Gemeenteraad Schriftelijke vragen Jaar 2015 Datum akkoord 16 akkoord 2015 Publicatiedatum 2015 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van de raadsleden de heer D.A. van der ee en de heer.h. van Dantzig van 19 augustus 2015 inzake het samenvoegen van woningen onder de Huisvestingswet 2014. Aan de gemeenteraad Inleiding door vragenstellers. In Amsterdam gelden veel verschillende gemeentelijke regels met betrekking tot het samenvoegen van woningen, bijvoorbeeld om twee kleine woningen samen te voegen tot een gezinswoning. Ook verschillen de regels per stadsdeel en betaalt men in sommige stadsdelen een hoge samenvoegboete (woningonttrekkingsvergoeding) en worden er vele aanvullende eisen gesteld. Sinds 1 januari 2015 is echter de landelijke Huisvestingswet 2014 van kracht. Artikel 21 van deze wet luidt: Het is verboden om een woonruimte, behorend tot een met het oog op het behoud of de samenstelling van de woonruimtevoorraad door de gemeenteraad in de huisvestingsverordening aangewezen categorie gebouwen en die gelegen is in een in de huisvestingsverordening aangewezen wijk, zonder vergunning van burgemeester en wethouders: a. anders dan ten behoeve van de bewoning of het gebruik als kantoor of praktijkruimte door de eigenaar aan de bestemming tot bewoning te onttrekken; b. anders dan ten behoeve van de bewoning of het gebruik als kantoor of praktijkruimte door de eigenaar met andere woonruimte samen te voegen; c. van zelfstandige in onzelfstandige woonruimte om te zetten; d. te verbouwen tot twee of meer woonruimten. Artikel 21, lid a en lid b, stellen dus dat een eigenaar/bewoner die woningen wil samenvoegen en/of onttrekken voor eigen bewoning of gebruik als kantoor of praktijkruimte hier geen vergunning meer voor nodig heeft en daardoor dus niet meer onder de regionale/lokale huisvestingsverordening valt. Op 28 januari 2015 stelde de VVD reeds vragen over het samenvoegen van woningen, die op 13 maart 2015 werden beantwoord ( 2015, afd. 1, nr. 138). Op dat moment was de gemeente dus reeds lange tijd op de hoogte van de inhoud van de Huisvestingswet 2014. De VVD stelde destijds de vraag: Momenteel wordt gewerkt aan de actualisatie van regels inzake woonruimteverdeling en woonruimtevoorraad. Hoe worden de mogelijkheden van het heffen van een woningonttrekkingsvergoeding bij het samenvoegen van woningen geregeld in de nieuwe Huisvestingswet die op 1 januari 2015 is ingegaan? 1
Het antwoord van het college op deze vraag luidde: Op 3 juni 2014 heeft de Eerste Kamer ingestemd met de Huisvestingswet 2014. Deze wet is op 1 januari 2015 in werking getreden. Dit heeft gevolgen voor het Amsterdamse beleid voor de woonruimtevoorraad. Door de nieuwe Huisvestingswet komt onder andere de mogelijkheid van financiële compensatie te vervallen als voorwaarde voor de onttrekkingsvergunning. Voortzetting van de bestaande regelingen is daarmee niet meer mogelijk. Over de nieuwe Huisvestingswet en het vervallen van de mogelijkheid tot het vragen van financiële compensatie bent u geïnformeerd per brief d.d. 7 oktober 2014. Hieronder de betreffende passage: Financiële compensatie bij woningonttrekking komt te vervallen. Wanneer een eigenaar een woonruimte op dit moment wil onttrekken aan de woonbestemming, deze wil samenvoegen of kamergewijs wil verhuren kan bij de vergunningaanvraag hiervoor de voorwaarde van financiële compensatie gehanteerd worden. De eigenaar moet dan een bepaald percentage van de WOZ-waarde storten in een gemeentelijk fonds ten behoeve van de volkshuisvesting. De nieuwe wet staat dit niet meer toe, wat betekent dat per 1 juli 2015 er geen financiële compensatie meer gevraagd zal worden in Amsterdam. Daarnaast stelde de VVD de vraag: Is het college bereid om samenvoegen zonder compensatie in de hele stad mogelijk te maken voor eigenaar-bewoners zonder daarmee de mogelijkheden tot samenvoegen te beperken, maar juist te verbeteren? Zo nee, waarom niet? Het antwoord van het college op deze vraag luidde: In de nieuwe regels rondom de woonruimtevoorraad zal ook het samenvoegen