gelet op artikel 147 van de Gemeentewet en op artikel 12 van de Wet Investeren in Jongeren; b e s l u i t :

Vergelijkbare documenten
Raadsbesluit tijdelijke regels Wet investeren in jongeren Valkenburg aan de Geul

Verordening tijdelijke regels WIJ

Zundertse regelgeving / Wetstechnische informatie

Korte inhoud voorstel

Aanbiedingsbrief. Aan de raad.

G e m e e n t e S l u i s

21 SEP 2009 Besluit: d ^ Voorstelnummer: <^2.QuQg,y

Tijdelijke regels aanscherping W et werk en bijstand 201 2

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 15 december 2011;

Verordening Tegenprestatie Gemeente Achtkarspelen

Handhavingsverordening. Wet werk en Bijstand (Wwb) en Wet investeren in jongeren (WIJ) gemeente Pekela

Handhavingsverordening WWB en WIJ 2009

RAADSBESLUIT TIJDELIJKE REGELS AANSCHERPING WET WERK EN BIJSTAND

Verordening Toeslagen en Verlagingen Wet investeren in jongeren

Officiële uitgave van de gemeente Bergeijk Nummer 9 22 december 2014

Verordening cliëntenparticipatie WWB en WIJ 2009

Raadsvoorstel Reg. nr : Ag nr. : 17 Datum :

vast te stellen: de volgende Maatregelenverordening WWB, IOAW en IOAZ 2012-A gemeente Heerde.

Verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive Westerveld 2015

Verordening participatie schoolgaande kinderen Wet werk en bijstand 2012

Tijdelijke regels aanscherping Wet Werk en Bijstand

Vergadering van : 16 februari 2010 Agendanummer : 9 Onderwerp : Verordeningen Wet investeren in jongeren. Programma : Zorgzaam Dantumadiel

GEMEENTE WORMERLAND. 1. Artikel 147 van de Gemeentewet 2. Artikel 8 Wet werk en bijstand 3. Artikel 35, vijfde lid Wet werk en bijstand

gelet op het artikel 12, eerste lid en onderdeel c van de Wet investeren in jongeren en artikel 8a

Fraudeverordening Wet Werk en Bijstand. en Wet Investeren in Jongeren (WIJ) gemeente Kapelle

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 4 november 2014; HANDHAVINGSVERORDENING PARTICIPATIEWET, IOAW EN IOAZ 2015

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 26 augustus 2013;

Raadsvoorstel. Vergadering : 18 december Agendapunt : 10 : Besluitvormend Programma : (8) Werk & Bijstand Portefeuillehouder : Houkje Rijpstra

RAADSBESLUIT TIJDELIJKE REGELS AANSCHERPING WET WERK EN BIJSTAND

vast te stellen: de Verordening handhaving Wet werk en bijstand. het college van burgemeester en wethouders van de gemeente

Verordening handhaving Wet werk en bijstand gemeente Oosterhout

Verordening individuele inkomenstoeslag gemeente Smallingerland gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 12 november 2014;

DE RAAD VAN DE GEMEENTE GRAVE;

RAADSBESLUIT. gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d ;

Verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive Participatiewet BMWE 2015

CVDR. Nr. CVDR395345_1

Verordening tegenprestatie Sociale Zekerheid 2015, gemeente Drimmelen

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 27 januari 2012, nr ;

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

gelet op artikel 147 van de Gemeentewet en de artikel 8 van de Wet werk en bijstand;

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

VERORDENING PARTICIPATIE SCHOOLGAANDE KINDEREN WET WERK EN BIJSTAND GEMEENTE BORSELE 2012

minimaal vergelijkbaar is met een tegenprestatie als bedoeld in deze verordening.

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Onderwerp: Verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive Roerdalen 2015

Raadsvoorstel Reg. nr : Ag nr. : Datum :

Langdurigheidtoeslag Verordening. Verordening Langdurigheidtoeslag 2012 ex artikel 36 WWB

Verordening tegenprestatie Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Peel en Maas

MAATREGELENVERORDENING WET WERK EN BIJSTAND 2010

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Verordening individuele inkomenstoeslag Participatiewet 2015 Gemeente Harlingen

Verordening Langdurigheidstoeslag Wet werk en bijstand 2013

Verordening tegenprestatie Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Heerenveen 2015

Verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive

Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 14 maart 2013 ;

RAADSVOORSTEL MET VERORDENING

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 10 januari 2012, nummer

Afstemmingsverordening WWB

Officiële naam regeling Verordening Individuele Inkomenstoeslag Participatiewet Breda 2015

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 14 mei 2013,

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 14 november 2008, voorstelnummer 180;

Verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive gemeente Hoogeveen 2015

Beslispunt: 1. Verordening cliëntenraad sociale zekerheid gemeente Woudrichem 2010 vast te stellen.

