Scenario Maatschappelijke. geweldsdelicten in Fryslân Zedenzaken Mishandeling Moord



Vergelijkbare documenten
PROTOCOL. Regio Haaglanden

Protocol machtsmisbruik / meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling

Protocol 2: het vermoeden van seksuele intimidatie tussen kinderen onderling in de schoolsituatie.

Protocol Ongewenste Omgangsvormen. Van. De Banketgroep. en haar dochtervennootschappen

Directe Hulp bij Huiselijk. U staat er niet alleen voor!

Convenant PSHi Protocol Drenthe

KLACHTENREGELING BERG EN BOSCHSCHOOL

KlachtenProtocol SKPOOV

Regeling Vertrouwenspersonen Leerlingen

Protocol Meldcode kindermishandeling en huiselijk geweld binnen de zorgstructuur van het Karel de Grote College Nijmegen.

Convenant Integrale Aanpak Huiselijk Geweld Den Haag

MELD DIT! EEN ZORG, ONTEVREDEN GEVOEL OF KLACHT? U SIGNALEERT ONGEWENST GEDRAG? U HEEFT EEN VERMOEDEN VAN EEN MISSTAND?

Stroomschema: klachtenroutes bij Ongewenste Omgangsvormen

Protocol ongewenst gedrag, inclusief klachtenregeling

Bijlage 3. Protocol bij ernstige incidenten

Rotterdamse Meldcode. huiselijk geweld en kindermishandeling

Meldcode Huiselijk Geweld en Kindermishandeling. Stichting Werkplaats Kindergemeenschap. Voortgezet Onderwijs

Meldcode Kindermishandeling en Huiselijk Geweld

Molenstraat HP Steenwijk Tel/fax Protocol voor opvang bij ernstige incidenten. Sint Clemensschool

OPVANG LEERLINGEN BIJ INCIDENTEN M.B.T. AGRESSIE, GEWELD OF (SEKSUELE) INTIMIDATIE

SAMENVATTING VERNIEUWDE MELDCODE HUISELIJK GEWELD & KINDERMISHANDELING

Meldcode Kindermishandeling

Wij gaan er vanuit dat betrokkenen van onze school klachten en verschillen van inzicht altijd eerst

Klachtenprotocol Montessori Scholengemeenschap Amsterdam voor klachten inzake vermoeden tot zeden misdrijf

Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling cent per minuut

STICHTING BASISVOORZIENING PEUTERSPEELZAALWERK ERMELO

I.a Beleid klachtenregeling

Regeling Vertrouwenspersonen. Stichting Limburgs Voortgezet Onderwijs

Convenant Veiligheid in en om de school Veiligheid in en om de school

Protocol opvang bij ernstige incidenten en calamiteiten

dat MENS De Bilt in deze code ook vastlegt op welke wijze zij de beroepskrachten en vrijwilligers bij deze stappen ondersteunt;

af. Met dit protocol, in haar handelen en in haar beleid wil Klik Kinderopvang

Aanpak huiselijk geweld centrumgemeentegebied Amersfoort

secundaire preventie kindermishandeling

Meldcode huiselijk geweld en mishandeling

SIGNS OF SAFETY EN DE MELDCODE KINDERMISHANDELING EN HUISELIJK GEWELD

Klachtenregeling voor cliënten van Boogh

Calamiteitenprotocol Wmo en Jeugdwet Rivierenland november 2014

Contact tussen slachtoffer/nabestaande en tbs-er

Inleiding. Deze folder is bestemd voor netwerkpartners van Slachtofferhulp Nederland die

OPVANG PERSONEEL BIJ INCIDENTEN M.B.T. AGRESSIE, GEWELD OF (SEKSUELE) INTIMIDATIE

Protocol Zedenmisdrijf. Versie 10 juni Postbus AX Amersfoort tel fax e.mail:

Het bevoegd gezag van Vivente, stichting voor christelijke primair onderwijs, gevestigd te Zwolle,

Klachtenregeling. Deel. Van Beleid Klachten bij Scholengroep LeerTij

Stroomschema s drie routes

Stappenplan bij een incident VO

Als uw kind in aanraking komt met de politie

REACTIEPLAN LOKAAL NIVEAU. groen geel rood zwart Inschatten mate van ernst bij vermoeden, onthulling of vaststelling

MELDCODE HUISELIJK GEWELD

Meldcode Cibap vakschool & ontwerpfabriek

Onderwerp Convenant Huiselijk Geweld en Kindermishandeling Regio Brabant Noord

Onderwerp: Meldcode Huiselijk Geweld en Kindermishandeling

Datum 6 januari 2016 Onderwerp Gespreksnotitie Nationaal Rapporteur rondetafelgesprek kindermisbruik. Geachte voorzitter,

Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling voor de besturen en scholen die vallen onder het SWV primair onderwijs

Meldcode bij signalen van huiselijk geweld en kindermishandeling

Goedgekeurd Centrale directie 02 oktober 2015 Managementteam 23 oktober 2015 MR 03 februari Klachtenregeling

Meldcode huiselijk geweld en (kinder-)mishandeling Groenhorst. Aantal bijlagen: 2 Vastgesteld:

Als opvoeden een probleem is

IN VEILIGE HANDEN. IVN-afdeling Vecht en Plassengebied

Meldcode bij een vermoeden van kindermishandeling

Convenant Ketenaanpak Eergerelateerd Geweld Twente

Heeft u een zorg, ontevreden gevoel of een klacht?

BESTUURSBESLUIT: VERTROUWENSPERSOON

Meldcode bij vermoeden van kindermishandeling en huiselijk geweld (KDV/BSO/gastouder)

Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling HZ. Gelet op het Besluit verplichte meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling;

Als de Raad u om informatie vraagt

Protocol Hulp aan leerling en personeel

III. Route bij signalen van seksueel grensoverschrijdend gedrag tussen kinderen onderling

Protocol Huiselijk geweld en Kindermishandeling

Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling

Klachtenregeling Stedelijk Dalton Lyceum Inleiding. 1 Mondelinge klachten. 2 schriftelijke klachten. 2.1 Interne afhandeling op locatieniveau

Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling, Atlas College, versie maart 2014

Klachtenregeling De Berkenschutse

Aandachtsfunctionaris Kindermishandeling

Het werk van de vertrouwensinspecteur (VI) Presentatie 3 e Nationaal Congres Pesten

Helpt na een misdrijf, verkeersongeval, calamiteit of bij vermissing

Vorige versie: December 2011 Evaluatie: December 2016 Verantwoordelijke: Adviseur kwaliteit en beleid. Klachtenregeling voor cliënten van Boogh

Beleid en implementatie aanpak ouderenmishandeling.

Het College van Bestuur van Hogeschool ipabo,

MELDCODE KINDERMISHANDELING EN HUISELIJK GEWELD

Verkeersongeluk. Misdrijf. Calamiteit. Praktisch. Slachtofferhulp Nederland Veelzijdig deskundig

CONVENANT De Veilige School

Aan de Voorzitter van de Tweede kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Klachtenregeling PO OPOO

Als opvoeden een probleem is

Meldcode Huiselijk geweld en Kindermishandeling Gastvrij. Het Stappenplan

Meldcode bij vermoeden van kindermishandeling en huiselijk geweld (KDV/BSO)

[MELDCODE HG/KM MINTERS] december 2016

MELDCODE HUISHOUDELIJK GEWELD EN KINDERMISHANDELING

Calamiteitenprotocol instellingen Wmo, gemeenten in de regio Eemland

Jeugd gezond heids zorg jaar

-dat de Pionier in deze code ook vastlegt op welke wijze zij de beroepskrachten bij deze stappen ondersteunt;

Meldcode bij signalen van huiselijk geweld en kindermishandeling, naar voorbeeld van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Klokkenluidersregeling. Regeling inzake het omgaan met een vermoeden van een misstand

Als ouders gaan scheiden

SOVOR. Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling

Meldcode bij signalen van huiselijk geweld en kindermishandeling

Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling

MELDCODE verkorte handleiding

Transcriptie:

Scenario Maatschappelijke onrust bij geweldsdelicten in Fryslân Zedenzaken Mishandeling Moord

Scenario Maatschappelijke onrust bij geweldsdelicten in Fryslân Zedenzaken Mishandeling Moord Casemanagement GGD Fryslân voert het casemanagement uit. Er is een pool van getrainde casemanagers. Overleg, consultatie en informatie Coördinator mevr. A. Zijlstra T. 058 234 70 80.

