Hans Gerritsen. Universiteit Utrecht, vakgroep Moleculaire Biofysica postbus 80QQ0, 3508 TA Utrecht

Vergelijkbare documenten
Tumordiagnostiek met behulp van fluorescentiebeeldvorming

Aanbeveling Keuze van fluorochromen voor flowcytometrische immuunfenotypering

QUANTUMFYSICA FOTOSYNTHESE. Naam: Klas: Datum:

Three-Dimensional Visualization of Contact Networks in Granular Material C.E. Carpentier

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Samenvatting in het Nederlands

Nederlandse samenvatting. Summary in Dutch

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Hoofdstuk 2 Appendix A hoofdstuk 3 hoofdstuk 4 (hoofdstuk 5)

Bloedplaatjes of trombocyten die belangrijk zijn voor de bloedstolling.

Lichtmicroscopie voorbij de diffractielimiet:

Fysica 2 Practicum. Er bestaan drie types van spectra voor lichtbronnen: lijnen-, banden- en continue spectra.

hoofdstuk 2 Hoofdstuk 3

The Color of X-rays. Spectral Computed Tomography Using Energy Sensitive Pixel Detectors E.J. Schioppa

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Uitwerkingen van de opgaven uit: CHEMISCHE ANALYSE ISBN , 1 e druk, Uitgeverij Syntax Media Hoofdstuk 11 Fluorimetrie bladzijde 1

Blauwalgen & genomics

SPECTROMETER 012 HANDLEIDING

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation

In de figuur hieronder zie je een Elektromagnetische golf: een golf die bestaat uit elektrische en magnetische trillingen.(zie figuur).

Het gezichtsvermogen is één van de meest krachtige zintuigen die we bezitten. Met onze ogen kunnen we, behoorlijk gevoelig, interacties waarnemen

Laser Cooling en Trapping van Natrium Atomen

2.1 Wat is licht? 2.2 Fotonen

Exact Periode 5 Niveau 3. Dictaat Licht

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

gaan. Er wordt hierbij veel warmte ontwikkeld die voor vervorming van de kristallen zorgt. Door deze vervorming wordt radiële dubbelbrekendheid in

Biofysische Scheikunde: NMR-Spectroscopie

Samenvatting. Figuur 2

Dynamics of Water Interacting with Biomolecules C.C.M. Groot

het belichtingsvolume in drie dimensies begrensd en tevens het kleinst haalbare in optische microscopie. Het hoofdstuk eindigt met een overzicht van h

Exact Periode 5. Dictaat Licht

Je weet dat hoe verder je van een lamp verwijderd bent hoe minder licht je ontvangt. Een

Molecular Biosensors for medical diagnostics (MBx)

MYCOBACTERIËLE FACTOREN BETROKKEN BIJ GRANULOOMVORMING

σ = 1 λ 3,00 μm is: 3,00 x 10-4 cm σ = 1 cm / 3,00 x 10-4 cm= 3, cm -1

Samenvatting Het belang van elektronen-geleiding in vaste stoffen zal iedereen onderkennen die iets afweet van elektriciteit. Elektriciteit voorziet e

Begripsvragen: Elektromagnetische straling

In hoofdstuk 2 worden de verschillende ionisatie technieken (secondaire ionen massa spectrometrie (SIMS) en matrix geassisteerde laser

Verhogen van energie efficiëntie in industriële heaters

Figuur 1: schematische weergave van een cel

Optische communicatie

Samenvatting Hoofdstuk 1 hoofdstuk 2

Zonnestraling. Samenvatting. Elektromagnetisme

Red Fluorescent Dental Plaque C.M.C. Volgenant

Na(3s) Na(3p) He(1s 2 )+hν(58 nm) + Na +

Samenvatting. Lichtverstrooiing met verstrengelde fotonen: een heuristische benadering

Periodic and Aperiodic Plasmon Lattice Lasers A.H. Schokker

Exact Periode 5.2. Licht

GENEXPRESSIE VERVOLGOPDRACHT

Samenvatting. Heterogeniteit in onderkoelde vloeistoffen

Nederlandse samenvatting

Microscopische beeldvorming in biofysisch en biomedisch onderzoek M. Ameloot

94 Samenvatting te vervormen, wordt de huid bijzonder stijf bij grotere vervormingen. Uit onderzoek is gebleken dat deze eigenschap deels toe te schri

Nederlandse samenvatting voor geïnteresseerden buiten het vakgebied

Intermezzo, De expressie van een eiwit.

