Musea voor iedereen: Meten en adviseren van de basistoegankelijkheid



Vergelijkbare documenten
Wedstrijdreglement ontwerpwedstrijd Deadline24

Vragenlijst tbv de website toegankelijkheid van de gemeente Leidschendam-Voorburg (

VOOR EIGEN REGIE IN ZORG EN SAMENLEVING

Een introductie over de Vlaamse verordening inzake toegankelijkheid voor leden van adviesraden

8. Checklist Voorbeeld? Volg onderstaande link. ja nee nvt

Hoe podiumkunsten toegankelijk maken voor iedereen? Workshop Age on Stage 30 oktober 2018

Iedereen wordt graag respectvol behandeld, dus ook de persoon met een handicap. Enkele algemene tips voor het omgaan met personen met een handicap:

Onderzoeksformulier en vragenlijst voor de website: Basisinfo van het gebouw.

MEMORANDUM De Stedelijke Adviesraad voor Personen met een Handicap (SAPH)

Wat betekent bereikbaarheid, toegankelijkheid en bruikbaarheid van de Openbare Ruimte

Studiedag toegankelijke cultuur

Integrale Toegankelijkheid van bos, natuur en park

Inhoud. TOEGANKELIJKHEID van informatie en communicatie. Intro vzw? Toegankelijke evenementen en inclusieve projecten

Studiedag toegankelijke cultuur 7 mei praktijkvoorbeelden

Verslag sessie 5 voormiddag: Een leidraad voor toegankelijke evenementen

Inclusief beleid. Een samenleving voor iedereen Wmo, Inclusief beleid, MLN 1

Toegankelijkheid openbare gebouwen

Onderzoeksformulier parkeergarages Algemene gegevens

vragenlijst{toegankelijkheid}

Begrip Gelijkwaardigheid. (Bouwbesluit 2003)

Personen met een MOTORISCHE handicap: checklist

Toegankelijkheid bibliotheken tbv visueel gehandicapten De eisen op een rijtje

Themanieuwsbrief VN-verdrag en hoger onderwijs

Toegankelijk Amsterdam

Vragenlijst. Inleiding. toegankelijkheids-module

1 METEN VAN EEN KERKGEBOUW

Inleiding. Autisme & Communicatie in de sport

Voorstellingsronde. Programma. Programma. Universal Design. Universal Design. Vorming Gidsen en begeleiden van personen met een handicap

22 VN STANDAARD REGELS

Workshop. Gidsen en rondleiden van personen met een beperking. Kathleen Smolders Toegankelijkheidsbureau vzw. in opdracht van Toerisme Vlaanderen

Toegankelijkheid van communicatie: over begrijpen en begrepen worden

PROJECT G-GOLF GOLF DOET JE HANDICAP VERGETEN. Toegankelijkheid golfclubs

Integrale toegankelijkheid

Algemeen. Openingstijden. Naam vrijwilliger * adres. Subcategorie * Naam * Meta titel Meta omschrijving. Sleutelwoorden. Algemene objectinfo:

Daphne. Wij hebben de g.k.ij. op bezoek gekregen. We hebben spelletjes gedaan. Dat moest bij. Met 1 arm of iets anders.

Invoerformulier invullen

Informatiekaart VN-verdrag Handicap voor gemeenten

Een land waar. mensen goed geïnformeerd zijn over handicaps

SPORTERS MET EEN BEPERKING?

1 METEN VAN EEN LOCATIE

Participatie van mensen in armoede Hoe heten we ze welkom in ons museum? Brussel, 23 juni 2010 Armoede

Verslag gehandicapten platform.

Rapportage. Toegankelijkheidsonderzoek. Jeu de Boules Vereniging Gouda

Het Landhuis Regionaal infokantoor

Toegankelijke muziekfestivals en evenementen.

TIPS VOOR TOEGANKELIJKE EET- EN DRINKGELEGENHEDEN TOERISMEVLAANDEREN

Wat is PDD-nos? VOORBEELDPAGINA S. Wat heb je dan? PDD-nos is net als Tourette een neurologische stoornis. Een stoornis in je hersenen.

Hoe te komen tot een toegankelijke omgeving? Annemieke Molster en Guy Hermans, CROW bijeenkomst mei 2017

Voorbeeld. Toegankelijke eetgelegenheden. Schouwlijst. Week van de Toegankelijkheid 3-8 oktober 2016

Omgaan met mensen met een beperking

december 2014 Informatiekaart VN-verdrag TransitieBureau Wmo

Als eerste bedankt voor het aanschaffen van deze PDF waarin ik je handige tips en trucs zal geven over het schrijven van een handleiding.

Toegankelijkheid van. kantoren van vrije beroepen

Handleiding. Pagina 1 van 9

Hellingbaan voor de Action voldoet niet aan hoogtecriterium

OVERZICHT TOEGANKELIJKHEID OPENBARE EN TOERISTISCHE GEBOUWEN MAASEIK

Toegankelijkheid van. STEMBUREAUS (eenvoudige checklist)

Advies over leven, leren, wonen en werken met een visuele beperking

Symposium Vlaams Parlement 20 maart 2012

Adverteren op one2xs

MANIEREN OM MET OUDERPARTICIPATIE OM TE GAAN

U levert maatwerk, wij ook. Zakelijke taaltrainingen op maat.

A.P.A. Martens Waalwijk 2011

Schrijver: KAT Coverontwerp: MTH ISBN: <Katelyne>

ADVIES OV-CHIPKAART. Den Haag, december Voorall Van Diemenstraat VH Den Haag

Portret van H. Gerealiseerd door H. en Linde Stael In samenwerking met het SIHO

Checklist voor het meten van bereikbaarheid, toegankelijkheid en bruikbaarheid van gebouwen en voorzieningen

Culture Shock -PIM. GROEP 7 ESRA ATESCELIK STUDENT NR: JUNI 2009 Eak500@few.vu.nl. Esra Atescelik juni

Aanstiplijst toegankelijkheid Provinciale stedenbouwkundige verordening toegankelijkheid

Juridische medewerker

Rapportage. toegankelijkheidsonderzoek. Plug-in bibliotheek. Dienstencentrum Goverwelle

Digitale toegankelijkheid in het ho. Voordelen en richtlijnen

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

jaqueline van der veen

Wat zeur je nou?! Discriminatie gestript

Vertalers & Tolken Departement Toegepaste Taalkunde. Universiteit Antwerpen Schildersstraat Antwerpen

Lesbrief: Slimme oplossingen Thema: Mens & Dienstverlenen in de toekomst

Projectdossier: Hoe organiseer ik een hybride evenement zodat het een meerwaarde geeft aan mijn bedrijf?

Toegankelijkheid van. stemlokalen. Dit wenkenblad is een leidraad om de toegankelijkheid van stemlokalen te verhogen.

Betreft: Participeren en studeren in het buitenland. Knelpunten voor studenten met een functiebeperking

ADVIES OVERSTEEKPLAATSEN DEN HAAG

Bronnenbank Onderwijstheorie Tessa van Helden. Inhoudsopgave Pagina. Bron 1 Design Marcel Wanders. 2. Bron 2 ADHD in de klas. 2

naar de van de nieuwe School 7

Over taaie taboes en lastige liefdes

DE WET GELIJKE BEHANDELING OP GROND VAN HANDICAP OF CHRONISCHE ZIEKTE EN TOEGANKELIJKHEID VAN HET OPENBAAR VERVOER

Screeningsverslag Texture Noordstraat 28, Kortrijk Dinsdag 2 december 2014

Checklist Rekenen Groep Tellen tot Getallen splitsen. Hoe kun je zelf het tellen controleren?

Communicatie voor iedereen

Look! Inspire : De schaduw kant van verslavende middelen Daan Hermans G&I 1B

Toegankelijkheid van ziekenhuizen voor dove personen. Filip Verstraete vzw Federatie van Vlaamse DovenOrganisaties

De essentie van online toegankelijkheidsinformatie voor culturele instellingen

Verslag Symposium De nieuwe stedenbouwkundige verordening betreffende toegankelijkheid

Vragen gesteld in het evaluatieformulier + Antwoorden

Inhoudsopgave. Inleiding 4. Les 1. Introductie filosofie Hebben alle vragen een antwoord? 10. Les 2. Denken Kunnen dieren denken?