2 Scenario maatschappelijke onrust Colofon Uitgave Partoer CMO Fryslân GGD Fryslân Leeuwarden oktober 2006 Samenstelling Martine van Lier Eindredactie Annette de Vries, Partoer CMO Fryslân Anneke Zijlstra, GGD Fryslân Ontwerp en opmaak Seinen & van Leeuwen Bureau voor Tekst/Vormgeving, Leeuwarden Drukwerk Telenga, Franeker Bij de samenstelling is gebruik gemaakt van: Scenario Zedenzaken en maatschappelijke onrust van het Steunpunt Seksueel Geweld Amsterdam, GG&GD Amsterdam Scenario zedenzaken en voorkoming maatschappelijke onrust van het Steunpunt Bestrijding Seksueel Geweld Friesland (Partoer CMO Fryslân) De onrust gekeerd; twee scenario s bij maatschappelijke onrust rond (de terugkeer van) zedendelinquenten van het Informatiepunt Lokale Veiligheid en TransAct Partoer CMO Fryslân Natalstraat 7 8917 BN Leeuwarden Postbus 298 8901 BB Leeuwarden T. (058) 234 85 00 info@partoer.nl www.partoer.nl GGD Fryslân Harlingertrekweg 58 8913 HR Leeuwarden Postbus 612 8901 BK Leeuwarden T. (058) 233 43 34 ggd@ggdfryslan.nl www.ggdfryslan.nl

Goede aanpak Scenario Maatschappelijke onrust bij geweldsdelicten: een goede aanpak! Regelmatig worden we opgeschrikt door incidenten die ons emotioneel raken omdat ze zo dicht bij onze persoonlijke levenssfeer komen. Bij deze geweldsdelicten is veelal sprake van grote maatschappelijke onrust, zoals bijvoorbeeld bij delicten waarbij kinderen stelselmatig, gedurende langere tijd, slachtoffer zijn van seksueel grensoverschrijdend gedrag. Vaak is de dader een bekende, iemand uit de buurt of het dorp en is het geheim mede daarom bewaard gebleven. Soms gaat het om jongeren van 10, 11 of 12 jaar en ouder die zich in groepsverband laten aanzetten tot intimiderend gedrag ten opzichte van kinderen die niet tot deze groep behoren. Deze incidenten tasten het gevoel van veiligheid op straat aan en zorgen in de omgeving voor beroering die grote vormen kan aannemen. De emoties lopen hoog op en richten zich dan vaak op de gemeente en de organisaties die een taak hebben in de publieke sector. Op zich een begrijpelijke reactie omdat mensen enerzijds houvast zoeken bij het bevoegd gezag en behoefte hebben aan informatie en anderzijds een instantie zoeken om hun boosheid en verdriet te uiten. Voor overheid en betrokken organisaties is het vervolgens de taak om de maatschappelijke onrust te kanaliseren en omstanders te voorzien van juiste informatie. Dit vraagt om deskundigheid en nauwe samenwerking en afstemming. Het Scenario heeft zich in dit soort zaken de afgelopen jaren bewezen als een uniek en uitstekend werkend protocol. Veel organisaties in Fryslân hebben zich verbonden aan dit protocol dat tot stand is gekomen door de inzet van de betrokken uitvoeringsorganisaties en mede mogelijk is gemaakt door subsidie van gemeenten en Provincie. De regie en het casemanagement van het Scenario is tot nu toe vanuit het Steunpunt Bestrijding Seksueel Geweld (SBSG) uitgevoerd door Partoer CMO Fryslân. Ik vind het verheugend dat het inmiddels een structurele plek heeft gekregen bij de GGD Fryslân en dat gemeenten in Fryslân ook het belang inzien van de financiering van dit protocol. Scenario maatschappelijke onrust 3 Daarmee is het beleidsvoorbereidende werk van Partoer voltooid. We hopen uiteraard net als iedereen dat er geen ingrijpende incidenten plaatsvinden die het gebruik van het Scenario nodig maken. Als dat onverhoopt toch het geval is kan men in Fryslân terugvallen op goede samenwerkingsafspraken en op de bereidheid van veel partners om er zo professioneel mogelijk mee om te gaan! Ik wens de GGD Fryslân veel succes met het invullen van het casemanagement. Mr. Drs. Michèle Garnier, directeur Partoer CMO Fryslân

Inhoudsopgave Voorwoord 3 4 Scenario maatschappelijke onrust Het ontstaan van het Scenario 5 Achtergrond van dit Scenario 5 Het ontstaan van maatschappelijke onrust 5 Het beperken van maatschappelijke onrust 5 De totstandkoming van dit Scenario 6 Doelgroep 6 Werkgebied van het Scenario Uitgangspunten van het Scenario 6 Leeswijzer 7 De kenmerken van het Scenario 8 Doelstelling 8 Werkingssfeer 8 Strategie 8 Kenmerken 8 Inleiding werkstructuur 9 Schema werkstructuur 9 Toelichting werkstructuur 10 Stappenplan 11 Werkwijze van het Scenario 13 Het Plan van Aanpak 13 Het informatieplan 13 Het opvang- en ondersteuningsplan 14 Vaste contactpersonen 14 Afstemming van afspraken 14 De casemanager 15 Taken casemanager 15 Het Scenarioteam 15 Taken Scenarioteam 16 Begeleiding aan betrokken professionals 16 Afsluiting en evaluatie 16 Verantwoordelijkheid van iedere participant 17 Gezamenlijke en eigen verantwoordelijkheid 17 Betrokken organisaties en hun rol 18 Betrokken organisaties 18 Bijlagen 22 Bijlage 1 Factoren maatschappelijke onrust 22 Bijlage 2 Terugkeer zedendelinquenten 23 Bijlage 3 Checklist informatieplan 25 Biijlage 4 Ondertekenaars Convenant 27