Functionalized Upconversion Nanoparticles for Cancer Imaging and Therapy K. Liu

Samenvatting. Het heterogene membraan - van lipide domeinen tot de effecten van kromming

Het volume lager zetten met dantroleen helpt ZvH muizen Calcium en neuronen calcium

GENEXPRESSIE VOORBEREIDENDE LES


Stel je meet calcium bij 423 nm met een acethyleen-lucht vlam van 2400 K. Hoe groot is dan de verhouding N 1/N 0?

Detectie TMS MR & VRS-d Stijn Laarakkers

Ontwikkeling van 2D en 3D Monte Carlo Algoritmes om Ionentransport te Simuleren in Isotrope en Anisotrope Media.

Fluorescentie. dr. Th. W. Kool, N.G. Schultheiss

Structuur, vorm en dynamica van biologische membranen

5,5. Samenvatting door een scholier 1429 woorden 13 juli keer beoordeeld. Natuurkunde

Kleurperceptie en kleur meten

Samenvatting. Een studie van individuele gouden nanodeeltjes met. niet-lineaire optische technieken

Samenvatting. Samenvatting

Experiment DutchBE (Belgium) Dansende korrels - Een model voor fase-overgangen en instabiliteiten

Lesbrief: Fluorescentie en ph

Interstellair Medium. Wat en Waar? - Gas (neutraal en geioniseerd) - Stof - Magneetvelden - Kosmische stralingsdeeltjes

Trillingen in het aardgas gezien door het OOG van Raman Een snelle, optische, in situ meetmethode

SAMENVATTING IN HET NEDERLANDS

Fysica van de laser. E.R.Eliel G.W. t Hooft. Literatuur

Nederlandse samenvatting

Omschakelen: verschillen in het ZvH gen beïnvloeden start symptomen De storm voorspellen

Ultrafast fluorescence studies of excited-state dynamics of a few organic chromophores in solution van Veldhoven, E.

Biofysische Scheikunde: NMR-Spectroscopie

Van mutatie naar ziekte

Achter het correctievoorschrift is een aanvulling op het correctievoorschrift opgenomen.

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

natuurkunde vwo 2018-II

Proteomics en toepassingen in het veld van kankeronderzoek. Simone Lemeer Utrecht University

In search for biomarkers of aging: A proteomics approach Rinse Klooster

Chapter 9. Nederlandse samenvatting

1 (~20 minuten; 20 punten)

Love and Fear of Water: Water Dynamics around Charges and Apolar Solutes S.T. van der Post

UvA-DARE (Digital Academic Repository) Controlled light exposure microscopy Hoebe, R.A. Link to publication

CENTRUM VOOR MICROCOMPUTER APPLICATIES

Samenvatting. Samenvatting

Citation for published version (APA): Zoon, P. D. (2009). Fluorescent probe molecules with individual detection capability

Spectroscopie. ... de kunst van het lichtlezen... Karolien Lefever. u gebracht door. Instituut voor Sterrenkunde, K.U. Leuven

Concept cartoons zijn meerkeuzevragen in de vorm van een dialoog met plaatje. Dat ziet er bijvoorbeeld zo uit:

Hoe kijken wij en welke informatie wordt doorgegeven aan onze hersenen. Prof. dr. Maarten Kamermans

natuurkunde havo 2017-I

ExxonMobil. Analyser Wensen. Arno van Adrichem


Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

What s in the experiment bag? Enkele experimenten om met het materiaal van de kit uit te voeren

