Versie april Bestuurlijke samenvatting

Vergelijkbare documenten
ECGR/U Lbr. 09/104

Rechtstreekse werking van bepalingen uit Europese richtlijnen: Regels en risico s Versie: december 2009

Hoe kunt u de Lex silencio positivo invoeren? Een handreiking voor medeoverheden

ECGR/U Lbr. 09/104

Concept Raadsvoorstel

Staatssteun & Staatssteun en de crisis

Aan de raad AGENDAPUNT 7.8. Doetinchem, 1 maart 2010 ALDUS BESLOTEN 9 MAART 2010

ICER-Handleiding notificatie onder de Dienstenrichtlijn. Aanvullende module voor gemeenten, provincies en waterschappen

In deze publicatie zijn de 42 Vragen van de Week uit 2014 opgenomen.

Steunmaatregelen van de staten / Nederland - Steunmaatregel nr. N 8/ Verlenging sociaal-economisch plan veehouderij

Raadsvoorstel. jaar stuknr. Raad

MEDEDELING AAN DE LEDEN

Gemeenten maken concrete stap in kader van Europees Jaar. Deze week: Roo, Marijke de. Kunt u de nieuwsbrief niet goed lezen? Bekijk deze online

De Dienstenrichtlijn. Handreiking voor decentrale overheden. Beginselen van deugdelijk overheidsbestuur

RAADSVOORSTEL Agendanummer 8.2

Staatssteun / België - Steunnummer N 621/ Steun aan investeringen in de omkaderingssector van land- en tuinbouw

De Dienstenrichtlijn. Handreiking voor decentrale overheden. Beginselen van deugdelijk overheidsbestuur

Wie zwijgt, stemt toe. De invoering van de Lex Silencio Positivo in de vergunningenstelsels van de gemeente Waalre

ICER-Handleiding notificatie onder de Dienstenrichtlijn

Aan de raad van de gemeente lingewaard

Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg XE Steenwijk Steenwijk, 8 december 2009 Nummer voorstel: 2009/140

Bij het nemen van dit besluit heeft de Commissie zich gebaseerd op de volgende overwegingen:

Bij dit besluit heeft de Commissie zich gebaseerd op de navolgende overwegingen:.

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Betreft: klacht over de lidstaat Nederland wegens bestuurlijke onregelmatigheid inzake de staatssteunzaak nr. NN 43/2009.

Europese Ster maandag 07 december :27 Statengriffie provinsje Fryslân. Een initiatief van:

RAADSVOORSTEL ter besluitvorming in de raad Vergadering: 25 januari 2010 Voorstel: Zaaknummer:

Richtlijn 98/59/EG van de Raad van 20 juli 1998 betreffende de aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake collectief ontslag

BIJLAGE. bij MEDEDELING VAN DE COMMISSIE. EU-wetgeving: betere resultaten door betere toepassing

Een initiatief van: Nederland milieuranglijst

PROVINCIAAL BLAD VAN LIMBURG 2013/69

Staatssteunprocedures. Een stand van zaken

Regels voor het gunnen van overheidsopdrachten door aanbestedende diensten en opdrachten door speciale-sectorbedrijven (Aanbestedingswet)

Handreiking diensten van algemeen economisch belang

: Aanpassing verordeningen in verband met de Europese Dienstenrichtlijn en de LSP

Kennisgevingsbarometer: decentrale overheden. Een initiatief van: Heeft u altijd al willen weten hoe decentrale

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Wet hergebruik overheidsinformatie in werking getreden. Deze week: Rienks, Diane. Kunt u de nieuwsbrief niet goed lezen? Bekijk deze online

RAADSVOORSTEL EN ONTWERPBESLUIT

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2015/1973 VAN DE COMMISSIE

Memorandum. Conclusies

Bij dit besluit heeft de Commissie zich gebaseerd op de onderstaande overwegingen.

Gemeente Langedijk. Voorstel aan de raad

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

De Wabo en de omgevingsvergunning. Eén integrale vergunning voor projecten

EUROPESE U IE HET EUROPEES PARLEME T

titel Overdracht werkzaamheden pluimvee- en konijnenslachthuizen code PA-40 versie 9 ingangsdatum pag. 1 van 6

OPLEGNOTITIE; TOELICHTING OP DE WIJZIGING VAN DE ALGEMENE PLAATSELIJKE VERORDENING WESTVOORNE 2012

(Mededelingen) MEDEDELINGEN VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE EUROPESE COMMISSIE

Besluit van. tot intrekking Asbestbesluit milieubeheer

gemeente Steenbergen De Heen Dinteloord Kruisland Nieuw-Vossemeer Steenbergen Welberg

GEMEENTE LEEUWARDERADEEL 15

(98/C 364/02) Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 130 S, lid 1,

Implementatie van EU-regelgeving

Europese Ster. Definitief akkoord toekomstig landbouwbeleid. Europese Ster juli Roo, Marijke de. Een nieuwsbrief van:

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Juridische Handreiking Duurzame Energie & Grondstoffen. Workshop 5 maart 2015 Aster Veldkamp

Steunmaatregelen van de Staten / Nederland - Steunmaatregel nr. N 131/ Onderzoek en afzetbevordering met betrekking tot champignons

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

Algemene subsidieverordening 2014

De subsidie is gebaseerd op artikel 4:23, derde lid, onder d, van de Algemene wet bestuursrecht.

