LPG in de 4 e tranche Activiteitenbesluit Wim Makaske Yvonne van Hoven
Inleiding Voorgeschiedenis (hittewerende bekleding enz.) Essentie van de doorgevoerde wijzingen Onderwerpen LPG-tankstation die in nieuwe besluit en regeling zijn opgenomen Verschillen oude en nieuwe regelgeving Belangrijkste inhoudelijke wijzigingen Transponeringstabel Casus Beleid hittewerende bekleding Afsluiting 2 Ministerie van Infrastructuur en Milieu
Voorgeschiedenis Ontwerpbesluit LPG-tankstations milieubeheer 2013: - Actualisatie i.v.m. PGS 16 - Bepalingen over hittewerende bekleding Ontwerpbesluit ingetrokken - Actualisatie i.v.m. PGS 16 in Activiteitenbesluit (vierde tranche) - Hittewerende bekleding via Revi, Circulaire en Safety Deal 3 Ministerie van Infrastructuur en Milieu
Van Besluit LPG naar de 4 e tranche Oud: - Besluit LPG tankstations milieubeheer: intern bedrijf, veiligheid - CPR 8 (hoofdstuk 8 en overgangsrecht) via Besluit Ongewijzigd: - Wabo: vergunningverlening - Bor en Mor: vergunningplicht, gegegevens - ADR/Basisnet: transport van LPG - Bevi, Revi: Externe veiligheid, externe afstanden Nieuw (1 januari 2016): - Activiteitenbesluit en -regeling: intern bedrijf, veiligheid - PGS 16 2009 (+ verwijzing naar NEN) + overgangsrecht - Besluit LPG-tankstations milieubeheer ingetrokken Toekomst: - Omgevingswet, Omgevingsbesluit, Bal (intern bedrijf), Bkl (instructieregels bevoegd gezag o.a. externe afstanden) 4 Ministerie van Infrastructuur en Milieu
Onderwerpen in de nieuwe regeling Constructie, plaatsing en uitvoering van de LPG-afleverinstallatie Keuringen, controle en onderhoud van de LPG-afleverinstallatie Bedrijfsvoering LPG-afleverinstallatie en veiligheidsvoorzieningen LPG-afleverautomaat Interne afstanden en opstelplaats van de LPG-tankwagen 5 Ministerie van Infrastructuur en Milieu
Verschillen oude en nieuwe amvb/regeling Voor drempelwaarde aansluiting bij Brzo 2015 Verwijzing naar PGS 16 van 2009 Systematiek: meer verwijzing naar PGS 16 Geen eisen gesteld aan LPG-tankwagens (ADR) Afleverautomaat Verbod vullen wisselreservoirs Toestaan afleveren bij ingebouwde LPG-verwarmingsinstallaties Regels voor explosieveiligheid zijn reeds ondergebracht bij Arboregelgeving en daarmee voor het Activiteitenbesluit vervallen 6 Ministerie van Infrastructuur en Milieu
Relevante inhoudelijke wijzigingen Afleverautomaat LPG-tankstations: toezichthoudend personeel moet binnen 3 minuten op de inrichting aanwezig kunnen zijn Afstand vulpunt/reservoir tot kelderopeningen, putten en aanzuigopeningen ventilatiesystemen 5 meter Max. snelheid bij opstelplaats op openbare weg: 60 km/u Vullen wisselreservoirs niet toegestaan Blustoestellen Keuring blustoestellen is minder strak geformuleerd. Een blustoestel per 3 opstelplaatsen 7 Ministerie van Infrastructuur en Milieu
(Minder) relevante inhoudelijke wijzigingen Veiligheidskleppen: een verticale afvoerpijp is niet verplicht voor reservoirs met een inhoud van minder dan 5 m3. Aanleg van LPG-voerende delen: Installateurs moeten voldoen aan NPR 2578 Doelmatige bliksembeveiliging: aansluiten met NEN-EN IEC 62305 en NPR 1014 Kathodische bescherming reservoir: Verwezen wordt naar BRL K901, NEN-EN 13636 of anders Een eventuele rapportage van de bodemweerstandmeting moet aan het logboek worden toegevoegd Hekwerk reservoir minimaal 1,80 meter 8 Ministerie van Infrastructuur en Milieu