Voorwoord. Nienke Meijer College van Bestuur Fontys Hogescholen

Beoordelingslijst Toegankelijkheid Apotheek Pieters Stein

Gespreksrichtlijnen tussen goeden slechthorenden

GP5: Bezoek Londen Stedenbouwkundig ontwerp

Veilig in het verkeer

Transcriptie:

Musea voor iedereen: Meten en adviseren van de basistoegankelijkheid opleiding Ergotherapie afstudeerproject promotie 2008 promotor: Freddy Willems Sem Thomas

Musea voor iedereen: Meten en adviseren van de basistoegankelijkheid opleiding Ergotherapie afstudeerproject promotie 2008 promotor: Freddy Willems Sem Thomas

Woord vooraf Heel wat mensen hebben bijgedragen in het tot stand brengen van deze scriptie. In dit woord vooraf wil ik hen dan ook van harte bedanken. Ten eerste wil ik graag mijn promoter, de heer Willems Freddy, bedanken voor de goede begeleiding tijdens dit drukke jaar. Ook mijn externe begeleidster, Van Isterdael Inge, heeft mij zeer goed begeleid. Dit deed ze niet alleen tijdens mijn scriptiestage die ik in de cel Gehandicaptenzorg van de Dienst Sociale voorzieningen en Gehandicapten in het administratief centrum van Gent mocht doen, maar ook buiten de stage mocht ik mijn vragen tot haar richten. Ik kon altijd bij hen terecht met mijn vragen, opmerkingen en kreeg in ruil daarvoor informatie, suggesties en opbouwende kritiek, waarvoor mijn dank. Eveneens wil ik de directie van de vier musea bedanken voor de ongelofelijk goede medewerking. Het was bemoedigend om de interesse van de vier musea te merken voor het werk dat ik tot stand bracht. Ik hoop van harte dat dit werk is, wat zij er allen van verwachten. Ook al is dit werk geschreven als een evaluatie op de driejarige opleiding ergotherapie, het feit dat ik kan bijdragen aan de toegankelijkheid van de Stad Gent is voor mij toch een enorme bemoediging geweest. Bedankt voor de vrijgemaakte tijd voor gesprekken en het geven van informatie. Als laatste wil ik ook mijn ouders bedanken. Zonder hen zou ik nooit de persoon geworden zijn die ik nu ben, en zou deze scriptie nooit tot stand zijn gekomen. Ze hebben mij gemotiveerd om te studeren en mijn studies bovendien ook betaald. Daarnaast hebben ze nu ook veel naleeswerk gedaan om verbeteringen in te voeren. Bedankt voor jullie steun. Thomas Sem, april 2008.

Lijst met afkortingen WAT: Werkgroep Antwerpen Toegankelijk TOV: ToegankelijkheidsOverleg Vlaanderen VVSG: Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten SNG: Stichting Nederlandse Gehandicaptenraad AAOutils: Architecture et Accessibilité Outils pour une formation NNI : Nederlandse Normalisatie-Instituut BAT : Bouw Advies Toegankelijkheid NNI : Nederlands Normen Instituut

Inhoudsopgave Algemene inleiding... 1 1 Wat is toegankelijkheid?... 3 1.1 Inleiding... 3 1.2 Geschiedenis van toegankelijkheid... 3 1.2.1 Categoriaal ontwerpen... 3 1.2.2 Ontwerpen op individueel niveau... 4 1.2.3 Integrale toegankelijkheid... 4 1.2.4 Universal Design... 7 1.3 Hedendaagse visies... 9 1.3.1 Visie volgens Toegankelijkheidsoverleg Vlaanderen... 9 1.3.2 Visie volgens Maarten Wijk... 9 2 Recht op toegankelijkheid... 11 2.1 Inleiding...11 2.2 Antidiscriminatiewet...11 2.3 Wet van de toegankelijkheid van openbare gebouwen...12 2.4 Agenda 22...12 3 Basistoegankelijkheid... 14 3.1 Inleiding...14 3.2 Beschrijving van de doelgroepen...14 3.2.1 Mensen met een fysieke beperking...14 3.2.2 Mensen met een visuele beperking...14 3.2.3 Mensen met een auditieve beperking...15 3.2.4 Mensen met een verstandelijke beperking...15 3.3 Aanpassingen per doelgroep...15 3.3.1 Mensen met een fysieke beperking...15 3.3.2 Mensen met een visuele beperking...15 3.3.3 Mensen met een auditieve beperking...16 3.3.4 Mensen met een verstandelijke beperking...17 4 Evaluatie Museumbezoeken... 19 4.1 Inleiding...19 4.1.1 Opmaken checklist...19 4.1.2 Opmaken analyse en advies...21 4.1.3 Schrijven van een conclusie...22 4.1.4 Schrijven van een besluit...22 4.2 Het Museum voor Schone Kunsten...23

4.2.1 Inleiding...23 4.2.2 Parkeerplaatsen...25 4.2.3 Toegangspad...26 4.2.4 Inkomhal...28 4.2.5 Balie...29 4.2.6 Trappen...31 4.2.7 Kooiliften...32 4.2.8 Hefplateaulift...34 4.2.9 Tentoonstellingsruimte...35 4.2.10 Toiletten...37 4.2.11 Wastafels...38 4.2.12 Aangepaste toiletten...40 4.2.13 Nooduitgangen...41 4.2.14 Deuren...42 4.2.15 Cafetaria/restaurant/lunchkamer...43 4.2.16 Bibliotheek...45 4.2.17 Winkel...46 4.2.18 Binnenkoer...48 4.2.19 Signalisatie en bewegwijzering...49 4.2.20 Besluit...50 4.3 Het Design Museum...51 4.3.1 Inleiding...51 4.3.2 Parkeerplaatsen...52 4.3.3 Toegangspad...53 4.3.4 Inkomhal...54 4.3.5 Balie...55 4.3.6 Trappen...57 4.3.7 Liften...59 4.3.8 Tentoonstellingsruimte...60 4.3.9 Toiletten...62 4.3.10 Wastafels...64 4.3.11 Aangepaste toiletten...65 4.3.12 Nooduitgangen...67 4.3.13 Deuren...68 4.3.14 Winkel...70 4.3.15 Binnenkoer...72 4.3.16 Signalisatie en bewegwijzering...73 4.3.17 Besluit...75 4.4 Het Huis van Alijn...76

4.4.1 Inleiding...76 4.4.2 Parkeerplaatsen...79 4.4.3 Toegangspad...81 4.4.4 Inkomhal...82 4.4.5 Balie...83 4.4.6 Trappen...84 4.4.7 Liften...86 4.4.8 Tentoonstellingsruimte...88 4.4.9 Toiletten...90 4.4.10 Wastafels...92 4.4.11 Aangepaste toiletten...94 4.4.12 Nooduitgangen...97 4.4.13 Deuren...99 4.4.14 Cafetaria... 100 4.4.15 Winkel... 102 4.4.16 Binnenkoer... 103 4.4.17 Signalisatie en bewegwijzering... 105 4.4.18 Besluit... 106 4.5 De Wereld van Kina... 107 4.5.1 Inleiding... 107 4.5.2 Parkeerplaatsen... 109 4.5.3 Toegangspad... 111 4.5.4 Inkomhal... 112 4.5.5 Balie... 114 4.5.6 Trappen... 115 4.5.7 Kooiliften... 117 4.5.8 Trapplateauliften... 118 4.5.9 Tentoonstellingsruimte... 120 4.5.10 Toiletten... 122 4.5.11 Wastafels... 123 4.5.12 Aangepaste toiletten... 125 4.5.13 Nooduitgangen... 127 4.5.14 Deuren... 129 4.5.15 Cafetaria/restaurant/lunchkamer... 130 4.5.16 Bibliotheek... 131 4.5.17 Winkel... 133 4.5.18 Binnenkoer... 134 4.5.19 Signalisatie en bewegwijzering... 135 4.5.20 Besluit... 136

5 Tijdelijke tentoonstellingen... 138 5.1 Inleiding... 138 5.2 Eisen... 138 Algemeen besluit... 140 Bibliografie... 141 CD met bijlagen... 145