Inhoudsopgave. Verordening Re-integratie WWB, IOAW en IOAZ 2011 Gemeente Lemsterland. Opdracht aan het college. Aanspraak op ondersteuning.

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d , dienst/afdeling Beleid en strategie, nr. 2011/276;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 12 september 2012

Verordening bevordering van maatschappelijke participatie schoolgaande kinderen 2012 A (geldig vanaf )

Verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive Participatiewet 2015 Neerijnen

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Handhavingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ

Onderwerp : Verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive 2015

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 15 december 2009;

Tijdelijke verordening aanscherping Wet werk en bijstand gemeente Zeewolde 2012.

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 20 maart 2012;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d , dienst/afdeling Beleid en strategie, nr. 2011/276;

Verordening Tegenprestatie Participatiewet 2015

Verordening Werkleeraanbod Wet investeren in jongeren (WIJ)

VERORDENING VERREKENING BESTUURLIJKE BOETE BIJ RECIDIVE GEMEENTE ASSEN 2015.

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Handhavingsverordening PARTICIPATIEWET, IOAW, IOAZ en Bbz gemeente Groesbeek gemeente Groesbeek 2015

Verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive gemeente Leidschendam-Voorburg 2015

Verordening tegenprestatie Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Enschede 2015

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 16 december 2014,

Verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive gemeente Wierden 2013

Verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive Krimpen aan den IJssel 2015

Afstemmingsverordening WWB, IOAW, IOAZ en Bbz gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 12 maart 2013;

Verordening afstemming Participatiewet, IOAW en IOAZ BMWE 2016

Verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive. Participatiewet 2015

Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van,

Maatregelenverordening Wet Investeren in Jongeren gemeente Aa en Hunze

Verordening individuele inkomenstoeslag Participatiewet 2015

Verordening tegenprestatie Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Venray 2017

BOETE BIJ RECIDIVE GEMEENTE MARUM 2015

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 15 december 2015, nummer: ;

Afdeling: Beleid & Projecten Leiderdorp, gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 3 november 2009;

VERORDENING LANGDURIGHEIDSTOESLAG WWB 2013 GEMEENTE NOORD-BEVELAND

Verordening Langdurigheidstoeslag Wet werk en bijstand Uitleg

Hoofdstuk 2. Bescherming beslagvrije voet bij verrekening wegens recidive

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d., nummer:. ;

Raadsvoorstel Handhavingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ Weststellingwerf 2015.

Transcriptie:

Bijlage bij raadsvoorstel nr. 09-79 Nr: 09-79b De raad van de gemeente Barneveld; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders, nr. 09-79; gelet op artikel 147 van de Gemeentewet en op artikel 12 van de Wet Investeren in Jongeren; b e s l u i t : vast te stellen de: Tijdelijke uitvoeringsregeling Wet Investeren in Jongeren. PARAGRAAF 1 ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 1. Begripsbepalingen In deze regeling wordt verstaan onder: a. de wet: de Wet Investeren in Jongeren; b. het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Barneveld. PARAGRAAF 2 TOEPASSELIJKHEID VERORDENINGEN WWB Artikel 2. Werkleeraanbod De regels met betrekking tot de inhoud van het werkleeraanbod, bedoeld in artikel 12, eerste lid, onderdeel a, van de wet, luiden als volgt: 1. De voorzieningen die op grond hoofdstuk 2 van de Verordening werk en bijstand aan personen als bedoeld in artikel 10, eerste lid, van de Wet werk en bijstand, kunnen worden aangeboden, kunnen door het college worden ingezet voor het vaststellen van de inhoud van het werkleeraanbod. 2. In afwijking van het eerste lid, worden de volgende voorzieningen niet ingezet: a. onbeloonde additionele arbeid; b. premies voor werkaanvaarding of scholing; c. vrijlating van inkomsten en; d. onkostenvergoeding voor vrijwilligerswerk. Artikel 3. Het verlagen van de inkomensvoorziening De regels met betrekking tot het verlagen van de inkomensvoorziening, bedoeld in artikel 12, eerste lid, onderdeel b, van de wet, luiden als volgt: 1. Voor de toepassing van artikel 41, eerste lid, van de wet, zijn de artikelen 25 tot en met 33 van de Verordening werk en bijstand van overeenkomstige toepassing. 2. Voor het verlagen van de inkomensvoorziening als gevolg van schending van de inlichtingenplicht, bedoeld in artikel 44, eerste lid, van de wet, zijn de artikelen 36 en 37 van de Verordening werk en bijstand van overeenkomstige toepassing. 3. Voor het verlagen van de inkomensvoorziening als gevolg van schending van de overige verplichtingen, bedoeld in artikel 45, van de wet, zijn de artikelen 34 en 35 van de Verordening werk en bijstand van overeenkomstige toepassing.