Ontstaan Het ontstaan van het Scenario Organisaties die betrokken kunnen raken bij ernstige geweldsdelicten hebben ervaren dat een snelle aanpak, adequate informatie en hulp voor betrokkenen en goede onderlinge samenwerking belangrijk zijn. Direct betrokkenen bij geweldsdelicten krijgen op deze manier de aandacht die zij nodig hebben en escalatie van maatschappelijke onrust, die vaak het gevolg is van ernstig geweld, kan worden voorkomen of beperkt. In dit Scenario worden de werkwijze en de samenwerkingsafspraken beschreven om tot zo n snelle, adequate aanpak te komen. Achtergrond van dit Scenario Hulpverleningsorganisaties, politie, justitie en openbaar bestuur kunnen te maken krijgen met ernstige geweldsdelicten, zoals zedenzaken, mishandeling, ontvoering en moord, waarbij het risico bestaat op escalatie door maatschappelijke onrust. Vaak zijn bij zulke delicten vermoedelijk meer slachtoffers betrokken. Als werkdefinitie van maatschappelijke onrust inzake ernstige geweldsdelicten gebruiken we: hevige ongerustheid en emotionele reacties bij (diverse) groepen mensen als gevolg van een schokkende gebeurtenis een ernstig geweldsdelict waarbij het risico bestaat op escalatie, verstoring van openbare orde en veiligheid en een toename van de problematiek. De aanpak van dergelijke zaken is over het algemeen complex. Behalve de slachtoffers behoeven ook de overige betrokkenen aandacht, informatie en ondersteuning. Overige betrokkenen kunnen zijn verdachten, familieleden, buurtbewoners en anderen uit de nabije sociale omgeving. Het is van belang zo snel mogelijk alle partijen die daarbij een rol kunnen spelen te mobiliseren. Goede samenwerking tussen betrokken organisaties en snelle en adequate informatie en hulp kunnen maatschappelijke onrust en escalatie kanaliseren en beperken. Het ontstaan van maatschappelijke onrust Zedenzaken, mishandeling en moord zijn ernstige geweldsdelicten, die grote onrust kunnen veroorzaken bij betrokkenen en hun omgeving. Dit kan gebeuren bij ouders, waaronder ook ouders van niet betrokken kinderen, bij buurtbewoners, maar ook bij professionals. Onrust kan ertoe leiden dat inderhaast beslissingen genomen worden die achteraf gezien ongewenste effecten hebben. Nu is onrust als gevolg van een schokkende ervaring een heel natuurlijke reactie. Seksueel misbruik, mishandeling en moord zijn voorbeelden van schokkende ervaringen die sterke emoties oproepen. Bij (een vermoeden van) een ernstig geweldsdelict 1 kan door verontwaardiging, angst en ontreddering maatschappelijke onrust 2 ontstaan. Er is sprake van (het risico op) maatschappelijke onrust 3, wanneer bij een ernstig geweldsdelict: - (vermoedelijk) meer slachtoffers en/of meer daders betrokken zijn - vooralsnog onduidelijk is wie bij het delict betrokken (kunnen) zijn (waardoor mogelijk actueel gevaar dreigt), en/of - er sprake is van (het risico op) verstoring van de openbare orde en veiligheid, waarbij tevens sprake kan zijn van het risico op eigenrichting (voor eigen rechter spelen). Het beperken van maatschappelijke onrust Het voorkómen van onrust bij grote zedenzaken en andere ernstige geweldsdelicten is vanwege het schokkende karakter niet mogelijk; kanaliseren en beperken van onrust wel. Escalatie van ernstige geweldsdelicten door maatschappelijke onrust is voor niemand een goede zaak. Voorbeelden van escalatie in geruchtmakende zaken zijn breeduit beschreven in de media. Maatschappelijke onrust kan niet alleen leiden tot problemen met de openbare orde, maar ook tot juridische en psychosociale problemen. Maatschappelijke onrust kan de juridische Het ontstaan van het Scenario 5 1 Bij een signaal, melding of aangifte van een geweldsdelict is vaak nog niet direct duidelijk wat er precies is gebeurd en of er in juridische zin sprake is van een delict. Daar waar geweldsdelict staat, wordt ook een vermoedelijk geweldsdelict bedoeld. 2 Bij een ernstig geweldsdelict bestaat een gerede kans op het direct of na verloop van tijd ontstaan van maatschappelijke onrust. Daar waar maatschappelijke onrust staat, wordt ook het risico op maatschappelijke onrust bedoeld. 3 Bij een signaal, melding of aangifte van een ernstig geweldsdelict kan nog onduidelijk zijn wie en hoeveel mensen als slachtoffer of dader betrokken zijn. Daar waar slachtoffer of dader staat, wordt ook vermoedelijk slachtoffer en vermoedelijke dader bedoeld.

6 Het ontstaan van het Scenario rechtsgang bemoeilijken door getuigenbeïnvloeding, het kan leiden tot stigmatisering van (vermoedelijke) slachtoffers en verdachten en het kan de verwerking van de schokkende ervaring belemmeren. Ook kan belangstelling van de media de onrust beïnvloeden. In Bijlage 1 zijn factoren beschreven, die het risico op maatschappelijke onrust kunnen vergroten of verkleinen. De totstandkoming van dit Scenario Bij de aanpak van ernstige geweldsdelicten zijn verschillende bestuurlijke, juridische en hulpverleningsorganisaties betrokken. Dit Scenario regelt de afstemming, samenwerking en verantwoordelijkheden die nodig zijn om snel en adequaat op een ernstig geweldsdelict te kunnen reageren. Dit Scenario is gebaseerd op het Scenario Zedenzaken en voorkoming maatschappelijke onrust, dat vanaf december 1999 in Friesland gebruikt werd. Met dit Scenario is ruime ervaring opgedaan in het beperken van maatschappelijke onrust. Het Scenario is uitgebreid geëvalueerd. De voorstellen tot verbetering zijn verwerkt in dit nieuwe Scenario. Op verzoek van juridische organisaties, deelnemend aan Platform Jeugdcriminaliteit, is dit Scenario, naast zedenzaken, ook van toepassing op andere ernstige delicten. Verder is dit Scenario, naast actuele geweldsdelicten die ter kennis gebracht zijn van de politie, ook bruikbaar voor mogelijke onrust omtrent zedendelinquenten die terugkeren in de maatschappij. De directe aanleiding hiervan is een beleidsregel uit 2001, die informatieverstrekking regelt door het Openbaar Ministerie inzake terugkerende zedendelinquenten. Dit Scenario is opgesteld door Partoer CMO Fryslân (voorheen het Steunpunt Bestrijding Seksueel Geweld Friesland), op verzoek van organisaties in Friesland, waaronder politie, justitie, gemeenten en hulpverleningsorganisaties en in opdracht van de provincie Friesland. Deze organisaties werken samen aan de verdere ontwikkeling, implementatie en uitvoering van dit Scenario. Het Scenario is geen dwingend keurslijf en wordt flexibel toegepast. Werkenderwijs en naar aanleiding van evaluaties kan het Scenario, mits ondertekend door alle ondertekenaars van het Convenant, worden aangepast en verder ontwikkeld. Doelgroep Dit Scenario is geschreven voor alle instanties, die een rol kunnen hebben bij de beperking van maatschappelijke onrust en de aanpak van ernstige geweldsdelicten. Het betreft politie, justitie, gemeentelijke overheid (bestuur, ambtelijke medewerkers zorg en welzijn, openbare orde), GGD, organisaties voor (geestelijke) gezondheidszorg (voor jeugd en volwassenen), forensische psychiatrie, maatschappelijk werk, jeugdhulpverlening, slachtofferhulp, reclassering, gehandicaptenzorg, onderwijs, opbouwwerk en woningbouwverenigingen. Werkgebied van het Scenario Het Scenario geldt voor alle gemeenten in de provincie Friesland. Door het ondertekenen van een Convenant verplichten de organisaties, die gevraagd kunnen worden deel te nemen aan het Scenarioteam, zich om bij gebruikmaking van het Scenario te werken volgens de in het Scenario omschreven werkwijze. In Bijlage 4 is een overzicht opgenomen van de organisaties die het Convenant ondertekenen. Uitgangspunten van het Scenario Aan dit Scenario ligt een aantal uitgangspunten ten grondslag. Het betreft hier praktische uitgangspunten, die de werkwijze van dit Scenario voor alle betrokkenen inzichtelijk, effectief en bevredigend moeten maken. Samenwerking en afstemming moet Intersectorale en multidisciplinaire samenwerking is noodzakelijk voor een effectieve aanpak. De