Transcriptie:

.& Hans Gerritsen Universiteit Utrecht, vakgroep Moleculaire Biofysica postbus 80QQ0, 3508 TA Utrecht Ondanks het feit dat de lichtmicroscoop een van de oudste wetenschappelijke instrumenten is, zijn er nog steeds nieuwe ontwikkelingen rond dit instrument. Die ontwikkelingen spelen zich af op twee gebieden, enerzijds op het puur technische vlak, zoals het gebruik van nieuwe optische geometriën en lichtbronnen, en anderzijds op het gebied van de toegepaste contrastvormende mechanismen. Wat de technische ontwikkelingen betreft heeft vooral de ontwikkeling van de confocale microscopie voor een doorbraak gezorgd. De kenmerkende eigenschap van deze vorm van microscopie is dat er selectief,$.* I -+ naar één enkel volume-element in het monster gekeken wordt, zodat het mogelijk is om met behulp van scantechnieken 3-dimensionale beelden op te nemen. Voor elke beeldvormende techniek is het essentieel dat er een contrastvormend mechanisme aanwezig is. Voorbeelden van contrastvormen die gebruikt worden binnen de microscopie zijn: absorptie (doorvallend licht), reflectie, interferentie, polarisatie, fluorescentie, Raman verstrooing enz.. Voor biologische toepassingen speelt met name de fluorescentie-microscopie een belangrijke rol. In fluorescentie-microscopie 4 wordt gebruik gemaakt van moleculen die blauw of UV licht absorberen en vervolgens bij een langere golflengte (roodverschuiving) licht uitzenden. In figuur 1 is schematisch weergegeven hoe dit in zijn werk gaat. Het fluorescerende molecuul bevindt zich aanvankelijk in de grond- *- toestand So en wordt door absorptie van een foton met energie hva in de aangesla- gen toestand SI gebracht. Daarna treedt er een zeer snelle interne conversie op naar het laagste energieniveau binnen SI. Tenslotte keert het molecuul na enige tijd (ns) terug naar de grondtoestand onder emissie van een fluorescentie foton met energie hvf. De kracht van het gebruik van fluorescerende moleculen in de microscopie schuilt in de selectiviteit van het kleuringsproces. Er kunnen b.v. fluorescerende moleculen gebruikt worden om selectief cel-organellen te labellen, ionen-concentraties te quantificeren of mebraanpotentialen te bepalen. Door gebruik te maken van meerdere fluorescerende labels kan ook b.v. naar correlaties tussen processen gekeken worden Het gebruik van fluorescerende probes is echter niet geheel zonder problemen. Veel van de complicaties rond het gebruik van fluorescerende probes zijn terug te voeren op het feit dat er gekeken wordt naar de fluorescentieintensiteit. Dit betekent dat factoren die de fluorescentieintensiteit beïnvloeden, zoals absorptie effecten in het monster, intensiteitsvariaties van de lichtbron en het wegbleken van de fluorescerende probe onder invloed van het excitatielicht, fouten kunnen introduceren. Een probleem dat zich voordoet bij gebruik van meerdere labels is dat het fluorescentielicht uitgezonden wordt in een brede golflengteband In figuur 2 is een voorbeeld gegeven van een aantal bekende fluorescerende moleculen fluoresceine, tetramethylrhodamine, Iissamine rhodamine B en Texas Red. Het zal duidelijk zijn Nederlands Tijdschrift voor Fotonica, augustus 1994 29

\crossing fluorescence P Figuur i Een schematische weergave van de energieniveaus in een fluorescerend molecuul (Jablonski diagram) Figuur 2 De emissiespectra van een aantal veel gebruikte fluorescerende moleculen 30 Nederlands Tqdcchrtfi voor Fotonlca, augustus 1994

