Burgemeester en wethouders van Voorst maken het volgende bekend:

Transcriptie

1 Kennisgeving Burgemeester en wethouders van Voorst maken het volgende bekend: (ONTWERP)OMGEVINGSVERGUNNING (Activiteit Milieu) Wet algemene bepalingen omgevingsrecht Ontwerpbesluit Met ingang van 29 augustus 2013 ligt met bijbehorende stukken gedurende zes weken ter inzage het ontwerpbesluit, om: op grond van artikel 2.31 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht de voorschriften ambtshalve te wijzigen c.q. aan te vullen van de revisievergunning d.d. 5 augustus 2002 kenmerk M en de daarbij behorende aanvullende vergunning(en) voor het tankstation Oliehandel De Croon BV, aan de, kadastraal bekend gemeente Voorst, sectie Q nummer 455. Het zaaknummer van deze procedure is. Alle stukken liggen ter inzage van 8.30 tot uur in het gemeentehuis van Voorst, balie afdeling Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu, H.W. Iordensweg 17, 7391 KA TWELLO. Het ontwerpbesluit kan, na telefonische afspraak, 's middags of 's avonds worden ingezien. Afspraken hiervoor kunnen worden gemaakt met de behandelend ambtenaar, de heer G.M. Rabeling. Zijn telefoonnummer is (0571) Deze publicatie en het ontwerpbesluit zijn ook digitaal beschikbaar gesteld. Op de website onder Digitale Diensten, Milieuprocedures kunt u de stukken bekijken. Zienswijze Iedereen kan gedurende de bovengenoemde periode zijn zienswijze naar keuze schriftelijk of mondeling naar voren brengen. Uw schriftelijke zienswijze kunt u richten aan burgemeester en wethouders. Per is dit mogelijk via gemeente@voorst.nl. Vermeldt u daarbij dat het gaat om het ontwerpbesluit inzake het in ontwerp verlenen van een milieuvergunning (met bijbehorend zaaknummer). Voor een mondelinge zienswijze kunt u contact opnemen met de behandelend ambtenaar. Twello, 28 augustus 2013 drs J.T.H.M. Penninx, burgemeester E.J.M. van Leeuwen, secretaris

2 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht Ontwerpbeschikking OMGEVINGSVERGUNNING Beslissing van het college van burgemeester en wethouders van Voorst inzake de op grond van artikel 2.31 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht ambtshalve wijzigen van de revisievergunning d.d. 5 augustus 2002 kenmerk M en de daarbij behorende vergunningen ingevolge de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht voor het tankstation Oliehandel De Croon BV. Het gaat hier over het perceel, kadastraal bekend gemeente Voorst, sectie Q nummer 455. Datum (ontwerp)beschikking: 20 augustus 2013 Beschikking nummer:

3 OMGEVINGSVERGUNNING 1. Onderwerp De beschikking gaat over het ambthalve wijzigen van de vigerende vergunning van een tankstation aan de. De beschikking is geregistreerd onder nummer. De vergunning heeft betrekking op een inrichting die valt onder de werkingsfeer van het Besluit LPG-tankstations milieubeheer en het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen (Bevi). Dergelijke inrichtingen zijn aangegeven in lid 1 onder a van onderdeel B van bijlage I bij het Besluit omgevingsrecht. De inrichting is daarom vergunningplichtig. De vergunning wordt verleend voor onbepaalde tijd. 2. Rechtsmiddelen De bekendmaking van deze ontwerpbeschikking gebeurt door publicatie in het huis-aan-huisblad de Voorster Nieuws en op de website van de gemeente (bekendmakingen). Ook de wijze waarop een zienswijze naar voren kan worden gebracht is beschreven in de publicatie. 3. Besluit Burgermeester en wethouders van de gemeente Voorst besluiten, gelet op artikel 2.31, tweede lid, onder b van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht de revisievergunning, kenmerk M-01039, zoals op 2 augustus 2002 verleend door de gemeente Voorst aan Oliehandel De Croon BV voor het tankstation gelegen op het perceel Leigraaf 44 kadastraal bekend gemeente Voorst sectie Q nr. 455 gedeeltelijk aan te passen door aanvullend de bij dit Besluit behorende voorschriften aan voornoemde vergunning(en) te verbinden. Twello, 20 augustus 2013 Met vriendelijke groet, namens burgemeester en wethouders G.M. Rabeling coördinator milieu (VTH) De Croon BV Pagina 2 van 8 ontwerp-beschikking