van woningen aan de orde komen. Dit is onderdeel van het traject van de nieuwe huisvestingsverordening. Het streven is om hierover met u vóór het reces van gedachten te wisselen. In de beantwoording noemt het college nergens artikel 21 uit de Huisvestingswet 2014 die stelt dat eigenaar bewoners überhaupt niet meer vergunningplichtig zijn bij het samenvoegen van woonruimten voor eigen bewoning of voor gebruik als praktijkruimte of kantoor. Dit terwijl de gemeente ten tijde van de beantwoording al lange tijd op de hoogte was van de inhoud van de nieuwe wet die in juni 2014 door de Eerste Kamer is aangenomen. De vragenstellers concluderen dat eigenaar/bewoners onder de Huisvestingswet 2014 ongehinderd kunnen samenvoegen aangezien volgens het artikel ook een (gewijzigde) egionale Huisvestingsverordening geen eisen kan stellen aan samenvoegen door eigenaar bewoners voor eigen gebruik dat volgens de landelijke wet expliciet is uitgesloten van de werking van een Huisvestingverordening of überhaupt een vergunningplicht. Ook in de overige communicatie en stukken van de gemeente en de stadsregio is, voor zover ons bekend, niet gecommuniceerd over de vergunningsvrijstelling voor samenvoeging/onttrekking door eigenaar/bewoners onder de nieuwe huisvestingswet. Op 21 mei 2015 stemde het Dagelijks Bestuur van de Stadsregio Amsterdam in met agendapunt B-13 Wijzigingsvoorstel egionale Huisvestingsverordening Stadsregio Amsterdam 2013. Het vaststellen van deze gewijzigde egionale Huisvestingsverordening vormde ook het logische moment om de regels over de woonruimte- 2
voorraad, waar samenvoegen onder valt, aan te passen aan de Huisvestingswet 2014, die dan per 1 juli 2015 zouden gelden wanneer de gewijzigde egionale Huisvestingsverordening van kracht is geworden. In de toelichting bij het besluit staat echter: egels over woonruimtevoorraad (splitsen en onttrekken) zijn opgenomen in de egionale Huisvestingsverordening 2013 en gedurende het overgangsjaar goed geborgd. Daarom is ervoor gekozen deze regels nu nog niet aan te passen, maar pas per 1 januari 2016. Op 16 juni 2015 stelde de regioraad het Wijzigingsvoorstel egionale Huisvestingsverordening Stadsregio Amsterdam 2013 vast. In de toelichting bij de voordracht staat: Overgangsrecht en woonruimtevoorraad: De regels over woonruimtevoorraad en verdeling van woonwagenstandplaatsen zijn momenteel vastgelegd in de regionale huisvestingsverordening 2013. Omdat de geldigheid van de regionale huisvestingsverordening in het overgangsjaar geborgd is, is op dit onderdeel geen aanpassing van de verordening nodig. In het wijzigingsvoorstel zijn daarom geen aanpassingen in de regionale huisvestingsverordening voorgesteld ten aanzien van de verdeling van woonwagenstandplaatsen en de woonruimtevoorraad. Ter vergelijking: De gemeenteraad van Haarlem stelde op 11 juni 2015 de Huisvestingsverordening Zuid-Kennemerland/IJmond: Haarlem 2015 vast waar in de toelichting op p. 10-11 onomwonden staat: In de huidige verordening is het omzetten van een particuliere woning door onttrekking en woningvorming gebonden aan een vergunning. Op grond van de wet wordt het samenvoegen en onttrekken van woningen voor eigen gebruik door de eigenaar vergunningvrij, evenals het vestigen van kantoor- of praktijkruimte aan huis. De fracties van de VVD en D66 zijn blij dat er met de invoering van de Huisvestingswet 2014 meer ruimte is gekomen voor het samenvoegen van woonruimten door eigenaar/bewoners maar vinden het teleurstellend dat de gemeente en de stadsregio hierover, voor zover ons bekend, op geen enkele manier gecommuniceerd hebben. Ook niet toen de VVD daar in de vorm van schriftelijke vragen expliciet naar heeft gevraagd. Daarnaast betreuren indieners het dat de stadsregio in de gewijzigde huisvestingsverordening alléén de regels over de woonruimtevoorraad nog niet heeft aangepast aan de Huisvestingswet 2014 en de oude, gecompliceerde en belemmerende situatie op het gebied van samenvoegen en onttrekken daarmee bewust zo lang mogelijk laat voortduren. De fracties van de VVD en D66 vragen het college dan ook de landelijke Huisvestingswet 2014 en dan met name artikel 21 zo snel mogelijk ook in Amsterdam van kracht te laten worden zoals de wetgever dit bedoeld heeft en ruimte te bieden voor vergunningvrij samenvoegen door eigenaar/bewoners en hierdoor bij te dragen aan meer ruimte voor het middensegment en woningen voor gezinnen. Gezien het vorenstaande hebben vragenstellers op 19 augustus 2015, respectievelijk namens de fracties van de VVD en D66, op grond van artikel 45 van het eglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 3