transponeringstabel vrs. 2015 0mschrijving vrs. 2016 1. Administratief (logboek) 1.1 Inhoud reservoir 20 m3 (installatiecertificaat) art. 5.56 lid 2 Ar 1.2/2.1 Reservoir, appendages, leidingen en afleverzuilen voor art. 5.64 Ar ingebruikname gekeurd en beproefd (keuring stoomwezen / Lloyds) 2.4 Heeft herkeur van de gehele installatie plaatsgevonden ten hoogste zes jaar na laatste ((her)keuring stoomwezen / Lloyds) art. 5.64 Ar vs 3.3.1 2.5 Kathodische bescherming (KB): jaarlijkse controle (1.3 verplichting, PGS16, 8.1.23) (CPR 8-1) art. 5.62 Ar vs 4.5.9 2.6 Indien geen KB: 6-jaarlijkse herkeuring corrosiebeschermende bekleding art. 5.64 Ar vs 3.3.1 2.7 Afleverzuil: slang + breekkoppeling wordt 1 keer per 6 maanden getest en eventueel vervangen door erkende installateur art. 5.64 Ar vs 3.3.7 3.2 Wordt de installatie ten minste eenmaal per half jaar gecontroleerd door erkende installateur art. 5.64 Ar vs 3.3.5 en 3.3.6 3.5 Reparaties aan de LPG-installatie staan vermeld in het installatieboek art. 5.65 Ar 3.1 Is een noodplan aanwezig conform bijlage 1 van de PGS 16 (wordt, naast het logboek, ook aan medewerkers gevraagd) art. 5.68 Ar 9 Ministerie van Infrastructuur en Milieu
casus Omgevingsvergunning milieu Besluit LPG-tankstations milieubeheer CPR 8.1 Activiteitenbesluit/Activiteitenregeling/PGS 16 Checklist toezicht/transponeringstabel 10 Ministerie van Infrastructuur en Milieu
Vraag 1 vraag vergunningplicht Inrichting: LPG-tankstation voor wegverkeer Doorzet: < 1600 m3 per kalenderjaar Opslagcapaciteit < 50 ton Is de inrichting vanaf 1 januari 2016 nog steeds vergunningplichtig? 11 Ministerie van Infrastructuur en Milieu
Antwoord 1 vergunningplicht Bor Bijlage 1 onderdeel B lid 1a Onverminderd het bepaalde in onderdeel C van deze bijlage, worden als categorieën vergunningplichtige inrichtingen als bedoeld in artikel 2.1, tweede lid, van dit besluit, aa ngewezen: a. inrichtingen waarop een van de onde rstaande besluiten en regelingen van toepassing is: Besluit externe veiligheid inrichtingen ; Besluit informatie inzake rampen en zware ongevallen; Besluit risico s zware ongevallen 2015; Regeling grenswaarde VCM-luchtemissies-PVC-inrichtingen milieubeheer; Regeling grenswaarden luchtemissies VCM-inrichtingen milieubeheer; Regeling stortplaatsen voor baggerspecie op land; Bor Bijlage 1 onderdeel C 2.7. Als categorieën vergunningplichtige inrichtingen als bedoeld in artikel 2.1, tweede lid, van d it besluit, worden inrichtingen aangewezen: m. voor het afleveren van LPG; Bevi art 2 lid 1 e: Dit besluit is van toepassing op de besluiten, bedoeld in artikel 4, eerste tot en met vierde lid, met betrekking tot: e. een LPG-tankstation als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van het Activiteitenbesluit milieubeheer, waarop paragraaf 5.3.1 van dat besluit van toepassing is; Activiteitenbesluit 5.3.1. LPG-tankstations Artikel 5.64 Deze paragraaf is van toepassing op LPG -tankstations waar: a. de doorzet van LPG meer bedraagt dan 50 m3 per jaar, en b. de opslagcapaciteit voor LPG niet meer bedraagt dan 50 ton 12 Ministerie van Infrastructuur en Milieu
Vraag 2 aanpassing vergunning Met de aanpassing van het Activiteitenbesluit/regeling zijn de voorschriften verbonden aan het besluit LPG-tankstations milieubeheer niet meer van toepassing. Voor voorschriften m.b.t. LPG wordt in de considerans van de vergunning verwezen naar het Besluit LPG-tankstations milieubeheer. Is (ambtshalve) wijziging van de omgevingsvergunning milieu tov de wijzigingen in het Activiteitenbesluit/regeling noodzakelijk? 13 Ministerie van Infrastructuur en Milieu