Algemene inleiding Toegankelijkheid is een abstract begrip. Iedere persoon heeft er een andere kijk op, ook al hebben de verschillende visies veel raakvlakken. Is het de bedoeling dat we bij toegankelijkheid meteen denken aan personen met een fysieke beperking of is er meer? Kan je van musea verwachten dat ze voor iedereen toegankelijk zijn, want het is toch niet mogelijk omdat ze vaak gelegen zijn in historische gebouwen? Dit zijn vragen die ik me onder andere stelde bij het maken van deze scriptie. In dit werk wil ik dieper ingaan en een antwoord bieden op deze ethische vragen. Ik koos dit onderwerk omdat ik vond dat de lessen die ik kreeg over toegankelijkheid te beperkt waren. Volgens mij was de informatie over toegankelijkheid te beperkt om ermee aan de slag te gaan en ik wilde er graag meer over weten. Het was mijn verlangenom te leren hoe je zaken evalueert en adviseert. Daarom ging ik ook naar de Cel Gehandicaptenbeleid van de Stad Gent toe om daar stage te lopen. Het was een leerzame periode en een goede vertrekbasis om contact te leggen met de verschillende musea. Ik leerde er beter om mijn rol van advies geven als ergotherapeut op te nemen en hierin te groeien. Ook zijn er een aantal misopvattingen over mensen met beperkingen die geen musea zouden bezoeken. Mijn vrienden vroegen me vaak waarom ik een museum zoals het MSK advies gaf over een betere toegankelijkheid voor blinden, want ze kunnen de kunstwerken toch niet zien. Ik heb een aantal gesprekken gehad met de doelgroepen gedurende mijn stage en ben er van overtuigd dat het niet onze zaak is om hierover te oordelen. Toen ik een scriptie wilde schrijven over toegankelijkheid ging ik al snel over naar basistoegankelijkheid omdat toegankelijkheid te ruim bleek te zijn. Een scheiding tussen de twee valt moeilijk te maken, maar ik heb getracht om mijn standpunt duidelijk te maken. Het probleem bij het toegankelijk maken van gebouwen, is dat er telkens vertrokken wordt vanuit verschillende soorten beperkingen en niet vanuit de gebouwen zelf. Ik veronderstelde dus dat het nodig was dat iemand een balans opmaakte van de positieve en negatieve zaken in het museum op vlak van toegankelijkheid en dat er een advies op volgde. Nadat ik eerst een duidelijk beeld schiep van toegankelijkheid in een wettelijk kader en van basistoegankelijkheid kon ik beginnen aan mijn onderzoek. Voor mijn onderzoek maakte ik eerst een indeling van de verschillende ruimtes in een museum om zo een checklist te kunnen ontwikkelen die speciaal gericht is op musea. Ik had ook gesprekken met het bestuur van de vier musea om een beeld te krijgen van de manier hoe ze toegankelijkheid bekijken en benaderen. 1

Het doel van dit eindwerk is om een duidelijk beeld te geven van de toegankelijkheid van de vier Gentse musea en de noodzakelijkheid ervan aan te tonen. Iedereen heeft recht op cultuur, dus moet er ook naar gestreefd worden dat die cultuur toegankelijk is. 2

1 Wat is toegankelijkheid? Toegankelijkheid is niet alleen een gehandicaptenmaterie, maar heeft ook met ouderen, ouders, kinderen, welzijn, ruimtelijke ordening, enz. te maken. (WAT, 2005, blz. 22) 1.1 Inleiding Bovenstaand citaat is er misschien één met ouderwets woordgebruik, maar toch slaat deze zin de nagel op de kop. Als er wordt gesproken over toegankelijkheid denkt men meteen aan de kleine groep gehandicapten waarvoor men het dan toegankelijker moet maken. De toegankelijkheid, of eerder basistoegankelijkheid, waar ik het in dit eindwerk over zal hebben, gaat niet enkel over personen met een beperking. Het gaat eerder over het creëeren van een Universal Design (dit wordt uitgelegd in 1.1.4) zodat iedereen gebruik kan maken van het gebouw. Ook moeders die met een kinderwagen komen, of kinderen die niet hoog kunnen reiken en kijken, hebben aanpassingen nodig indien er tijdens het ontwerpen van het gebouw niet aan hen wordt gedacht. U begrijpt dat toegankelijkheid van ver komt en nog een lange weg te gaan heeft. De geschiedenis van de toegankelijheid en enkele hedendaagse visies beschrijf ik hieronder in dit hoofdstuk. Het is mijn doel om met deze visies een beter beeld te scheppen van de mogelijkheden en ingesteldheden die er zijn op het vlak van toegankelijkheid. Ik hoop dat het mogelijk is om zich aan te sluiten bij een visie en daarop voort te bouwen. Hierbij wil ik wel zeggen dat de eerste drie leiden tot de vierde. De eerste drie visies zijn ouderwets, maar waren nodig om te komen tot de vierde visie. Toch kunnen we de andere visies niet uit het oog verliezen. Het gaat hier namelijk niet over nieuwbouw, maar over musea die gesitueerd zijn in historische gebouwen. Soms is niets anders mogelijk dan te zorgen voor extra aanpassingen, speciaal voor personen met een beperking. In de toekomst zal het belangrijk zijn om bij het ontwerpen van nieuwe musea of nieuwe delen in musea te doen aan Universal Design, ontwerpen voor iedereen. 1.2 Geschiedenis van toegankelijkheid 1.2.1 Categoriaal ontwerpen In de jaren 50 werd gezien dat er bepaalde consumenten waren die geen gebruik konden maken van een gebruiksvoorwerp of van een gebouw. Vooral de rolstoelgebruikers sprongen in het oog. Men wilde hier iets aan doen en het categoriaal ontwerpen ontstond. Er worden aparte ontwerpoplossingen bedacht voor specifieke doelgroepen. Een trapliftje, om het overbruggen van een hoogteverschil mogelijk te maken ook al kan je de trap niet op, is zo een categoriaal ontwerp voor mensen die slecht te been zijn. Bij nieuwbouw is dit niet meer voldoende. Nu moet er zodanig worden ontworpen dat een trapliftje niet meer nodig is. Men moet bouwen met hellende vlakken of andere ingenieuze 3

oplossingen en zoveel mogelijk trappen vermijden. Als ik het nu concreet bespreek in functie van mijn scriptie hebben we echter weinig te maken met nieuwbouw. Het gaat vaak om beschermde gebouwen die niet zomaar hun trappen kunnen vervangen door hellende vlakken en liften. Bij musea botst men dus nog vaak op dit categoriaal ontwerpen. Er worden andere oplossingen gezocht om de toegankelijkheid te bereiken. Ik hoop echter dat de nieuwe musea al meteen rekening kunnen houden met de toegankelijkheid van een ieder. 1.2.2 Ontwerpen op individueel niveau Later werd dit aangevuld met ontwerpen op individueel niveau. Dit betekent dat het ontwerp niet door anderen kan worden gebruikt. Iemand die niet doof is of niet in de naaste omgeving van een persoon die doof is leeft, heeft er niets aan om een doventelefoon te hebben. Alleen de persoon die doof is en zijn directe omgeving hebben er wat aan. Een ander voorbeeld is een aangepaste auto voor rolstoelgebruikers. Iemand die niet in een rolstoel zit, zal geen auto kopen waar de voorste zetel uit weg is of waarin voorzieningen zijn om vanuit de chauffeursstoel de rolstoel in de koffer te bergen. Enkel een rolstoelgebruiker en zijn directe omgeving hebben er baat bij dat de rolstoelgebruiker zich zelfstandig kan verplaatsen met een auto. 1.2.3 Integrale toegankelijkheid Integrale toegankelijkheid betekent dat alle voorzieningen (zowel gebouwen als open ruimtes en diensten) voor wonen, leven en werken effectief bereikbaar, toegankelijk en bruikbaar zijn voor iedereen. Iedereen kan onafhankelijk en op gelijkwaardige wijze gebruik maken van alle voorzieningen. Op die manier is toegankelijkheid bovendien niet alleen bestemd voor specifieke doelgroepen. Het komt iedereen ten goede. (VVSG, 2003, blz. 10) Na het categoriale ontwerpen volgde het integrale ontwerpen. Hierbij is de ontwerpoplossing in het totaalconcept opgenomen. Er wordt dus rekening gehouden met de diversiteit van de gebruiker. Integrale toegankelijkheid verdeelt toegankelijkheid in drie deelgebieden, nl.: - Bereikbaarheid: o Is een gebouw of plaats bereikbaar? Is er parkeerplaats voorzien? Zijn de voetpaden voldoende ruim?... o Geboden Toegang (1970, p. 14) zegt dat er voor bereikbaarheid van een object geen speciale problemen mogen worden ondervonden bij het bereiken van de toegang. - Toegankelijkheid: o Is het gebouw of de plaats fysiek toegankelijk? Is de uitleg op een gemakkelijk niveau die voor iedereen begrijpbaar is? Zijn er schuifdeuren bij de inkom? 4