-, c ' dat door de overlap van de emissiebanden van de diverse fluorescerende moleculen het moeilijk IS om de signalen van de verschillende moleculen goed van elkaar te Onderscheiden. Een ander probleem doet zich voor bij het quantitatief afbeelden van ionenconcentraties. Hiervoor zijn verschillende typen fluorescerende probe - ionenindicatoren - beschikbaar. Bij een belangrijke klasse van ionenindicatoren gaat men er vanuit dat de fluorescentieintensiteit een maat is voor de ionenconcentratie. Deze aanname is echter alleen correct zolang de probe homogeen verdeeld is over het monster. Dit kan in de praktijk tot dubbelzinnige resultaten leiden. De laatste jaren worden alternatieve fluorescentie-contrastvormen onderzocht die de hierboven genoemde nadelen niet vertonen. Een van deze contrastvormen is gebaseerd op de fluorescentievervaltijd. De fluorescentievervaltijd of fluorescentielevensduur, is een maat voor de tijd die het fluorescerende molecuui in de aangeslagen toestand doorbrengt. Vaak is er sprake van monoexponentieel verval van de fluorescentieintensiteit, zodat deze geschreven kan worden als: i(t) =,e - UZ (1) met T de fluorescentievervaltijd, lo en l(t) de fluorescentieintensiteit op respectievelijk tijdstip O en t Het gebruik van de fluorescentievervaltijd ais contrastmechanisme in de microscopie biedt een aantal belangrijke voordelen. In de eerste plaats is de fluorescentielevens-, duur onafhankelijk van bleking, belich- 4 tings-intensiteit en de probeconcentratie (zeer hoge concentraties uitgezonderd) Dit maakt deze vorm van contrast zeer geschikt voor gebruik in de quantitatieve fluorescentie microscopie. In de tweede plaats kunnen verschillende fluorescerende moleculen onderscheiden worden op -.. basis van hun levensduur. Tenslotte kan de fluorescentielevensduur beïnvloed wor- den door de lokale chemische omgeving van het fluorescerende molecuul. Dit betekent dat de fluorescentielevensduur gebruikt kan worden om quantitatieve uitspraken te doen over de chemische omgeving van de probe. Concrete voorbeelden hiervan zijn het bepalen van ionenconcentraties (Ca2+, H + etc.), CO2 en O2 concentraties en hei al dan niet gebonden zijn van een probe aan een eiwit Instrumentatie Het meten van fluorescentievervaltijden kan in principe op een aantal verschillende manieren gerealiseerd worden. Een van de meest gebruikte methoden hiervoor is "Time Correlated Single Photon Counting". Bij deze techniek wordt het monster met een korte lichtpuls geexciteerd waarna de tijd gemeten wordt tussen de excitatiepuls en de detectie van een "fluorescentie foton". Dit wordt vele malen herhaalt zodat een waarschijnlijkheidsverdeling van deze tijden opgebouwd kan worden. Als er voor gezorgd wordt dat er per excitatiepuls niet meer dan één "fluorescentie foton" gedetecteerd wordt, dan komt deze waarschijnlijkheidsverdeling overeen met de fluorescentievervalcurve. Na analyse (fitten) van de vervalcurve kan op nauwkeurige wijze de vervaltijd (of vervaltijden voor multiexponentieel verval) bepaald worden. Deze methode is zelfs geschikt om vervalcurven te meten in zeer kleine monsters. Hiervan is een voorbeeld gegeven in figuur 3. Het gaat hier om een vervalcurve van een fluorescerende kleurstof (Calcium- Green) opgenomen in een met een confocale microscoop geselecteerd volumeelement van c a. 3 pm3 in de kern van een cel. Aangezien het opnemen van deze curve enkele minuten in beslag nam, zal het duidelijk zijn dat deze methode niet geschikt is voor beeldvorming in een (confocale) microscoop. In een microscoop zal echter in de regel ook bij lange na niet de nauwkeurigheid vereist zijn die van spectroscopische methoden verlangd wordt. Het ligt dus voor de Nederlands Tijdschriii voor Fotonica, augustus 1994 31

