Bijlage bij B&W-flap d.d. 16 december 2014 BD2014-013269 versie 2 december 2014 Aanpassing in het kader van de CAO 2013-2015 Huidige tekst NRGA Nieuwe tekst NRGA Toelichting bij wijziging Wijzigingen Vakantie en verlof bij ziekte Inwerkingtreding 1 januari 2015 Pagina 1 van 7
Recht op vakantie 1. De ambtenaar heeft recht op vakantie met behoud van bezoldiging. 2. Bij een volledige aanstelling is het recht op vakantie in elk kalenderjaar voor de ambtenaar van: Artikel 6.1 recht op vakantie 1. De ambtenaar heeft recht op vakantie met behoud van bezoldiging. De vakantie van de ambtenaar met een volledige betrekking bedraagt ten minste 158,4 uur per kalenderjaar. Hiervan is 144 uur per kalenderjaar wettelijk verlof. 2. Bij een volledige aanstelling is het recht op vakantie in elk kalenderjaar voor de ambtenaar van: Leeftijdscategorie in dienst in dienst vóór 1 januari op of na 1 1997 januari 1997 Leeftijdscategorie in dienst vóór 1 januari 1997 in dienst op of na 1 januari 1997 17 jaar en jonger - 187,2 uur 18 jaar - 180,0 uur 19 jaar - 172,8 uur 20 jaar - 165,6 uur 21 tot en met 34 jaar 158,4 uur 158,4 uur 35 tot en met 44 jaar 165,6 uur 158,4 uur 45 tot en met 49 jaar 172,8 uur 158,4 uur 50 tot en met 54 jaar 187,2 uur 172,8 uur 55 tot en met 59 jaar 201,6 uur 187,2 uur 60 jaar en ouder 208,8 uur 194,4 uur 3. Per kalenderjaar kan maximaal 36 uur versnipperd in gehele uren worden opgenomen. 4. De ambtenaar krijgt zoveel mogelijk gelegenheid vakantie op te nemen op officiële feestdagen die samenhangen met zijn geloof of culturele achtergrond, anders dan de feestdagen genoemd in artikel 6.9 (verlof op feestdagen). 5. Bij aanstelling of ontslag gedurende het kalenderjaar heeft de ambtenaar recht op vakantie naar evenredigheid van de periode dat hij dat jaar in dienst is. 17 jaar en jonger - 187,2 uur 18 jaar - 180,0 uur 19 jaar - 172,8 uur 20 jaar - 165,6 uur 21 tot en met 34 jaar 158,4 uur 158,4 uur 35 tot en met 44 jaar 165,6 uur 158,4 uur 45 tot en met 49 jaar 172,8 uur 158,4 uur 50 tot en met 54 jaar 187,2 uur 172,8 uur 55 tot en met 59 jaar 201,6 uur 187,2 uur 60 jaar en ouder 208,8 uur 194,4 uur 3. Per kalenderjaar kan maximaal 36 uur versnipperd in gehele uren worden opgenomen. 4. De ambtenaar krijgt zoveel mogelijk gelegenheid vakantie op te nemen op officiële feestdagen die samenhangen met zijn geloof of culturele achtergrond, anders dan de feestdagen genoemd in artikel 6.9 (verlof op feestdagen). Lid 5 is nu opgenomen in artikel 6.3 lid 1, overeenkomstig CAR UWO. Pagina 2 van 7
6. De ambtenaar wordt bij overgang naar een volgende leeftijdscategorie geacht op de eerste dag van de betreffende kalendermaand jarig te zijn. 7. Bij vaststelling van het recht op vakantie over een kalenderjaar blijven buiten beschouwing de perioden, die in totaal meer dan 31 dagen omvatten: a. waarover hij geen recht had op bezoldiging of hem geen bezoldiging is betaald; b. waarin hij verlof heeft op grond van artikel 3.46 (verlof tijdens militaire dienst en vrijwillige politie), anders dan wegens herhalingsoefeningen. Toelichting artikel 6.1 5. De ambtenaar wordt bij overgang naar een volgende leeftijdscategorie geacht op de eerste dag van de betreffende kalendermaand jarig te zijn. 6. Bij vaststelling van het recht op vakantie over een kalenderjaar blijven buiten beschouwing de perioden, die in totaal meer dan 31 dagen omvatten waarover hij geen recht had op bezoldiging of hem geen bezoldiging is betaald. Toelichting artikel 6.1 Op grond van artikel 7 van de Europese Richtlijn 2003/88/EG betreffende een aantal aspecten van de organisatie van de arbeid, hebben medewerkers jaarlijks recht op ten minste 4 weken vakantie met behoud van salaris, dat wil zeggen viermaal de overeengekomen arbeidsduur per week. Dat betekent dat bij een 36- urige werkweek het wettelijk verlof 144 uur bedraagt. Het bovenwettelijke verlof is het verlof dat daarnaast - op grond van de rechtspositieregeling - wordt toegekend. Omnummering van