecten, waarbij sprake is van zowel meerkosten, als besparing van kosten. Verwacht wordt dat per saldo er sprake is van een stijging van structurele uitvoeringskosten van 9.000 ( 22.000-13.000). Meerkosten De beleidswijziging betekent dat het aantal aanvragen Taxbus op jaarbasis structureel zal toenemen. Voor de afhandeling van deze extra aanvragen (ca. 190) is in de raming rekening gehouden met meerkosten tot een bedrag van 13.000. Er is voor de administratieve organisatie van het Taxbus bestand als gevolg van de extra instroom van (ca 1100) WMO pashouders Taxbus rekening gehouden met meerkosten tot 9.000. De totale kosten bedragen daarmee 22.000. Besparing Zonder inkomensgrens en zoneplafond kunnen aanvragen voor (enkel) Taxbus vereenvoudigd afgehandeld worden. Echter rekening houdende met het gegeven dat er veelal sprake is van samenloop met andere aanvragen (95%) is er in een beperkt aantal situaties maar een vereenvoudigde procedure mogelijk. Geraamd is dat een besparing gerealiseerd wordt van 8.000. Verder zal met de afschaffing van de inkomenstoets zal het aantal heronderzoeken in verband de inkomenstoets (ca. 130) komen te vervallen. Geraamd is een besparing van 5.000. Behoort bijraadsvoostel 25-2010 7

De besparing op de uitvoeringskosten als gevolg van de vereenvoudiging komt neer op 13.000. 5.2.2 Afschaffing van het plafond in het zoneaantal Naar verwachting zal afschaffing van het plafond voor de vervoerszones niet of nauwelijks tot extra kosten aanleiding geven. Daar waar dit nu aan de orde is, wordt veelal het plafond voor de vervoerzones al opgetrokken (<0,5%). De hoogte van de vervoerskosten zullen als gevolg hiervan dan ook nauwelijks toenemen. Wel zal er vanwege deregulering sprake zijn van een meer klantvriendelijke benadering, terwijl voor de uitvoering er sprake zal zijn van een vereenvoudiging van de regelgeving. De enkele pashouder (< 1%) die met zijn vervoerzones het zoneaantal van het huidige plafond bereikt, zal niet langer een beoordeling vragen. Ten aanzien van de uitvoeringskosten zal er op dit punt dan ook geen sprake zijn van noemenswaardige inverdieneffecten. Afschaffing van het plafond in de zones zal gezien bovenstaande naar verwachting tot geringe financiële effecten leiden. De beleidswijziging zal naar verwachting ten aanzien van de structurele kosten (vervoer én uitvoering), budgettair neutraal ingevoerd kunnen worden. Dekking Bij volledige invoering van de voorgestelde beslispunten ten aanzien van de bijdrageregeling genereert dit extra inkomsten van 300.000 per jaar (2011). Met de wijzigingsvoorstellen is er sprake van een structurele kostenstijging van 225.000 per jaar: - met afschaffing van de inkomensgrens stijgen de vervoerskosten structureel met 200.000 en de hiermee samenhangende uitvoeringskosten structureel met 9.000 per jaar. - met uitbreiding van de bijdrageregeling stijgen de uitvoeringskosten structureel met 16.000 per jaar. Jaarlijks blijft hiermee een financieel voordeel van 75.000 ( 300.000-16.000 en 209.000). Personele consequenties Zoals hierboven aangegeven wordt voorgesteld om de bijdrageregeling te wijzigen en is verder -onder meer gelet op deregulering- voorgesteld om voor Taxbus de inkomensgrens en het max. zoneplafond af te schaffen. Met de voorgestelde maatregelen zijn zowel incidentele als structurele kosten van uitvoering gemoeid. Op onderdelen wordt door vereenvoudigde uitvoering een 'besparing' op de