samenwerking geschiedt met behoud van eigen verantwoordelijkheid voor uitvoering, functie en taakstelling. Partijen tonen respect voor elkaars rol en professionele deskundigheid. Men moet zich ervan bewust zijn dat het werken met het Scenario enerzijds tijd kost, anderzijds echter tijd bespaart door voorkoming van escalatie. Het levert echter kwaliteitsverbetering van bestaande werkzaamheden op wanneer een helder en adequaat stappenplan gevolgd wordt. Het werken met het Scenario valt binnen de reguliere werkzaamheden. Bewaak eigen rol en deskundigheid Men beperkt zich tot de eigen rol en deskundigheid en de uitvoering van taken geschiedt binnen de geldende kaders. Dit betekent dat men geen extra taken of taken van andere sectoren overneemt. Het is duidelijk dat alleen justitie en politie zich bezighouden met waarheidsvinding, opsporing en vervolging. Ook is duidelijk dat alleen hulpverleningsorganisaties eerste opvang en vervolghulp bieden. De politie wordt liefst zo snel mogelijk over een (mogelijke) zaak geïnformeerd, om te voorkomen dat bewijsgaring wordt geschaad of getuigen elkaar beïnvloeden. Politie en hulpverlening (en eventueel lokaal bestuur, Openbaar Ministerie en betrokken instanties) geven voorlichting. Alle partijen besteden bijzondere aandacht aan deze specifieke taakuitoefening en zijn, zeker in de beginperiode, bereid extra tijd te investeren. Stel voldoende opvang en hulpverlening beschikbaar Adequate en effectieve informatie, opvang en hulp is nodig voor zowel de slachtoffers als de andere betrokkenen, zoals de verdachten, ouders, buurtbewoners en anderen uit de nabije sociale omgeving. Zorg ook voor opvang voor de betrokken professionals; de emotionele druk kan groot zijn. Geef openheid van zaken Openheid van zaken en adequate voorlichting op het juiste moment zijn belangrijk bij het beperken van maatschappelijke onrust en het tegengaan van escalatie. De voorlichting geschiedt in begrijpelijke taal, zodat de boodschap volledig en duidelijk overkomt bij de betrokkenen. Leeswijzer In Hoofdstuk 1 worden de achtergrond en de totstandkoming van dit Scenario beschreven. Er wordt uitgelegd waarom een snelle, samenhangende aanpak nodig kan zijn om escalatie van maatschappelijke onrust rondom geweldsdelicten te voorkomen. In Hoofdstuk 2 worden de doelstelling, de kenmerken, de werkstructuur en het stappenplan van het Scenario beschreven. De organisatiestructuur wordt toegelicht aan de hand van een schema. Er wordt uitgelegd dat in het Scenario gewerkt wordt met een casemanager en een vast provinciaal Scenarioteam, aan de hand van een vaste werkwijze. In Hoofdstuk 3 worden alle punten uit het plan van aanpak nader toegelicht, bedoeld als een checklist met extra aandachtspunten om na te lopen in geval van concrete zaken. In Hoofdstuk 4 zijn de rollen van de bij het Scenario betrokken organisaties beschreven. Hoofdstuk 5 bevat de bijlagen. In Bijlage 1 zijn factoren beschreven die van invloed kunnen zijn op het vergroten dan wel verkleinen van maatschappelijke onrust. In Bijlage 2 worden de specifieke elementen beschreven die van belang zijn bij de terugkeer van zedendelinquenten in de maatschappij. In Bijlage 3 wordt de checklist voor het informatieplan beschreven. Bijlage 4 bevat de ondertekenaars van het bij het Scenario behorende Convenant. Het ontstaan van het Scenario 7

Kenmerken Dit hoofdstuk beschrijft de doelstelling, de kenmerken, de organisatiestructuur en het stappenplan van het Scenario. De kenmerken van het Scenario 8 De kenmerken van het Scenario Doelstelling Het Scenario heeft de volgende doelstellingen: kanaliseren, verminderen en/of reguleren van maatschappelijke onrust die het gevolg kan zijn van ernstige geweldsdelicten, zoals zedenzaken, mishandeling en moord, én: bevorderen van optimale opvang, informatie en ondersteuning van betrokkenen bij ernstige geweldsdelicten. Werkingssfeer Dit Scenario is specifiek bedoeld voor ernstige geweldsdelicten, waarbij het risico bestaat op escalatie door maatschappelijke onrust. Het gaat daarbij om de volgende delicten: (vermoedelijke) zedenzaken, waarvan de politie in kennis gesteld is (vermoedelijke) mishandeling, waarvan de politie in kennis gesteld is (vermoedelijke) moord, waarvan de politie in kennis gesteld is andere ernstige (vermoedelijke) geweldsdelicten, waarvan de politie in kennis gesteld is de terugkeer van zedendelinquenten in de maatschappij, waarbij het Openbaar Ministerie het slachtoffer, de politie en eventueel het lokale bestuur heeft geïnformeerd. Van belang is de beoordeling van het risico op maatschappelijke onrust in verband met het delict. Is er geen risico op onrust, dan volgen de bij de zaak betrokken organisaties hun eigen route. Voor de inschatting van het risico op maatschappelijke onrust kan gekeken worden naar de volgende vragen: zijn er (vermoedelijk) meer slachtoffers en/of meer daders bij de zaak betrokken is vooralsnog onduidelijk wie bij het delict betrokken (kunnen) zijn (waardoor mogelijk actueel gevaar dreigt), en/of is er sprake van (het risico op) verstoring van de openbare orde en veiligheid, waarbij tevens sprake kan zijn van het risico op eigenrichting. Na inschatting van het risico op maatschappelijke onrust kan besloten worden te werken volgens het Scenario Maatschappelijke Onrust bij Geweldsdelicten. Strategie De organisaties (zie Bijlage 4) die samenwerken volgens de werkwijze van het Scenario beogen deze doelstellingen te realiseren door: zorg te dragen voor een goede afstemming tussen de juridische procedure en de opvang van en zorg voor betrokkenen opvang, ondersteuning en zonodig bescherming te bieden aan slachtoffers en hun directe sociale omgeving opvang, ondersteuning en zonodig bescherming te bieden aan verdachte(n) en hun directe sociale omgeving adequate informatie te geven aan directe betrokkenen gepaste informatie te geven aan (bijvoorbeeld buurtgerichte) organisaties en personen, afgestemd op de mate van betrokkenheid bij de zaak. Hierbij wordt rekening gehouden met zowel het recht op privacy van slachtoffers en verdachten als met de behoefte aan informatie bij indirecte betrokkenen. Kenmerken De belangrijkste kenmerken van dit Scenario zijn: Er is een vast regionaal Scenarioteam, dat in ieder geval bestaat uit vertegenwoordigers van de (voor een concrete zaak relevante) organisaties die het Convenant hebben ondertekend. Het Scenarioteam kan, afhankelijk van de aard van

de zaak en de plaats waar deze zich afspeelt, worden uitgebreid Er is een casemanager, die de voortgang en de werkwijze volgens het Scenario bewaakt Er is sprake van een vaste werkwijze met aandacht voor informatie, voorlichting, opvang, hulpverlening en het strafrechtelijk verloop De werkwijze richt zich zowel op de slachtoffers en hun sociale omgeving als op de verdachten enhun sociale omgeving De volgens het Scenario samenwerkende organisaties verklaren zich, met behoud van hun eigen verantwoordelijkheid, te houden aan de in het Scenario beschreven werkwijze. Schema werkstructuur Inventarisatie risico maatschappelijke onrust De deelnemers aan het vaste Scenarioteam bevestigen de werkwijze volgens dit Scenario middels ondertekening van een Convenant. Inleiding werkstructuur De werkstructuur, waarop het Scenario gebaseerd is, staat weergegeven in het volgende schema. Startpunt is een melding van een signaal van (het risico op) maatschappelijke onrust als gevolg van een ernstig geweldsdelict. Het lokale bestuur besluit na beoordeling van het signaal om het Scenario al dan niet in werking te stellen. Bij het in werking stellen van het Scenario staat het werken met een casemanager en een Scenarioteam centraal. Signaal, melding, aangifte van ernstig geweldsdelict Bij politie, OM, lokaal bestuur Geen risico: eigen route Wel risico: melding bij lokaal bestuur De kenmerken van het Scenario 9 Geen risico: eigen route Wel risico: Start Scenario Lokaal bestuur hoort de lokale driehoek en consulteert casemanager Casemanager roept Scenarioteam bijeen Scenarioteam maakt Plan van Aanpak

