Buitengebied Nijkerk 2009, 4de wijziging, Slichtenhorsterweg 57

Vastgesteld 01-11-2011, nr. 4 (b&w) Buitengebied Nijkerk 2009, 4de wijziging, Slichtenhorsterweg 57

Inhoudsopgave Toelichting 3 Hoofdstuk 1 Inleiding 4 1.1 Aanleiding 4 1.2 Ligging van het plangebied 4 Hoofdstuk 2 Bestaande situatie 5 2.1 Huidig gebruik 5 2.2 Geldend bestemmingsplan 5 Hoofdstuk 3 Beleidskader 6 3.1 Rijks- en provinciaal beleid 6 3.2 Gemeentelijk beleid 6 Hoofdstuk 4 Planbeschrijving 7 4.1 Algemeen 7 4.2 Inrichtingsplan 7 Hoofdstuk 5 Randvoorwaarden 9 5.1 Milieuaspecten 9 5.2 Archeologie 10 5.3 Externe veiligheid / kabels en leidingen 10 5.4 Water 11 Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid 12 6.1 Maatschappelijke uitvoerbaarheid 12 6.2 Economische uitvoerbaarheid 12 Hoofdstuk 7 Overleg en inspraak 13 7.1 Resultaten vooroverleg 13 7.2 Inspraak 13 Hoofdstuk 8 Juridische regeling 14 Bijlage I Quickscan flora en fauna, Slichtenhorsterweg 57, Hamabest Regels Plankaart 2

Toelichting 3

Hoofdstuk 1 Inleiding 1.1 Aanleiding Een verzoek is ontvangen voor planologische medewerking ten behoeve van de realisatie van een werktuigenberging op het perceel Slichtenhorsterweg 57 in Nijkerk. Dit ter vervanging van de bestaande berging. De nieuwe werktuigenberging is geprojecteerd buiten het nu geldende agrarische bouwperceel. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nijkerk zijn bereid deze medewerking te verlenen. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van de wijzigingsbevoegdheid die is opgenomen in het vigerende bestemmingsplan Buitengebied Nijkerk 2009. Het onderhavige plan geeft invulling aan deze wijzigingsbevoegdheid en beoogt de plankaart zodanig te wijzigen dat de nieuw op te richten werktuigenberging in het agrarische bouwperceel komt te liggen. 1.2 Ligging van het plangebied Het plangebied is gelegen aan de zuidzijde van de Slichtenhorsterweg op circa 600 meter ten zuidoosten van de kern Nijkerk. Het agrarische bedrijf is een van de vele agrarische bedrijven in het historische lint dat de Slichtenhorsterweg is. Het huidige agrarische bouwperceel voor de melkveehouderij omvat de bestaande opstallen alsmede de ten zuiden daarvan gelegen kuilvoeropslag. Uitzondering hierop vormt een berging ten oosten van de woning. De gronden van het bedrijf strekken zich grotendeels uit ten zuiden van het bedrijf en zijn voor het overige gelegen ten noorden van de Slichtenhorsterweg. Op onderstaande luchtfoto ( 2011) is de ligging van het plangebied, inclusief de boogde uitbreiding van het agrarische bouwperceel weergegeven. 4

Hoofdstuk 2 Bestaande situatie 2.1 Huidig gebruik Op het perceel Slichtenhorsterweg 57 functioneert een melkveehouderij. Het noordelijke deel van het erf wordt gekenmerkt door de historische bebouwing en setting. Het boerderijgebouw en het naastgelegen bakhuis hebben een monumentale status. Ten zuiden daarvan ligt de nieuwe melkveestal en de kuilvoerplaten. De gronden behorende bij de melkveehouderij (ruim 25 hectare) liggen zowel aan de noord- als aan de zuidzijde van de Slichtenhorsterweg zijn de gronden (ruim 25 hectare) gelegen van de melkveehouderij. 2.2 Geldend bestemmingsplan Ter plaatse van het plangebied geldt het bestemmingsplan Buitengebied Nijkerk 2009. Het bestemmingsplan is vastgesteld door de gemeenteraad op 26 maart 2009 en door het college van gedeputeerde staten van Gelderland grotendeels goedgekeurd op 10 december 2009. De ter plaatse geldende bestemming is Agrarisch. Om de bestaande en te behouden bebouwing is een agrarische bouwperceel vormgegeven. Een uitsnede uit de plankaart is hieronder weergeven. 5