uitvoeringskosten gerealiseerd. Echter door aspecten als volumetoename van pashouders en uitbreiding van de bijdrage naar alle voorzieningen is er ook een toename van uitvoeringskosten. Er is per saldo sprake van structurele extra uitvoeringskosten waarvoor uitbreiding van personeel is geraamd met 0.35 fte nivo 6. Financiën in 2010 Uitgaande van invoering van de voorstellen per 1 april 2010 met een overbruggingsperiode van een ½ jaar voor invoering van de eigen bijdrage wijken de financiën in 2010 af van de bovenstaande kosten op jaarbasis. Ten aanzien van de kosten in 2010 wordt het volgende opgemerkt: Gelet op het invoeringsmoment van de voorgestelde wijzigingen per 1 april 2010 als start van (voorbereiding van) de uitvoering van de wijzigingen, drukken de incidentele invoeringskosten ad 59.000 geheel op 2010. De voorgestelde wijzigingen zullen vervolgens per 1 oktober 2010 geëffectueerd (dienen) te zijn. Om de structurele gevolgen voor de uitvoering van de voorgestelde wijzigingen, is de eerder beschreven personeelsuitbreiding aan de orde per 1 oktober 2010 ad 6000 (25.000 / 4). De structurele kosten -met name van het Taxbusvervoer- worden gelet op de extra instroom van de pashouders per 1 oktober, geraamd op 50.000 ( 200.000 / 4). De structurele uitvoeringskosten zullen gezien de beperkte omvang en de geringere besparing in verband met deregulering niet of nauwelijks afwijken van de geraamde kosten op jaarbasis. Voor 2010 worden de totale kosten geraamd op 115.000 ( 59.000 + 6.000 + 50.000). Ten aanzien van de dekking in 2010 is het navolgende van belang: Gelet op de overbruggingsperiode van een ½ jaar voordat tot invoering van de bijdrageregeling kan worden overgegaan zal hiermee in 2010 niet het geraamde bedrag van 300.000 (op jaarbasis) aan extra inkomsten kunnen worden gegenereerd. Uitgaande van invoering per 1 oktober zal er sprake zijn van extra inkomsten van ca. 75.000 in plaats van 300.000. Het verschil in de (incidentele) kosten en extra inkomsten uit eigen bijdrage ( 115.000-75.000) ad 40.0000 kunnen worden opgevangen binnen het reguliere budget WMO. Behoort bijraadsvoostel 25-2010 8

6 Vervolgstappen Besluitvormingstraject met de daarin voorgestelde stappen - (Concept) adviesnota bespreken in het college - Na instemming college adviezen voorleggen aan adviesorganen (GOH, Seniorenraad en Cliëntenplatform Werk & Inkomen). - Opmerkingen verwerken in (concept) adviesnota - Voor zover nodig aangepast collegeadvies. - Voorleggen Commissie S. en raad - Uitwerking van beleidswijzigingen in Besluit nadere regels en beleidsregels, welke is voorbehouden aan college. Communicatieactiviteiten Goede en voldoende voorlichting over de ophanden zijnde wijzigingen is van essentieel belang. De afdeling communicatie zal hierbij worden ingezet. Gelet op voldoende zorgvuldigheid hierin stellen we voor hierbij aandacht te hebben voor: - Zorgvragers en welzijnsorganisaties. De informatie aan huidige en nieuwe zorgvragers loopt met name via de Zorgpoort. Zorgvragers zullen proactief worden benadert door aanschrijving vanuit de in het WMO bestand bekende burgers b.v. (in 2009) afgewezen Taxbus aanvragen; Verder is het van belang dat ook de verschillende organisaties in het veld geïnformeerd worden over de diverse wijzigingen. We stellen dan ook voor om zowel de zorgvragers als de welzijnsorganisaties te informeren door het beschikbaar stellen van (geactualiseerd) informatiemateriaal