o Volgens het boek Geboden Toegang (1970, p. 14) moeten zowel de ingang als alle ruimtes die voor bezoekers en werknemers in aanmerking komen, bereikbaar zijn. Dit moet gebeuren zonder dat er obstakels moeten worden genomen. - Bruikbaarheid o Kun je het gebouw, het gebruiksvoorwerp of de plaats gebruiken voor de functie waartoe ze bestemd zijn? o De bruikbaarheid van het toegankelijke object wordt verkregen door het aanbrengen van verdere voorzieningen en /of aanpassingen. (SNG, 1970, p. 14) Het gevolg van het verdelen in drie gebieden is dat er ook drie gebieden moeten gescreend worden indien men een gebouw of voorwerp wil checken op toegankelijkheid. Ze spreken in hun definitie ook heel duidelijk over iedereen, dus alle mensen. Onafhankelijk en gelijkwaardigheid zijn de laatste twee begrippen uit de definitie die ik graag wil uitleggen. Onafhankelijk: zonder aangewezen te zijn op hulp van anderen. (VVSG, 2003, blz. 10) Je kunt dus gebruik maken van het gebouw of gebruiksvoorwerp zonder daarvoor beroep te moeten doen op hulp van derden. Mensen met een persoonlijke assistent zijn ook onafhankelijk als ze kunnen gebruik maken van de voorziening door middel van hun persoonlijke assistent. Wat dan het gevolg is, is dat er een tegemoetkoming mag zijn voor de persoonlijke assistent. Door het gratis laten binnen gaan van de persoonlijke assistent is er al een grote groep mensen die erbij komt waarvan de helft betaalt. De definitie uit de pocket van doelgroepenbeleid is dus een wat achterhaalde definitie. Gelijkwaardigheid duidt op het feit dat iedereen een gelijke waarde heeft en dus ook zo behandeld moet worden. Dit houdt in dat er geen aparte ingang wordt voorzien voor rolstoelgebruikers, maar dat de hoofdingang wordt aangepast. WAT (Werkgroep Antwerpen Toegankelijk) spreekt bij integrale toegankelijkheid over andere begrippen. Integrale toegankelijkheid houdt in dat de openbare omgeving, de gebouwen en diensten beschikbaar bereikbaar betreedbaar bruikbaar begrijpbaar zijn voor iedereen. (2005, blz. 22) In de Startnota toegankelijkheid van de cel gehandicaptenbeleid van stad Gent, wordt bij de vijf B s, de beschikbaarheid weggelaten en komt betaalbaarheid in de plaats. De bereikbaarheid is ook hier het zich kunnen begeven naar en van een gebouw, restaurant en café, zonder obstakels of andere moeilijkheden.( 2007, blz. 19). Het voetpad moet bijvoorbeeld een vrije zone van 1,50 m hebben indien dit een voetpad is waar regelmatig verkeer is. Zo kan er nog 5

makkelijk iemand naast een rolstoelgebruiker lopen. Indien het een voetpad is waar rolstoelgebruikers elkaar kruisen, is het voetpad best 1,80 m breed. Ook moet het voetpad voorzien worden van een natuurlijke of kunstmatige looplijn voor personen die blind zijn. De bushalte of tramhalte die dichtst bij het gebouw gesitueerd is, moet voorzien worden van een verhoging van het voetpad en van noppentegels, respectievelijk voor rolstoelgebruikers en blinde personen. Betreedbaar, betekent dat elk gebouw toegankelijk is voor personen met een handicap. Als er trappen zijn voor de ingang dan moet er een oplossing bedacht worden voor de rolstoelgebruikers. Men kan gebruik maken van een hellend of bellend vlak. Bij een bellend vlak wordt er duidelijk aangegeven dat er een hellend vlak beschikbaar is. Ze moeten enkel op een bel duwen en dan worden ze zo snel mogelijk geholpen. Of men kan een extra ingang voorzien voor rolstoelgebruikers die vanaf de hoofdingang zeer duidelijk wordt aangegeven. De vraag is echter of we nog kunnen spreken van integraal ontwerpen als er een aparte ingang wordt ontworpen. Dit gaat volledig in tegen de definitie die ik gaf van gelijkwaardigheid. Later in het stuk over basistoegankelijkheid zal ik hier nog op terug komen. Bruikbaarheid werd eerder beschreven. Iedere persoon kan het gebouw of gebruiksvoorwerp gebruiken voor de voorbestemde functie. Als we willen zorgen dat de bediening van een lift integraal bruikbaar is, wil dat zeggen dat er niet alleen aan beide kanten van de lift bedieningsknoppen zullen moeten worden voorzien. Men zal ook moeten zorgen dat er brailleknoppen voorzien zijn en dat de verdiepingen aangewezen worden via de spraak, zodat slechtzienden en blinden zich kunnen oriënteren zonder hun zicht. Ook zullen de bedieningsknoppen niet te hoog mogen hangen zodat ook rolstoelgebruikers of heel kleine mensen aan de knoppen kunnen. Dan heb ik het alleen nog maar over de bediening van de lift. Daarnaast moet er nog gelet worden op de grootte van de lift, de liftdeuren, de vloerbekleding en de plaats waar de lift is. De begrijpbaarheid valt onder het begrip toegankelijkheid zoals Geboden toegang dat beschreef. Het duidt op de informatie die gegeven wordt. Alle informatie moet op een zodanige manier gegeven worden dat ze voor iedereen verstaanbaar is. De informatie moet dus ook op verschillende manieren worden weergeven. Het is niet genoeg om gebruik te maken van een brandalarm dat enkel geluid produceert bij gevaar. Er moet ook een zwaailicht of iets dergelijks worden geïnstalleerd voor de veiligheid van mensen die doof zijn. Indien er aanpassingen voorzien worden voor personen met een beperking moeten deze betaalbaar blijven voor de gebruikers van deze voorzieningen. Indien er voorbehouden plaatsen zijn voor personen met een beperking zoals in de cinema, mogen deze niet meer kosten dan de andere plaatsen. Betaalbaarheid wil zeggen dat het aanbod voor personen met een handicap betaalbaar moet blijven. (CEL GEHANDICAPTENBELEID, 2007, blz. 2). Ik vraag mij echter af in hoeverre dit van toepassing is bij de toegankelijkheid van musea. Musea zijn geen levensnoodzakelijke voorzieningen. 6