Hoofdstuk 3 Beleidskader 3.1 Rijks- en provinciaal en regionaal beleid Dit wijzigingsplan komt voort uit het recent grotendeels goedgekeurde bestemmingsplan Buitengebied Nijkerk 2009. In dat kader is het plan zeer uitgebreid gemotiveerd en beleidsmatig beoordeeld. Met de (gedeeltelijke) goedkeuring van het plan door gedeputeerde staten van Gelderland, kan worden geconstateerd dat de goedgekeurde delen, die van toepassing zijn op onderhavig wijzigingsplan, voldoen aan het Rijks- en provinciaal beleid. Een uitgebreide beschouwing van het beleid is dan ook niet noodzakelijk. Hiervoor wordt verwezen naar de paragrafen 2.2 (Streekplan Gelderland / Structuurvisie Gelderland) en 2.3 (Reconstructieplan) van de toelichting van het bestemmingsplan Buitengebied Nijkerk 2009. In maart 2011 is de Ruimtelijke Verordening Gelderland in werking getreden. In de ruimtelijke verordening heeft de provincie regels gesteld aan bestemmingsplannen van gemeenten. De provincie richt zich hierbij op onderwerpen die van provinciaal belang zijn, zoals verstedelijking, natuur, nationale landschappen, water en glastuinbouw. De in verordening genoemde belangen zijn niet van toepassing voor het plangebied van dit wijzigingsplan en hebben geen betrekking op de met dit wijzigingsplan te realiseren gebouw met bijbehorend gebruik. 3.2 Gemeentelijk beleid Evenals het bovengemeentelijke beleid is gemeentelijk beleid ten aanzien van het buitengebied van Nijkerk uitgebreid onder ander beschreven in het Bestemmingsplan Buitengebied, Nijkerk 2009. Daarvoor wordt verwezen naar paragraaf 2.4 van de toelichting van dat plan. In relatie tot de uitbreidingswens van het agrarisch bedrijf aan de Slichtenhorsterweg is het beleid voor grondgebonden bedrijven relevant. De grondgebonden veehouderij is een belangrijk bedrijfstype in het buitengebied van Nijkerk plangebied. Vanuit de ontwikkelingsvisie komt naar voren dat de grondgebonden veehouderij als perspectiefvolle agrarische sector in Nijkerk, onder voorwaarden, de ruimte moet krijgen voor verdere schaalvergroting. Uitgangspunt voor het plan is, dat de bestaande agrarische bedrijven op verantwoorde wijze hun bedrijfsvoering kunnen voortzetten. Als drager van de kenmerkende landschappelijke, ecologische en cultuurhistorische waarden moet de rol van de landbouw worden versterkt. De positie van deze bedrijven kan worden versterkt door het creëren van voldoende ontwikkelingsmogelijkheden, zowel voor verbreding, verdieping als voor plattelandsvernieuwende activiteiten. Wanneer een ondernemer bedrijfseconomisch en ruimtelijk kan aantonen, dat hij een groter bouwvlak nodig heeft, dan is vergroting van het bouwvlak in principe mogelijk via een wijzigingsbevoegdheid. Op deze manier kan een bouwvlak onder voorwaarden worden vergroot met maximaal 50%. Bij vergroting mogen de, in voorkomend geval, aanwezige landschaps- en natuurwaarden niet onevenredig worden geschaad en mag de agrarische bedrijfsvoering van omliggende bedrijven niet worden geschaad. Ten behoeve van de uitbreidingsmogelijkheden van grondgeboden agrarische bedrijven zijn in het bestemmingsplan Buitengebied Nijkerk 2009 wijzigingsmogelijkheden opgenomen. Dit voor de drie in dat plan aanwezige gebiedsbestemmingen (Agrarische / Agrarisch Landschappelijke en Natuurwaarden / Agrarisch Landschappelijke Waarden). De wijzigingsbevoegdheden zijn uitsluitend goedgekeurd voor de gebiedsbestemming Agrarisch, artikel 3.6.1. De Slichtenhorsterweg 57 ligt in deze gebiedsbestemming. 6

