Dol op bomen Opdracht 1: In een boom leven veel dieren. Welke dieren herken je in de eik hierboven? Schrijf deze op. bomen - groep 7 1
Dieren zijn dol op bomen. Vooral kleine dieren. Een boom is een prachtige schuilplaats. In alle hoeken en gaten zitten ze verstopt: larven, mieren, rupsen, spinnen, torren en noem maar op. In zo'n boom vol bladeren zie je ze bijna niet. Een boom is ook een soort luilekkerland. Veel dieren eten hun buikje rond met vers boomblad. Een boom is net een dierentuin. Spinnen spannen er hun web. Koolmezen peuteren met hun snavels in gaatjes en kieren. Vlaamse gaaien speuren naar vruchten en zaden. Soms schiet een havik tussen de takken door om een vogel te vangen. Eten en gegeten worden eekhoorn Zonder eten kun je niet leven. Dieren eten daarom planten of andere dieren. In een voedselketen wordt 'eten en gegeten worden' op een rijtje gezet. In elke boom komt een aantal voedselketens voor. De volgende voedselketen vind je in een eik. Maar er zijn er veel meer. De pijltjes laten zien in wiens buik het eten verdwijnt. eikenblad ringelrups koolmees havik Opdracht 2: Bedenk (teken en schrijf) twee andere voedselketens uit de eik van bladzijde 1. eikel eikenblad 2
Opdracht 3: Gelukt? In grote oude bomen leven zoveel dieren, dat er wel honderd voedselketens te bedenken. zijn. Hieronder zie je vijf tekeningen door elkaar, o.a. van de appelbladroller. Een appel is wormstekig. In het binnenste van de appel verpopt zich de rups. Uit de pop komt een vlinder: de appelbladroller. Maak van de tekeningen een voedselketen door met potlood pijlen te zetten. Eén pijl staat er al. rode bosmier appelbladroller spin groene specht havik Platter dan een dubbeltje Kijk eens goed naar dit blad. Er zit een gangetje in. Een diertje heeft van het blad gegeten. Niet van buitenaf, maar binnendoor. Al het bladgroen is verdwenen. Alleen de verpakking is er nog. Dat is veilig wonen! Maar je moet wel heel plat zijn. Nog platter dan een dubbeltje. Opdracht 4: Zoek zo'n blad met gangen. Peuter het gangetje los met een naald of speld. Zie je het beestje? Een gang begint eerst dun en wordt daarna breder. Kun jij bedenken hoe dat komt? Ik denk: Houd het blad tegen het licht. Zie je iets in de gang? Teken het hiernaast. 3
W e r k b l a d Dol op bomen Speuren naar boomdiertjes Met behulp van dit werkblad gaan we op zoek naar boomdiertjes. Je hebt nodig: - tekenspullen - een leeg mpotje - een lepel - een penseel 1. 4. Kijk eerst of je bladeren ziet met vraatsporen. Teken hier een boomdiertje dat je zelf hebt Kun je er een vinden? Ja / uitgekozen. Zie je de 'eter' ook? Ja / 2. Sommige diertjes knagen gaatjes in de schors om naar binnen of naar buiten te gaan. Kleur het goede rondje. 5. De kleur is Jouw boom heeft... Het diertje heeft O geen poten O geen gaatjes O zes poten O weinig gaatjes O acht poten O veel gaatjes O poten Het beestje heeft wel / geen vleugels. 6. 3. Er zijn wel / geen voelsprieten. Zie je wel voel- Schud eens aan de boom of aan de takken. sprieten, teken ze dan hieronder. De 'uit de boom gevallen' diertjes kun je met behulp van de lepel en het penseel in het mpotje doen. Hoeveel verschillende soorten beestjes vind je? Ik vind er 7. Wat kun je zeggen over de ogen? O ik zie ze niet O het zijn kleine (stipjes) O het zijn grote ogen O ik zie er (hoeveel?) 4 4
Boordevol bladeren Bomen zitten boordevol bladeren. Het zijn er duizenden. Ga maar eens onder een grote boom staan. Kun je de lucht goed zien als je naar boven kijkt? Boomtakken en -bladeren groeien naar het licht. Komt het licht van alle kanten, dan ziet de boomkruin er bijna rond uit. Een boom, die aan de bosrand groeit, krijgt het meeste licht van buiten het bos. Bij zo'n boom groeien de takken en bladeren vooral aan één kant. Daarom ziet een bosrand er zo mooi afgesloten uit. Staan bomen en struiken dicht bij elkaar (bijvoorbeeld in een bosje) dan vormen ze samen één kruin. Waar het gebladerte van de ene boom ophoudt, begint meteen het groen van de andere. Opdracht 1: Kijk naar tekening 1. Eén van deze bomen staat in het open veld. De ander groeit aan de rand van een bos. Zet 'open veld' en 'bosrand' onder de goede tekening. Kijk naar tekening 2. Zie je verschil tussen deze groepjes bomen? Kleur het rondje onder het goed getekende groepje. tekening 1 tekening 2 O O Opdracht 2: Je kunt veel bomen herkennen aan hun vorm. Welke bomen herken jij? Schrijf de goede naam onder de tekening: eik - knotwilg - grove den - berk - spar. 5
