Aulnay de Saintonge, woensdag 28 mei 2008 35 kilometer, totaal 265 kilometer Omdat er voor vandaag een lang traject op de rol staat, ben ik vroeg opgestaan. Om 5u45 al, en om zeven uur ga ik bepakt op weg. De fransen heb ik niet meer gesproken. Die waren nog bezig hun flesjes rode wijn weg te snurken. Het regent wel weer flink, dus de cape en de gamaschen aan. Na een uurtje ben ik een druk gebied met veel winkels en bedrijven door en stopt de regen. De cape gaat af maar de regenpijpen laat ik nog maar even om de enkels zitten. En dat is maar goed ook, want de rest van de morgen loop ik over bospaden en tractorsporen, En dan kan je, zo kort na een regenbui, 69
toch behoorlijk nat worden. Toch kom ik soepel in Brioux sur Boutonne, waar de zon schijnt. Een dorpje van niets en er is ook niets. Geen restaurant, geen barretje waar ze koffie verkopen, geen winkel. Wel een stadhuis, en daar haal ik een fraaie stempel. En een bankje, waar ik boterhammen eet en water drink. Na Brioux adviseert mijn gids de D950 te volgen. Kleinere wegen lopen allemaal de verkeerde kant op en zouden lange omwegen betekenen. De hoofdweg heeft gelukkig wel brede grasbermen, met over grote stukken een ingesleten looppaadje onder de bomen. Het is dus wel goed wandelen, maar wat een lawaai. Geluiddempend asfalt hebben ze hier zeker niet gebruikt. En dat 17 kilometer lang, zonder enige onderbreking: geen huis, geen dorp, zelfs geen bocht. Alleen één heuvel. Dat was dus ploeteren. Niet fysiek, maar saai, zo saai. Tijd voor wat 70
afleiding: Uit mijn mp3-spelertje leest Willem Nijholt het boek Sleuteloog van Hella Haasse voor. Uit dat boek komt de Japanse spreuk Al wat je ooit zag of hoorde, al wat je dacht te weten, is niet meer dat, maar anders. Ook al is dit water aanbiedt. Nee, dank u, mijn eigen fles is wel genoeg. Ik moet volgens mijn beschrijving nog maar 5,5 km. Eén uurtje, denk ik. Dat laatste stukje lijkt met elastiek gemeten te zijn en na ruim een half uur kom een paaltje tegen dat dit misschien geen haiku volgens de regels, het is wel iets om een paar kilometer over na te denken. En zo kom ik aan in Villedieu. De plaats bestaat uit gesloten huizen en een niet meer gebruikte kerk. En een mevrouw die mijn veldfles vult en nog een fles 71
72 bevestigt: Aulnay 7 km. Het wordt dus bijna twee uur lopen en het is half vier als ik Aulnay de Saintonge binnensjok. Mijn teller staat op 35 kilometer. Nu nog het hotelletje zoeken dat ik mezelf beloofd heb. Ik heb heel wat natte spullen, en ik weet daar een goede truc voor met hotelhanddoeken. Terwijl ik op de grote plattegrond van de stad sta te kijken, midden op het centrale plein van het stadje, om de Office de Tourisme te zoeken, spreekt een oudere deftige dame mij aan. Hebt u mij soms getelefoneerd? Nee, ik niet. Waarom denkt u dat? Iemand heeft mij gebeld en gezegd dat hij tussen vier en zes zal komen. Dat ben ik niet geweest. Wilt u soms bij mij slapen? Dat zal je toch maar gevraagd worden door een oude Franse taart, maar voor ik nee zeg vraag ik nog even wie zij is. Madame Boureau. En hebt u dan een chambre a hôte of zo? Nee, zegt zij. En dan legt ze uit dat de gemeente het pelgrimshuisje helemaal had laten verloederen, maar dat het een paar jaar geleden helemaal is
opgeknapt en dat zij het nu beheert voor de paroisse, de parochie. Nou, daar heb ik wel zin in. het kost wel zeven euro, hoor. Ik vind dat geen punt: zelfs een camping is duurder. Mw. Boureau was op weg om een boodschap te doen, dus moet ik even wachten. Op een bankje onder een boom op het plein, met een colaatje van de Spar, vind ik dat geen enkel probleem. Een half uurtje later komt ze terug en loop ik met haar naar haar huis, waar ik 7.00 afreken, en mijn credential wordt afgestempeld. Dan loopt ze met mij naar het huisje, om de hoek. Halte Jacquaire staat op het bord boven de deur. Beneden een ruimte met een grote tafel en een complete keuken, en een douche en een toilet. Boven staan stapelbedden, zodat er plaats is voor zes personen. En Place Aristide Briand, Aulnay de Saintonge 73
er is een droogtrommel, volgens briefje met de gebruiksaanwijzing, dat er boven hangt, geschonken door un vieux pèlerin. Al gauw ben ik gedoucht, zijn mijn kleren gewassen en die gaan in de machine, samen met de kleren die ik gisteren gewassen heb en die nog niet helemaal droog waren. Daarna is het tijd voor sms en telefoon. De man die getelefoneerd had met madame Boureau, een fransman, arriveert ook in de halte Jacquaire. Hij is uitgeput, gaat op een bed liggen en valt meteen in slaap. Hij had vandaag ook twintig kilometer gelopen, met die zware rugzak van twaalf kilo. Ik schrijf mijn verhaaltje over vandaag en besluit straks, als al mijn kleren droog en ingepakt zijn, ga ik in het stadje eten. Als Jean-Louis wakker geworden is, besluiten we samen dat restaurantje te gaan zoeken. We vinden er een op het centrale plein. Omdat ik nu een expert op gebied van frans eten bij me heb, laat ik de keuze van het menu over aan Jean-Louis. Ik bestel gewoon hetzelfde. Het wordt héél erg lekker. Van alles vooraf en van alles als dessert. En daartussen van alles van konijn: konijnenpastei, konijnenworst, konijnpaté, konijnenfilet, en zelfs een gewone konijnenbout. Bij de konijnen af! En dat voor 29,00 inclusief de huiswijn. Hierna gaan we door de regen naar onze halte terug en doen het licht uit. 74