Hoofdstuk 4 Planbeschrijving 4.1 Algemeen Ten westen van het boerderijgebouw staat een berging die niet meer voldoet aan de eisen van deze tijd en in verval is geraakt. Het geldende agrarisch bouwperceel ligt (abusievelijk) niet om deze bestaande berging. Dit maakt vervangende nieuwbouw op de locatie onmogelijk. Los daarvan is de vervangende nieuwbouw op die betreffende locatie vanuit bedrijfsmatig en ruimtelijk perspectief ook niet gewenst. Ter vervanging is het plan ontstaan om een werktuigenberging (met garage en hooiopslag) te realiseren passend bij de bedrijfsvoering van het melkveehouderijbedrijf. Gekozen is voor een locatie ten zuiden van het historische erf naast de recent gerealiseerde melkveestal. Hierdoor blijft de historische setting van het voorerf rondom het monumentale boerderijgebouw intact. De nieuwe werktuigberging is evenwel buiten het geldende agrarische bouwperceel gelegen. Aanpassing van het bouwperceel leidt procentueel tot een minimale toename van de omvang ervan. Daarmee wordt dus ruim binnen de maximale wijzigingsmaat van 50% gebleven, die wordt gehanteerd voor het toepassen van de wijzigingsbevoegdheid. Ten aanzien van de bedrijfsmatige noodzaak kan worden geconcludeerd dat de werktuigenberging in beginsel vervanging betreft van een bestaand gebouw. Dat daarbij de nieuwbouw conform de huidige eisen en inzichten wordt gebouwd ligt voor de hand. Daarnaast blijkt uit onderzoek (zie hoofdstuk 5.1) dat er geen sprake is van een aantasting van natuurwaarden of dat omliggende bedrijven worden belemmerd in de bedrijfsvoering. Op onderstaande bewerkte luchtfoto (2011 / niet op schaal) zijn de bestaande en te slopen berging (rood omlijnd) en de nieuw te realiseren berging weergegeven (rood vlak). 4.2 Plan Het plan voorziet in de sloop van de bestaande berging en de realisatie van een nieuwe werktuigenberging. Het gebouw is geprojecteerd direct ten westen van de bestaande melkveestal ten zuiden van het historische erf. Zie daarvoor de afbeelding hierboven. Ter plaatse staat een eik die voor de uitvoering van het plan moet worden verwijderd. Er is een concreet bouwplan ontwikkeld voor een gebouw van 10 meter breed en 22 meter lang. In het gebouw is voorzien in stallingruimte voor werktuigen, een klein werkplaats en een garage. Het gebouw is ontworpen met een zadeldak met een goothoogte van 4 meter en een nokhoogte van 5,8 meter. De bouwhoogten voldoen daarmee aan de regulier bouwvoorschriften van het bestemmingsplan Buitengebied Nijkerk 2009 voor zover de van toepassing zijn op bedrijfsbebouwing (goothoogte max. 4,5 meter en nokhoogte max. 10 meter). 7

De werktuigenberging is aan de oostzijde grotendeels een open constructie, ten behoeve van het inen uitrijden van werktuigen. Voorzien is in een lichte funderingsconstructie, een borstwering van mestelwerk en een gevelbekleding van semi-potdekselwerk. Op de afbeelding hieronder zijn de zijaanzichten van de nieuwe werktuigenberging weergegeven. 8