zoals folders en flyers, de organisatie van meerdere informatiebijeenkomsten en publicaties in de lokale media. - Medewerkers van de Zorgpoort. De wijzigingen die doorgevoerd gaan worden zullen uitgevoerd worden door de medewerkers bij De Zorgpoort. Zij zullen geïnstrueerd moeten worden alvorens de invoering ervan kan plaatsvinden. Hiervoor zal intern scholing / instructie worden verzorgd. - Overige interne medewerkers. De andere interne medewerkers van de afdeling Werk en Inkomen en Stadswinkel worden geïnformeerd door een informatiebrief over de wijzigingen. Bijlagen: Bijlage 1 Eigen bijdragesystematiek WMO Bijlage 2 Artikel 24 Overgangsrecht Bijlage 3 Gemeentelijke WMO voorzieningenlijst Bijlage 4 WMO vervoersvoorziening Taxbus Bijlage 5 Feiten en Cijfers Behoort bijraadsvoostel 25-2010 9

Bijlage 1 Eigen bijdragesystematiek Wmo Eigen bijdrage en inkomensgrenzen De Wmo biedt gemeenten de mogelijkheid eigen bijdragen te vragen en om al dan niet voorzieningen met een eigen bijdrage te belasten. De gemeente kan binnen de gestelde kaders zelf een eigen bijdrageregeling opstellen. Bij verstrekking van een voorziening in natura of een persoonsgebonden budget wordt een eigen bijdrage opgelegd, terwijl bij een financiële tegemoetkoming er sprake is van een eigen aandeel. In de Wmo wordt het vaststellen en innen van de eigen bijdrage wordt gedaan door het Centraal Administratie Kantoor Bijzondere Zorgkosten (CAK). Het eigen aandeel kán door de gemeente worden vastgesteld en geïnd. In de AMvB van 29 september 2006 is de maximale eigen bijdrage 19 voor een cliënt bij een bepaald inkomen beschreven. Dit betekent niet dat dit ook altijd wordt opgelegd. De oplegging is een combinatie van kosten 20 die in rekening worden gebracht in het kader van de Wmo. Deze kosten worden indien deze lager zijn dan het maximale eigen bijdragedeel volledig opgelegd en indien de daadwerkelijke kosten hoger zijn wordt het maximale eigen bijdragedeel afgetopt op het maximum. De kosten voor de voorzieningen worden door de gemeente zelf vastgesteld tot maximaal de kostprijs (mag dus ook lager!) en gedurende maximaal 39 perioden (3 jaar) voor een voorziening die bestaat uit het verschaffen in eigendom van een roerende zaak dan wel een bouwkundige of woontechnische aanpassing van een woning die in eigendom is van de aanvrager (artikel 4.1 lid 3 Besluit maatschappelijke ondersteuning) in rekening gebracht (dit mag dus ook korter!). Rekenvoorbeelden verderop geven hierover meer duidelijkheid. Voor de niet in artikel 4.1 lid 3 genoemde voorzieningen, zoals bv. een scootmobiel of een woonvoorziening die in verhuur worden verstrekt, geldt geen maximum periode. 1. De bijdrageregeling Bij de bepaling van de eigen bijdrageregeling gelden de volgende uitgangspunten 21 : er wordt aangesloten bij de bestaande AWBZ eigen bijdragesystematiek; de grenzen voor de WMO eigen bijdrageregeling zijn geënt op de extramurale AWBZ eigen bijdrageregeling. Zowel voor wat betreft de absolute maximale bedragen die per inkomen gevraagd mogen worden, als wat betreft de maximale marginale druk die de gemeente mag hanteren; Het anticumulatiebeding voor de Wmo bepaalt dat burgers die voor Wmo voorzieningen de maximale eigen bijdrage al betalen, geen eigen bijdrage voor zorg in de AWBZ meer verschuldigd zijn. De Wmo is hierbij dus de preferente crediteur. de eigen bijdrage mag de kostprijs niet overschrijden; een vermogenstoets is niet