1. Per wanneer kunnen Amsterdamse huiseigenaren die woonruimten willen samenvoegen en/of onttrekken voor eigen bewoning of gebruik als kantoor of praktijkruimte zich beroepen op artikel 21 en dus zonder vergunning of inmenging van de gemeente woonruimten samenvoegen en/of onttrekken? Per 1 januari 2016 of is dat nu ook al mogelijk? Per 1 januari 2016 is deze regel verwerkt in de nieuwe gemeentelijke huisvestingsverordening. 2. Waar kunnen Amsterdamse woningeigenaren die onder artikel 21 van de Huisvestingswet 2014 vergunningvrij een woonruimte hebben onttrokken en/of samengevoegd voor eigen bewoning of gebruik als kantoor of praktijkruimte zich melden bij de gemeente om de adressen in de gemeentelijke Basisadministratie Adressen en Gebouwen (BAG) en indien nodig overige gemeentelijke systemen samen te laten voegen (bijvoorbeeld voor wijziging van het huisnummer)? Kan dat pas per 1 januari 2016 of reeds eerder? Artikel 21 van de Huisvestingswet i.c. het vergunningsvrij samenvoegen van woonruimte voor eigen bewoning of gebruik als kantoor of praktijkruimte werkt pas, nadat de gemeenteraad een nieuwe huisvestingsverordening heeft vastgesteld die ingaat op 1 januari a.s.. Het college van burgemeester en wethouders volgt hiermee de overgangstermijn gegeven in artikel 51, derde lid van de Huisvestingswet en artikel XXIII van de Wet afschaffing plusregio s. Tot 1 januari 2016 gelden de regels uit de bestaande egionale Huisvestingsverordening en is derhalve voor het samenvoegen van woningen een vergunning nodig. Eigenaar-bewoners kunnen deze vergunning aanvragen bij het betreffende stadsdeel. Voor het aanvragen van een huisnummerbesluit kunnen eigenaar-bewoners zich ook wenden tot het betreffende Stadsdeel. Na 1 januari 2016 kan men zich voor een huisnummerbesluit blijven wenden tot het betreffend Stadsdeel. 3. Waarom wordt er in de toelichting op het besluit van het Dagelijks Bestuur van de Stadsregio en de egioraad expliciet vermeld dat de regels over woonruimtevoorraad (splitsen en onttrekken) zijn opgenomen in de egionale Huisvestingsverordening 2013 en gedurende het overgangsjaar goed geborgd? En waarom is ervoor gekozen deze regels nu nog niet aan te passen (per 1 januari dan wel 1 juli 2015), maar pas per 1 januari 2016? Wat wordt er precies bedoeld met goed geborgd? De landelijke wetgever wil met de Huisvestingswet 2014 immers af van deze belemmerende goede borging. Goed geborgd betekent, dat de gemeente op grond van de huidige regels kan handhaven in gevallen van ongewenste woningonttrekking, bijvoorbeeld bij illegaal gebruik als hotel. In regionaal verband is besloten de wettelijke overgangstermijn die geldt voor de Plusregio s geheel te gebruiken en de egionale huisvestingsverordening tot 1 januari 2016 te laten gelden. Een deel van de regels voor woonruimteverdeling 4
was vastgelegd in het Convenant woonruimteverdeling. Dit is echter niet meer toegestaan. Het was derhalve noodzakelijk de regionale regels voor woonruimteverdeling, die het gezamenlijke beleid van alle gemeenten in de regio omvatten, eerder aan te passen. De bevoegdheid om regionale regels te wijzigen ligt tot 1 januari 2016 bij de regioraad. Tevens is besloten de wijzigingen van de regels met betrekking tot de woonruimtevoorraad, waar minder regionaal beleid aan de orde is, na 1 januari 2016 door elke gemeente die daarop willen sturen, zelf te laten vaststellen. 