Hoofdstuk 5 Randvoorwaarden In dit hoofdstuk wordt ingegaan op aspecten die van belang zijn bij de uitvoerbaarheid van het plan. 5.1 Milieuaspecten Agrarische bedrijvigheid Onderhavig wijzigingsplan voorziet in de uitbreiding van een agrarisch bouwperceel ten behoeve van de oprichting van een werktuigenberging. De vergroting van het bouwperceel leidt er niet toe dat het agrarische bouwperceel als totaal dichter bij een (bedrijfs)woning van een ander agrarisch bedrijf komt te liggen. De wijziging is in dat verband geen aanpassing die hinder veroorzaakt en/of beperkend zal zijn voor de omliggende agrarische bedrijven of andere functies. Bodem De bodemkwaliteit is in het kader van een wijzigingsplan van belang indien er sprake is van functieveranderingen of een ander gebruik. De bodem moet geschikt zijn voor de functie. Gegeven deze nieuwe functie van werktuigenberging en de omstandigheid dat het niet aannemelijk is dat personen langer dan 2 uur aaneen aanwezig zijn kan worden afgezien van nader onderzoek naar de bodemkwaliteit. Geconcludeerd kan worden dat vanuit bodemkundig perspectief geen belemmeringen zijn die de uitvoerbaarheid van dit wijzigingsplan in de weg staan. Luchtkwaliteit Ruimtelijke plannen dienen voor de luchtkwaliteit te voldoen aan de normen zoals deze zijn gesteld in de wet. De belangrijkste wet- en regelgeving voor luchtkwaliteit is vastgelegd in hoofdstuk vijf van de Wet milieubeheer (luchtkwaliteitseisen). Dit herziene hoofdstuk is in werking getreden op 15 november 2007 en vervangt het Besluit luchtkwaliteit 2005. Voor de stoffen zwaveldioxide, stikstofdioxide en stikstofoxiden, zwevende deeltjes (PM10), lood, koolmonoxide en benzeen zijn grenswaarden opgenomen. Ruimtelijk-economische besluiten die niet in betekende mate bijdragen aan de concentraties in de buitenlucht van stoffen waarvoor bijlage 2 van de Wet milieubeheer een grenswaarde bevat, worden niet langer, zoals voorheen, individueel getoetst aan die grenswaarden. Bij besluitvorming is het dus van belang om te bepalen of een initiatief niet in betekenende mate bijdraagt aan de luchtkwaliteit. In de algemene maatregel van bestuur Niet in betekenende mate (Besluit NIBM) en de ministeriële regeling NIBM (regeling NIBM) zijn uitvoeringsregels vastgelegd die betrekking hebben op het begrip NIBM. Het begrip niet in betekende mate is gedefinieerd als 3 % van de grenswaarde voor NO² en PM 10. In de Regeling NIBM is een lijst met categorieën van gevallen (inrichtingen, kantoor- en woningbouwlocaties) opgenomen die in niet betekenende mate bijdragen aan de luchtverontreiniging. Deze gevallen kunnen zonder toetsing aan de grenswaarden voor het aspect luchtkwaliteit uitgevoerd worden. Gelet op de aard en omvang van de voorgenomen ontwikkeling, in combinatie met het gegeven dat het vervangende nieuwbouw betreft, kan worden geconcludeerd dat er geen sprake is van een structurele toename in verkeer of activiteiten die van negatieve invloed zijn op de luchtkwaliteit ter plaatse. Sprake is van een ontwikkeling die Niet In Betekenende Mate bijdraagt aan de luchtkwaliteit. Geluid Het wijzigingsplan voorziet in de mogelijkheid om na aanpassing van het agrarische bouwperceel een werktuigberging om te richten. Dit is geen geluidgevoelig object. Nadere motivering of onderzoek in verband met eventuele hinder als gevolg van wegverkeerslawaai, spoorwegverkeerslawaai, industrielawaai en/of luchtvaartverkeerslawaai is niet noodzakelijk. In het plangebied worden geen (nieuwe) geluidproducerende activiteiten en/of bouwwerken toegestaan. Hinder voor de omgeving is gelet op de ligging van geluidhindergevoelige objecten (deze liggen op tenminste 130 meter afstand) niet te verwachten. 9