Antwoord 2 aanpassing vergunning Aanpassing milieubeschikking is niet nodig (overgangsrecht nvt) Uitzondering bij opslagcapaciteit tussen 80 m3 en 50 ton (110 m3) Criteria om onder het besluit te vallen: Oude situatie: doorzet > 50 m3, opslag < 80 m3 Nieuwe situatie: doorzet > 50 m3, opslag < 50 ton ( = 110 m3) In geval de opslag capaciteit tussen 80 m3 en 50 ton (110 m3) is: Oude situatie: besluit nvt, voorschriften zijn aan vergunning verbonden. Nieuwe situatie: besluit van toepassing, oude vergunningvoorschriften moeten worden ingetrokken. 14 Ministerie van Infrastructuur en Milieu
Vraag 3 interne afstanden Op 1 oktober 2015 is een controle uitgevoerd. Hierbij is de volgende overtreding geconstateerd: De afstand tussen een kelderopening en het vulpunt is 10 meter. Op 15 januari 2016 is de hercontrole uitgevoerd en de situatie is niet gewijzigd. Vragen: 1. Welk voorschrift was in 2015 van toepassing? 2. Welk voorschrift is in 2016 van toepassing? 3. Wat is er gewijzigd? 15 Ministerie van Infrastructuur en Milieu
Antwoord 3 interne afstanden 4.1.1 Binnen 15 m (wordt in het nieuwe besluit of de nieuwe PGS 16 waarschijnlijk 5 m) van het vulpunt mogen geen: kelderopeningen, putten die in open verbinding staan met de openbare riolering aanzuigopeningen van ventilatiesystemen < 1,5 m boven het maaiveld. blz. 70 naslagwerk art. 5.86 Ar vs 4.2.1 4.1.1 Besluit LPG-tankstations Binnen 15 m van de horizontale projectie van het reservoir, het vulpunt en het aflevertoestel mogen geen kelderopeningen, putten die in open verbinding staan met de openbare riolering, en aanzuigopeningen van ventilatiesystemen gelegen op minder dan 1,5 m boven het maaiveld, aanwezig zijn. art. 5.86 Activiteitenregeling, voorschrift 4.2.1 Binnen 5 m van de horizontale projectie van het reservoir, het vulpunt, de opstelplaats van de tankwagen (gemeten vanaf de slang) en het aflevertoestel mogen geen putten aanwezig zijn, die in open verbinding staan met de openbare riolering, kelderopeningen en aanzuigopeningen van ventilatiesystemen, gelegen op minder van 1,5 m boven het maaiveld. Toelichting: Rioolputten behoren te zijn voorzien van een altijd werkend deugdelijk waterslot, om een open verbinding met de openbare riolering te voorkomen. Een waterslot is een voorziening die het mogelijk maakt om door een vloeistof twee gassen van elkaar gescheiden te houden. Om uitdrogen van het waterslot in droge perioden te voorkomen is in de regel een waterslothoogte van circa 500 mm voldoende. Ook kan worden volstaan met een centraal waterslot op de plaats waar de straatriolering uitmondt op de hoofdriolering. De aparte straatkolken behoeven dan niet van een extra lange sifon te zijn voorzien. Een olieafscheider waarvan de constructie zodanig is dat de in- en uitgaande vloeistofcompartimenten niet via de lucht met elkaar in contact staan kan ook functioneren als waterslot. Indien de riolering niet aansluit op een openbaar riool, maar rechtstreeks afwatert op een open water, is de toepassing van gasdichte straatkolken niet noodzakelijk. Rioolputten voorzien van een waterslot behoren periodiek te worden geïnspecteerd. Zie hiervoor het gestelde in vs 5.2.3. 16 Ministerie van Infrastructuur en Milieu
Vraag 4 Keuring blustoestellen Op 1 oktober 2015 is een controle uitgevoerd. Hierbij is de volgende overtreding geconstateerd: Keuring van de blustoestellen was langer dan 1 jaar geleden voor het laatst uitgevoerd. Op 15 januari 2016 is de hercontrole uitgevoerd en de situatie is niet gewijzigd. Vragen: 1. Welk voorschrift was in 2015 van toepassing? 2. Welk voorschrift is in 2016 van toepassing? 3. Wat is er gewijzigd? 17 Ministerie van Infrastructuur en Milieu