4. Voor het verlagen van de inkomensvoorziening als gevolg van zeer ernstige misdragingen als bedoeld in artikel 41, eerste lid, van de wet, is het artikel 39 van de Verordening werk en bijstand van overeenkomstige toepassing. Artikel 4. Het bestrijden van misbruik en oneigenlijk gebruik De regels met betrekking tot het bestrijden van misbruik en oneigenlijk gebruik, bedoeld in artikel 12, eerste lid, onderdeel c, van de wet, luiden als volgt: De in hoofdstuk 5 van de Verordening werk en bijstand gestelde regels, zijn van overeenkomstige toepassing. Artikel 5. Cliëntenparticipatie De regels met betrekking tot de wijze waarop jongeren of hun vertegenwoordigers worden betrokken bij de uitvoering van de wet, luiden als volgt: De in de Verordening cliëntenparticipatie Wet werk en bijstand Barneveld gestelde regels, zijn van overeenkomstige toepassing. Artikel 6. Het verhogen en verlagen van de norm De regels met betrekking tot het verhogen en verlagen van de norm, bedoeld in artikel 12, eerste lid, onderdeel e, van de wet, luiden als volgt: De in hoofdstuk 4 van de Verordening werk en bijstand gestelde regels zijn van overeenkomstige toepassing. PARAGRAAF 3 SLOTBEPALINGEN Artikel 7. Onvoorziene omstandigheden en hardheidsclausule 1. In alle gevallen waarin deze regeling niet voorziet, beslist het college. 2. Het college kan in bijzondere gevallen afwijken van de bepalingen in deze regeling, als toepassing daarvan tot onbillijkheden van overwegende aard leidt. Artikel 8. Inwerkingtreding en geldigheidsduur Deze regeling treedt in werking op 1 oktober 2009. De artikelen 2 tot en met 6 vervallen per datum inwerkingtreding van de specifiek op het desbetreffende artikel betrekking hebbende verordening in het kader van de wet. De regeling geldt totdat de artikelen 2 tot en met 6 zijn komen te vervallen. Artikel 9. Citeertitel Deze regeling wordt aangehaald als: Tijdelijke uitvoeringsregeling Wet Investeren in Jongeren gemeente Barneveld. Vastgesteld in de openbare vergadering van 29 september 2009. De raad voornoemd, de griffier, de voorzitter, 2