4 PROCEDURELE OVERWEGINGEN 4. Wettelijk kader Op grond van artikel 2.31, tweede lid, onder b van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna: Wabo) kunnen wij beperkingen waaronder een omgevingsvergunning voor de activiteit milieu is verleend en voorschriften die daaraan zijn verbonden, wijzigen, aanvullen of intrekken. Tevens kunnen wij alsnog beperkingen aanbrengen of voorschriften aan een omgevingsvergunning verbinden in het belang van de bescherming van het milieu. 5. Procedure De voorbereiding van deze beschikking tot het aanpassen van een reeds verleende omgevingsvergunning heeft plaatsgevonden overeenkomstig het bepaalde in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht, paragraaf 3.3 van de Wabo en artikel 3.15 lid 3 van de Wabo. 6. Bevoegd gezag Gelet op bovenstaande beschrijving, artikel 2.4 van de Wabo, alsmede op het bepaalde in hoofdstuk 3 van het Besluit omgevingsrecht (Bor) en de daarbij horende bijlage zijn wij het bevoegd gezag om de omgevingsvergunning te verlenen. 7. Wettelijke adviseurs en/of betrokken bestuursorganen De Commandant van de Regionale Brandweer Veiligheidsregio Noord- en Oost- Gelderland te Apeldoorn is bij de voorbereiding van de beschikking betrokken als adviseur. Dit omdat de beschikking betrekking heeft op een inrichting die valt onder de werkingssfeer van het Bevi. De Croon BV Pagina 3 van 8 ontwerp-beschikking

5 Inhoudelijke beoordeling 8. Overwegingen om de milieuvergunning aan te passen De volgende overwegingen liggen ten grondslag aan het aanpassen van de milieuvergunning. Externe veiligheid Op 5 augustus 2002 is een revisievergunning verleend voor dit tankstation. Bij besluit van 15 oktober 2010, nummer M heeft gemeente Voorst de revisievergunning ambtshalve gewijzigd. Deze vergunningen zijn op basis van de invoeringswet Wabo van rechtswege gelijkgesteld met een omgevingsvergunning voor de activiteit milieu. De ambtshalve wijziging heeft destijds plaatsgevonden omdat in 2004 het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) in werking was getreden. Als gevolg van het in werking treden van het Bevi was het noodzakelijk om de jaarlijkse doorzet van LPG vast te leggen in de omgevingsvergunning, zodat voldaan werd aan de minimaal aan te houden afstanden voor het plaatsgebonden risico. Deze minimaal aan te houden afstanden zijn vastgelegd in de Regeling externe veiligheid inrichtingen. Voor onderhavig tankstation zijn de aan te houden afstanden weergegeven in onderstaande tabel 1. Tabel 1: afstanden in meters tot kwetsbare objecten, waarbij wordt voldaan aan de grenswaarde 10-6 per jaar (voor bestaande situaties) Doorzet afstand (m) afstand (m) vanaf afstand (m) vanaf (m 3 ) per jaar vanaf vulpunt ondergronds of ingeterpt reservoir afleverzuil < 500 m De afstand vanaf het vulpunt zoals weergegeven in tabel 1 is gebaseerd op het toepassen van risicoreducerende maatregelen door de LPG sector. In 2005 heeft de LPG sector met het toenmalige ministerie van VROM een convenant afgesloten waarin de LPG sector zich verplicht om een aantal risicoreducerende maatregelen door te voeren (Convenant LPG-autogas 2005). Het ministerie van VROM zou de risicoreducerende maatregelen vervolgens implementeren in de regelgeving; te weten het besluit LPG-tankstations. Het gaat hierbij om de volgende risicoreducerende maatregelen: - toepassen van een verbeterde losslang op de LPG-tankauto; - toepassen van een hittewerende coating op de LPG-tankauto. De Croon BV Pagina 4 van 8 ontwerp-beschikking