de.leden 6 en 7 naar 5 en 6. Sub a is ondergebracht bij de aanhef van lid 6. Sub b is komen te vervallen want verlof tijdens militaire dienst of vrijwillige politie kennen we niet meer. Wettelijke verlof is toegevoegd aan de toelichting. Het derde lid biedt de mogelijkheid om verlof per uur op te nemen. Het blijft echter wenselijk om gedurende het jaar ook een langere periode aaneengesloten op te nemen. Feestdagen die samenhangen met geloof of culturele achtergrond, zoals het Suikerfeest, zijn geen officiële feestdagen, maar het is wel de bedoeling dat op deze dagen verlof kan worden opgenomen. Het derde lid biedt de mogelijkheid om verlof per uur op te nemen. Het blijft echter wenselijk om gedurende het jaar ook een langere periode aaneengesloten op te nemen. Feestdagen die samenhangen met geloof of culturele achtergrond, zoals het Suikerfeest, zijn geen officiële feestdagen, maar het is wel de bedoeling dat op deze dagen verlof kan worden opgenomen. Het gaat in het zesde lid om het tijdstip waarop de ambtenaar wordt geacht in de volgende leeftijdscategorie te vallen. Een ambtenaar die in dienst is vóór 1 januari 1997 en op 25 maart 35 jaar wordt, valt met ingang van 1 maart in de leeftijdscategorie 35 tot en met 44 jaar. Deze ambtenaar heeft dan recht op 164,4 uur verlof (2/12 -januari en februari-/x 158,4 uur = 26,4 uur ) + (10/12 rest van het jaar- x 165,6 uur = 138 uur). Het gaat in het vijfde lid om het tijdstip waarop de ambtenaar wordt geacht in de volgende leeftijdscategorie te vallen. Een ambtenaar die in dienst is vóór 1 januari 1997 en op 25 maart 35 jaar wordt, valt met ingang van 1 maart in de leeftijdscategorie 35 tot en met 44 jaar. Deze ambtenaar heeft dan recht op 164,4 uur verlof (2/12 -januari en februari-/x 158,4 uur = 26,4 uur ) + (10/12 rest van het jaar- x 165,6 uur = 138 uur). Pagina 3 van 7
Artikel 6.3 vakantie en arbeidsongeschiktheid 1. De ambtenaar die wegens arbeidsongeschiktheid verhinderd is zijn functie te vervullen, bouwt geen vakantie op vanaf de dag waarop deze verhindering langer dan zes maanden heeft geduurd. 2. Bij de vaststelling van de duur van de verhindering wegens arbeidsongeschiktheid, worden perioden opgeteld als zij elkaar met een onderbreking van minder dan vier weken opvolgen. 3. Het eerste lid is niet van toepassing als en voor zolang de ambtenaar in opdracht of met instemming van de Arbo-dienst of gecertificeerd deskundige(n) minimaal 45% van zijn werktijd zijn functie vervult of andere werkzaamheden verricht. Uitgangspunt hierbij is het rooster direct voorafgaand aan de aanvang van zijn verhindering wegens arbeidsongeschiktheid. 4. Bij de ambtenaar die op medische indicatie per dag een gedeelte van zijn formele arbeidsduur werkt, wordt bij het opnemen van vakantie de gehele dag van zijn vakantietegoed afgeschreven. 5. De uren waarop de ambtenaar tijdens zijn vakantieperiode wegens arbeidsongeschiktheid verhinderd is geweest zijn functie te vervullen worden niet van zijn vakantietegoed afgeschreven. 6. Het vijfde lid is niet van toepassing op de periode dat de ambtenaar tijdens zijn arbeidsongeschiktheid geheel of gedeeltelijk van zijn vakantie heeft kunnen genieten. Artikel 6.3 vakantieopbouw tijdens arbeidsongeschiktheid en andere reden van afwezigheid 1. De ambtenaar die in de loop van een kalenderjaar is aangesteld of wordt ontslagen heeft recht op vakantie naar rato van de tijd dat hij zijn betrekking vervult. 2. Voor de ambtenaar die door oorzaken anders dan die bedoeld in het eerste lid, niet gedurende het volle kalenderjaar zijn betrekking vervult, wordt de duur van de vakantie naar evenredigheid verminderd behoudens het bepaalde in het derde lid. 3. Een vermindering als bedoeld in het tweede lid, wordt niet toegepast: a. gedurende afwezigheid van de ambtenaar wegens zwangerschap en bevalling; b. gedurende afwezigheid wegens arbeidsongeschiktheid. 