10 De kenmerken van het Scenario Toelichting Werkstructuur Start Scenario: beslissing bij lokaal bestuur Het schema van dit Scenario geeft als startmoment het moment, waarop een signaal van maatschappelijke onrust naar aanleiding van een geweldsdelict de politie, het Openbaar Ministerie of het lokale bestuur bereikt. Het signaal van maatschappelijke onrust over een geweldsdelict kan overal ontstaan, bijvoorbeeld op straat, op school, in een sportclub of binnen een instelling. Gaat het om een signaal van een actueel geweldsdelict, dan komt dit signaal in de regel als eerste de politie ter ore. In de lijn van de politie-organisatie wordt het karakter van het signaal beoordeeld en wordt bekeken of er sprake is van een aangifte. Gaat het om een signaal van (mogelijke) onrust over een terugkerende zedendelinquent, dan is daarvan in de regel het OM als eerste op de hoogte. De politie en het Openbaar Ministerie brengen een dergelijk signaal met daarbij haar inschatting over de ernst van het signaal en de constatering wel/geen aangifte over aan de burgemeester(s) van de gemeente(n) waar het signaal gemeld is. De burgemeester draagt verantwoordelijkheid voor de openbare orde. Het lokale bestuur (burgemeester(s) en wethouders) horen over dit signaal de lokale driehoek ((loco-) burgemeester, gebiedsofficier van justitie, teamchef van politie. In aanvulling op de lokale driehoek vraagt het lokale bestuur een voor het casemanagement aangewezen persoon voor advies bij het overleg met de lokale driehoek aanwezig te zijn. Anders overlegt het lokale bestuur de situatie met de dienstdoende casemanager. Het lokale bestuur besluit binnen 24 uur na melding van het signaal, op grond van een beoordeling van het signaal en gehoord hebbende de lokale driehoek en na consultatie van de casemanager, om het Scenario al dan niet in werking te stellen. Hier ligt dus een beslismoment voor het lokale bestuur (B&W). Wanneer het lokale bestuur besluit het Scenario in werking te stellen, geeft het lokale bestuur de casemanager de opdracht het Scenarioteam bijeen te roepen. Route bij Politie Als er bij de politie melding of aangifte is gedaan van een zedenzaak, mishandeling, moord of een ander ernstig geweldsdelict, beantwoordt de politie de vraag: is er sprake van maatschappelijke onrust of bestaat er een reële kans dat dit gaat ontstaan? Hier ligt een beslismoment voor de politie. Als het antwoord ontkennend is volgt de politie alleen haar eigen onderzoekstraject en kan zij een strafrechtelijk (voor)onderzoek starten. Als het antwoord bevestigend is, vervolgt de politie het eigen onderzoekstraject en legt de zaak voor aan de burgemeester(s) van de gemeente(n) waar het signaal speelt. Route bij Openbaar Ministerie Het Openbaar Ministerie heeft sinds 2001 de verplichting slachtoffers van zedendelicten, indien zij dit wensen, op de hoogte te stellen van de terugkeer in de samenleving van gewelddadige zedendelinquenten en pedoseksuelen. Bij verlof of vrijlating van in de maatschappij terugkerende zedendelinquenten kan maatschappelijke onrust ontstaan, ook als er geen sprake is van een actueel delict. Bij verlof of vrijlating beantwoordt het OM de vraag: bestaat er een reële kans op het ontstaan van maatschappelijke onrust? Hier ligt een beslismoment voor de Officier van Justitie. Als het antwoord ontkennend is, volgt het OM zijn eigen informatietraject richting slachtoffer(s). Wanneer het OM inschat dat er maatschappelijke onrust kan ontstaan, licht het OM het lokale bestuur van de gemeente(n) waar mogelijke onrust wordt verwacht hierover in. Zedenzaak op school Als er sprake is van een zedenzaak, die zich op een school afspeelt, is er sprake van een bijzondere situatie. De meeste scholen en instellingen hebben inmiddels een Scenario of klachtenregeling over het omgaan met vermoedens van seksueel misbruik en

kindermishandeling. Daarnaast geldt sinds 1996 voor scholen een meld- en aangifteplicht als het gaat om seksueel misbruik en seksuele intimidatie in het onderwijs (zie brochure van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen). Is er sprake van (een vermoeden van) seksueel misbruik van een leerling door een personeelslid, dan is de school verplicht dit te melden aan de vertrouwensinspecteur van het onderwijs. De vertrouwensinspecteur overlegt de melding met het bevoegd gezag van de school. Bij een gereed vermoeden is het bevoegd gezag van de school verplicht tot het doen van aangifte bij de politie. Bij een risico op maatschappelijke onrust legt de politie de zaak voor aan het lokale bestuur, dat kan besluiten het Scenario in werking te stellen. De Casemanager GGD Fryslân levert het casemanagement voor het Scenario. Hiertoe is een pool van (getrainde) casemanagers samengesteld en is een coördinator hiervoor aangesteld. De coördinator is het eerste aanspreekpunt voor het lokale bestuur. Indien besloten wordt tot het starten van het Scenario, stelt de (dienstdoende) casemanager in opdracht van het lokale bestuur een Scenarioteam samen. De casemanager roept dit team vervolgens, indien noodzakelijk binnen 24 uur, bijeen. Het Scenarioteam De casemanager roept vertegenwoordigers van de organisaties, die een rol hebben in de aanpak van het geweldsdelict, bijeen in het Scenarioteam. Het Scenarioteam bevat minimaal de volgende disciplines: casemanager, politie, justitie, psychosociale hulpverlening en lokaal bestuur. Het Scenarioteam stelt een plan van aanpak op voor de informatie, opvang en hulp voor betrokkenen bij het geweldsdelict. Stappenplan 1. Startpunt van het Scenario is het signaal bij de politie, het Openbaar Ministerie of het lokale bestuur van: - (het risico op) maatschappelijke onrust als gevolg van een ernstig geweldsdelict: zedenzaak, mishandeling, moord - of als gevolg van de terugkeer van een zedendelinquent in de maatschappij. Het lokale bestuur beslist binnen 24 uur of er sprake is van een situatie waarop het Scenario van toepassing is. Indien dit zo is treedt het Scenario als volgt in werking. 2. De casemanager start zijn/haar werkzaamheden. 3. De casemanager roept zo snel als nodig is, indien noodzakelijk binnen 24 uur, het Scenarioteam bijeen. 4. Tijdens de eerste bijeenkomst van het Scenarioteam gebeurt het volgende: - er wordt een analyse van de situatie gemaakt - er wordt zonodig besloten tot uitbreiding van het Scenario team - de taken worden verdeeld - er wordt een informatieplan (zie Bijlage 3) opgesteld voor het informeren van de diverse betrokkenen en de media. De verantwoordelijkheid voor de voorlichting aan de media ligt bij het Openbaar Ministerie - er wordt een plan opgesteld voor opvang en ondersteuning van de slachtoffers en hun sociale omgeving en de verdachten en hun sociale omgeving - er worden vaste contactpersonen, te weten een rechercheur en een hulpverlener, aangewezen voor de slachtoffers en hun sociale omgeving - eventueel worden één of meer vaste contactpersonen aangewezen voor andere betrokkenen, zoals verdachten, familieleden, degene tegen wie de onrust zich richt of groepen onder wie zich mogelijk ook slachtoffers bevinden - er wordt zonodig een informatietelefoonnummer ingesteld (zie Bijlage 3) De kenmerken van het Scenario 11

12 De kenmerken van het Scenario - er wordt een telefoon/semafoonlijst aangelegd voor de leden van het Scenarioteam - er worden afspraken gemaakt over privacygevoelige informatie. 5. De casemanager licht het lokale bestuur in over de hoofdlijnen van het plan van aanpak. De casemanager licht de burgemeester terstond in bij toename van de maatschappelijke onrust en dreiging van escalatie. 6. De casemanager coördineert de naleving van de afspraken in het Scenarioteam en maakt met betrokken organisaties binnen en buiten het Scenarioteam afspraken over terugrapportage. De casemanager stelt de leden van het Scenarioteam onmiddellijk op de hoogte van relevante informatie. 7. Het Scenarioteam adviseert het lokale bestuur over het moment waarop het werken volgens het Scenario wordt afgerond. Voordat deze stap gezet wordt moet duidelijk zijn hoe de nazorg voor de betrokkenen is geregeld. Zonodig kan besloten worden dat het Scenarioteam langere tijd standby blijft. De casemanager informeert regelmatig naar de stand van zaken bij de kring van direct betrokkenen. De afsluiting is verbonden aan een evaluatie, waarin alle participanten (Scenarioteam, slachtoffers, verdachten, familieleden en overige groepen, zoals buurtbewoners, scholen, instellingen en organisaties) een rol spelen. Middels de evaluatie wordt verantwoording afgelegd over de handelwijze van het Scenarioteam aan het lokale bestuur. Daarnaast leggen de casemanagers de evaluatieverslagen voor aan de directie van de GGD, die als taak heeft zorg te dragen voor de verdere beleidsontwikkeling van het Scenario. De GGD informeert alle Friese gemeenten jaarlijks over de hoofdlijnen van de ervaringen met het Scenario. De GGD kan voorstellen voor wijzigingen van het Scenario voorleggen aan de ondertekenaars van het Convenant, die uiteindelijk daarover beslissingsbevoegd zijn. De evaluaties kunnen leiden tot voorstellen tot bijstelling van het Scenario.