Je wordt niet verplicht om er naartoe te gaan. Als arme mensen een museum niet kunnen betalen, gaan ze er gewoon niet heen. Mensen met een handicap krijgen zelfs heel vaak korting. De beschikbaarheid duidt op het kunnen gebruiken van de dienstverlening. Als men een uur moet wachten vooraleer men het hellend vlak komt installeren zodat men binnen kan, is de dienstverlening van dat gebouw niet echt beschikbaar. In plaats van vijf B s kunnen we dus spreken over zes B s. Alleen worden er meestal maar vier of vijf vermeld. De drie begrippen, bereikbaar, begrijpbaar, en bruikbaar komen echter altijd terug. Er is eigenlijk niet echt veel verschil met de drie begrippen die ik eerder vermeldde, bereikbaarheid, toegankelijkheid en bruikbaarheid. De vier extra begrippen, beschikbaarheid, betreedbaarheid, begrijpbaarheid en betaalbaarheid, vallen allen onder het ene begrip toegankelijkheid. Maar de zes B s scheppen wel meer duidelijkheid. 1.2.4 Universal Design Niet alle fysieke of mentale beperkingen moeten als handicap beschouwd of ervaren worden; ze worden dat pas in situaties waarin men bijkomend geconfronteerd wordt met onvolkomenheden van gebruiksvoorwerpen, infrastructuren, fysieke en sociale omgevingen. (Entervzw, 2007) Design for all bestaat meestal uit integraal ontwerpen, maar het kan ook categoriaal zijn. Zo is het onmogelijk om bij een website de mensen te laten kiezen tussen alle talen die er bestaan. Wel kan men de gebruikers laten kiezen tussen verschillende talen. Hier kunnen we dus eigenlijk spreken van Design for More. Dit is een ontwerp dat het mogelijk maakt dat meer mensen dan oorspronkelijk de voorziening kunnen gebruiken, net zoals categoriaal ontwerpen. Op andere vlakken hebben we het over Design for all. Naast een telefoonautomaat die geschikt is voor gebruik door mensen van een gemiddelde lengte tot mensen die groot zijn, staat dan bijvoorbeeld een telefoonautomaat die kan worden gebruikt door kleine mensen en door rolstoelgebruikers. Ook bij het ontwerpen van een balie kan men gebruik maken van een laag deel en een hoog deel. Design for All bestaat uit zeven principes: 1. Bruikbaarheid voor iedereen: Het ontwerp is bruikbaar voor een verscheidenheid van mensen, elk met eigen beperkingen en mogelijkheden(aaoutils, 2002, blz. 37). Er zijn een aantal richtlijnen: o Voorzie dezelfde gebruiksmogelijkheden voor alle gebruikers: identiek indien mogelijk of anders gelijkwaardig. o Vermijd het afzonderen of stigmatiseren van bepaalde gebruikersgroepen. o Voorzieningen voor privacy en veiligheid moeten in dezelfde mate voor alle gebruikers aanwezig zijn. o Maak het ontwerp aantrekkelijk voor alle gebruikers. 7

2. Flexibiliteit in gebruik: Het ontwerp is geschikt voor een grote verscheidenheid van voorkeuren en mogelijkheden. Richtlijnen: o Voorzie keuzemogelijkheid in gebruikswijze. o Voorzie voor rechts- en linkshandig gebruik. o Vergemakkelijk nauwkeurigheid in gebruik en precisie in resultaat. o Laat de gebruikers volgens eigen ritme werken. 3. Eenvoudig en inclusief gebruik: Het gebruik moet goed verstaanbaar zijn, onafhankelijk van de ervaring, kennis, taalkennis of mate van de concentratie van de gebruiker. Richtlijnen: o Vermijd onnodige complexiteit. o Anticipeer op de verwachtingen en de intuïtie van de gebruiker. o Stem het ontwerp af op een grote verscheidenheid van cognitieve vaardigheden en taalvaardigheden. o Orden informatie volgens de graad van belangrijkheid. o Voorzie efficiënte reactie en terugkoppeling tijdens en na het proces van gebruik. 4. Verstaanbare informatie: Het ontwerp communiceert de noodzakelijke informatie efficiënt naar de gebruikers, los van omgevingsomstandigheden, los van de zintuiglijke capaciteiten van de gebruikers. Richtlijnen: o Gebruik diverse informatiedragers (beeld, woord, tactiel) voor overdracht van essentiële informatie. o Maak duidelijk onderscheid tussen essentiële informatie en randinformatie. o Maak essentiële informatie maximaal leesbaar. o Groepeer en faseer in duidelijk beschrijfbare entiteiten (duidelijke instructies voor elk fragment). o Voorzie overeenstemming met een verscheidenheid van technieken en hulpmiddelen die door mensen met zintuiglijke beperkingen gebruikt worden. 5. Marge voor vergissingen: Het ontwerp beperkt gevaren en ongewenste resultaten van verkeerde handelingen of onbewuste acties. Richtlijnen: o Orden elementen zodanig dat gevaren en vergissingen vermeden worden: de meest gebruikte elementen op de best bereikbare plek, gevaarlijke elementen verwijderd of verborgen. o Waarschuw voor gevaren en mogelijke fouten. o Voorzie beschermingselementen. o Ontmoedig onbewuste handelingen daar waar alertheid vereist is. 8

6. Beperkte inspanning: Het ontwerp kan efficiënt en comfortabel gebruikt worden met een minimale inspanning. Richtlijnen: o Maak gebruik in een neutrale en ontspannen lichaamshouding mogelijk. o Ontwerp voor redelijke kracht in bediening en gebruik. o Beperk repetitieve handelingen. o Beperk de noodzaak voor aanhoudende krachtinspanning. 7. Geschikte afmetingen en gebruiksruimtes: Voorzie passende maten en ruimtes voor het bereiken, het betreden en/of begrijpen voor gebruik en dit onafhankelijk van lichaamslengte, gestalte en mobiliteit van de gebruiker. Richtlijnen: o Voorzie een duidelijke zichtslijn voor belangrijke elementen voor elke zittende of staande gebruiker. o Maak het (be)reiken comfortabel voor zittende en staande gebruikers. o Houd rekening met diverse maten van handen en grijpmogelijkheden. o Voorzie voldoende ruimte, assistentie door een persoon of voor het gebruik van hulpmiddelen. 1.3 Hedendaagse visies 1.3.1 Visie volgens Toegankelijkheidsoverleg Vlaanderen Onder toegankelijkheid verstaat het TOV de bereikbaarheid, betreedbaarheid, bruikbaarheid en begrijpbaarheid van de ganse leefomgeving voor elke persoon. Toegankelijkheid omvat zowel fysieke als mentale toegankelijkheid. Mobiliteit is hiermee onlosmakelijk verbonden, precies omwille van het integrale karakter van toegankelijkheid. Onder mobiliteit verstaan we zowel de toegankelijkheid en het gebruikerscomfort van het openbaar vervoer als het aangepast vervoer. ( TOV, 2006, blz. 3) 1.3.2 Visie volgens Maarten Wijk Maarten Wijk is een Nederlandse professor die na zijn studie bouwkunde werkte als tekenaar, ontwerper, onderzoeker, adviseur, docent en hoogleraar. In zijn cv op zijn site vinden we eveneens dat hij diverse publicaties schreef over kwaliteitszorg in de bouw, toegankelijkheid, ergonomie en arbeidsomstandigheden op de bouwplaats. Hij schreef enkele werken over toegankelijkheid die bekend zijn en vaak gebruikt worden. In het herziene handboek voor toegankelijkheid van 2005 definieert hij toegankelijkheid als, [ ] de eigenschap van gebouwde voorzieningen (buitenruimten, 9

gebouwen en woningen), die maakt dat mensen de voor gebruik bestemde onderdelen, waaronder inrichtings- en bedieningselementen, kunnen bereiken en gebruiken. (WIJK, 2003, blz. 22) Toegankelijkheid is dus dat wat ieder in staat stelt om een voorziening te gebruiken zodat de vooropgestelde gebruiksbestemming kan bereikt worden. Het gaat dus over vele omgevingsvariabelen die voor het functioneren van mensen van belang zijn en bij de vormgeving, de inrichting en het beheer van de gebouwde omgeving worden beïnvloed, zoals licht, akoestiek, bewegingsruimte, bedieningshoogten en luchtkwaliteit. (WIJK, 2003, blz. 22) Hierbij hebben we het dan automatisch over ergonomie, de wetenschappelijke tak die zich bezighoudt met het zodanig vormgeven van de fysieke omgeving, dat mensen daarin doeltreffend en comfortabel, veilig en gezond kunnen functioneren. Wat jammer is in zake Nederlandse norm NEN 1814 Toegankelijkheid van buitenruimten, gebouwen en woningen (Nederlandse Normalisatie-Instituut (NNI), 2001), is dat er in het bouwbesluit niet naar deze norm wordt verwezen. Bijgevolg is dit normblad niet van kracht op nieuwe gebouwen. Enkel wanneer de opdrachtgever en de ontwerper de norm van toepassing verklaren, is de norm geldig. In 2004 bracht de stichting Bouw Advies Toegankelijkheid (BAT) een flyer uit Toegankelijkheid verankeren in het bouwproces waarin dit staat geschreven. Met de folder wil BAT stap voor stap aangeven hoe opdrachtgevers van bouwprojecten kunnen voorkomen dat de toegankelijkheid tekort schiet. 10