6 Door het toepassen van een verbeterde losslang en het aanbrengen van een hittewerende bekleding op een LPG-tankwagen neemt de kans op het uitbreken van een warme BLEVE af, worden LPG-tankstations veiliger en kunnen kleinere veiligheidsafstanden tussen het LPG-tankstation en kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten aangehouden worden. Een BLEVE is de afkorting voor een boiling liquid expanding vapour explosion. Een warme BLEVE kan ontstaan als een externe brand een in de directe nabijheid van die brand aanwezige LPG-tankwagen aanstraalt, waardoor de druk in die tankwagen oploopt en tegelijkertijd het materiaal van de tankwagen verzwakt. De combinatie van die twee verschijnselen kan ervoor zorgen dat de tankwagen met brandbaar gas (na verloop van tijd) bezwijkt. De vrijkomende vloeistof kan expanderen en kan verbranden in een grote vuurbal. Onderzoek van TNO heeft aangetoond dat de effecten van het toepassen van een verbeterde losslang bij een LPG-tankwagen en het aanbrengen van een hittewerende bekleding op een LPG-tankwagen een positief effect hebben op de risico s van verlading. De hittewerende bekleding moet daarbij gecombineerd worden met een veerbelaste veiligheidsklep en een kunststof stuurleiding. In mei 2012 is het ontwerp Besluit LPG tankstations 2013 gepubliceerd. Hierin zijn de afgesproken risicoreducerende maatregelen uit het convenant LPG autogas geïmplementeerd. Bij brief van 14 februari 2013 heeft de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu (IenM) echter gemeld dat het ontwerp-besluit LPG tankstations 2013 zal worden ingetrokken. De reden hiervan is dat door internationale regelgeving het juridisch niet mogelijk is om de risicoreducerende maatregelen generiek vast te leggen in een algemeen geldend besluit. Echter individueel kunnen de risicoreducerende maatregelen wel worden vastgelegd in de omgevingsvergunning. Onderhavig tankstation heeft zich middels de genoemde ambtshalve wijziging reeds geconformeerd aan de afspraken zoals die zijn vastgelegd in het convenant LPG-autogas. Daarom wordt voorgeschreven dat LPG alleen mag worden gelost middels een tankwagen die is voorzien van een hittewerende coating. Een tankwagen die is voorzien van een hittewerende coating heeft een wit bord met het opschrift BR (aangebracht op de achterzijde en de beide zijkanten van de oplegger). Deze letters staan voor BLEVE Resistent. Door Vereniging Vloeibaar Gas, Insulcon B.V. en Hobur Twente B.V. is hittewerende bekleding ontwikkelt. Deze bekleding is door het RIVM erkend en bestaat uit twee lagen 12 mm Fibercon Silica Needlet Blanket die zijn afgedekt met een beschermend Insulcloth 600 SP, gefixeerd door een roestvrijstalen harnas en omgeven door een kunststof cocon die op haar plaats wordt gehouden door roestvrijstalen banden. De installateur geeft hiervoor een conformiteitsverklaring af waaruit blijkt dat deze bekleding voldoet aan de vereisten. De Croon BV Pagina 5 van 8 ontwerp-beschikking