Werkwijze van het Scenario In dit hoofdstuk gaan we uitgebreid in op de opzet en de onderdelen van het plan van aanpak. We beschrijven de taken van de casemanager en het Scenarioteam. De verantwoordelijkheden van de deelnemende organisaties worden helder benoemd. Tenslotte wordt uitgelegd op welke wijze een zaak wordt geëvalueerd en afgesloten. Het Plan van Aanpak Het Scenarioteam stelt per zaak een plan van aanpak op. Het plan van aanpak bevat allereerst een situatieschets en het feitendossier, waarin de gegevens van de betrokkenen, de contacten en de afspraken worden genoteerd. Daarnaast wordt in het plan van aanpak het informatieplan en het opvangen ondersteuningsplan opgenomen. Sinds de invoering van de Wet Bescherming Persoonsgegevens is er een aanmeldingsplicht, in verband met het uitwisselen van persoonsgegevens, bij het College Bescherming Persoonsgegevens. Nadat het Convenant is ondertekend zal de GGD het samenwerkingsverband aanmelden bij het CBP. Het informatieplan Uitgangspunt informatievoorziening Er wordt gestreefd naar adequate informatievoorziening. Uitgangspunt daarbij is dat adequate informatie escalatie van onrust kan voorkomen of verminderen. Informatieplan en checklist In de eerste bijeenkomst van het Scenarioteam wordt een eerste informatieplan opgesteld. Zie voor een checklist Bijlage 3. Dit informatieplan wordt in de loop van de zaak aangevuld en toegespitst. Omdat iedere situatie verschillend is wordt bij het opstellen van het informatieplan gebruik gemaakt van een checklist, waarbij minimaal de volgende punten aan de orde komen: vaststellen van de kring van betrokkenen (slachtoffers, verdachten, opvoeders, sociale omgeving, professionele netwerk, buurtbewoners); wijze van informatieverschaffing (schriftelijk, mondeling, informatiebijeenkomsten, telefonische bereikbaarheid); tijdstip van informatieverschaffing; inhoud van de informatie; omgang met de media. Doelgroepen van informatie Informatie in het kader van dit Scenario kan zich richten op verschillende doelgroepen: informatie aan directe betrokkenen: slachtoffers, verdachten en terugkerende zedendelinquenten voorlichting aan de media voorlichting aan nabije betrokkenen uit de sociale omgeving van slachtoffers en verdachten voorlichting aan een bredere kring van meer indirect betrokkenen Informatie aan directe betrokkenen In het geval van actuele geweldsdelicten is de politie vaak de eerste organisatie waar slachtoffers en verdachten mee spreken. De politie heeft dan ook een belangrijke taak bij het geven van de eerste informatie. De politie werkt qua attitude volgens de richtlijnen slachtofferbejegening. De politie informeert slachtoffers en verdachten over hun rechten en reikt hen mogelijkheden aan voor verdere informatie, begeleiding en hulpverlening. De politie kan slachtoffers en hun nabije omgeving vragen om, in verband met de bewijsgaring en het risico op getuigenbeïnvloeding, niet met anderen over de zaak te praten. De politie legt dan goed uit waarom en hoe lang dit gevraagd wordt en zorgt ervoor dat betrokkenen wel een luisterend oor kunnen vinden. Werkwijze van het Scenario 13

14 Werkwijze van het Scenario Slachtofferhulp geeft uitleg over en begeleiding bij juridische zaken en verwijst in voorkomende gevallen naar de hulpverlening. Indien er sprake is van een rechtszaak houdt het OM de slachtoffers op de hoogte van belangrijke ontwikkelingen. Informatie aan de media Het Scenarioteam bespreekt in de eerste bijeenkomst de inhoud van de berichtgeving en voorlichting naar buiten. De casemanager stelt het persbericht op en consulteert daarvoor de afdelingen persvoorlichting van het OM, de politie en de gemeente. In de eerste vergadering bepaalt het Scenarioteam hoe om te gaan met de pers tot en met de eerste openbare voorlichtingsbijeenkomst. Tijdens en na het opsporingsonderzoek heeft het Openbaar Ministerie de verantwoordelijkheid voor mededelingen over de strafzaak aan de media. Na de uitspraak van de rechter geeft het Openbaar Ministerie informatie aan de media. Als de uitspraak vragen en/of onbegrip oproept bij betrokkenen heeft het Openbaar Ministerie, in overleg met het Scenarioteam, een taak in het geven van voorlichting en uitleg aan betrokkenen. Het Openbaar Ministerie licht het Scenarioteam in met betrekking tot de plannen voor de persvoorlichting en bespreekt met het Scenarioteam welke informatie wanneer aan welke media wordt verstrekt. Informatietelefoonnummer Er wordt zonodig een informatietelefoonnummer ingesteld. In onderling overleg wordt dit telefoonnummer ingesteld bij de politie, de casemanager, de instelling of de school. Belangrijk is deskundigheid aan de telefoon en, vooral in de beginfase, bereikbaarheid s avonds en in het weekend, bijvoorbeeld via een doorschakelsysteem. Het opvang- en ondersteuningsplan Het Scenarioteam stelt op grond van de situatieschets en het feitendossier een opvang- en ondersteuningsplan op. Ook het opvang- en ondersteuningsplan wordt in de loop van de zaak verder aangevuld. Met betrekking tot de opvang, ondersteuning en bescherming gelden tenminste de volgende aandachtspunten: vaststellen wie hiervoor in aanmerking komen (primair gaat het om de slachtoffers en hun omgeving en om de verdachten en hun omgeving); de wijze waarop de opvang, ondersteuning en bescherming wordt geboden: bijvoorbeeld individueel of in groepsverband, via huisbezoek, via outreachend werken (d.w.z. betrokkenen zelf actief benaderen met een hulpaanbod); wie de opvang, ondersteuning en bescherming gaat verzorgen; de bereikbaarheid, zonodig ook s avonds en in het weekend; uitgaan van de persoonlijke behoeften van de betrokkenen: opvang op maat. Vaste contactpersonen Er worden vaste contactpersonen aangewezen bij de politie en de hulpverlening voor slachtoffers en hun directe omgeving en voor verdachten en hun directe omgeving. Zonodig worden contactpersonen aangewezen voor andere betrokkenen. Belangrijk is dat de contactpersonen het vertrouwen hebben van de betrokkenen. Indien de contactpersonen geen deel uitmaken van het Scenarioteam verzorgt de casemanager de terugkoppeling van informatie. De groepschef van het team recherche is de contactpersoon met betrekking tot het strafrechtelijk onderzoek. Afstemming van afspraken Het Scenarioteam maakt bij het opstellen van plannen en verdelen van taken afspraken over de momenten en wijze van terugkoppeling naar de casemanager en het Scenarioteam. De casemanager en het Scenarioteam stemmen hun werkzaamheden af op het verloop van het juridisch onderzoek. Zij ontvangen over het verloop van dit onderzoek alle informatie die politie en justitie bevoegd zijn te geven. Worden in het juridisch onderzoek bepalende stappen gezet dan kan het Scenarioteam het Openbaar Ministerie adviseren over het