BIJLAGE 1 INVOERING LEX SILENCIO POSITIVO: AANPASSINGEN VAN DIVERSE VNG MODELVERORDENING IN VERBAND MET DE EUROPESE DIENSTENRICHTLIJN EN DIENSTENWET

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 9 juni 2008 (12.06) (OR. fr) 10351/08 Interinstitutioneel dossier: 2008/0108 (CNS) AGRIORG 52

Besluit van 15 november 2007, houdende regels met betrekking tot het lozen vanuit particuliere huishoudens (Besluit lozing afvalwater huishoudens)

Steunmaatregelen van de Staten nr. N 699/00 - België (Vlaanderen) Regeling afbouw varkensstapel

(Voor de EER relevante tekst) (2012/C 8/04)

Uitleg deze workshop. Succes! Geschiedenis

Begrippen In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

VR DOC.0987/2BIS

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) /... VAN DE COMMISSIE. van

Steunmaatregelen van de staten / Nederland Steunmaatregel N 246/2005 houdende wijziging van N 222/2004 Unieke Kansen Regeling en demonstratieprojecten

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

titel Overdracht werkzaamheden pluimvee- en konijnenslachthuizen code PA-40 versie 8 ingangsdatum pag. 1 van 6

Tweede Kamer der Staten-Generaal

JC May Joint Committee Richtsnoeren voor de behandeling van klachten door de effectensector (ESMA) en de bankensector (EBA)

Europese privacy-verordening komt een stap dichterbij. Deze week: Rienks, Diane. Kunt u de nieuwsbrief niet goed lezen? Bekijk deze online

MEDEDELING AAN DE LEDEN

De subsidie is gebaseerd op artikel 4:23, derde lid, onder d, van de Algemene wet bestuursrecht.

Publicatieblad van de Europese Unie L 326/3

Nationaal Sportvelden Congres

EUROPESE COMMISSIE. Staatssteun / Nederland SA (2016/N) Subsidieverordening Natuur- en Landschapsbeheer (SVNL)

Voor dierlijke producten verwijst dat begrip naar het land waarin het product geheel is verkregen, hetgeen, toegepast op vlees, betekent: het land waa

Met uitzondering van volgende sectoren: * kansspelen en gokactiviteiten

2. In het arrest van 20 september 2001 heeft het Hof uitspraak gedaan over twee prejudiciële vragen die respectievelijk betrekking hadden op:

Richtsnoeren voor de behandeling van klachten door verzekeringstussenpersonen

Voor de voorgeschiedenis wordt verwezen naar de ter inzage liggende Ledenbrieven van de VNG.

Fiche 7: Verordening definitie, presentatie en etikettering gedistilleerde dranken

Richtsnoeren voor de behandeling. van klachten door. verzekeringsondernemingen

EBG heeft het Samenwerkingsverband Noord-Nederland (SNN) ingeschakeld als uitvoerder van deze regeling.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 9 december 2002 (OR. en) 14052/2/02 REV 2 ADD 1. Interinstitutioneel dossier: 2001/0046 (COD)

ECGR/U Lbr. 09/123

Impact dienstenrichtlijn op het leefmilieu met bijzondere aandacht voor de drinkwatersector

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Consequenties niet tijdig implementeren aanbestedingsrichtlijnen

Datum van inontvangstne ming : 13/04/2012

Transcriptie:

Versie april 2010 Bestuurlijke samenvatting Het Europees recht is een decentrale realiteit. Sommige wetgeving is vanzelfsprekend onderdeel van nationale wetten, zoals de dienstenrichtlijn, en andere Europese regels werken rechtstreeks door, zoals staatssteun. Van de waterbeheerstaken tot aanbestedingen, van klimaatadaptatie tot dienstverlening aan bedrijven, komen regels met Europese oorsprong aan de orde. Een aantal van deze beleidsterreinen worden in dit factsheet aan de hand van vier praktijkvragen behandeld. Waarom dit factsheet? De afgelopen jaren heeft Europa decentraal veel vragen van ambtenaren van waterschappen beantwoord over de toepassing van Europese regelgeving in de praktijk. Deze vragen betroffen de beleidsterreinen aanbestedingen, staatssteun, milieu en de dienstenrichtlijn. Hoe is dit factsheet opgebouwd? In deze publicatie is de meest gestelde vraag op de vier bovenstaande belangrijke beleidsterreinen voor waterschappen met bijbehorend antwoord opgenomen. 1. Aanbestedingen: Baggerwerkzaamheden: werk of dienst? 2. Staatssteun: Waar ligt de grens tussen landbouw- en milieusteun? 3. Milieu: Wanneer krijgen waterschappen te maken met Europese water- en milieurichtlijnen? 4. Dienstenrichtlijn: De gevolgen van de Dienstenrichtlijn voor waterschappen na 2009. 5. Waar kan nadere informatie worden gevonden? 1