5 1 x Figuur 3 Een fluorescentievervalcurve van een 3 wm3 groot volume-element in een met CalciumGreen gekleurde celkern, opgenomen m b.v een confocale microscoop en een standaard spectroscopische techniek. % hand om nauwkeurigheid in te leveren voor snelheid. Dit kan bijvoorbeeld door het aantal kanalen waarin de vervalcurve wordt geregistreerd drastisch te reduceren. In onze opstelling hebben we gekozen voor een systeem gebaseerd op time-gating met slechts twee kanalen in plaats van de 1024 kanalen in de spectroscopische methode. De werking van het systeem is schematisch weergegeven in figuur 4. Op t=o wordt het monster geexciteerd met een korte (ns) Iichtpuls Vlak na de excitatiepuls wordt het eerste detectiekanaal geopend en na een aantal ns weer gesloten Vervolgens wordt het tweede detectiekanaal geopend en weer na een aantal ns gesloten Deze hele procedure wordt enige honderden malen herhaald om voldoende intensi- teit in de twee detectiekanalen le accumuleren. De verhouding van de intensiteit in de twee kanalen is nu een maat voor de fluorescentielevensduur. Voor een monoexponentieel verval geeft deze methode in principe de correcte vervaltijd, terwijl voor multi-exponentieel verval een soort effectieve vervaltijd bepaald wordt. De nauwkeurigheid van de methode is zeer redelijk. Als we uitgaan van c a. 250 gedetecteerde "fluorescentie fotonen" dan is de fout in de vervaltijd minder dan 10%. Het grote voordeel ts dat we nu in c.a. 40 ps een vervaltijd kunnen bepalen Als we dit vergelijken met de spectroscopische methode die eerder behandeld is, dan zien we dat daar van de orde van 106 "fluoescentie fotonen" gemeten worden in een aantal minuten terwijl de nauwkeurigheid c.a. 1% bedraagt. k. 32 Nederlands Tijdschrift voor Fotonica, augustus 1994

c Figuur 4 Het principe van time-gating voor de bepaling van vervaltijden. k Figuur 5 is een schematische weergave van de door ons gebruikte opstelling. In principe wordt gebruik gemaakt van een conventionele Confocale Laser Scan Microscoop (CLSM) met een gemodificeerde lichtbron en detectiesysteem. De Iichtbron bestaat uit een standaard laag-vermogen CW Ar+-laser met daarachter een Electro Optische Modulator (EOM). Deze modulator produceert in combinatie met een pulsgenerator een 25 MHz pulstrein van nanoseconde lichtpulsen voor excitatie van het monster. De detectie van het fluor- <" escentie signaal verloopt via een snelle fotomultiplier gekoppeld aan een discriminator en twee time-gated counters. De time-gating is hier gerealiseerd met behulp van snelle (1 ns stijgtijd) ECL elektronica. Nadat voldoende signaal geaccumuleerd is worden de twee counters uitgelezen door een computer die, nadat een heel beeld opgebouwd is, een fluorescentie- -- levensduurbeeld weergeeft op het computerscherm. Toepassingen Door gebruik te maken van de verschillen in fluorescentielevensduur van probes is het mogelijk om deze gescheiden waar te nemen zelfs als er sprake is van grote overlap van de emissie spectra Een (test) voorbeeld van deze toepassing is gegeven in figuur 6 Het monster was in dit geval een alge (gymnodinium nagasakiense) die twee fluorescerende materialen bevat. De alge bevat van nature chlorofyl en is daarnaast gekleurd met een fluorescerend (FITC) antilichaam dat specifiek het buitenmembraan kleurt. Het chlorofyl heeft meerdere vervalcomponenten waarvan de belangrijkste vervaltijden c.a. 0,í ns en 0,6 ns zijn terwijl het fluorescerende antilichaam een vervaltijd heeft van 1,l ns. Voor het registreren van levensduurbeelden van dit monster hebben we gebruik gemaakt van twee tijdsvensters (gates) met een gelijke breedte van 1,8 ns. Het eerste tijdsvenster start vlak na de excitatiepuls en het tweede direct daarachter. Nederlands Tijdschrift voor Fotonica, augustus 1994 33