mogelijk; geen eigen bijdrage voor rolstoelen 22 ; personen onder de 18 jaar mogen geen eigen bijdrage opgelegd krijgen (wel kan aan de ouders van de persoon jonger dan 18 jaar een eigen bijdrage gevraagd worden. De eigen bijdrage is afgestemd op het inkomen van de ouders. De gemeente kan middels een aantal variabelen de eigen bijdrageregeling vormgeven. A. De maximale eigen bijdrage die minima moeten betalen. Alleenstaande minima mogen volgens de AMvB niet meer dan 223,60 als nominaal per jaar betalen en voor meerpersoonshuishoudens is dat 319,80. B. Het startpunt vanaf waar de eigen bijdrage toeneemt. De maximale eigen bijdrage geldt voor alle inkomens tot 120% van het verzamelinkomen op het sociaal minimum 23. Vanaf daar geldt het startpunt van inkomensafhankelijke bijdragen. Het relevante sociaal minimum voor de verschillende groepen huishoudens is verschillend en is gebaseerd op de belastbare inkomens van de vier verschillende groepen. Het sociaal minimum van de groep die 65 jaar of ouder is, ligt bijvoorbeeld lager dan de groep die jonger is dan 65 jaar. Dit komt omdat de groep die 65 jaar of ouder is in een gunstiger belasting regime valt en dus, ondanks een lager sociaal minimum, netto meer overhoudt dan de groep die jonger is dan 65 jaar. Er zijn een viertal huishoudtypen te onderscheiden in de eigen bijdrageregeling artikel 4.1 lid 1 onder d Besluit maatschappelijke ondersteuning. Alleenstaanden onder de 65, alleenstaanden van 65 jaar en ouder, meerpersoonshuishouden onder de 65 gehuwd met een of beide personen jonger dan 65 jaar en meerpersoonshuishouden van 65 jaar en ouder. Voor de doelgroepen bedraagt in 2009 het startpunt voor inkomensafhankelijke bijdrage respectievelijk 21.703, 14.812, 26.535 en 20.431. 19 Geldt ook voor het aandeel in de kosten van maatschappelijke ondersteuning als financiële tegemoetkoming 20 Zoals aanschafprijs + instandhoudingkosten en samenloop van meerdere voorzieningen 21 Kamerstukken II 2004/05, 29 538, nr. 7 22 artikel 4.1 van het AMvB 23 Postbus 51 Sociaal minimum :Het sociaal minimum is afgeleid van het minimumloon en is meestal ongeveer even hoog als een uitkering volgens de Wet werk en bijstand (WWB). Behoort bijraadsvoostel 25-2010 10

C. De omvang van het inkomensafhankelijk deel (marginaal tarief) van de eigen bijdrage. Er mag maximaal 15% van het verzamelinkomen dat boven het relevante sociaal minimum uitgaat aan eigen bijdrage worden gevraagd. Door een vast percentage te hanteren is de eigen bijdrage proportioneel gelijk verdeeld. De maximale eigen bijdrage wordt daarnaast gelimiteerd door de kostprijs van de geleverde dienst of voorziening: deze mag niet worden overschreden. De grafiek beschrijft hiermee de maximale eigen bijdrage die voor elk inkomen betaald mag worden. Gemeenten zijn echter vrij om de eigen bijdrage onder dit niveau vast te stellen. Hierbij geldt wel dat de parameters slechts met een toekomstige ingangsdatum gewijzigd mogen worden en wijzigingen niet met terugwerkende kracht worden doorberekend. Schematisch ziet het er als volgt uit: Eigen bijdragesystematiek Wmo C A B 2. Invulling Eigen Bijdrageregeling Punt A mag op één lager niveau per doelgroep worden vastgesteld en hoeft niet voor alle vier de doelgroepen te gebeuren Artikel 4.1 lid 2 Besluit maatschappelijke ondersteuning. Er kan bijvoorbeeld voor gekozen worden om het standaardmaximum alleen te verlagen voor de doelgroepen ongehuwde personen