1. Aanbestedingen Baggerwerkzaamheden: werk of dienst? Vraag: Ons waterschap is van plan om een opdracht voor baggerwerkzaamheden in de markt te zetten. Moeten deze baggerwerkzaamheden worden aanbesteed als een overheidsopdracht voor werken of als een overheidsopdracht voor diensten? Antwoord: Baggerwerkzaamheden dienen in principe als een overheidsopdracht voor werken aanbesteed te worden. Deze werkzaamheden staan expliciet genoemd in de CPV-verordening nr. 213/2008 in bijlage III waarin werken nader beschreven worden. Baggerwerkzaamheden zullen veelal gepaard gaan met onder meer grondverzet, wat er vaak ook op duidt dat er sprake is van een overheidsopdracht voor werken. Betreffen de baggerwerkzaamheden bijvoorbeeld alleen pure zuiveringsdiensten, dus zonder onder meer grondverzetwerkzaamheden, dan kunnen deze als een overheidsopdracht voor diensten worden aanbesteed. Deze opdracht kan dan vallen onder categorie 16 van bijlage III van de CPV-verordening nr. 213/2008, waarin deze diensten beschreven worden. Uitleg: De definities van overheidsopdrachten voor werken, leveringen en diensten, zoals opgenomen in de aanbestedingsrichtlijn 2004/18/EG, zijn richtinggevend bij de bepaling wat als een werk, levering of dienst wordt beschouwd. In de praktijk speelt vaak de vraag waarin bepaalde activiteiten zich onderscheiden, of juist samenlopen bij de bepaling van de aard van de opdracht. Zie hierover bijvoorbeeld ook de praktijkvragen 5,6 en 13 op onze site en hier voor de definities werk/levering/dienst in de richtlijn. Overheidsopdrachten voor werken zijn overheidsopdrachten die betrekking hebben op hetzij de uitvoering, hetzij zowel het ontwerp als de uitvoering van werken in het kader van een van de in bijlage I vermelde werkzaamheden of van een werk, dan wel het laten uitvoeren met welke middelen dan ook van een werk dat aan de door de aanbestedende dienst vastgestelde eisen voldoet. Een werk is het product van een geheel van bouwkundige of civieltechnische werken dat ertoe bestemd is als zodanig een economische of technische functie te vervullen. Zie artikel 1 sub 2 onder b van Richtlijn 2004/18/EG. In bijlage I van de richtlijn wordt een nadere omschrijving van diverse werken gegeven. Overheidsopdrachten voor leveringen zijn andere dan de onder b) bedoelde overheidsopdrachten die betrekking hebben op de aankoop, leasing, huur of huurkoop, met of zonder koopoptie, van producten. Een overheidsopdracht die betrekking heeft op de levering van producten en in bijkomende orde op werkzaamheden voor het aanbrengen en installeren wordt beschouwd als een overheids-opdracht voor leveringen. Zie artikel 1 lid 2 sub c van de richtlijn. Overheidsopdrachten voor diensten zijn andere overheidsopdrachten dan overheidsopdrachten voor werken of leveringen, die betrekking hebben op het verrichten van de in bijlage II bedoelde diensten. Zie artikel 1 lid 2 sub d van Richtlijn 2004/18/EG. In bijlage II van de richtlijn wordt een onderscheid gemaakt tussen IIA- en IIB-diensten. Zie ook onze website over deze drie definities. Baggerwerkzaamheden Voor beantwoording van de vraag of een bepaalde activiteit als een werk wordt beschreven in bijlage I of als bepaalde dienst in de zin van bijlage IIA of B van de richtlijn kunt u naast de bijlagen bij de richtlijn ook de CPV-Verordening nr. 213/2008 (plus bijlagen) naslaan. Bijlage II (pag. 241 e.v.) van deze verordening beschrijft diensten nader; bijlage III (pag. 301 e.v.) werken. In bijlage III treft u baggerwerkzaamheden. Deze worden dus aangemerkt als een overheidsopdracht voor werken, zie klasse 45.25 van de zg. NACE-lijst, CPV-code 45252124-3 en volgende. Dergelijke baggerwerkzaamheden moeten dus worden aanbesteed als een overheidsopdracht voor werken. 2