Figuur 5 Een schematische voorstelling van de door ons gebruikte confocale fluorescentielevensduur micro. scoop In figuur 6 a en b zijn de intensiteitbeelden weergegeven die bij respectievelijk het eerste en het tweede tíjdsvenster horen. Zoals verwacht is de intensiteit in het tweede (iate) venster lager dan dat in het eerste venster. In figuur 6 c is de verhouding van figuur 6 a en 6 b weergegeven. Lage grijswaarden komen hier overeen met korte fluorescentielevensduren en hoge met lange. Er mijn al duidelijk gebieden te onderscheiden met korte en lange levensduren. Het levensduurbeeld kan nu gebruikt worden om twee beelden te construeren, een voor de korte levensduren en een voor de lange Dit IS gedaan in figuur 7 a en b, waarbij ais grenswaarde voor kori/lang een waarde van 0,9 ns is gekomen. Het beeld met levensduren korter dan 0,9 ns cor- 2 respondeert met chlorofyl (figuur 7 a) en het beeld met levensduren langer dan 0,9 ns (figuur 7 b) met het fluorescerende antilichaam. In dit specifieke geval kan de fluorescentie van chlorofyl en van het antilichaam ook gescheiden worden op basis '' van de spectrale eigenschappen. Ter vergelijking met de resultaten op basis van le- 34 Nederlands Tijdschrift voor Fotonica, augustus 1994

Figuur 6 Intensiteitsbeeld van een alge behorende bi] het eerste a) en bi] het tweede b) tijdsvenster. c) Het levensduurbeeld vensduurcontrast zijn de spectraal gescheiden beelden van de twee fluorescerende componenten weergegeven in figuur 7 c en d. De beelden laten duidelijk zien dat scheiding van fluorescentiesignalen op basis van de fluorescentielevensduur goed mogelijk is. Deze methode is dus zeer geschikt om fluorescentiesignalen van moleculen die sterk overlappende emissiebanden hebben te scheiden. lonen zoals Ca*+, Na+ en H+ spelen een zeer belangrijke rol in levende organismen. Nederlands Tijdschrift voor Fotonica, augustus 1994 Om de verdeling van deze ionen in levende cellen te bestuderen wordt gebruik gemaakt van fluorescerende ionenindicatoren. In principe zijn hiervoor twee verschillende typen voor beschikbaar, intensiteitsprobes en ratioprobes. De werking van de intensiteitsprobes zoals b v. Flu03 en CalciumGreen is gebaseerd op het feit dat de probe in twee toestanden voorkomt in het monster, vrij en gebonden aan het ion. ProbeJon 2 Probe 9 Ion (2) 35

I I Figuur 7 In a) is de fluorescentie weergegeven met levensduren korter dan 0,9 ns (chlorofyl) en in b) dat met levensduren groter dan 0,9 ns (antilichaam). c) en d) op basis van verschillen in emissiespectra gescheiden beelden van chlorofyl en het antilichaam De fluorescentieintensiteit van de probe is hoog als deze gebonden is aan het ion en laag in de ongebonden toestand Als de ionenconcentratie toeneemt, neemt de hoeveelheid gebonden probe toe en dus ook de fluorescentieintensiteit. Het probleem bij dit type probe is dat de intensiteit afhankelijk is van zowel de probe- als de ionenconcentratie. Een inhomogene probedistributie geeft du5 dubbelzinnige informatie over de ionenconcentratie. Verder is het niet mogelijk om absolute concentraties te bepalen. Bij de ratioprobes wordt gebruik gemaakt van verschillen in spectrale eigenschappen van de vrije en gebonden probe. In het ' geval van SNAFL, een H + probe, treedt er b.v. een verschuiving in het emissiecpectrum op. Door de verhouding te meten van de fluorescentieintensiteit bij twee verschillende emissiegolflengten kan in principe de absolute ionenconcentratie bepaald worden. Een complicatie bij het gebruik van deze methode is dat de spectrale eigenschappen vaak gevoelig zijn voor de * lokale chemische omgeving van de probe. 36 Nederlands Ti]dschnfi voor Fotonica, augustus 1994