van 65 jaar en ouder en de gehuwde personen die beiden 65 jaar of ouder zijn. Het maken van onderscheid binnen een bepaalde doelgroep is niet mogelijk. Een besluit om voor minima met een inkomen op bijvoorbeeld het sociale minimum geen eigen bijdrage te heffen, heeft tot gevolg dat de gemeente dit nominale bedrag ook niet meer kan opleggen aan mensen die een hoger inkomen hebben dan 120% van het sociale minimum. Men betaalt in dat geval enkel nog de inkomensafhankelijke eigen bijdrage. Bijkomend (ongewenst effect) is dat ingeval men tevens een AWBZ bijdrage verschuldigd is, men vanuit de AWBZ-bijdrageregeling alsnog dit nominale bedrag als eigen bijdrage opgelegd krijgt. Volgens informatie van het CAK heeft gemiddeld 65% tot 75 % van de cliënten samenloop van WMO met AWBZ. Het lager vaststellen van de minimale eigen bijdrage is alleen in het voordeel van de cliënt als er GEEN sprake is van samenloop. Voorbeeld van samenloop aanvrager (65+) heeft eenpersoons huishouden met een verzamelinkomen van 14.812,- of minder vastgestelde maximale Eigen Bijdrage Wmo = 0,- vastgestelde maximale Eigen Bijdrage AWBZ = 17,20 Cliënt betaalt voor de Wmo 0,- Cliënt heeft ook AWBZ-zorg en betaalt alsnog een Eigen Bijdrage AWBZ van 17,20 ( 17,20-0,-). Indien de gemeente dit ongewenst vindt, is het alternatief om compensatie te bezien van de opgelegde bijdrage. Burgers kunnen momenteel voor de opgelegde bijdrage een beroep doen op de bijzondere bijstand. Op deze wijze wordt voor alle groepen wel een eigen bijdrage geheven, zodat voor hogere inkomens geen vrijstelling hoeft te worden gegeven en zal ook bij samenloop met AWBZ rekening worden gehouden met het nominale bedrag aan eigen bijdrage. Punt B betreft de inkomensgrenzen artikel 4.1 lid 1 Besluit maatschappelijke ondersteuning (120% van het verzamelinkomen op het sociaal minimum) en deze mogen voor alle doelgroepen in gelijke mate worden gewijzigd, dus zowel verhogen als verlagen. Helling C het percentage van 15 kan voor alle doelgroepen worden verlaagd (artikel 4.1 lid 2 Besluit maatschappelijke ondersteuning). Per doelgroep geldt dat er gekozen mag worden voor één lager percentage. Welke vorm de gemeente voor de bepaling van punt A, B en helling C ook kiest, er mag nooit meer geheven worden voor een bepaald inkomen dan beschreven in bovenstaand schema en toelichting. Behoort bijraadsvoostel 25-2010 11

3. Parameters 24 De parameters (A B C) in de Wmo zijn gelijk aan de systematiek van de vaststelling van de AWBZ. De parameters zijn in gelijke mate aan te passen met dien verstande dat dit op elke groep gelijk wordt behandeld. De parameters hebben betrekking op de hoogte van de maximale eigen bijdrage. Schema berekening maximale periodebijdrage 2009* huishoudtype leeftijd verzamelinkomen maximale periodebijdrage per 4 weken Alleenstaand/ eenpersoonshuishouden 65 jaar en ouder Minder dan (a) 14.812 17,20 65 jaar en ouder Meer dan (a) 14.812 15 % van (het inkomen minus a) plus 223,60 delen door 13 perioden Jonger dan 65 jaar Minder dan (a) 21.703 17,20 Jonger dan 65 jaar Gehuwd/samenwonend/ Beiden 65 jaar meerpersoonshuishouden en ouder Beiden 65 jaar en ouder Eén of beiden jonger dan 65 jaar Meer dan (a) 21.703 15 % van (het inkomen minus a) plus 223,60 delen door 13 perioden Minder dan (a) 24,60 20.431 Meer dan (a) 20.431 15 % van (het inkomen minus a) plus 319,80 delen door 13 perioden Minder dan (a) 26.535 24,60 * Gelet op het moment van uitwerking zijn de bedragen en cijfers van 2009 opgenomen. Voorbeeld 1 Mevrouw J. is alleenstaand en ouder dan 65. Haar verzamelinkomen in 2007 bedraagt 16.000,-. Haar maximale periodebijdrage wordt als volgt berekend: 1. 