informatie-aanbod. Het Openbaar Ministerie blijft eindverantwoordelijk voor de informatieverstrekking. De casemanager Het Scenario is gebaseerd op het werken met een externe casemanager, ook als de zaak op een school of binnen een instelling speelt. Met een externe casemanager wordt afstand en een zekere mate van onafhankelijkheid gecreëerd en belangenverstrengeling voorkomen. De casemanager roept het Scenarioteam bijeen. De casemanager is deskundig op het gebied van geweldsdelicten, crisismanagement, coördinatie, voorlichting en heeft kennis van de sociale kaart en inzicht in het strafrecht. De casemanagers hebben een mandaat van hun werkgever dat de inzet als casemanager van het Scenario Maatschappelijke Onrust bij Geweldsdelicten ad-hoc voorrang heeft op andere werkzaamheden. Casemanagers onderschrijven het Scenario en kunnen het tegelijkertijd flexibel hanteren. Er zijn meer casemanagers beschikbaar in verband met vervanging en verschillende zaken tegelijkertijd. De casemanager is een vooraf door de GGD aangewezen functionaris. Taken casemanager Het bijeenroepen van het Scenarioteam. De eerste bijeenkomst is zo snel mogelijk, indien noodzakelijk binnen 24 uur; het voorzitten van de bijeenkomsten van het Scenarioteam; het opstellen van de situatieschets en het feitendossier (gegevens betrokkenen, contacten, afspraken); het zorgdragen voor voorwaardenscheppende zaken, zoals de vergaderlocatie; het zorgdragen voor de verslaglegging van gemaakte afspraken; het bewaken van de uitvoering van genomen besluiten; het zorgdragen voor afstemming van informatie binnen het Scenarioteam: het bewaken van de planning; het informeren van het lokale bestuur; het onderhouden van contacten met eventuele externen; het bewaken van de eigen taakstelling, de taakstelling van het Scenarioteam en de contactpersonen en het volgen van de werkwijze van het Scenario; het in overleg met het Scenarioteam mede verzorgen van de voorlichting aan betrokkenen; het in overleg met politie en justitie mede verzorgen van persvoorlichting, onder verantwoordelijkheid van het Openbaar Ministerie; het zorgdragen voor de evaluatie van de gevolgde werkwijze; het maken van een eindverslag, eventueel het voorstellen van aanpassing van het Scenario. Het feit dat aan de casemanager bepaalde taken zijn toebedeeld wil niet zeggen dat dit daarmee zijn/haar exclusieve taken zijn. Wel geven de deelnemers aan het Scenarioteam met het ondertekenen van het Convenant te kennen dat zij de casemanager een belangrijke rol toekennen met betrekking tot genoemde taken. Zij zullen bij de uitvoering van genoemde taken in nauw overleg met de casemanager werken. Het Scenarioteam Het Scenarioteam bestaat uit een beperkt aantal vaste leden die, uit hoofde van hun functie, een heldere analyse kunnen maken van de situatie. Het Scenarioteam bestaat, naast de casemanager, uit medewerkers van relevante organisaties die elkaars werkwijze (leren) kennen, deskundig zijn op het gebied van geweldsdelicten (seksueel misbruik en/of mishandeling en/of moord) en hun netwerken hebben op het gebied van deze problematiek(en). De leden van het Scenarioteam zijn op de hoogte van de problematiek van geweldsdelicten als seksueel misbruik, mishandeling en moord en van de emoties die dat bij mensen oproept. Zij kunnen deze emoties zowel op individueel, gezins- als groepsniveau professioneel hanteren. Werkwijze van het Scenario 15

16 Werkwijze van het Scenario Het Scenarioteam omvat minimaal de volgende disciplines: casemanager, politie, justitie, hulpverlening en lokale bestuur. Welke sector(en) binnen de discipline hulpverlening minimaal aan het Scenarioteam deelnemen hangt af van het type geweldsdelict en de daarbij betrokkenen. Bij actuele zaken nemen in ieder geval het Algemeen Maatschappelijk Werk en Slachtofferhulp deel. Zijn er kinderen bij betrokken, dan neemt ook Jeugdzorg deel. Zijn er mensen met een beperking (verstandelijk, zintuiglijk, lichamelijk of autisme) bij betrokken, dan neemt MEE Friesland deel. Zijn er scholen bij betrokken, dan neemt de GGD deel. Het Scenarioteam bestaat in ieder geval uit vertegenwoordigers van de organisaties, die het Convenant ondertekend hebben (zie Bijlage 2). Het vaste Scenarioteam beslist samen met de casemanager of in een gegeven situatie uitbreiding van de groep noodzakelijk of wenselijk is. Te denken valt aan het maatschappelijk werk, sociaalmedische discipline, jeugdhulpverlening, geestelijke gezondheidszorg, preventieve gezondheidszorg, reclassering, forensische psychiatrie, gehandicaptenzorg, woningcorporatie en de directie van een school of instelling. Taken Scenarioteam Tot de taken van het Scenarioteam behoren: het opstellen van een overzicht van personen en organisaties, die bij het geweldsdelict betrokken zijn het aanwijzen van één of meer personen, die verantwoordelijk zijn voor de eerste opvang alsmede hun taak en rol het opstellen van een informatieplan voor betrokken personen en organisaties alsmede zorgdragen voor de uitvoering hiervan het opstellen van een plan voor opvang, ondersteuning, hulpverlening en zonodig bescherming van slachtoffers en hun sociale omgeving en verdachten en hun sociale omgeving het mede zorgdragen voor de afstemming van de werkzaamheden van alle betrokken organisaties het adviseren over de nazorg van betrokkenen, waarbij tevens aandacht gegeven wordt aan financiële aspecten het adviseren over het moment waarop het werken volgens het Scenario wordt beëindigd het voorbereiden en uitvoeren van een evaluatie het doen van voorstellen voor wijzigingen of aanpassing van het Scenario. Het Scenarioteam werkt in opdracht van het lokale bestuur. De verhouding tussen de casemanager en het Scenarioteam is gebaseerd op gelijkwaardigheid. De kennis en expertise van de leden van het Scenarioteam worden gerespecteerd. Besluitvorming binnen het Scenarioteam vindt bij voorkeur plaats op basis van consensus. Het Scenarioteam consulteert in geval van eventuele conflicten het lokale bestuur. Het lokale bestuur is verantwoordelijk voor het oplossen van conflicten en kan desgewenst een intermediair inschakelen. Het Scenarioteam legt verantwoording af aan het lokale bestuur door het voorleggen van het evaluatieverslag. Begeleiding aan betrokken professionals Ook professionals die bij een Scenariozaak betrokken zijn kunnen onder een behoorlijke emotionele druk staan. Binnen hun eigen organisatie is hiervoor speciale aandacht. Tijdens de zaak vindt een gesprek plaats binnen de eigen organisatie met een leidinggevende, een bedrijfsarts of een collega met ervaring met Scenariozaken over de mogelijkheden van een begeleidingsaanbod. Afsluiting en evaluatie Het werken volgens het Scenario kan afgesloten worden als het risico op escalatie van het geweldsdelict door maatschappelijke onrust is weggenomen. Het Scenarioteam adviseert hierover het lokale bestuur. Het treffen van voorbereidingen voor de evaluatie is een taak van de casemanager. Uitvoering en bespreking van de evaluatie liggen bij de gehele coördinatiegroep. De evaluatie bestaat uit

twee delen. Enerzijds wordt gekeken naar het volgen van de werkwijze volgens het Scenario zelf en anderzijds naar de bevindingen van de verschillende doelgroepen op wie de informatie, ondersteuning en hulp gericht waren. De evaluatie kan tot bijstelling van het Scenario leiden. Onderdelen die aan de orde moeten komen zijn: samenstelling van het Scenarioteam deskundigheid lacunes in het aanbod aan opvang, informatie, voorlichting, ondersteuning, hulpverlening, behandeling en bescherming samenwerking en afstemming. Verantwoordelijkheid van iedere participant Hoewel gekozen is voor een ruime doelstelling kunnen zich situaties en omstandigheden voordoen waarin, gezien de taak en verantwoordelijkheid van iedere participant, keuzes voor werkwijze en prioriteiten die binnen de gezamenlijkheid van het Scenario genomen worden, niet onderschreven kunnen worden door iedere afzonderlijke participant. De betreffende organisatie verplicht zich aan de overige deelnemers hierover zo snel mogelijk duidelijkheid te geven en ook aan te geven waarin van het Scenario afgeweken zal worden. Politie en justitie dienen zich bewust te zijn van hun maatschappelijke verantwoordelijkheid, die vraagt om gepaste openheid. Door actieve deelname binnen het Scenario kan de mate van gewenste openheid mede bepaald worden. De overige deelnemers dienen zich ervan bewust te zijn hoe belangrijk, zeker op lange termijn, een goed en zorgvuldig justitieel onderzoek is. Zij dienen zich er rekenschap van te geven geen taak te hebben in het opsporingsonderzoek. De uitwisseling van persoonsgegevens wordt gemeld bij het College Bescherming Persoonsgegevens (zie hoofdstuk 3.1.). Gezamenlijke en eigen verantwoordelijkheid Het behoort tot de eigen verantwoordelijkheid van de organisaties vast te stellen wie namens hen in het Scenarioteam zitting neemt. Zij verplichten zich echter wel tot het op voorhand aanwijzen van materiedeskundigen; eveneens verplichten zij zich zorg te dragen voor deskundige vervangers. De betrokken organisatie garandeert dat zijn vertegenwoordigers in het Scenarioteam voor het werk de beschikking krijgen over de benodigde tijd en middelen. Werkwijze van het Scenario 17