Zuiveren van waterwegen Echter, indien de opdracht slechts zuiveringswerkzaamheden betreft, zonder grondverzet, dan kan er juist sprake zijn van een dienst. De opdracht moet dan echter niet als baggerwerkzaamheden benoemd worden en als dergelijke werkzaamheden in de markt gezet worden. In bijlage II bij de CPV-verordening nr. 213/2008 worden diensten nader beschreven. Categorie 16 (IIA-diensten) noemt in dit geval bijvoorbeeld de volgende soorten dienstverlening met CPV-codes: 90513600-2 Diensten voor slibverwijdering 90640000-5 Diensten voor het reinigen en leeghalen van kolken 90733200-6 Opruimdiensten voor vervuild oppervlaktewater Meer informatie: Factsheet Aanbesteden in de praktijk: CPV-codes Website Europa decentraal dossier aanbesteden 3

2. Staatssteun Waar ligt de grens tussen landbouw- en milieusteun? Vraag: Een veehouderij heeft een subsidie aangevraagd onder een provinciale stimuleringsregeling duurzame energie. De boer is van plan om een nieuw te bouwen stal te voorzien van een warmteopslag in de bodem en om de mest op een bepaalde manier te bewerken. Mag de steun worden verleend conform de maximale bedragen van het Milieusteunkader (2001/C 37/03) of is hier sprake van steun die onder de Landbouwrichtsnoeren (Communautaire Richtsnoeren voor staatssteun in de landbouwsector (2006/C 319/01)) valt? Antwoord: Dat hangt ervan af of het hier om steun ten behoeve van primaire productie van landbouwproducten gaat. Hierop zijn de regels voor de landbouwsector van toepassing zijn. Om dat te bepalen, dient eerst naar de definitie van de landbouwsector te worden gekeken. De staatssteunregels voor de landbouwsector gelden voor alle staatssteun die wordt verleend voor activiteiten op het gebied van de productie, verwerking en afzet van onder bijlage I bij het Verdrag vallende landbouwproducten. De definities van productie, verwerking en afzet zijn te vinden in rechtsoverweging 5 t/m 8 van de Landbouwrichtsnoeren. Of iets een landbouwproduct is, kan bepaald worden aan de hand van bijlage I van het EG-Verdrag. Een gedetailleerde uitwerking van de lijst van de bijlage I bij het Verdrag is te vinden in de Gemeenschappelijke nomenclatuur (zie meer informatie ). Zo vallen bijvoorbeeld primaire activiteiten van een glastuinbouw-onderneming (productie van groente of planten en bloemen) of een slachtbedrijf (verwerking van vlees en slachtafval) onder de landbouwrichtsnoeren. Verdere bewerkingen van landbouwproducten, bijvoorbeeld het maken van brood, vallen niet onder de landbouwsector. Een ander voorbeeld: de activiteiten rondom paarden gericht op productie, verwerking en afzet van deze dieren op een markt (bijvoorbeeld fokken) vallen onder de staatssteunregels voor de landbouwsector. Een onderneming die een renbaan exploiteert, paardenwedstrijden organiseert of trainingsfaciliteiten voor paarden aanbiedt kan echter niet worden gekwalificeerd als een landbouwbedrijf en valt onder de algemene staatssteunregels. Daarnaast, als een landbouwbedrijf aanspraak wil maken op steun ten behoeve van andere activiteiten buiten de landbouwsector, zoals recreatie of agrotoerisme (denk aan een camping, bootverhuur, ijsverkoop) dan zijn de Landbouwrichtsnoeren niet van toepassing. Ook deze activiteiten vallen immers niet onder de bijlage I van het EG-Verdrag. Een voorwaarde is wel dat de steun geen voordeel voor de productie, verwerking en verhandeling van landbouwproducten oplevert en in de administratie duidelijk wordt gescheiden. Aan de hand van deze leidraad kan worden vastgesteld dat levende dieren wel een landbouwproduct zijn, maar mest niet. Deze komt niet voor op de lijst van de bijlage I. Milieusteun Milieusteun aan landbouwbedrijven die effect heeft op de primaire productie van landbouwproducten is beschreven in de Landbouwrichtsnoeren. Bijvoorbeeld, de investeringssteun voor milieu-bescherming, de verbetering van de hygiëne op veehouderijbedrijven of welzijn van landbouwhuisdieren kan onder voorwaarden van de vrijstellingsverordening voor landbouwsteun nr. 1857/2006 (art. 4 lid 2 onder e) vrijgesteld zijn van een melding bij de Commissie. De landbouwrichtsnoeren bevatten ook een kader voor specifiek voor de landbouwsector geldende steunmaatregelen, zoals agromilieu- of dierenwelzijnsmaatregelen (art. IV.C.2). Agromilieumaatregelen zijn gebaseerd op het principe dat landbouwers aan fundamentele milieunormen moeten voldoen zonder compensatie, maar dat zij worden beloond voor het leveren van diensten aan het milieu die verdergaan dan goede landbouwpraktijken. Andere steun voor milieubescherming mag in overeenstemming met het Milieusteunkader worden uitgevoerd (art. IV.C.4). Kortom, steunmaatregelen ten behoeve van het milieu die niet gerelateerd zijn aan de primaire 4