15% van inkomensafhankelijk deel C ( 16.000-14.812) = 178,20; 2. Minimaal aandeel 223,60; 3. 178,20 + 223,60 = 401,80 gedeeld door 13 = 30,90. Haar maximale periodebijdrage wordt dan: 30, 90. Mevr. J. kreeg al ondersteuning in de vorm van hulp bij het huishouden (3 uur per week). De huidige bijdrage voor de uren P.O is vastgesteld op het maximumtarief van 12,60 x 12 = 151,20. Gezien de maximale periodebijdrage betaalt mevrouw J. dus 30,90 per periode van 4 weken. Mevrouw J. krijgt een nieuwe geveerde scootmobiel (max snelheid > 12 km / u). Volgens de huidige bijdrage regeling wordt er geen bijdrage voor de scootmobiel opgelegd en is de toekenning van een scootmobiel dus niet van invloed op de eigen bijdrage. Met het nieuwe bijdragebeleid besluit de gemeente uitgaande van de kostprijs en op basis van de levensduur een scootermobiel met 39,- per periode te belasten. Verder geldt voor de eigen bijdrage P.O. niet langer het maximum tarief, maar de kostprijs van de P.O. als tarief. In een periode van vier weken heeft zij zorg ontvangen (4 x 3 = 12 uur) en is zij een bijdrage voor de scootmobiel verschuldigd. Het (vastgestelde) tarief 25 is voor P.O. 21,50 per uur en voor de scootmobiel 39,- per 4 weken. Per 4 weken zijn de totale kosten van ondersteuning 12 x 21,50 = 258,- + 39,- = 297,-. Haar aandeel in de kosten voor ondersteuning is hoger dan haar maximale periodebijdrage. Mevrouw J. betaalt dus 30,90 per 4 wekenperiode. Invoering van het nieuwe beleid heeft geen gevolgen voor de Mevrouw J. omdat zij ongeacht de voorzieningen die zij heeft geen verdere bijdrage is verschuldigd dan haar maximale periodebijdrage. Voorbeeld 2 Het echtpaar P. zijn beiden ouder dan 65. Het verzamelinkomen van de heer P. in 2007 bedraagt 35.684,-. Het verzamelinkomen van mevrouw P. in 2007 bedraagt 6.450,-. Het gezamenlijk verzamelinkomen in 2007 bedraagt 42.134,-. Hun maximale periodebijdrage wordt: 1. 15% van inkomensafhankelijk deel C ( 42.134-20.431) = 3.255,45 2. Minimaal aandeel 319,80; 3. 319,80 + 3.255,45 = 3.575,25 gedeeld door 13 = 275,02. 24 Parameters zijn de rekenregels c.q. eenheden die van toepassing zijn. 25 Zie vergoedingenlijst bijlage 2 Behoort bijraadsvoostel 25-2010 12

De maximale periodebijdrage van de heer en mevrouw P. bedraagt 275,02. Mevrouw P. ontvangt een gebruikte (3 jr oud) scootermobiel (ongeveerd max. snelheid tot 8 km / u). Tevens ontvangt mevrouw P. vanwege haar handicap 3 uur huishoudelijke hulp per week (P.O.). Volgens de huidige bijdrage regeling wordt voor de P.O. een eigen bijdrage opgelegd uitgaande van het maximum tarief van 12,60 per uur en wordt er geen bijdrage voor de scootmobiel opgelegd. De eigen bijdrage voor het echtpaar P. is 12 x 12,60 = 151.20 per 4 wekenperiode. Met het nieuwe bijdragebeleid besluit de gemeente uitgaande van de kostprijs en levensduur een scootermobiel met 16,- per periode te belasten. Verder geldt voor de P.O. niet langer het maximum tarief, maar de kostprijs tot het tarief van de P.O..zijnde 16,50. De totale kosten in de ondersteuning bedragen dan 16,50 x 12 = 198,- + 16,- = 228,- per 4 wekenperiode. De bijdrage in kosten voor ondersteuning is lager dan haar maximale periodebijdrage. Meneer en mevrouw