Een blad beter bekeken berk Je kunt een boom herkennen aan de vorm van het blad. Loofbomen, zoals de berk, hebben grote platte bladeren. Bij naaldbomen, zoals de grove den, zijn de bladeren lang en smal: vandaar de naam 'naalden'. Naaldbomen kunnen daardoor strenge koude en grote droogte overleven. Dat is omdat ze zo veel beter vocht kunnen vast houden grove den Opdracht 3: Hiernaast zie je het blad van een eik. De tekening is nog niet klaar. Je ziet alleen de bladrand. Bekijk een echt eikenblad. Houd het tegen het licht. Wat zie je allemaal? Maak nu zelf de tekening af. Opdracht 4: Schrijf de volgende woorden rondom de tekening van het eikenblad bij opdracht 3: hoofdnerf - zijnerf - steel - bladrand - bladmoes Teken daarna een lijn van elk woord naar een goede plek in de tekening. Opdracht 5: Kun je zien wat de boven- of de onderkant is van het blad? Welke verschillen zie je? Ik zie 6
Bladeren zijn 'fabriekjes' Bomen drinken water met hun wortels. Via buisjes in de stam gaat het water naar de bladeren. De nerven zorgen ervoor dat het water in het bladmoes bij de bladgroenkorrels komt. Opdracht 6: Kleur de kruin groen en de wortels lichtbruin. Bladeren hebben aan de onderkant huidmondjes. Die zijn zo klein, dat je ze met het blote oog niet kunt zien. De bomen ademen door deze mondjes. 600x vergroot Bladgroenkorrels zijn net kleine fabriekjes. Ze maken voedsel voor de boom. Dat kan alleen overdag als het licht is. De bladgroenkorrels gebruiken het water uit de bodem en ook de kooldioxide uit de lucht. Het voedsel uit het bladgroen stroomt door de nerven naar allerlei belangrijke plekken. Een deel gebruikt de boom om verder te groeien en dikker te worden. Een ander deel gaat naar de nieuwe knoppen, die het volgend voorar uitlopen. Ook wordt een deel gebruikt om vruchten en zaden te laten groeien. Bij het maken van het voedsel ontstaat een belangrijk 'uitlaatgas'. Het komt door de huidmondjes naar buiten. Het is zuurstof. Je kunt een boom aan zijn takken en bladeren herkennen. Met het naamzoekblad kun je de naam van de meest voorkomende Nederlandse bomen vinden. Begin bij START en volg steeds de weg van het goede antwoord. Opdracht 7: Zoek 5 verschillende bladeren van bomen en m ze mee naar school. Probeer de namen te vinden. Plak de bladeren op een (stevig) tekenvel en schrijf de namen erbij. 7
N a a m z o e k b l a d Boordevol bladeren populier een andere boom lange steel berk blad aan de voet heel breed linde blad hartvormig blad aan de onderkant witte 'haren' bladpunt spits hazelaar els amerikaanse eik rand soms ver ingesneden tamme kastanje beuk gladde bladrand blad meer langwerpig dan rond heel smal iep blad sluit schuin aan bij steel abeel blad met witte onderkant plataan wilg bladrand golvend sleedoorn meidoorn ook knopjes aan de doorns tak met doorns of stekels eik 'helicoptervruchtjes' in of onder de boom esdoorn elke nerf heeft z'n eigen 'blad' paardekastanje spar es tak heeft zwarte knoppen lijsterbes bekijk de nerven goed en kies mooie ronde blaadjes blad met veel kleine blaadjes steeds twee naalden aan elkaar vasr acacia boom met naalden veel naalden in groepjes bij elkaar grove den START 8 8 lariks