2 Recht op toegankelijkheid De bordjes verboden toegang voor vreemdelingen zijn van het straatbeeld verdwenen. Wanneer verdwijnen de trappen, drempels en andere ongeschreven verboden toegangen voor personen met een handicap? ( VAN HOVE, 1999, blz. 17) 2.1 Inleiding Meneer Van Hove haalt met deze uitspraak al een mooi punt aan over het waarom van toegankelijkheid. Tot voor kort werden vreemdelingen soms niet toegelaten. Iedereen die hiervan hoort, vindt dat vreselijk, wat normaal is. Het is onbegrijpelijk dat de mens iemand beoordeelt op zijn afkomst. En toch doen we ongeveer hetzelfde bij mensen die een beperking hebben. Het grote verschil is echter dat het hier extra inspanning vraagt om drempels te overbruggen en om te zorgen dat er in je café een aangepast toilet aanwezig is terwijl er maar één keer in de week iemand in een rolstoel over de vloer komt. Waarom zou je zorgen voor een toegankelijke inkom als het voetpad niet eens toegankelijk is? 2.2 Antidiscriminatiewet Het ontbreken van redelijke aanpassingen voor de persoon met een handicap vormt een discriminatie in de zin van deze wet. Als een redelijke aanpassing wordt beschouwd: de aanpassing die geen onevenredige belasting betekent, of waarvan de belasting in voldoende mate gecompenseerd wordt door bestaande maatregelen. (wet, 25 februari 2003, art. 2, 3) Deze wet zegt dat er discriminatie van personen met een handicap is wanneer er geen redelijke aanpassingen zijn. Redelijke aanpassingen worden in deze wet echter niet uitgelegd en dit vormt toch een hekelpunt. Op de site www.diversiteit.be bespreken de makers van de site daarom ook wat zij verstaan onder redelijke aanpassingen. Omdat een handicap dikwijls het gevolg is van een onaangepaste omgeving, kunnen concrete aanpassingen in specifieke situaties nodig zijn om obstakels weg te werken zodat personen met een handicap ook kunnen deelnemen aan een activiteit, de arbeidsmarkt, of ook kunnen genieten van een dienst. (2007) Op een dergelijke vage beschrijving van de wetten kunnen er geen sancties volgen. Er staat niet beschreven wat de minimumvereisten zijn om te voldoen aan redelijke aanpassingen. Ook het begrip handicap is niet duidelijk in de wet. Het kan gaan om vele zaken, van fysieke gezondheidsproblemen, verstandelijke beperkingen tot chronische ziektes. 11

Wat echter wel duidelijk is uit de wet, is dat in een vergelijkbare situatie iemand met een handicap niet nadeliger mag worden behandeld dan een ander. Er moet gelijkwaardigheid zijn. 2.3 Wet van de toegankelijkheid van openbare gebouwen In de wet van 17 juli 1975 werd bepaald dat de bevoegde overheid slechts een bouwvergunning verleent bij het bouwen van gebouwen, toegankelijk voor publiek, als wordt voldaan aan de normen, door de Koning vastgesteld terzake van hun toegankelijkheid voor gehandicapten. (wet, 17 juli 1975, art. 1) In de wet van 1975 wordt in artikel 2 eveneens gesproken over het toepassen van artikel 1 op openbare gebouwen die belangrijke verbouwingen moeten ondergaan. Met belangrijke verbouwingen wordt er bedoeld, werken die de inrichting van het gebouw veranderen. 2.4 Agenda 22 Agenda 22 (Chronische ziekten en Gehandicapten Raad Nederland(CG-Raad), 2003) is geen wet zoals de vorige twee puntjes. Het is een methode om gelijke rechten te bereiken. De agenda is gebaseerd op de VN standaardregels voor Gelijke Kansen uit 1993, die van toepassing zijn op alle vormen van beperkingen. De standaardregels vormen een politieke en morele verplichting die aanvaard zijn door de leden van de internationale samenleving. De regels worden onderverdeeld in drie grote blokken: 1. Voorwaarden: Deze regels gaan over de vereisten voor deelname aan de maatschappij. Er zijn vier elementen: bewustmaking van de behoeften, rechten en mogelijkheden van mensen met een functiebeperking; goede medische zorg; mogelijkheden voor revalidatie en reïntegratie en ten slotte het bieden van ondersteunende diensten en technische hulpmiddelen die overeenkomen met de behoeften van ieder individu. 2. Werkterreinen: Deze regels beschrijven de verantwoordelijkheden van de maatschappij in acht belangrijke doelgebieden. De belangrijkste regel in het kader van dit eindwerk is deze, betreffende toegankelijkheid. Overheden moeten het overkoepelend belang erkennen van toegankelijkheid in het proces van gelijkschakeling van mogelijkheden in alle geledingen van de maatschappij. De overheden moeten voor mensen met functiebeperkingen: (a) actieprogramma s maken om de fysieke omgeving toegankelijk te maken en (b) maatregelen treffen om hen toegang te verschaffen tot informatie en communicatie. De tweede regel die belangrijk is in het kader van mijn eindwerk is die, betreffende cultuur; 12

Overheden moeten zorgen voor integratie en deelname van mensen met een functiebeperking aan culturele activiteiten op een gelijkwaardige basis. De overige zes werkterreinen zijn niet van toepassing op mijn eindwerk. 3. Uitvoering: De uitvoering stelt tien regels op die de andere regels overkoepelen. Hierin staan een aantal zeer belangrijke regels die invloed zullen hebben op de toegankelijkheid van de stedelijke musea. Regel 14 zegt dat er bij het maken van een beleid op alle terreinen rekening dient gehouden te worden met mensen met een functiebeperking. Regel 15 zegt dat de wetgeving dient aangepast te worden om het recht op deelname en gelijkwaardigheid te garanderen. Dit wil dus zeggen dat er ook meer wetten moeten komen rond de toegankelijkheid van de gebouwen. Regel 17 zegt dat coördinatie van werkzaamheden efficiënt gebruik van middelen van de maatschappij garanderen. Regel 19 tenslotte, gaat over voortdurende training van personeel. Het is nodig dat men inzicht krijgt in de behoeften, rechten en mogelijkheden van mensen met een functiebeperking. Het bespreken van Agenda 22 is belangrijk omdat vele steden, waaronder Gent, deze Agenda ondertekend hebben, waarmee zij te kennen geven deze regels in acht te willen nemen. Het positieve aan Agenda 22 is dat het in tegenstelling tot de wet van 1975 over de toegankelijkheid van openbare gebouwen niet enkel gaat over mensen met een fysieke functiebeperking, maar ook over mensen met een verstandelijke beperking, mensen met een visuele en/of een auditieve beperking en mensen met dyslexie of andere beperkingen. Indien Agenda 22 nauwkeurig wordt nageleefd, betekent dit een verbetering van de toegankelijkheid van de stedelijke musea daar zij deel uitmaken van de Stad Gent. 13

3 Basistoegankelijkheid 3.1 Inleiding Toen ik in het begin besliste om mijn eindwerk te maken omtrent toegankelijkheid van de Gentse musea, wist ik dat ik met een paar knelpunten rekening zou moeten houden. Veel musea zijn gesitueerd in beschermde gebouwen, waar je niet zomaar mag verbouwen. Ook is het museum een openbare plaats. Mensen met een beperking leven daar niet. Het is onmogelijk om te spreken van volledige toegankelijkheid van een openbaar gebouw als je als definitie van toegankelijkheid ervan uit gaat dat iedereen onafhankelijk gebruik moet kunnen maken van het gebouw met de voorbestemde functies. Het is onmogelijk om een openbare lift aan te passen aan een rolstoelgebruiker die een C4 letsel heeft. Hierdoor is die persoon namelijk verlamd vanaf de nek. En behalve als de lift voorzien is van spraaktechnologie of een ander ontwerp die met het hoofd kan bediend worden, kan de persoon er geen gebruik van maken. Zo n persoon zal echter ook niet vaak alleen op stap gaan. Maar als we spreken over het onafhankelijk kunnen gebruiken van de voorziening wordt hulp daarbij gerekend. Het openbaar gebouw zal nooit op dezelfde manier aangepast worden als dat thuis gebeurt. Dit is ook niet nodig. Als we naar een museum gaan, is dat hooguit voor een dag. Maar waaraan moet een museum dan wel voldoen om het toegankelijk te kunnen noemen? Hiervoor zal ik eerst de specifieke doelgroepen beschrijven waarmee we telkens rekening moeten houden. Daarna zal ik per doelgroep beschrijven wat de minimumeisen zijn waaraan een museum moet voldoen om toegankelijk te zijn voor die specifieke doelgroep. 3.2 Beschrijving van de doelgroepen 3.2.1 Mensen met een fysieke beperking Dit is de doelgroep waarmee al op veel plaatsen rekening wordt gehouden. Sommige mensen van deze groep, vooral de manuele rolstoelgebruikers, vallen op. Het is dan ook gemakkelijker om na te denken welke aanpassingen er moeten gebeuren en waarmee er rekening moet gehouden worden in de toekomst. Nochtans is deze groep veel groter dan alleen rolstoelgebruikers. Ook mensen die slecht te been zijn, een beperkte armfunctie hebben, last hebben van spasticiteit behoren tot de mensen met een fysieke beperking. Hiervoor moeten extra aanpassingen gebeuren. Er mag niet gerekend worden op veel kracht, er moeten voldoende rustplaatsen aanwezig zijn 3.2.2 Mensen met een visuele beperking Naast de groep van mensen met een fysieke beperking, gaat ook aandacht naar mensen met een geleidehond of een witte stok. Het is duidelijk dat ze dit hulpmiddel hebben omdat ze blind zijn of zeer slechtziend. Er wordt steeds meer rekening gehouden met de geleiding van blinden onder de vorm van geleidelijnen die op verschillende plaatsen in de stad te vinden zijn. 14