ALGEMENE TOELICHTING Op 1 oktober 2009 treedt de Wet Investeren in Jongeren (WIJ) in werking. Het college is belast met de uitvoering van de WIJ. De gemeenteraad daarentegen dient een vijftal verordeningen vast te stellen (art. 12 WIJ). Het vaststellen van een gemeentelijke verordening is echter een proces dat tijd vergt, temeer als daaraan een proces van beleidsvorming vooraf moet gaan. In het kader van de WIJ dient het ontwikkelen van visie en beleid met betrekking tot de verschillende onderdelen van de wet, maar in het bijzonder over de invulling van het werkleeraanbod zorgvuldig te geschieden. Het is daarom alleszins denkbaar dat gemeenten er niet in slagen om voor 1 oktober 2009 de verordeningen vast te kunnen stellen. Om recht te doen aan de behoefte om het daaraan gekoppelde besluitvormingsproces zorgvuldig te kunnen doorlopen, verdient het overweging om een tijdelijke regeling vast te stellen, waarmee tot de datum waarop de verordeningen in werking treden voldaan wordt aan de opdracht tot regelstelling. Deze Tijdelijke uitvoeringsregeling Wet Investeren in Jongeren is een voorbeeld van een dergelijke tijdelijke regeling en voorziet in (tijdelijke) regels als bedoeld in artikel 12 WIJ, met betrekking tot: de inhoud van het werkleeraanbod; het verlagen van de inkomensvoorziening; het bestrijden van misbruik en oneigenlijk gebruik; de betrokkenheid van jongeren bij de uitvoering van de wet en; het verhogen of verlagen van de norm of de toeslag. Uitgangspunt van deze tijdelijke regeling is dat daarmee gerealiseerd wordt dat de WIJ in eerste aanleg zoveel mogelijk WWB-conform wordt uitgevoerd op de onderdelen waarvoor een verordeningsplicht geldt. Dat sluit enerzijds aan bij de reeds bestaande uitvoeringspraktijk en anderzijds bij het uitgangspunt dat de WIJ op de onderdelen normensystematiek, verlagingen, vaststellen inkomen en vermogen, terug- en invordering en verhaal, identiek zou moeten zijn aan de WIJ. Met het vaststellen van deze regeling wordt de bestaande uitvoeringspraktijk in het kader van de Wet werk en bijstand dus zoveel mogelijk voortgezet voor jongeren die een beroep doen op een werkleeraanbod in het kader van de WIJ. De wijze waarop dat vorm gegeven is, is dat waar dit mogelijk is, de betreffende Verordening werk en bijstand, of bepalingen uit die verordening, van overeenkomstige toepassing wordt verklaard. 3

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING Artikel 1. Begripsbepalingen Dit spreekt voor zich. Ter verbetering van de leesbaarheid wordt de Wet Investeren in Jongeren in dit raadsbesluit aangeduid met de wet. Artikel 2. Werkleeraanbod Het simpelweg bepalen dat hoofdstuk 2 van de Verordening werk en bijstand van overeenkomstige toepassing is, kan knelpunten opleveren. Omdat met de WIJ een recht op werkleeraanbod wordt gerealiseerd en een paradigmawisseling is beoogd, is het uitgangspunt en daarmee ook de inhoud van de nog vast te stellen Verordening m.b.t. de inhoud van het werkleeraanbod duidelijk afwijkend van hoofdstuk 2 van de Verordening werk en bijstand. Het gaat immers niet langer om een niet afdwingbare aanspraak op voorzieningen (artikel 10 WWB) maar om een afdwingbaar recht op een werkleeraanbod. Onderdelen van hoofdstuk 2 van de Verordening werk en bijstand die in ieder geval wel bruikbaar zijn, zijn de bepalingen die zien op de inhoud van de aan te bieden voorzieningen. Met het eerste lid wordt de inzetbaarheid van die voorzieningen voor het college ten behoeve van jongeren binnen het kader van de WIJ gerealiseerd. Uitzonderingen daarop zijn vermeld in het tweede lid. Uit de wetsgeschiedenis blijkt dat de aldaar genoemde voorzieningen niet kunnen worden ingezet voor jongeren, omdat hun afstand tot de arbeidsmarkt nog niet zodanig groot is dat dergelijke voorzieningen beschikbaar zouden moeten worden gesteld, ter invulling van het werkleeraanbod. Artikel 3. Het verlagen van de inkomensvoorziening Het wettelijk kader voor het verlagen van de inkomensvoorziening, wijkt enigszins af van het kader dat geldt voor het verlagen van de bijstand. De bevoegdheid om de bijstand te verlagen wegens tekortschietend besef van verantwoordelijkheid (artikel 18, tweede lid WWB), ontbreekt in de WIJ. Daar staat tegenover dat in artikel 45 WIJ een aantal verplichtingen is geformuleerd, dat niet met zoveel woorden in de WWB is vastgelegd maar wel aanleiding kan geven tot verlaging. Het betreft de verplichtingen die betrekking hebben op het vaststellen en uitvoeren van het werkleeraanbod. Omdat deze verplichtingen overeenkomsten vertonen met de verplichting om gebruik te maken van een voorziening als bedoeld in artikel 10 WWB, kan worden overwogen de regels die daarover in hoofdstuk 3 van de Verordening werk en bijstand zijn vastgelegd, van overeenkomstige toepassing te verklaren. Daarvan uitgaande zijn in artikel 3 de volgende onderdelen van hoofdstuk 3 van de Verordening werk en bijstand van overeenkomstige toepassing verklaard: algemene bepalingen (bijvoorbeeld over samenloop); regels over schending van de inlichtingenplicht; regels met betrekking tot zeer ernstige misdragingen en; regels ten aanzien van schending van de verplichting om gebruik te maken van voorzieningen. Artikel 4. Het bestrijden van misbruik en oneigenlijk gebruik De regels die zijn gesteld in hoofdstuk 5 van de Verordening werk en bijstand zullen doorgaans zonder problemen van overeenkomstige toepassing kunnen worden verklaard. Het beleid inzake het bestrijden van misbruik en oneigenlijk gebruik kan eveneens toegepast worden op jongeren. Artikel 5. Cliëntenparticipatie De wijze waarop jongeren betrokken worden bij de uitvoering van de WIJ kan op voorhand op dezelfde wijze geschieden als in de WWB. Door het van overeenkomstige toepassing verklaren van de Verordening cliëntenparticipatie WWB Barneveld wordt gerealiseerd dat de vormen van participatie die in die verordening zijn vastgelegd en de daarvoor gestelde regels evenzeer voor jongeren gelden. 4

