Léon Tolboom
Vaardigheden Algebra en tellen Verbanden Verandering Statistiek en kansrekening Keuzeonderwerpen
Hier gaat het voornamelijk over het kunnen vertalen van een probleem naar de wiskunde, het terugvertalen van een oplossing naar het probleem, en het kunnen modelleren van de werkelijkheid met wiskunde. In het kort: je moet weten wat wiskunde kan, en hoe je moet beginnen!
Dit zijn twee afzonderlijke onderdelen. Algebra betekent dat je met letters moet kunnen rekenen, haakjes wegwerken, rekenen et breuken etc. Als het goed is, beheers je de meeste van deze vaardigheden al Telproblemen oplossen begint met boomdiagrammen en gaat vandaar een stuk verder. Deze vaardigheid leer je in de vierde, en vormt de basis van kansrekening en statistiek
Dit domein bevat de vaardigheden om met formules te kunnen omgaan. Het gaat dan om (bijna) alle standaardfuncties, en daarmee moet je zowat alles kunnen: herkennen, formule opstellen, vergelijkingen oplossen enzovoorts. Hierbij mag je in de regel alleen gebruik maken van de grafische rekenmachine om jezelf te controleren
Rijen: je gaat leren formules te maken en te rekenen met rijen getallen Hellingen en de afgeleide functie. Je gaat leren rekenen met hellingen (zoals het richtingscoëfficiënt en het differentiequotiënt). Je gaat leren hiermee om te gaan, te interpreteren, weten wanneer en waarvoor je het kunt gebruiken. Van alle standaardfuncties ga je leren de afgeleide te bepalen, en hiermee te werken
Statistiek is de kunde om met enkele getallen veel zinvols te zeggen over grote hoeveelheden data (gegevens). Je leert hier grafieken te tekenen en te lezen, centrum- en spreidingsmaten te berekenen en te interpreteren, grote datasets met elkaar vergelijken en conclusies te verbinden aan dit rekenwerk. Een gedeelte van dit werk doen we met behulp van de computer (Excel)
Je leert hier kansen te berekenen in alle mogelijke situaties. Ook krijg je te maken met twee modellen van de werkelijkheid om kansen te berekenen. Al deze berekeningen staan uiteindelijk in dienst van de statistiek
Perspectief Vorm en ruimte
In V4 is het programma wiskunde A en C vrijwel gelijk. Je krijgt ook les uit hetzelfde boek In V5 zitten A en C bij elkaar in dezelfde klas. A-leerlingen krijgen ook een C-hoofdstuk en andersom. In V6 zijn de boeken en inhoud sterk verschillend. Je maakt je keuze dus pas definitief in v5, maar
Wiskunde C kun je alleen kiezen met een C&M profiel Wiskunde A kun je kiezen in een C&M, E&M en (maar niet aangeraden) N&G profiel Wiskunde B kun je kiezen in een C&M en E&M profiel (maar dat is niet aan te raden), en in een N&G profiel. In N&T is wiskunde B verplicht Wiskunde D kun je kiezen in combinatie met wiskunde B
Wiskunde C is ingericht om aan te sluiten bij een C&M profiel, dus bevat meer onderwerpen die aansluiten bij kunst, zoals meetkunde, perspectief, ruimtemeetkunde etc Wiskunde C sluit ook aan bij vakken die met nadenken te maken hebben. Het onderdeel logica wordt ook bij Filosofie behandeld
Wiskunde B is de zogenaamde harde wiskunde: weinig verhaaltjes, weinig praktische voorbeelden, geen statistiek. Wel: algebra, formules, vergelijkingen, ongelijkheden, differentiëren, integreren. En: vlakke meetkunde met coördinaten: Vectormeetkunde.
Je keuze is afhankelijk van je beoogde vervolgstudie: Sommige studies eisen wiskunde A of B Voor sommige studies is vooral B handig (technische studies) Voor veel studies is kennis van statistiek handig Tip: vraag je decaan
Voor elke wiskunde geldt: oefening baart kunst. Als je niet van plan bent te werken voor het vak wiskunde, kun je misschien beter het havo doen: daar kun je wiskunde laten vallen. Wiskunde B is snappen, wiskunde C is kunstzinnig en wiskunde A is statistiek, maar alle wiskunde is: veel opgaven maken! Tip: zorg voor een positieve en leergierige werkinstelling
Kleine groepen Goede sfeer Wiskunde-liefhebbers Uitdagende onderwerpen, afgewisseld met de statistiek-onderwerpen van Wiskunde A Gemiddeld hogere cijfers dan bij Wiskunde B!
Sommige leerlingen zeggen dat wiskunde A gemakkelijker is dan B, want B moet je snappen Sommige leerlingen zeggen dat wiskunde B makkelijker is dan A, want bij A moet je zoveel verhaaltjes lezen Tip 1: vraag je docent Tip 2: blader door de exemplaren MW in de bieb
Succes met kiezen!