productie van landbouwproducten, worden getoetst aan de regels voor milieusteun die voor alle sectoren gelden. Aangezien mest geen landbouwproduct is, kan de maatregel theoretisch in overeenstemming met het Milieusteunkader worden gefinancierd. Een voorwaarde is wel dat de steun geen voordeel voor de productie van bijvoorbeeld vlees oplevert. Of dat mogelijk is, hangt af van het concrete project. Meer informatie: Bijlage I van het EG-Verdrag voor het overzicht van de landbouwsector De Gemeenschappelijke nomenclatuur Website Europa decentraal over staatssteun en de landbouwsector Website Europa decentraal over staatssteun en milieu Praktijkvraag Waar ligt de grens tussen landbouw- en milieusteun? 5

3. Milieu Wanneer krijgen waterschappen te maken met Europese water- en milieurichtlijnen? Vraag: Bij het waterschap zijn wij ervan bewust dat veel milieu- en waterregelgeving haar oorsprong vindt in Brussel. Wanneer hebben wij als overheid met de achterliggende Europese richtlijnen te maken hebben? Antwoord: Waterschappen kunnen met de Europese wetteksten (zoals richtlijnen) te maken krijgen als iemand zich beroept op rechtstreeks werkende bepalingen, en van mening is dat de nationale regelgeving hiermee in strijd is. Hiervan kan sprake zijn als Europese richtlijnen niet, te laat of onjuist zijn omgezet in nationale wetgeving. Echter, ook als de bepalingen wel goed zijn omgezet kan een derde zich op de rechtstreekse werking van de Europese richtlijn beroepen. Uitleg: De omvang van het Europese water- en milieurecht is aanzienlijk. Dit heeft gevolgen voor de beheerspraktijk van waterschappen, maar ook andere beleidsterreinen raken de praktijk van waterschappen. Voorbeelden hiervan zijn de INSPIRE-richtlijn over geo-informatie, nitraat-regelgeving, de richtlijn milieuaansprakelijkheid en de recente regelgeving op het gebied van klimaatverandering. Europees milieubeleid krijgt over het algemeen vorm in richtlijnen, denk aan de Kaderrichtlijn Water, de richtlijn stedelijk afvalwater en de richtlijn over industriële emissies. Richtlijnen moeten, nadat ze zijn aangenomen door het Europees Parlement en de Europese ministers voor milieu, worden omgezet in nationale wetgeving om het beoogde resultaat ervan te bereiken. Dit kan middels een implementatiewet, een wijziging van een wet of besluit of andere typen algemeen verbindende voorschriften. De deadline voor deze omzetting ligt meestal anderhalf a twee jaar later dan de vaststelling ervan in Brussel. Omzetting Europese richtlijnen Het is de taak van de nationale wetgever (de ministeries) om Europese richtlijnen correct om te zetten in nationale wetgeving. Het Europese recht laat het aan de lidstaten op welke manier zij decentrale overheden wel of niet willen betrekken bij het omzetten van Europees recht. Vaak worden de decentrale overheden of uitvoeringsinstanties geconsulteerd bij het omzetten van regelgeving, maar dit is niet verplicht. Echter, artikel 4 lid 3 van het Werkingsverdrag van de EU over gemeenschapstrouw en jurisprudentie van het Hof van Justitie van de EU brengt met zich mee dat decentrale overheden zelf verantwoordelijk zijn voor het correct toepassen van het Europees recht. Burgers kunnen, onder bepaalde voorwaarden, via het nationale recht decentrale overheden aansprakelijk stellen voor schade als gevolg van inbreuk op het Europese recht. Ook andere overheden, bijvoorbeeld een gemeente, kan als derde belanghebbende een bezwaar aantekenen tegen een bepaalde vergunningverlening met een beroep op Europese richtlijnbepalingen. Als Europese richtlijnen niet, te laat of onjuist zijn omgezet in nationale wetgeving, dan zijn waterschappen vervolgens zelf verantwoordelijk voor de juiste toepassing van de richtlijnbepalingen. Alertheid op de omzetting van Europese regels is voor waterschappen van belang, aangezien het niet vanzelfsprekend is dat richtlijnen op tijd worden omgezet. De Zwemwaterrichtlijn bijvoorbeeld is pas onlangs volledig omgezet, terwijl het proces op 24 maart 2008 voltooid had moeten zijn. Waterschappen kunnen zich in het geval van een klacht echter niet verschuilen achter de nalatigheid van de centrale overheid. Ondanks het feit dat decentrale overheden zelf inspanningen moeten leveren om op de hoogte te zijn van het Europese recht, ziet de centrale overheid het tot zijn taak er aan bij te dragen dat het besef van de Europese invloed en de verstrekkende betekenis ervan bij de decentrale overheden wordt bevorderd. De oprichting van Kenniscentrum Europa decentraal in 2002 vloeit hier uit voort. Rechtstreekse werking Als waterschappen te maken krijgen met een beroep op Europees milieurecht omdat de nationale regelgeving hiermee in strijd zou zijn, hebben zij van doen met het mechanisme van de rechtstreekse werking van Europees recht. Rechtstreeks werkende richtlijnbepalingen geven burgers rechten waarop zij zich kunnen 6