Ecologie In verband met het plan is het kader van de Natuurbeschermingswet en de Flora- en faunawet door Hamabest Milieuadviesbureau een Quickscan Flora en Fauna uitgevoerd. De quickscan is als bijlage toegevoegd aan deze plantoelichting. Uit het onderzoek, dat is gebaseerd op bronnenonderzoek en een veldbezoek, blijkt dat er door de uitvoering van het plan geen negatieve effecten zijn te verwachten op Natura 2000 gebieden of de Ecologisch Hoofdstructuur. Dit als gevolg van de aard van de ontwikkeling en de grote afstand tot deze gebieden. Specifiek in het kader van de Flora- en faunawet is geconcludeerd dat er geen strikt beschermde plant- en diersoorten zijn aangetroffen of zijn te verwachten. Over de te rooien eik is aangeven dat dit bij voorkeur niet dient plaats te vinden in het broedseizoen van vogels. Indien dit wel noodzakelijk is dient vooraf te worden vastgesteld of er geen broedgevallen zijn. Altijd dient rekening te worden gehouden met de algemene zorgplicht vanuit de Flora- en Faunawetgeving. 5.2 Archeologie en cultuurhistorie Op 16 januari 1992 is in Valletta (Malta) het Europees Verdrag inzake de bescherming van het archeologisch erfgoed (Verdrag van Malta) ondertekend. Het Nederlandse parlement heeft dit verdrag in 1998 goedgekeurd. Het Verdrag van Malta voorziet in de bescherming van het Europees archeologisch erfgoed onder meer door risico s op aantasting van dit erfgoed te beperken. Deze bescherming is in Nederland wettelijk verankerd in de Monumentenwet. De gemeente Nijkerk heeft in dat verband voor het grondgebied de archeologische verwachtingen in kaart laten brengen door RAAP. Daarbij is ook onderzoeksbeleid vastgesteld. Uit de kaart blijkt dat de locatie een hoge verwachtingswaarde heeft. Dit omdat het betreffende deel van de Slichtenhorsterweg van oudsher een locatie is waar bewoning heeft plaatsgevonden. In beginsel geldt als gevolg van de verwachting een onderzoeksplicht voor ingrepen met een oppervlakte van meer dan 100 m² en een diepte van meer dan 30 cm.. Op basis van het concrete (bouw)plan is overleg gevoerd tussen RAAP en de regionale archeoloog. Geconcludeerd is daarbij dat het plan een lichte funderingswijze heeft waarbij alleen de poeren worden uitgegraven en dat de oppervlakte daarvan circa 20 m² bedraagt en er voor het overige geen grondwerk plaatsvinden op een diepte van meer dan 30 cm. Gegeven deze omstandigheden is geadviseerd om af te zien van ander archeologisch onderzoek. Een en ander laat onverlet dat indien plannen wijzigen en grondwerk over een groter oppervlak noodzakelijk is en dieper is dan 30 cm alsnog onderzoek noodzakelijk is. Dat zal blijken bij de toetsing van de omgevingsvergunning voor het bouwen. In zijn algemeenheid geldt dat wanneer tijdens werkzaamheden vondsten worden gedaan dit direct dient te worden gemeld bij de gemeente. Een deel van de bebouwing op het agrarische bedrijf is aangewezen als monument. De nieuwe te realiseren werktuigenberging ligt op enige afstand van deze bebouwing en verstoord door de gekozen secundaire ligging het historisch ensemble niet. De sloop van de bestaande berging verbetert het aangezicht van de monumentale bebouwing vanaf de Slichtenhorsterweg. 5.3 Externe veiligheid / kabels en leidingen Door de gemeente Nijkerk is beleid voor externe veiligheid vastgesteld. Bij het realiseren van ruimtelijke plannen wordt rekening gehouden met de in dit externe veiligheidsbeleid vastgestelde beleidsuitgangspunten. De risico s, gevaarbronnen binnen, maar ook in de nabijheid, van het plangebied zijn geïnventariseerd. Beoordeeld gevaarbronnen kunnen bedrijven zijn maar ook transportroutes over weg, rail, vaarwater of buisleidingen. Geconcludeerd kan worden dat: in de directe omgeving van het plangebied zijn geen risicobedrijven aanwezig welke met de effectafstanden tot in het plangebied reiken; in de directe omgeving van het plangebied, geen transportroutes voor het wegverkeer, railverkeer, over water gelegen waarover structureel gevaarlijke stoffen (mogen) worden getransporteerd; de ten noorden van het plangebied gelegen aardgastransportleiding op circa 170 meter afstand ligt en geen belemmering vormt. 10

Bovendien maakt het plan geen inrichting mogelijk die conform het Besluit externe veiligheid / het risicobeleid beschermd dienen te worden. Op basis van deze beoordeling kan worden geconcludeerd, dat het aspect externe veiligheid geen belemmering vormt voor de voorgenomen planontwikkeling. In het plangebied liggen geen kabels en leidingen van planologisch belang. 5.4 Water Het plan voorziet in een vergroting van het agrarische bouwperceel ten behoeve van het realiseren van een werktuigenberging. De werktuigenberging vervangt een bestaand gebouw buiten het agrarische bouwperceel. De omvang van hete bestaande gebouw bedraagt circa 80 m² het nieuwe gebouw heeft een oppervlakte van 220 m². Per saldo levert dit 140 m² aan bebouwd oppervlak op. Door deze beperkte toename aan verhard oppervlak zijn de waterhuishoudkundige gevolgen van de planwijziging te verwaarlozen. Van belang is echter dat het hemelwater niet via de riolering wordt afgevoerd. Het hemelwater kan direct wordt geïnfiltreerd in de bodem of worden afgevoerd in de afwateringssloten nabij het perceel. Van belang is daarbij dat geen gebruik worden gemaakt van uitlogende materialen, zoals koper zink en lood. Door het benutten van dit soort materialen zal het afstromend regenwater van daken e.d. verontreinigd raken. Gecoate zink of een ander niet uitloogbaar materiaal kan wel worden gebruikt. Toetsing aan deze voorwaarden zal plaatsvinden in het kader van de omgevingsvergunning voor het bouwen en valt buiten de directe reikwijdte van dit plan. 11

Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid 6.1 Maatschappelijke uitvoerbaarheid Het wijzigingsplan doorloopt de in de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en de Algemene wet bestuursrecht (Awb) voorgeschreven procedure. Dit betekent, dat het ontwerp van het wijzigingsplan gedurende zes weken ter inzage ligt. Tijdens deze periode wordt iedereen in de gelegenheid gesteld zienswijzen in te dienen bij het college van burgemeester en wethouders. 6.2 Economische uitvoerbaarheid De gronden die zijn betrokken zijn in eigendom van de initiatiefnemer. Ook de uitvoeringskosten voor de realisatie van de werktuigenberging worden gedragen door de initiatiefnemer. De noodzakelijke (fysieke) ingrepen zijn allen voorzien op eigen terrein. De realisering van dit plan leidt daardoor niet tot kosten die voor rekening van de gemeente komen, behoudens procedurekosten voor dit wijzigingsplan. Deze worden bij de initiatiefnemer in rekening gebracht conform de legesverordening. Ten behoeve van de ontwikkeling van dit plan is in een overeenkomst met de initiatiefnemer vastgelegd dat eventuele toekenningen van tegemoetkoming in schade als gevolg van uitvoering van dit wijzigingsplan voor rekening blijven de initiatiefnemer. Met deze overeenkomst is de economische haalbaarheid voldoende gewaarborgd. Gelet op het bepaalde in artikel 6.12 van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en artikel 6.2.1 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) in relatie tot de planologische mogelijkheden als opgenomen in dit wijzigingsplan bestaat er geen aanleiding voor het vaststellen van een exploitatieplan. 12

Hoofdstuk 7 Overleg en Inspraak 7.1 Vooroverleg Gelet op de aard en omvang van het wijzigingsplan is geen vooroverleg gevoerd. Geen belangen van rijks- en/of provinciale overheden zijn betrokken of in het geding. 7.2 Inspraak Gelet op de aard en omvang van dit wijzigingsplan is afgezien van het organiseren van inspraak. Het wijzigingsplan wordt voorbereid via de uitgebreide openbare voorbereidingsprocedure als bedoeld in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht. Zie hiervoor hoofdstuk 6. 13

Hoofdstuk 8 Juridische regeling Dit wijzigingsplan bestaat naast deze toelichting uit een plankaart en voorschriften. Het plangebied als weergegeven op de plankaart vervangt ter plaatse de plankaart van het moederplan Bestemmingsplan Buitengebied Nijkerk 2009. Het agrarische bouwperceel zoals dat in het moederplan is opgenomen is in dit wijzigingsplan vastgelegd met dien verstand dat er een uitbreiding is toegevoegd ter plaatse van de beoogde locatie voor de werktuigenberging. De voorschriften van het moederplan blijven ongewijzigd van toepassing. Op de locatie blijft naast de inleidende, algemene en overgangs- en slotbepalingen van de voorschriften artikel 3 Agrarisch van toepassing. Uitzonder hierop vormen artikel 1 en artikel 36. Omdat hier in het moederplan specifieke verwijzingen naar een plankaart of naam zijn opgenomen worden deze artikelen in dit wijzigingsplan aangepast. 14

Bijlage I

Voorschriften

Voorschriften Behoudens het bepaalde in artikel 1, sub 1 en sub 2 en artikel 36 als hieronder weergegeven zijn op dit wijzigingsplan van overeenkomstige toepassing de voorschriften van het bestemmingsplan Buitengebied Nijkerk 2009, zoals deze zijn vastgesteld op 26 maart 2009 en goedgekeurd door gedeputeerde staten van Gelderland bij besluit van 10 december 2009, nr. 2009-008813. En onherroepelijk geworden na de uitspraak van de Raad van State op 10 augustus 2011. Artikel 1 Begripsomschrijving 1 het plan: het bestemmingsplan Buitengebied Nijkerk 2009, 4 de wijziging, Slichtenhorsterweg 57 vervat in deze voorschriften en in de plankaart 2 de plankaart: de van het plan deel uitmakende en al zodanig gewaarmerkte plankaart, nr. 21101K Artikel 36 Slotbepaling Het plan kan worden aangehaald als het bestemmingsplan Buitengebied Nijkerk 2009, 4 de wijziging, Slichtenhorsterweg 57.

Plankaart