In het Administratief Centrum (AC) van Gent zijn er naast vele informatieborden ook brailleregels weergegeven. Brailleregels staan altijd links onder de tekst. 3.2.3 Mensen met een auditieve beperking Met deze groep bedoelt men zowel mensen die doof zijn als mensen die slechthorend zijn. Velen van hen beheersen de Vlaamse gebarentaal, maar sommigen kunnen die niet. Sommigen zijn al heel hun leven doof of slechthorend en sommigen niet. Ook het liplezen wordt niet door iedereen beheerst. 3.2.4 Mensen met een verstandelijke beperking Als er een groep is die vaak vergeten wordt, zijn het wel de mensen met een verstandelijke beperking. Deze groep is net zoals de andere drie groepen heel divers. Er zijn allerlei soorten verstandelijke beperkingen. Algemeen kan gesteld worden dat ze nood hebben aan structuur en logica. Dit houdt in dat de noodzakelijke informatie op een gemakkelijke manier gegeven wordt. 3.3 Aanpassingen per doelgroep 3.3.1 Mensen met een fysieke beperking Voor mensen met een fysieke beperking spreekt het voor een groot deel voor zich wat er moet worden aangepast, vooral als we denken aan rolstoelgebruikers. De deuren moeten minimum 90 cm breed zijn, er moeten aangepaste toiletten zijn, er mogen geen drempels van meer dan 2 cm zijn, er moeten liften zijn indien niet alles op het gelijkvloers is, de toonbanken moeten een verlaagd deel hebben of maximum 90 cm hoog zijn, vitrinekasten en tafels moeten onderrijdbaar zijn Naast de rolstoelgebruikers zijn er nog andere mensen met een fysieke beperking. Zo zijn oudere mensen vaak slecht te been. Voor hen is het nodig dat er om de twaalf treden een tussenbordes wordt voorzien waar ze even kunnen uitblazen, is het nodig dat er voldoende zitplaatsen zijn. Ook voor hen zijn liften noodzakelijk. Naast de mensen met een beperkte beenfunctie zijn er nog de mensen met een beperkte functie van de bovenste ledematen. Bij het maken van een website moet er op gelet worden dat het klikgebied voldoende groot is zodat deze mensen niet gefrustreerd raken door het steeds verkeerd klikken. Meestal hebben deze mensen thuis een speciale muis die slechts één knop heeft. Deze vond ik onder andere terug in het Huis van Alijn. Het is met andere woorden nodig dat de computers ook voorzien zijn van een gemakkelijk te besturen muis. Er moet dus altijd een marge meegerekend worden waarin men fouten mag maken zonder daardoor iets fout te doen. 3.3.2 Mensen met een visuele beperking Voor mensen met een visuele beperking zijn er misschien nog wel meest aanpassingen nodig. Er zijn heel weinig musea toegankelijk voor blinden en slechtzienden. Nochtans houden mensen met een visuele beperking ook van kunst en cultuur en willen ze graag musea bezoeken. We kunnen deze 15

groep opsplitsen in veel subgroepen maar er zijn twee duidelijke groeperingen: de personen die slechtziend zijn en de personen die blind zijn. Voor personen die blind zijn moet er veel tactiele informatie beschikbaar zijn omdat dit hun enige houvast is indien ze niet begeleid worden. Bij alle kunstwerken of bij alle informatieborden zou de tekst ook in braille moeten vertaald worden. Deze tekst moet dan links onder de gewone tekst worden aangebracht omdat blinden dit zo aanleren. Het gaat over alle visuele informatie, dus ook de grondplannen, de menukaarten, de knoppen in de lift... Indien er gewerkt wordt met audioguides moet men wel nog de nummers van de werken in braille aangeven. Indien de lift meer dan een verdieping overbrugt, moet dit ook auditief weergegeven worden zodat personen niet gedesoriënteerd raken in de lift. Dit is ook handig voor personen die slechtziend zijn. Voor de blinden is het ook goed als er initiatieven worden genomen zoals in de Wereld van Kina, waar de opgezette dieren betast kunnen worden door iedere bezoeker. Bij afdalende trappen moeten er waarschuwingen zijn door middel van een verandering van tegelpatroon. Op de trottoirs worden drie soorten tegels gebruikt. Ten eerste zijn er verende tegels die gebruikt worden als informatiegevend, bijvoorbeeld om aan te geven wanneer men van richting moet veranderen. Ten tweede zijn er ribbeltegels die gebruikt worden om de juiste richting aan te geven. Ten derde zijn er de noppentegels met een geribbeld patroon die waarschuwen voor een komend gevaar, zoals een oversteekplaats, de rand van een perron en afdalende trappen. Vooral de laatste soort zijn overal belangrijk. Trappen zijn bijvoorbeeld heel gevaarlijk voor blinden. Het is dan ook aangeraden om hier gebruik te maken van ribbeltegels. Voor personen die slechtziend zijn, moeten er nog heel wat aanpassingen gebeuren. Het woord contrast staat bij deze aanpassingen centraal. Het is voor slechtzienden steeds moeilijker om kleuren van elkaar te onderscheiden. Dit maakt het onmogelijk om een volledig witte trap waar te nemen in een witte ruimte, zoals in het Design Museum. Felle kleuren zoals rood, geel en wit vallen op en treden op de voorgrond terwijl donkere kleuren zoals zwart en donkerblauw er als een gat uit zien. Voorwerpen of pictogrammen die eruit moeten springen, bestaan dus best uit een felle kleur geplaatst op een donkere achtergrond. Bij de toiletten worden standaard witte pictogrammen gebruikt op een blauwe achtergrond. Daarnaast zullen er ook een reeks aanpassingen nodig zijn bij het maken van een website. Indien er bijvoorbeeld een foto op de site staat, moet er onder beschreven worden wat er op de foto staat. Er zijn een hele reeks aanpassingen die moeten gebeuren bij het maken van een site, en dat zou op zich alweer een nieuwe scriptie kunnen vormen, maar ik wilde het gewoon graag benoemen als een aandachtspunt en zal het dus niet verder in detail bespreken. 3.3.3 Mensen met een auditieve beperking Mensen met een auditieve beperking worden niet snel opgemerkt behalve als ze een hoorapparaat dragen. Dit zorgt voor veel miscommunicatie en lastige situaties. Mensen verstaan niet waarom ze niet reageren als je hen iets vraagt en vinden ze daardoor onbeleefd. Het gevaar is dat personen met een auditieve beperking zich gaan afzonderen en daardoor ook isoleren. Als museum kan u er in bijstaan om deze isolatie tegen te gaan door er rekening mee te houden dat ook mensen met 16