ln de praktijk is dan ook een in-situ calibratieprocdure nodig voor het quantificeren van ionenconcentraties met dit type probe. Een ander nadeel van dit type probe is dat doorgaans gebruik moet worden gemaakt van UV-excitatie, wat potentieel schadelijk is voor cellen. Recent onderzoek heeft aangetoond dat het mogelijk IS om ionenconcentraties te bepalen op basis van fluorescentielevensduren Het blijkt dat b.v. bij de Ca2+ gevoelige intensiteitsprobe CalciumGreen de vrije en gebonden probe niet alleen verschillende fluorescentieintensiteiten vertonen maar ook dat ZIJ verschillende fluorescentielevensduren hebben. Dit betekent dat het fluorescentieverval twee komponenten bevat met amplitudes avril en ageb en levensduren 7vr,1 en Tg& Aangezien de amplitudes avril en ageb evenredig zijn met de concentraties en de (constante) quantumefficiencies van de vrije en gebonden probe, verandert de gemiddelde levensduur als de ionenconcentratie verandert. M.a.w. de gemiddelde levensduur zoals die gemeten wordt in onze microscoop is een maat VOOF de ionen- concentratie. Voor een nauwkeurige concentratiebepaling is wel een vereiste dat de levensduren van de vrije en van de gebonden probe voldoende ver uit elkaar liggen. In het geval van CalciumGreen hebben we de levensduren met Time Correlated Single Photoncounting bepaald. De waarden van de levensduren zijn 0,41 ns (vrij) en 3,37 ns (gebonden). In figuur 8 a IS het fluorescentieintensiteitsbeeld gegeven van een met CalciumGreen gekleurde hartcel van een rat. De hoge intensiteit in de celkern suggereert een relatief hoge Ca2+ concentratie. Dit is in tegenspraak met het levensduurbeeld in figuur 8 b waar nauwelijks intensiteit verschillen zichtbaar zijn. Het verschil tussen de twee figuren wordt verklaard door een ophoping van CalciumGreen in de kern van de hartcellen. Na calibratie van de microscoop aan een serie buffer-oplossingen met probe en een variabele hoeveelheid Ca2+ (zie grijswaardenbalk) IS het mogelijk om de intensiteiten te vertalen in absolute concentraties. Uit de calibratie volgt een Caz+-concentratie in de kern van c.a. 20 nm f 8%. en belangrijke vraag is hoe de nauwkeurigheid van de levensduurmethode zich verhoudt tot die van bestaande methoden f Figuur 8.+. In a) het fluorescentleintensiteitbeeld van een met CalciumGreen gekleurde hartcel en in b) het bijbehorende fluorescentielevensduurbeeld. Nederlands Tijdschrift vwr Fotonica, augustus 1994 37

Een eerste quantitatieve vergelijking met behulp van een probe die zowel geschikt is voor de (emissie) ratiomethode (SNAFL) als de levensduurmethode suggereert dat de levensduurmethode aanzienlijk minder gevoelig is voor variaties in de chemische omgeving. Tenslotte wil ik opmerken dat het optreden van twee verschillende levensduren voor de vrije en de gebonden ionenindicator in de praktijk veel voor blijkt te komen. De levensduurmethode om ionenconcentraties quantitatief af te beelden lijkt dan ook een goed alternatief te zijn voor bestaande methodes. Dankwoord Het in dit artikel beschreven werk was mogelijk door een uitstekende samenwerking tussen TNO-IMW en de UU. Met name wil ik Arie Draaijer (TNO) en Renata Sanders (UV) danken voor hun inspanningen voor het project.._......-....- i 38 Nederlands Ti]dschriít voor Fotonica, augustus 1994