beroepen bij een nationale rechter. Uit eerdere uitspraken blijkt dat er twee criteria zijn voor rechtstreekse werking, waarover het laatste woord echter nog niet is gezegd. Ook de manier waarop door onder meer waterschappen omgegaan dient te worden met rechtstreeks werkende richtbepalingen, is nog niet uitgespeld. Het eerste criterium houdt in dat bepalingen onvoorwaardelijk en voldoende nauwkeurig zijn. Denk hierbij aan Europese grenswaarden ter bescherming van de menselijke gezondheid en nauwkeurige voorwaarden voor milieubelastende producten. Het tweede criterium betreft de onvoorwaardelijke en voldoende nauwkeurige grenzen van de beoordelingsvrijheid die de bepaling met zich mee brengt. Het meest recente voorbeeld van een beroep op dit criterium betreft het arrest Janacek waarin het Hof bepaalde, in grove lijnen, dat ondanks de ruime beoordelingsmarge die lidstaten hebben bij het vaststellen van actieplannen, burgers zich er wel op kunnen beroepen dat er in de actieplannen afdoende maatregelen worden getroffen om luchtvervuiling te verminderen. Het Van Gend & Loos-arrest uit 1963 vormt de basis voor het mechanisme van rechtstreekse werking en bevat de voorwaarden voor rechtstreekse werking van bepalingen. Of een bepaling uit de richtlijn daadwerkelijk rechtstreeks werkt, wordt per geval door een nationale rechter en uiteindelijk door het Hof van Justitie van de EU bepaald. Alvorens te bekijken of een bepaling rechtstreeks werkt, een lange procedure waarmee uiteindelijk de te schuiven, kan worden gekeken of het probleem niet op te lossen is door de nationale wet zodanig uit te leggen dat deze zo veel mogelijk verenigbaar is met de doelstelling van de Europese richtlijn. Meer informatie op de website van Europa decentraal: Factsheet Rechtstreekse werking van bepalingen uit Europese richtlijnen: Regels en Risico s Aansprakelijkheid van de decentrale overheid Doorwerking van Europees recht Rechtstreekse werking van milieuwetgeving Het Van Gend en Loos-arrest Dossier Milieu Relevante publicaties: Omzetting van regelgeving EG-recht en de praktijk van het waterbeheer, herziene versie 2008. STOWA/Unie van Waterschappen, p. 41 48. Rechtstreekse werking Europees milieurecht in de Lage Landen, Chris Backes, Jan Bouckaert, Geert van Calster, e.a., Boom Juridische Uitgevers, 2009, p. 131-150 7