Antwoord 4 keuring blustoestellen 3.14 Nabij het aflevertoestel en in het bedieningsgebouw moet een draagbaar poederblustoestel aanwezig zijn (wordt ook bij medewerkers gevraagd voor in het gebouw). art. 5.70 Ar vs 4.9.10 en 4.9.11 3.14. Besluit LPG-tankstations Nabij het aflevertoestel en in het bedieningsgebouw moet een draagbaar poederblustoestel met een vulling van ten minste 6 kg blusstof aanwezig zijn. Het blustoestel moet onbelemmerd kunnen worden bereikt en steeds voor onmiddellijk gebruik beschikbaar zijn. Het blustoestel moet ten minste éénmaal per jaar door een deskundige op zijn goede werking worden onderzocht, overeenkomstig NEN 2559. Artikel 5.70 Ar Op een goed bereikbare en zichtbare plaats nabij een LPG-afleverinstallatie is een blustoestel aanwezig dat voldoet aan de voorschriften 4.9.10 en 4.9.11 van PGS 16. Op een goed bereikbare en zichtbare plaats nabij een LPG-afleverinstallatie moet een blustoestel aanwezig zijn dat voldoet aan de voorschriften 4.9.10 en 4.9.11 van PGS 16. Deze voorschriften gaan over de hoeveelheid bluspoeder, de keuring, de locatie en de bereikbaarheid van het blustoestel. vs 4.9.10 Op een goed bereikbare en zichtbare plaats nabij de LPG-afleverinstallatie moet een draagbaar blustoestel aanwezig zijn met een vulling van ten minste 6 kg bluspoeder. Een blustoestel moet onbelemmerd kunnen worden bereikt en steeds voor onmiddellijk gebruik beschikbaar zijn. Het is toegestaan brandblussers op enige afstand van de LPG-afleverinstallatie, bijvoorbeeld aan de buitenzijde van de verkoopruimte in geval van een LPG-tankstation, te plaatsen. Toelichting: Er moet op grond van dit voorschrift sprake zijn van een blustoestel dat voor onmiddellijk gebruik beschikbaar moet zijn om een brand te kunnen bestrijden. Dit impliceert een goedgekeurd toestel. Het is de verantwoordelijkheid van de ondernemer hier zorg voor te dragen. Een verzekeringsinstantie verlangt eveneens een dergelijk toestel. Daarnaast kunnen herkeuringsperioden wijzigen in de tijd en/of de norm. vs 4.9.11 Per drie opstelplaatsen voor het afleveren moet, ongeacht of het tankposities voor LPG dan wel andere motorbrandstoffen betreft, ten minste 6 kg bluspoeder aanwezig zijn. Toelichting: Van belang is dat de noodzakelijke hoeveelheid bluspoeder binnen de inrichting aanwezig is. Dit kan worden gerealiseerd met kleine blusmiddelen maar kan in voorkomende gevallen ook bestaan uit minder blusmiddelen met een grotere inhoud per blusmiddel. 18 Ministerie van Infrastructuur en Milieu
Vraag 5 vullen van een wisselreservoir Op 1 oktober 2015 is een controle uitgevoerd. Op 15 januari 2016 is de hercontrole uitgevoerd. Hierbij is het volgende geconstateerd: Door een vorkheftruckchauffeur werd een wisselreservoir gevuld met LPG. Vragen: 1. Welk voorschrift was in 2015 van toepassing? 2. Welk voorschrift is in 2016 van toepassing? 3. Wat is er gewijzigd? 19 Ministerie van Infrastructuur en Milieu
Antwoord 5 vullen van een wisselreservoir 3.8 en 3.9 Gasflessen en wisselreservoirs worden niet met LPG gevuld. Art. 5.74 3.8 Besluit LPG-tankstations milieubeheer Het afleveren is alleen toegestaan via het aflevertoestel. Uit het aflevertoestel mag geen LPG worden afgeleverd aan andere reservoirs dan: a. brandstofreservoirs, uitsluitend dienend voor de berging van LPG, die speciaal zijn ingericht voor de aandrijving van motorvoertuigen en die bevestigd zijn aan deze voertuigen; b. speciaal hiervoor ingerichte wisselreservoirs met een inhoud van ten hoogste 150 l bestemd voor de aandrijving van hef- en transportwerktuigen; het afleveren aan deze wisselreservoirs in besloten ruimten is verboden en moet in de open lucht geschieden; c. aan het reservoir van de LPG-tankwagen, wanneer de installatie wordt leeggehaald. 