'Bomen' over bomen Bomen zijn onmisbaar. Toch denkt niet iedereen hetzelfde over bomen. De één vindt ze belangrijk vanwege het hout. Een ander vindt het belangrijk dat de bladeren veel stof uit de lucht opvangen. Wat vind jij eigenlijk? En wat vindt de klas ervan? Met andere woorden: ga maar eens 'bomen' over bomen. Opdracht 1: Waarom vinden wij bomen belangrijk? Lees de volgende uitspraken over bomen. Noteer onder het schema de drie uitspraken, die jou het meest aanspreken. bomen zorgen voor beschutting tegen zon en wind bomen sieren stad en landschap bomen zorgen voor voedsel bomen zorgen voor hout bomen beschermen tegen inkijk bomen zijn vaak een dierbare herinnering bomen geven mensen recreatiemogelijkheden bomen zorgen voor stevigheid van de grond bomen zijn schuilplaats voor planten en dieren bomen houden lawaai tegen bomen zijn stofzuigers bomen zorgen voor zuurstof Mijn top 3 is: 1. 2. 3. Nu kun je met je klasgenoten een ' top 5' samenstellen. Waarom vinden jullie bomen belangrijk? 1. 2. 3. 4. 5. 9
Zet een boom op Heb je ze al opgemerkt, de vruchten in de bomen? Eigenlijk is elke boom al maandenlang bezig met het laten groeien van vruchten en zaden. In de herfst zijn de meeste rijp. Sommige hebben van die vleugeltjes. Door de wind komen ze een flink eind verderop pas r. Een andere manier van verspreiden gebeurt bij besvruchten, die door vogels worden opgegeten. De zaden in deze vruchten worden op andere plekken uitgepoept, voorzien van een laagje mest. De eekhoorn en de Vlaamse gaai leggen een wintervoorraad aan. Ze begraven eikels, beukennootjes en andere vruchten. Tijdens de winter zoeken ze die dan weer op om er lekker van te smullen. Natuurlijk vinden ze nooit alles terug. Uit die vergeten vruchten groeien dan bomen. Eekhoorns en Vlaamse gaaien worden niet voor niets 'bosbouwers' genoemd. Waarom is het belangrijk dat zaden niet onder de boom terechtkomen? Ik denk, omdat: Opdracht 2: Hieronder zie je tekeningen van vruchten en zaden. Zet onder elke tekening op welke wijze ze worden verspreid. Kies uit: wind - vogels - wintervoorraad. beukennootje eikels appel populier linde vlierbessen lijsterbes esdoorn kastanje Soms zorgen wij mensen voor de verspreiding van boomzaden. Kun jij bedenken hoe? Ik denk 10
Bomen in het nieuws Het gebeurt vaak, dat bomen in het nieuws komen. De krant en de televisie besteden veel aandacht aan deze grote planten. Maar zijn mensen wel zo dol op bomen? Opdracht 3: Je ziet hier krantenkoppen. Kleur het rondje voor de koppen, waaruit blijkt dat mensen dol zijn op bomen. Scholen doen mee aan boomplantdag Oerwouden dreigen te verdwijnen Steeds meer acacia in plaats van tropisch hardhout Bomen bedreigd door lekkende gasleidingen Auto tegen boom: drie zwaargewonden actiegroep wil rij bomen kwijt langs provincieweg Boomchirurg redt vleermuisboom Opdracht 4: Kies één van de titels uit. Schrijf hem daarna boven een artikeltje, dat je er zelf bij bedenkt. Opdracht 5: Zet zelf eens een boom op. Zoek een eikel, een beukennoot of een andere vrucht. Stop die in een pot aarde. Het kan wel maanden duren, voordat je het eerste begin ziet van een jong boompje. Je hebt dan alle tijd om een geschikte plek te zoeken, waar je het boompje in het voorar kunt planten. Stel je eens voor dat alle kinderen van Nederland elk ar zo'n boom planten! Een kleine moeite, maar wel erg belangrijk. 11
W e r k b l a d Bomen over bomen Boompaspoort van: datum: Waar staat de boom? De boom staat O in een park O langs de weg O in een bos O in een weide O Hoe ziet de boom eruit? Teken het silhouet (de omtrek) van de boom in het vak hiernaast. Teken ook een stukje van de omgeving. Is het een oude boom? Ja /, dat zie ik aan Naar de knoppen. Welke kleur hebben de knoppen? Ze zijn Kleur de rondjes bij de woorden die het best bij de knoppen passen. O twee aan twee O kaal O rond O met schubben O veel bij elkaar O behaard O spits O zonder schubben O alleen Teken een eindknop en een zijknop aan de tak hiernaast. Schorstekening. Maak met zacht krijt een schorstekening op een apart tekenvel. tekening boom Draagt jouw boom vruchten? Zo, maak er een tekening van. tekening eindknop en zijknop Hoe heet de boom? Zoek de naam met het naamzoekblad. Hij heet tekening vrucht 12 12