7 Ook het onderhoud van de hittewerende bekleding is een belangrijk aspect die de doelmatigheid van de bekleding waarborgt. Voor het onderhoud van de hittewerende bekleding zijn werkafspraken gemaakt tussen de Vereniging Vloeibaar Gas en ministerie van I en M. Eens in de 3 maanden moet de LPG leverancier de hittewerende coating uitwendig controleren op beschadigingen. Een daartoe geaccrediteerde inspectie-instelling dan wel de Rijksdienst voor het Wegverkeer (RDW) inspecteert de conditie van de hittewerende bekleding ten minste één keer per drie jaar. De resultaten van de inspectie worden door de inspectie-instelling weergegeven in een inspectierapport en door de LPGleverancier bewaard in het tankdossier. Daarnaast houdt de LPG-leverancier een registratie bij van de volgende documenten: a. een gedagtekende en ondertekende verklaring van het bedrijf dat de hittewerende bekleding op de tank heeft aangebracht, dat bekleding van het juiste type is aangebracht, met vermelding van het type bekleding, de datum van aanbrengen, de wijze van bevestiging en het kenteken van de LPGtankwagen; b. de naam van de controleur, datum, tijd en resultaat van de 3 maandelijkse uitwendige controle; c. de inspectierapporten van de geaccrediteerde instelling of het RDW. In de voorschriften is opgenomen dat de pompstationhouder op verzoek van de toezichthouder de documenten van de laatste LPG-levering uit de registratie van de leverancier opvraagt. De verbeterde losslang is in het convenant LPG-autogas gedefinieerd als een losslang met een lagere faalfrequentie dan de faalfrequentie die is opgenomen in de CPR18 tabel 3.19 (thans Handleiding Risicoberekeningen Bevi (HRB) module C paragraaf 3.15 tabel 50). Deze maatregel heeft een directe relatie met de omvang van de contour voor het plaatsgebonden risico. In het kader van de uitwerking van het Convenant LPG-autogas, heeft de LPG-sector laten onderzoeken wat de risico s van het losproces van LPG-tankwagens zijn en mogelijke verbeteringen hierin (TNO-rapport B&O-A R 2005/293, maart 2006). In het onderzoek is onder meer nagegaan wat er in Nederland is gewijzigd op het gebied van maatregelen en voorschriften sinds het laatste incident met een losslang dat tijdens het lossen van LPG bij een LPG-tankstation in Nederland heeft plaatsgevonden. Het onderzoek heeft aangetoond dat de losslangen waarmee de LPG-tankwagens momenteel zijn uitgerust en waarmee de LPG-tankstations worden bevoorraad in technisch opzicht reeds zodanig zijn verbeterd, dat deze voldoen aan de meest recente inzichten op het gebied van veilig lossen van LPG. De Croon BV Pagina 6 van 8 ontwerp-beschikking

8 In hoofdstuk 7 van deel C van de HRB is aangegeven dat voor berekeningen aan een LPG tankstation een rekeninstrument wordt ontwikkeld. Het RIVM heeft hiertoe in 2008 de notitie QRA berekening LPG tankstations opgesteld. Hierin wordt gesteld dat de breukfrequentie van een losslang bij een LPG-tankstation een factor 10 lager ligt dan bij standaard faalfrequenties. Deze lagere frequentie is te danken aan het toepassen van een verbeterde losslang. Het toepassen van een verbeterde losslang wordt derhalve ook in de risicoberekeningen als standaard beschouwd. Aan de vergunning zullen derhalve geen aanvullende voorschriften worden verbonden met betrekking tot het toepassen van een verbeterde losslang. Conclusie Gelet op het voorgaande dienen de volgende voorschriften aan de vergunning worden verbonden: voorschrift 1 ten aanzien van het lossen van LPG uit een LPG-tankwagen; voorschrift 2 ten aanzien van de hittewerende bekleding van de LPGtankwagen. De Croon BV Pagina 7 van 8 ontwerp-beschikking

9 VOORSCHRIFTEN MILIEU Voorschrift 1 Bij de inrichting wordt uitsluitend LPG gelost uit een LPG-tankwagen die is: a. Uitgerust met een in goede staat verkerende hittewerende bekleding die in staat is om het BLEVE-scenario uit te stellen tot minimaal 75 minuten na het ontstaan van een brand. b. Uitgerust met een veerbelaste veiligheidsklep en een kunststof stuurleiding; c. Voorzien van een wit bord met het opschrift BR (aangebracht op de achterzijde en de beide zijkanten van de oplegger). Voorschrift 2 Op verzoek van de toezichthouder worden door of namens vergunninghouder documenten bij de LPG-leverancier opgevraagd en overgelegd over de hittewerende bekleding van de tankwagen die op het moment van het verzoek het laatst LPG heeft geleverd. Het betreft de volgende documenten: a. een gedagtekende en ondertekende verklaring van het bedrijf dat de hittewerende bekleding op de tank heeft aangebracht, dat: de bekleding van het juiste type is aangebracht en voldoet aan voorschrift 1 onder a., met vermelding; - van het type bekleding; - de datum van aanbrengen; - de wijze van bevestiging, en - het kenteken van de LPG-tankwagen. b. de 3 maandelijkse uitwendige controle van de hittewerende coating op beschadigingen door de LPG-leverancier, met vermelding van: de naam van de controleur; datum, tijd uitwendige controle; resultaat van uitwendige controle. c. de inspectierapporten naar aanleiding van laatste driejaarlijkse inspectie van de conditie van de hittewerende bekleding, uitgevoerd door een daartoe geaccrediteerde instelling of het RDW. De Croon BV Pagina 8 van 8 ontwerp-beschikking