4. Dienstenrichtlijn De gevolgen van de Dienstenrichtlijn voor waterschappen na 2009 Vraag: Moet ik als waterschap nu het screeningsproces is afgerond nog rekening houden met de Dienstenrichtlijn? Antwoord: Ja, ook na 2009 moet rekening gehouden worden met plichten die voortvloeien uit de Dienstenrichtlijn. Echter, in de praktijk zullen waterschappen weinig met de Dienstenrichtlijn te maken krijgen omdat de meeste waterschapsregelgeving van de Dienstenrichtlijn is uitgezonderd. Hieronder volgt een overzicht van de belangrijkste, eventuele, verplichtingen voor waterschappen voortvloeiend uit de Dienstenrichtlijn. Het screeningsproces In 2008 heeft de Unie van Waterschappen al haar modelregelgeving gescreend. Het resultaat daarvan was dat slechts in één verordening één bepaling was opgenomen die strijdigheid met de Dienstenrichtlijn opleverde, namelijk de modelverordening inzake de gegevens die bij een aanvraag tot verlening of wijziging van een vergunning op grond van de Wet verontreiniging oppervlaktewateren moeten worden verstrekt (Verordening gegevensverstrekking). De gegevens die op grond van artikel 7 van deze Verordening moesten worden verstrekt, vielen niet onder een uitzondering van de Dienstenrichtlijn en werden daarom als strijdig met de richtlijn aangemerkt. Dit strijdige artikel is echter vervallen. Op 22 december 2009 is de Waterwet in werking getreden waardoor de Wet verontreiniging oppervlaktewateren is ingetrokken. Door het invoeren van een digitaal aanvraagformulier zal een aparte verordening niet meer aan de orde zijn. Op 1 maart 2010 treedt de regeling indicatieve vaststelling reikwijdte Dienstenwet in werking. In de bijlage bij deze regeling zijn alle eisen en vergunningstelsels van zowel het Rijk als decentrale overheden die in ieder geval onder de Dienstenrichtlijn vallen, te vinden. Uit deze regeling blijkt dat sommige waterschappen ook andere eisen en vergunningstelsels hebben die onder de Dienstenrichtlijn vallen. Voorbeelden hiervan zijn: de lozingsverordening, de beleidsnotitie ontheffingenbeleid sector waterkeringen, de aansluitverordening, nota onroerende zaken enz. Zie voor een volledig overzicht de bijlage bij de regeling. Uitzonderingsgronden Er is maar weinig regelgeving van waterschappen die onder de Dienstenrichtlijn valt omdat vaak één van de uitzonderingen uit de richtlijn van toepassing is. In overweging 9 Dienstenrichtlijn wordt vermeld dat de richtlijn alleen van toepassing is op eisen aangaande de toegang tot of de uitoefening van een dienstenactiviteit. De richtlijn is dus niet van toepassing op eisen zoals regels voor de ontwikkeling of het gebruik van land en water. Ook de regels die de dienstverlener bij de uitvoering van de economische activiteit op dezelfde wijze als een natuurlijk persoon (een particulier) in acht moet nemen, vallen onder overweging 9 en daarmee dus niet onder de reikwijdte van de Dienstenrichtlijn. Nagenoeg alle reguleringssystemen die de waterschappen hanteren vallen onder deze uitzondering. Deze reguleringssystemen hebben als doel de ontwikkeling of het gebruik van land en water overeenkomstig daarover vastgesteld beleid te laten zijn en zien dus niet op de toegang tot of de uitoefening van een dienstenactiviteit. Permanente notificatieplicht Echter, ook al heeft een waterschap misschien momenteel geen regelgeving die onder de reikwijdte van de Dienstenrichtlijn valt, dan kan dat in de toekomst veranderen aangezien regelgeving altijd in beweging is. Mocht nieuwe of gewijzigde regelgeving nu eisen bevatten die zijn opgenomen in artikel 15 of 16 Dienstenrichtlijn, dan moeten deze eisen genotificeerd worden bij de Europese Commissie. De ICER- Handleiding notificatie onder de Dienstenrichtlijn bevat twee doorloopschema s waarmee gemakkelijk te bepalen is wanneer wel of niet genotificeerd dient te worden. Waterschappen kunnen hun notificatieformulieren insturen via het Ministerie van Verkeer en Waterstaat via sophie.van.dierendonck@minvenw.nl en joost.weekers@minvenw.nl. Voor meer informatie over de notificatieplicht kunt u hier terecht. Meldingsplicht Daarnaast geldt voor waterschappen ook een meldingsplicht. Alle nieuwe, gewijzigde of ingetrokken dienstenregelgeving die rechtstreeks de toegang tot of de uitoefening van een dienstenactiviteit regelt moet vanaf 2010 gemeld worden aan het Ministerie van Economische Zaken, voor zover deze regelgeving niet al 8