4. Waarom worden de regels met betrekking op de woonruimtevoorraad pas per 1 januari 2016 aangepast, terwijl alle andere onderdelen van de Huisvestingsverordening wel al zijn aangepast op de Huisvestingswet 2014? Waarom worden eigenaar/bewoners een half jaar langer dan nodig onthouden van de mogelijkheid woningen samen te voegen en/of te onttrekken conform artikel 21 van de Huisvestingswet 2014? In december 2014 bleek dat de plus-status van de wgr-regio s zou komen te vervallen en dat 2015 een overgangsjaar was. De bedoeling was de gemeenten per 1 januari 2016 zelf na regionale afstemming, een huisvestingsverordening zouden vaststellen. Voor het onderdeel woonruimteverdeling bestond naast de regionale huisvestingverordening ook een regionaal convenant. Dat convenant viel niet onder het overgangsjaar. De inhoud hiervan zou per 1 juli 2015 vervallen. Daarom is besloten de regionale huisvestingsverordening in regioverband aan te passen, de inhoud van het convenant hierin onder te brengen en over het woonruimteverdelingsbeleid, dat in sterke mate gelijk is in alle regiogemeenten een gedegen regionale discussie te voeren. Tevens is besloten het woningvoorraaddeel op dat moment ongewijzigd in diezelfde regionale verordening te laten om de volgende redenen. Slechts een deel van de gemeenten in de regio willen gaan werken met woningvoorraadbeleid. Hierbij is geen sprake van een sterk regionaal beleid. Het is aan deze zes gemeenten overgelaten om zelf per 1 januari 2016 hiervoor beleid vast te stellen in een eigen gemeentelijke huisvestingsverordening. Daarom gelden in Amsterdam pas per 1 januari 2016 nieuwe regels voor het woningvoorraadbeleid. 5. Waarom heeft het college ervoor gekozen artikel 21 van de Huisvestingswet 2014 niet te noemen in de beantwoording van de schriftelijke vragen van de VVD uit januari 2015, toen de Huisvestingswet 2014 reeds een half jaar was vastgesteld door de Eerste Kamer en al in werking was getreden? : Op de specifieke vraag betreffende financiële compensatie is doelmatig geantwoord, dat deze komt te vervallen. Op de vraag Is het college bereid om samenvoegen zonder compensatie in de hele stad mogelijk te maken voor eigenaar-bewoners zonder daarmee de mogelijkheden tot samenvoegen te beperken, maar juist te verbeteren? Zo nee, waarom niet? is geantwoord, dat In de nieuwe regels rondom de woonruimtevoorraad zal ook het samenvoegen van woningen aan de orde komen. Dit is onderdeel van het traject van de nieuwe 5
huisvestingsverordening. Het idee daarbij is, dat alle wetswijzigingen van de Huisvestingswet, eventueel gewenste beleidswijzigingen en harmonisatie van stadsdeelregels in samenhang besproken kunnen worden. Vervolgens kan de raad deze vaststellen en aansluitend als nieuwe gemeentelijke regels in werking laten treden, wanneer de bevoegdheid van de stadsregio per 1 januari 2016 overgaat op de gemeente. 6. Waarom zijn de leden van de gemeenteraad en de regioraad, voor zover ons bekend, in geen enkel beleidsstuk, brief of ander communicatiemiddel geïnformeerd over de nieuwe mogelijkheid van het samenvoegen van woonruimten zonder vergunning conform artikel 21? De huidige regels voor het voorraadbeleid gelden ongewijzigd tot 1 januari 2016. Communicatie vindt plaats als nieuwe gemeentelijke regels zijn vrijgegeven voor consultatie en inspraak. 7. Is het college het met de indieners eens dat de gemeente of de stadsregio geen beleid kan maken, dat indruist tegen artikel 21 van de Huisvestingswet 2014? Zo nee, waarom niet? Artikel 21 van de Huisvestingswet is van toepassing als de gemeente na de overgangstermijn een verordening heeft vastgesteld. Het college is het eens met de indieners en dat, wanneer de gemeente een verordening heeft vastgesteld per 1 januari a.s., deze niet in strijd mag zijn met de wet. De stadsregio kan niet in strijd handelen met de Huisvestingswet, omdat zij geen bevoegd gezag meer zal zijn na de overgangstermijn, wanneer de bij de Huisvestingswet behorende huisvestingsverordening ingaat en het voorstel conceptbeleid van de gemeente is in overeenstemming zijn met de huisvestingswet 2014. 