Met andere woorden: als er een cliëntenraad is ingesteld, dan wordt de uitvoering van de WIJ ook tot haar takenpakket gerekend en vertegenwoordigt de raad ook de jongeren. De regels over de samenstelling en werkwijze van deze raad gelden ook in het kader van de uitvoering van de WIJ. Artikel 6. Het verhogen en verlagen van de norm Het wettelijk kader in de WIJ met betrekking tot het verhogen of verlagen van de norm of de toeslag is niet identiek met dat van de WWB. De leeftijdsverlaging voor 21- en 22-jarigen is uit de WWB geschrapt (art. 29 WWB). Aanpassing van hoofdstuk 4 van de Verordening werk en bijstand kan echter pas plaatsvinden met ingang van 1 juli 2010, omdat jongeren die op 30 september 2009 een algemene bijstandsuitkering ontvangen, die nog houden tot uiterlijk 1 juli 2010. Omdat voor het overige het wettelijk kader binnen WWB en WIJ identiek is, kan hoofdstuk 4 van de Verordening werk en bijstand in zijn geheel van overeenkomstige toepassing worden verklaard. Artikel 7. Onvoorziene omstandigheden en hardheidsclausule Het is van belang om een regeling op te nemen die voorziet in de bevoegdheid van het college om eventuele leemtes op te vullen en besluiten te nemen in de geest van de WIJ én deze Regeling als onverhoopt blijkt dat daar toch niet expliciet in is voorzien. Bedacht moet daarbij wel worden dat deze bepaling geen grondslag vormt voor het nemen van een belastend besluit. Daarvoor moet een eenduidige en expliciet benoemde concrete grondslag in regelgeving zijn opgenomen. In de bevoegdheid om afwijkende besluiten te nemen in geval van onbillijkheden van overwegende aard is voorzien in het tweede lid. Niet altijd valt volledig uit te sluiten dat een grofmazige van overeenkomstige toepassing verklaring onder omstandigheden nadelig kan uitwerken voor een jongere. In dergelijke gevallen moet het mogelijk zijn om van deze Regeling afwijkende besluiten te nemen die in het voordeel van de jongere zijn. Artikel 8. Inwerkingtreding en geldingsduur De inwerkingtreding valt uiteraard samen met de inwerkingtreding van de WIJ. Mocht de vaststelling en inwerkingtreding van deze Regeling niettemin later plaatsvinden, dan kan in terugwerkende kracht worden voorzien, hoewel dat geen grondslag kan verschaffen aan het nemen van belastende besluiten met betrekking tot feiten en omstandigheden die plaatsvinden tot de datum waarop de regeling in werking treedt. Omdat het een tijdelijke regeling betreft, is voorzien in een horizonbepaling. Het is aan de gemeenteraad om een einddatum vast te stellen. Als die einddatum nog niet concreet gesteld kan worden, kan de alternatieve bepaling nuttig zijn. Deze houdt in dat de artikelen 2 tot en met 6 (waarmee tijdelijk in de verordeningsplicht wordt voorzien) ieder voor zich vervallen op het moment waarop de betreffende WIJ-verordening(en) worden vastgesteld. Zodra al deze artikelen zijn vervallen, vervalt deze regeling in zijn geheel. 5