wordt genotificeerd. Deze informatie is nodig voor actueel houden van de hierboven genoemde Ministeriële regeling reikwijdte Dienstenrichtlijn'. Daarnaast kan de nieuwe of gewijzigde regelgeving gevolgen hebben voor de aansluiting op het Dienstenloket of het Interne Markt Informatiesysteem (IMI). Echter, ook in dit geval geldt net als bij de notificatieplicht dat dit weinig voor zal komen aangezien veel waterschapsregelgeving onder een uitzondering van de Richtlijn valt. Zie voor meer informatie over de meldingsplicht het nieuwsbericht niet genotificeerde regelgeving toch melden op de website van Europa decentraal. Het Dienstenloket Vanaf 2009 moeten dienstverleners alle (vergunning)procedures en formaliteiten op afstand en elektronisch via het Dienstenloket kunnen afwikkelen. Doorslaggevend voor de vraag of u aangesloten dient te worden op het Dienstenloket is of een dienstverrichter bij u procedures of formaliteiten afwikkelt die betrekking hebben op eisen of vergunningstelsels die onder de reikwijdte van de Dienstenrichtlijn vallen. Heeft een waterschap geen enkele eis of vergunningstelsel dat binnen het bereik van de Dienstenrichtlijn valt, dan bestaat er geen wettelijke verplichting tot aansluiting op het Dienstenloket. Wel kan, voor zover dit nog niet gebeurt is, overgegaan worden tot vrijwillige aansluiting. Uiteraard kan de infrastructuur van het Dienstenloket ook buiten de Dienstenrichtlijn voor andere informatie, bijstand, procedures en formaliteiten worden ingezet. De Lex Silencio Positivo Ook voor waterschappen geldt dat voor eventuele (nieuwe) vergunningstelsels die onder de Dienstenrichtlijn vallen moet worden bepaald of de Lex Silencio Positivo (het van rechtswege verlenen van een vergunning na verloop van de beslistermijn) van toepassing is op het desbetreffende vergunningstelsel. Voor decentrale overheden geldt echter een overgangstermijn tot 2012: - tot 2012 de LSP moet door het waterschap uitdrukkelijk van toepassing worden verklaard indien er geen dwingende reden van algemeen belang bestaat om af te wijken van het beginsel van LSP. Dit zal per vergunningstelsel moeten worden getoetst. - vanaf 2012 de LSP moet uitdrukkelijk worden uitgesloten als er dwingende redenen van algemeen belang bestaan om af te wijken van het beginsel van LSP. Ook dit zal per vergunningstelsel moeten worden getoetst. Aangezien de meeste waterschappen echter niet over vergunningenstelsels die onder de Dienstenrichtlijn vallen beschikken, zullen weinig waterschappen met de LSP te maken krijgen. Voor meer informatie zie de praktijkvraag De Dienstenrichtlijn en de Lex Silencio Positivo. Overige verplichtingen Bij regelgeving die onder de Dienstenrichtlijn valt moeten waterschappen verder rekening houden met een aantal aanvullende eisen die voornamelijk zien op vergunningenstelsels en procedures. Deze zijn tijdens de aanvullende doorlichting getoetst. Het betreft: - De verplichting om een beperkte geldigheidsduur van een verleende vergunning te rechtvaardigen - Voorschriften voor de selectieprocedure bij een beperkt aantal beschikbare vergunningen - Het verbod op kruissubsidiëring tussen vergunningenstelsels - Voorschriften over de behandeltermijn van een vergunningaanvraag - De inhoud van ontvangstbevestigingen Waterschappen mogen dus geen kruissubsidiëring tussen stelsels plaats laten vinden. Mogelijk moet daarom de legesverordening van uw waterschap worden aangepast. Voor meer informatie hierover zie de Handreiking Dienstenrichtlijn voor decentrale overheden Meer informatie: Dossier Dienstenrichtlijn Europa decentraal De regeling indicatieve vaststelling reikwijdte Dienstenwet Nieuwsbericht Europa decentraal niet genotificeerde regelgeving toch melden Praktijkvraag De Dienstenrichtlijn en de Lex Silencio Positivo De Dienstenrichtlijn. Handreiking voor decentrale overheden ICER-handleiding notificatie onder de Dienstenrichtlijn 9

5. Waar kan nadere informatie worden gevonden? Europa decentraal is hèt kenniscentrum voor Europees recht en beleid voor decentrale overheden. Via de verschillende producten en diensten van Europa decentraal houdt u uw kennis van de behandelde rechtsgebieden op actueel en hoog niveau. Helpdesk Europa decentraal Alle ambtenaren en bestuurders van waterschappen kunnen, net als medewerkers van gemeenten en provincies, gratis bij Europa decentraal terecht met hun Europese vragen. Website Europa decentraal Op de website van Europa decentraal is de informatie ondergebracht in dossiers. Hierin is informatie te vinden over de Europese beleidsterreinen en rechtsgebieden die raakvlakken hebben met de praktijk van decentrale overheden in Nederland. Wekelijkse nieuwsbrief De Europese Ster De Europese Ster biedt elke maandag de meest actuele ontwikkelingen op het gebied van Europees recht en beleid. In de nieuwsberichten worden de gevolgen voor de verschillende decentrale overheden benadrukt. Publicaties Europa decentraal Factsheet Aanbesteden in de praktijk: CPV-codes Factsheet Waterschappen en Staatssteun uit 2008 Factsheet Rechtstreekse werking van bepalingen uit Europese richtlijnen: Regels en Risico s ICER-handleiding notificatie onder de Dienstenrichtlijn Reacties en disclaimer Van de informatie in dit factsheet mag onbeperkt gebruik worden gemaakt, mits de bron wordt vermeld. Opmerkingen over de inhoud en suggesties voor aanvullingen zijn van harte welkom op info@europadecentraal.nl. Aan dit factsheet is de grootst mogelijke zorg besteed, maar Europa decentraal kan niet instaan voor de juistheid van de informatie en aanvaardt geen aansprakelijkheid voor mogelijke vervolgschade door het gebruik ervan. 10