3.9 Besluit LPG-tankstations milieubeheer De reservoirs genoemd in voorschrift 3.8 onder a. en b. mogen ten hoogste tot 80% met vloeistof worden gevuld. Het vullen van gasflessen met LPG is verboden. De motor van het voertuig, waaraan wordt afgeleverd, moet buiten werking zijn gesteld vóór het aankoppelen van de afleveringsslang en mag niet in werking worden gesteld voordat deze slang is afgekoppeld en is opgeborgen. Art. 5.74 Activiteitenregeling Gasflessen en wisselreservoirs worden niet met LPG gevuld. Het vullen van gasflessen met LPG is niet toegestaan. De verruiming van de reikwijdte zoals beschreven in de toelichting op artikel 5.73 heeft niet tot gevolg dat ook het vullen van losse gasflessen bij een LPG-tankstation wordt toegestaan. Hiervoor dient men een speciaal gasvulstation te bezoeken. Het vullen van dergelijke losse flessen is niet toegestaan, ondermeer omdat een goede werking van de overvulbeveiliging en de veerveiligheid niet is gewaarborgd. Daarnaast kunnen de flessen vaak niet in de juiste stand staan, waardoor ze los in een kofferbak van een auto worden vervoerd en voor onveilige situaties zorgen. In het algemeen geldt dat een overtreding van dit verbod of andere bepalingen bij of krachtens het Activiteitenbesluit strafbaar is gesteld op grond van de Wet op de economische delicten. 20 Ministerie van Infrastructuur en Milieu
samenvattend Integratie Besluit LPG tankstations, Activiteitenbesluit, Activiteitenregeling, PGS 16. Vergunningplicht is ongewijzigd. Nieuwe regelgeving is direct geldend en ambtshalve wijzing is niet noodzakelijk. Tabel met belangrijkste inhoudelijke wijzigingen is beschikbaar. Transponeringstabel voor de belangrijkste controlepunten is beschikbaar. 21 Ministerie van Infrastructuur en Milieu
Beleid hittewerende bekleding Voorgeschiedenis Ketenstudie LPG Convenant LPG-autogas 2005 Nieuw beleid, drie elementen: 1. Wijziging Revi 2. Circulaire effectafstanden LPG-tankstations 3. Safety Deal 22 Ministerie van Infrastructuur en Milieu
Beleid hittewerende bekleding 1. Wijziging Revi verkleinen afstanden LPG-tankstations, rekening houdend met hittewerende bekleding. Aan deze afstanden moet onverkort voldaan worden. 23 Ministerie van Infrastructuur en Milieu
Beleid hittewerende bekleding 2. Circulaire effectafstanden externe veiligheid LPG-tankstations voor besluiten met gevolgen voor de externe veiligheid Het bevoegd gezag wordt verzocht om rekening te houden met effectafstanden: - 60 meter voor het meest waarschijnlijke scenario: fakkelbrand, aanhouden tot kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten - 160 meter voor het scenario met het grootste effect: een warme BLEVE, aanhouden tot zeer kwetsbare objecten (vgl Bkl: ziekenhuizen, gevangenissen e.d.) Alleen bij besluiten waardoor de veiligheid afneemt. Afwijken mag met motivering op basis van veiligheidsargumenten. 24 Ministerie van Infrastructuur en Milieu
Beleid hittewerende bekleding 3. Safety Deal Afspraken tussen I&M en de LPG-sector (VVG), ondersteunende partijen: BETA, Bovag NOVE, VNPI I&M verbindt zich de Revi en circulaire in werking te laten treden LPG-branche verbindt zich gebruik te maken van hittewerende bekleding volgens NTA 8820 (aanbrengen, testen, keuren, herkenning en documentatie hittewerende bekleding) 25 Ministerie van Infrastructuur en Milieu
Einde Vragen? 26 Ministerie van Infrastructuur en Milieu