8. Is het college het met de indieners eens dat het de gemeente of de stadsregio, conform de landelijke Huisvestingswet 2014, niet toegestaan is om eisen te stellen aan onttrekking en/of samenvoeging van woonruimte conform artikel 21 voor eigen bewoning of gebruik als kantoor of praktijkruimte door middel van een huisvestingsverordening en/of vergunningsplicht of anderszins? Zo nee, waarom niet? Op grond van artikel 21 Huisvestingswet is geen vergunning nodig voor het onttrekken of samenvoegen van een woning ten behoeve van eigen bewoning of het gebruik van kantoor of praktijkruimte door de eigenaar, waarbij de functie wonen behouden blijft. Daarnaast mag er geen strijd zijn met andere regelgeving. Gedacht kan worden aan bestemmingsplannen, Bouwbesluit, Woningwet, Erfgoedwet en dergelijke. 6
9. Is het college het met de indieners eens dat andere vergunningen, zoals bijvoorbeeld een omgevingsvergunning, die wellicht aangevraagd zou kunnen worden bij een vergunningsvrije samenvoeging voor bijvoorbeeld het doorbreken van een muur, niet ingezet kan en mag worden als oneigenlijk instrument om te sturen op de woningvoorraad / woonruimteverdeling? : De omgevingsvergunning wordt in het kader van Wet algemene bepalingen omgevingsrecht verstrekt en niet in het kader van de Huisvestingswet en regelt daarmee niet de samenstelling van de woonruimtevoorraad. Het college is het daarom eens met de indieners. Het staat niet ter discussie, dat de aanvrager conform de omgevingsvergunning moet bouwen. 10. Is het college het met de indieners eens dat de gemeente en/of de stadsregio samenvoeging en/of onttrekking van woonruimten voor eigen bewoning of gebruik als kantoor of praktijkruimte die conform artikel 21 geen vergunningsplicht heeft en dus niet onder de huisvestingsverordening kan vallen, geen strobreed in de weg kan leggen (in ieder geval per 1 januari 2016)? Zo nee, waarom niet? Vanaf 1-1-2016 vervalt voor de eigenaar-bewoners de vergunningplicht voor onttrekking en samenvoeging bij eigen bewoning en eigen gebruik als kantoor of praktijkruimte. Dit type onttrekking en samenvoegen wordt in de nieuwe huisvestingsverordening van de vergunningplicht uitgezonderd. Bij deze uitzondering moet de woonfunctie wel overheersend blijven. 11. Hoeveel woningen zijn er sinds de Huisvestingswet op 1 januari 2015 van kracht is geworden in Amsterdam samengevoegd ten behoeve van de bewoning of het gebruik als kantoor of praktijkruimte door de eigenaar? En in hoeveel gevallen hebben zij kosten gemaakt voor vergunningsaanvragen, onttrekkingsvergoedingen, (financiële of reële) compensatie en/of verplichte investeringen in het casco? Het aantal vergunningen voor samenvoegingen door eigenaar-bewoners in 2015 staat per stadsdeel en compensatie in onderstaande lijst vermeld: aantal stadsdeel 4 Centrum waarvan een met financiële en een met reële compensatie, een met financiële investering in het casco; daarnaast blijken drie aanvragen niet voor gebruik door eigenaar 7 West waarvan vijf met financiële en twee met reële compensatie 1 Noord waarvan geen met compensatie 10 Oost waarvan acht met financiële compensatie 7 Zuidoost waarvan geen met compensatie 14 Zuid waarvan geen met compensatie 1 Nieuw West waarvan geen met compensatie 7
12. Zijn in de gevallen onder de vorige vraag de huiseigenaren door de gemeente actief geïnformeerd over het vervallen van de vergunningplicht onder de nieuwe Huisvestingswet en daarmee het vervallen van de voorwaarden en voorschriften zoals (financiële of reële) compensatie bij samenvoegen? Zo nee, is de gemeente bereid om deze huiseigenaren te compenseren voor de gemaakte kosten (onttrekkingsvergoeding)? : Ja, aanvragers worden actief geïnformeerd over aankomende vrijstelling voor eigenaar-bewoners rondom samenvoeging en onttrekking bij eigen bewoning en eigen gebruik voor kantoor en praktijkruimte per 1-1-2016. Desondanks hebben eigenaren in enkele gevallen ervoor gekozen om in dit jaar samen te voegen in plaats van komend jaar met als gevolg dat zij financiële compensatie moesten betalen. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 8