P. betalen dus 228,- per 4 wekenperiode. Invoering van het nieuwe beleid heeft wel gevolgen voor de Mevrouw P. en haar man omdat zij naast de P.O. ook voor de scootmobiel een bijdrage opgelegd krijgen. In de maximale periodebijdrage is voldoende ruimte voor een Eigen Bijdrage voor beide voorzieningen. Voorbeeld 3 Meneer H. is alleenstaand en jonger dan 65. Zijn huidige netto-inkomen bedraagt 11.500 per jaar terwijl zijn verzamelinkomen in 2007 13.000 bedraagt. Zijn maximale periodebijdrage wordt als volgt berekend: 1. 15% van inkomensafhankelijk deel C ( 13.000< 21.703) = nihil 2. Minimaal aandeel 223,60; 3. 223,80 gedeeld door 13 = 17,20. Zijn maximale periodebijdrage bedraagt 17,20. Meneer H. ontvangt als WMO voorziening een woningaanpassing (in eigendom) van 8.000. Volgens de huidige bijdrage regeling wordt voor de woningaanpassing met toepassing van de (voormalige WVG) bijdrageregeling op grond van zijn netto-inkomen geen eigen bijdrage opgelegd. De eigen bijdrage voor meneer H. bedraagt nihil, zodat er door de gemeente dus geen bedrag in mindering wordt gebracht op de te verstrekken woonvoorziening. Met het nieuwe bijdragebeleid besluit de gemeente uitgaande van de kostprijs en levensduur een eigen aandeel op te leggen voor de woningaanpassing en hiervoor 39 periodes in rekening te brengen (wettelijke maximale bijdrageperioden). De totale kosten in de ondersteuning bedragen dan 8.000,- gedeeld door 39 = 205,13 per periode. Het aandeel in de kosten voor ondersteuning is hoger dan zijn maximale periodebijdrage. Meneer H. betaalt dus 17,20 per periode van vier weken. Met het nieuwe beleid zal de eigen aandeel door het CAK worden vastgesteld en geïnd. Invoering van het nieuwe beleid heeft wel gevolgen voor de meneer H. omdat hij een woningaanpassing heeft gekregen. De berekening van de bijdrage van Meneer H. wordt niet vastgesteld met de (voormalige) WVG systematiek met een bijdrage over maximaal 12 maanden. Zijn aandeel wordt vastgesteld volgens de nwe. bijdrageregeling op 17,20 voor maximaal 39 perioden. Voorbeeld 4 Meneer en mevrouw B. zijn beiden ouder dan 65. Hun huidige netto-inkomen bedraagt 27.000 per jaar, terwijl hun verzamelinkomen in 2007 35.000 bedraagt. 1. 15% van ( 35.000-20.431) = 2.185,35 2. Minimaal aandeel 319,80; 3. 319,80 + 2.185,35 = 2.505,15 gedeeld door 13 = 192,70. Hun maximale periodebijdrage bedraagt: 192,70. Men ontvangt per week 3 uur hulp bij het huishouden categorie 1 (P.O.) en ze krijgen verder een woningaanpassing (verhuur) met een kostprijs van 900. Volgens de huidige bijdrage regeling wordt voor P.O. een eigen bijdrage opgelegd uitgaande van het maximum tarief van 12,60 per uur en wordt er een bijdrage voor de woningaanpassing opgelegd volgens de voormalige WVG bijdragesystematiek. De bijdrage voor P.O. is 12 x 12,60 = 151,20 per 4 wekenperiode. Daarnaast bedraagt de bijdrage voor de woningaanpassing 85,92 en deze wordt door de gemeente in mindering gebracht op de te verstrekken voorziening. Met het nieuwe bijdragebeleid besluit de gemeente uitgaande van de kostprijs en levensduur voor de P.O. een bijdrage op te leggen uitgaande van de kostprijs tot het tarief van de P.O. zijnde 16,50. De gemeente heeft besloten voor woningaanpassingen met een kostprijs van beperkte omvang geen bijdrage in rekening te brengen. De totale kosten in de ondersteuning bedragen dan 12 x 16,50 = 198,- per 4 wekenperiode. Behoort bijraadsvoostel 25-2010 13