Organisaties In dit hoofdstuk geven we aan welke rol de betrokken organisaties binnen dit Scenario op zich kunnen nemen. Bevoegdheden en expertise zijn daarvoor de ingrediënten. De organisaties handelen mede vanuit de uitgangspunten uit het inleidende hoofdstuk bij dit Scenario. Het betreft uitgangspunten over samenwerking, rolbewaking, adequate hulp en openheid. Betrokken organisaties en hun rol 18 Betrokken organisaties en hun rol Betrokken organisaties We beschrijven hier de taken en bevoegdheden van de organisaties die bijna als vanzelfsprekend een rol (kunnen) hebben in het Scenario en die dientengevolge ook het Convenant ondertekenen. Dit neemt niet weg dat het soms zo kan zijn dat andere organisaties betrokken worden in het Scenario en zelfs in het Scenarioteam. Te denken is bijvoorbeeld aan een sportvereniging, een school of een culturele of religieuze organisatie in de directe omgeving van betrokkenen. Gemeente Binnen de gemeenten kunnen diverse sectoren een rol spelen in het Scenario, namelijk naast de sector Openbare Orde en de sector Welzijn, sectoren als Sociale Zaken, Wonen etc. Dit betekent dat de bestuurlijk verantwoordelijke, naast de burgemeester, die portefeuillehouder(s) is/zijn die nodig is/zijn voor het oplossen van problemen op het gebied van bijvoorbeeld welzijn, wonen etc. (inzake onderwerpen opvang / hulpverlening en woningcorporaties). De burgemeester is verantwoordelijk voor de openbare orde en heeft inzake de openbare orde het gezag over de politie - mocht dat nodig zijn. Het spreekt voor zich dat het voorkómen van verstoringen van de openbare orde veel aandacht verdient. Signalen van onrust worden dan ook zeer serieus genomen. orde en veiligheid en een ambtenaar zorg & welzijn voorbereid zijn om deel te nemen aan het Scenarioteam. Wanneer relevant kunnen andere beleidsafdelingen (zoals sociale zaken of ruimtelijke ordening en volkshuisvesting) voor consultatie benaderd worden. Politie De politie signaleert veelal als eerste de signalen van (mogelijke) maatschappelijke onrust over ernstige geweldsdelicten. In de lijn van de politieorganisatie wordt het karakter van het signaal beoordeeld. Beoordeelt de politie een signaal als een potentiële zaak voor dit Scenario, dan brengt de politie een dergelijk signaal met daarbij haar inschatting over de ernst van het signaal over aan de burgemeester(s) van de gemeente(n) waar het signaal gemeld is. Als participant in de lokale driehoek bespreekt de politie het signaal met de (loco-) burgemeester en de gebiedsofficier van justitie. De politie volgt haar onderzoekstraject en start een (strafrechtelijk) vooronderzoek. De teamchef stelt de chef van het bureau Jeugd- Zeden- en Slachtofferzaken in kennis, die er vervolgens voor zorgt dat een beleidsmedewerker voorbereid is om deel te nemen aan het Scenarioteam. Deze beleidsmedewerker zorgt voor de afstemming met andere politiefunctionarissen, zoals rechercheurs en buurtagenten. Het college van Burgemeester & Wethouders neemt, als vertegenwoordiger van de gemeente, de beslissing tot de start van het Scenario, gehoord hebbende de lokale driehoek. De burgemeester en de portefeuillehouder Zorg & Welzijn zorgen ervoor dat een ambtenaar openbare Buurtagenten kunnen een functie vervullen binnen het Scenario door het verschaffen van informatie over de opbouw van een buurt. Het is van belang dat wijkagenten voorbereid zijn op de manier waarop zij moeten reageren op vragen uit hun buurt.

Indien er sprake is van veel onrust, voordat het Scenarioteam bijeen geweest is, heeft de politie een uitvoerende taak als handhaver van de openbare orde. De politie grijpt onder verantwoordelijkheid van de burgemeester in wanneer de openbare orde verstoord dreigt te worden. Wanneer er sprake lijkt te zijn van strafbare feiten opereert de politie bij de opsporing daarvan onder verantwoordelijkheid van het Openbaar Ministerie. Openbaar Ministerie (OM) Het OM heeft een taak op het moment dat er sprake is van (een verdenking van) strafbare feiten. Als participant in de lokale driehoek bespreekt de gebiedsofficier van justitie het signaal met de (loco- )burgemeester en de teamchef van de politie. Het OM neemt deel aan het Scenarioteam. De inhoudelijke betrokkenheid van het OM binnen het Scenario is afhankelijk van de behoefte. Het OM kan deelnemen aan voorlichtingsbijeenkomsten en kan op basis van zijn gezag een bemiddelende rol spelen. Het OM informeert slachtoffers over het verloop van de rechtszaak. Daarnaast is het OM verantwoordelijk voor de executie van een straf en de terugkeer van een veroordeelde in de maatschappij. Inzake de terugkeer van zedendelinquenten in de maatschappij is het OM verantwoordelijk voor het informeren van slachtoffers over de datum waarop de verlofregeling of de invrijheidsstelling van de dader ingaat. Hiertoe moet het Arrondissementsparket geïnformeerd worden over het toekennen van proefverlof,verlof of invrijheidsstelling. Tevens adviseert het OM de inrichting waar de dader zijn/haar straf uitzit over het verlenen van verlof. Het OM maakt daarbij een inschatting van het risico op maatschappelijke onrust. Indien er wordt ingeschat dat er een risico op maatschappelijke onrust bestaat, informeert het OM daarover de politie en het openbaar bestuur. Het OM is tijdens en na het opsporingsonderzoek verantwoordelijk voor de mededelingen over de strafzaak aan de media. GGD Fryslân GGD Fryslân werkt ten behoeve van 31 gemeenten in Friesland op basis van de Wet Collectieve Preventie Volksgezondheid en taakstelling van gemeenten. Volgens de Wet Collectieve Preventie Volksgezondheid hebben gemeenten een kerntaak op het terrein van het bevorderen en beschermen van gezondheid en bestrijden van (infectie)ziekten. Een belangrijke taak van de GGD is de openbare geestelijke gezondheidszorg (OGGZ). De problematiek waar de OGGZ zich mee bezig houdt is heel breed. Van huiselijk geweld tot psychosociale hulp bij rampen, van preventie tot crisis. Binnen de OGGZ richt zich de GGD voornamelijk op de begeleiding naar de zorg aan mensen die door de mazen van diverse zorgnetwerken zijn gevallen. De GGD Fryslân levert inzake het Scenario Maatschappelijke Onrust bij Geweldsdelicten de casemanager. De GGD kan een GGD-medewerker beschikbaar stellen als lid van het Scenarioteam. Slachtofferhulp Slachtofferhulp neemt deel aan het Scenarioteam. Slachtofferhulp verzorgt de eerste opvang en begeleiding van slachtoffers van misdrijven en verkeersongevallen. Het beleid met betrekking tot deze opvang en begeleiding wordt vastgesteld door de landelijke organisatie Slachtofferhulp Nederland. Regionale invulling vindt mede plaats aan de hand van samenwerkingsafspraken met netwerkpartners. Slachtofferhulp werkt met het principe van actieve benadering van slachtoffers die bekend zijn bij de politie. Betrokken organisaties en hun rol 19