auditieve aandacht wat extra aandacht nodig hebben bij het inrichten van het museum. Het aantal aanpassingen zal altijd relatief klein blijven, maar meestal wel uiterst belangrijk. Zo wordt een beeldfragment vaak ondersteund door een stem die alles vertelt zonder voor ondertiteling te zorgen. Geluiden die gemaakt worden, kunnen ook worden weergegeven in tekstvorm. Naast audio guides voor blinden is het ook belangrijk dat er schriftelijke weergaves zijn van de gesproken tekst. Het moet voor mensen met een auditieve beperking ook mogelijk zijn om een gidsbeurt te krijgen zonder dat ze daarvoor een gebarentolk moeten vragen. Door een neerslag van alles wat door de gids wordt gezegd kunnen ook zij gemakkelijk het museum bezoeken. Dit moet natuurlijk niet gegeven worden aan personen met een auditieve beperking die niet van plan waren om een gidstour te volgen, want dat zou positieve discriminatie zijn. Naast het probleem van informatie krijgen omtrent het museum, is er ook nog een veiligheidsprobleem dat bijna in ieder museum nog steeds niet opgelost is. Wat gebeurt er als een doof iemand op het toilet zit en het brandalarm gaat af? De persoon wordt niet opgemerkt en is zich van geen kwaad bewust. Het is dus belangrijk om ook een visueel brandalarm te hebben zoals een zwaailicht om ook personen met een auditieve handicap op de hoogte te brengen van het gevaar. Dit is niet alleen nodig in het toilet want op rustige dagen zijn er wel meer ruimtes waar niemand langs komt. Indien er een zaal is voor tijdelijke voorstellingen en voordrachten is het ook aangeraden om ringleiding te voorzien voor de personen die slechthorend zijn. Dit zorgt ervoor dat de stem die door de micro spreekt, wordt gefilterd uit het achtergrondgeluid zodat alleen deze persoon door hun oorapparaat komt. Ik heb voornamelijk gesproken over personen die doof zijn, omdat voor hen meest aanpassingen nodig zijn, maar voor personen die gewoon slechthorend zijn, kunnen ook een reeks aanpassingen gebeuren. Bij de audio-phones zal het belangrijk zijn om het volume te kunnen regelen. Maar over het algemeen zijn dezelfde aanpassingen nodig voor mensen met een auditieve beperking. 3.3.4 Mensen met een verstandelijke beperking Voor mensen met een verstandelijke beperking gebeuren in heel wat musea al inspanningen. De Wereld van Kina kan hierin een voorbeeldrol spelen omdat het niveau van het museum heel gemakkelijk is. Er wordt gewerkt met pictogrammen en gemakkelijk taalgebruik en dit zijn de twee belangrijkste aandachtspunten wanneer we spreken over aanpassingen voor personen met een verstandelijke beperking. Indien men werkt met pictogrammen is het niet de bedoeling dat dit kleine pictogrammen zijn, maar dat ze echt duidelijk zichtbaar zijn vanop een verre afstand. Pictogrammen zijn trouwens voor iedereen verstaanbaar, ook voor mensen die de schrijftaal niet kennen. Ook Het Huis van Alijn speelt een voorbeeldrol in de mentale toegankelijkheid. Alles staat duidelijk en in gemakkelijke taal uitgelegd op de krijtbordjes die hangen in iedere kamer. Bovendien kent de opbouw van het museum een zeer logische structuur. Bij Het Huis van Alijn zijn er maar twee richtingen die je kunt uitgaan, vooruit en achteruit. Bij de andere musea is het belangrijk om te zorgen dat er op de grondplannetjes die ze meekrijgen een looprichting staat zodat ze niet zelf moeten kiezen in welke 17

richting ze het museum bezoeken. Mensen met een verstandelijke handicap hebben problemen die heel uiteenlopend zijn, maar over het algemeen hebben ze allen nood aan structuur en eenvoud. Ook de websites moeten een eenvoudige en logische opbouw kennen. Het lettertype moet niet te klein zijn en er mag wel gewerkt worden met kleurcontrasten. Ook mensen met een verstandelijke beperking kijken vaak op het web en sommige sites zijn echt moeilijk te verstaan. Bij enkele websites begreep ik zelfs niet meteen hoe ik bijvoorbeeld bij de historie of visie van het museum kon komen. 18

4 Evaluatie Museumbezoeken 4.1 Inleiding Nu u allen weet waar het begrip toegankelijkheid vandaan komt en hoe er nog aan verder gewerkt wordt, wil ik u verder informeren met een groot stuk praktijk. Ik heb gekozen om een toegankelijkheidsbalans op te maken van vier Gentse musea. Ik kon er misschien meer besproken hebben, maar dan zouden ze niet zoveel in detail besproken worden. Tijdens mijn evaluatie en advies heb ik het niet over de verschillende doelgroepen, maar bespreek ik de toegankelijkheid voor iedereen. Natuurlijk ligt mijn uitgangspunt wel bij personen met beperkingen, de beperkingen die ik hierboven beschreven heb. Mijn werk bestond uit het opmaken van een checklist, die ik kon gebruiken voor alle musea, het checken van de musea, het opmaken van een balans met positieve punten en negatieve punten, het opmaken van een advies vertrekkende vanuit de inrichting en visie van het museum en als laatste het schrijven van een conclusie om een beeld te geven van hoeveel wat gaat kosten, of het gemakkelijk haalbaar is en wat nu eigenlijk echt noodzakelijk is. Ik hoop dat dit praktijkgedeelte veel kan bijdragen tot de toegankelijkheid van de musea in de stad Gent. 4.1.1 Opmaken checklist Ik bracht per museum twee bezoeken. Bij mijn eerste bezoek nam ik een checklist mee om de aanwezige ruimtes aan te duiden. Op basis van die checklists bepaalde ik welke ruimtes ik allemaal wilde analyseren. Het was een zeer korte checklist die ik gemaakt had door na te denken welke ruimtes er zich allemaal in een museum kunnen bevinden. Ik merkte dat ik een paar ruimtes over het hoofd zag, maar er was plaats genoeg om er extra zaken bij te schrijven. Voor ik aan mijn tweede bezoek kon beginnen, had ik heel wat tijd nodig om een checklist op te maken. Ik gebruikte hiervoor de bestaande checklisten voor openbare gebouwen van Westkans ( 2007), WAT (2007) en de checklist van TOV (2007). Naast deze drie checklists zocht ik ook de wetgeving rond de toegankelijkheid van openbare gebouwen op. Alles wat volgens de wet verplicht is, wordt aangegeven in de tweede kolom van mijn checklist. Naast deze checklists en de wetgeving gebruikte ik nog mijn eigen kennis, die ik opgedaan heb door de literatuurstudie rond dit onderwerp. Mijn checklist is niet bedoeld als middel om een museum punten te geven volgens de score die ze hebben. Het is de bedoeling dat ik er duidelijk kan uit afleiden wat de positieve en de negatieve punten zijn en wat ik moet adviseren. Er zijn 19 zaken die aan bod komen in mijn checklist: - De parkeerplaats - De toegangsweg - De inkomhal 19

- De balie - De trappen - De kooiliften - De hefplateauliften - De plateautrapliften - De tentoonstellingsruimte - De toiletten - De wastafels - De aangepaste toiletten - De nooduitgangen - De deuren - De cafetaria/ het restaurant - De bibliotheek - De winkel - De binnenkoer - De signalisatie en bewegwijzering Bij iedere bespreking van een museum worden zaken weggelaten omdat ze niet van toepassing zijn. Deze zaken zijn op de checklisten aangeduid door de kleur oranje. Bij de liften bijvoorbeeld maken ze meestal maar gebruik van één en maximum twee soorten liften. Hieronder zie je een voorbeeld van hoe mijn checklist is opgebouwd. Voor het maken van de checklist van parkeerplaatsen heb ik gebruik gemaakt van de hierboven vermelde zaken. Bovendien deed ik beroep op de normen die opgesteld zijn door WAT. Bovenaan vermeld ik steeds in het blauw over welke zaken het gaat. Links onder vermeld ik het deel van de parkeerplaatsen dat ik evalueer, bijvoorbeeld de aangepaste parkeerplaats. In de kolom daarnaast maakte ik een rangschikking van positieve zaken, neutrale zaken en negatieve zaken. In de linkerkolom vermeld ik de wetgeving (indien die er is). In de kolom rechts daarvan vind je een beschrijving van de evaluatie-eis. Daarnaast geef ik aan of het item voldoet aan die eis en in de rechterkolom geef ik eventueel nog opmerkingen erbij. Deze opmerkingen zijn zeer belangrijk omdat niet alle zaken eenduidig zijn. 20