4. Indien aan de ambtenaar op zijn verzoek vakantie wordt verleend op werkdagen, waarop hij wegens arbeidsongeschiktheid geheel of gedeeltelijk zijn arbeid niet kan verrichten, wordt het aantal vakantie uren van de ambtenaar verminderd met het aantal uren dat hij op die dag zou werken als hij niet arbeidsongeschikt zou zijn geweest. 5. De uren waarop de ambtenaar tijdens zijn vakantieperiode wegens arbeidsongeschiktheid verhinderd is geweest zijn functie te vervullen worden niet van zijn vakantietegoed afgeschreven. 6. Het vijfde lid is niet van toepassing op de periode dat de ambtenaar tijdens zijn arbeidsongeschiktheid geheel of gedeeltelijk van zijn vakantie heeft kunnen genieten.. Wijziging van artikel in verband met de CAO 2013-2015 Pagina 4 van 7
Toelichting artikel 6.3 Na zes maanden arbeidsongeschiktheid stopt de vakantieopbouw. Het tweede lid geeft aan dat de perioden van arbeidsongeschiktheid worden samengeteld als zij elkaar met een onderbreking van minder dan vier weken opvolgen. Dit is gelijk aan de wijze waarop de ziekteperiode wordt berekend in hoofdstuk 7 (Rechten en plichten bij arbeidsongeschiktheid). Het doel van het derde lid is het bevorderen dat ambtenaren tijdens arbeidsongeschiktheid weer aan het werk gaan. Volledige opbouw blijft ook na zes maanden gehandhaafd als de zieke ambtenaar met instemming van de bedrijfsarts voor minimaal 45% van zijn werktijd zijn functie vervult of voor minimaal 45% van zijn werktijd andere werkzaamheden verricht. Dat kan ook onder de noemer van arbeidstherapeutisch werken bij arbeidsongeschiktheid voor de eigen functie. Het gaat hierbij om het daadwerkelijk verrichten van werkzaamheden. Het vierde lid geeft aan dat als een zieke ambtenaar een gedeelte van de dag werkt en vakantie wil opnemen, een hele dag verlof wordt afgeschreven. Voorbeeld Een ambtenaar werkt wegens arbeidsongeschiktheid 4 uur per dag. Normaal gesproken werkt hij 5 dagen van 8 uur per dag. Als de ambtenaar een week vakantie wil opnemen, moet hij 40 uur (5 x 8) van zijn verlofkaart afschrijven. Uit het zesde lid volgt dat de leidinggevende, na advies van de Arbo-dienst, bepaalt of een ambtenaar op vakantie kan tijdens zijn arbeidsongeschiktheid. Essentieel blijft dat de ambtenaar aan zijn herstel moet werken. Het is uiteindelijk ook de leidinggevende die bepaalt, na advies van de Arbo-dienst, of vakantie-uren worden afgeschreven. Toelichting artikel 6.3 Lid 1 Dit artikel geeft in algemene zin aan dat de opbouw wordt verminderd naar rato van afwezigheid. Lid 2 Afwezigheid leidt niet in alle gevallen tot vermindering van vakantie-opbouw. Dat geldt voor afwezigheid wegens bevallings- en zwangerschapsverlof en afwezigheid wegens arbeidsongeschiktheid. Dat vloeit voort uit de Europese richtlijn 2003/88/EG. De richtlijn beperkt zich tot het wettelijk verlof. Lid 4 De ambtenaar kan ook tijdens arbeidsongeschiktheid vakantieverlof opnemen. De vakantie mag zijn herstel niet belemmeren; bij twijfel kan de bedrijfsarts hierover een oordeel geven. De opgenomen vakantie wordt in mindering gebracht van het verlofsaldo. Op grond van artikel 6:1 wordt gedurende de vakantie de bezoldiging doorbetaald zonder de korting die eventueel al geldt gezien de duur van de arbeidsongeschiktheid. In het geval waarin de ambtenaar in het kader van een medische behandeling of therapie elders moet verblijven wordt geen vakantieverlof afgeschreven. Lid 5 ziet op de situatie dat de ambtenaar tijdens zijn vakantie ziek wordt. In die situatie worden geen vakantieuren van het verloftegoed afgeschreven, tenzij de ambtenaar toch in staat is geweest van zijn vakantie te genieten. De ambtenaar dient aannemelijk te maken dat hij tijdens zijn vakantie ziek is geworden. Dit kan bijvoorbeeld door het overleggen van een verklaring van een arts. Lid 6 Het is uiteindelijk de leidinggevende die bepaalt, na advies van de bedrijfsarts, of vakantie-uren worden afgeschreven. Pagina 5 van 7
Artikel 6.4 maximaal aantal vakantie-uren 1. Op 31 december van elk kalenderjaar is het aantal vakantieuren van de ambtenaar maximaal anderhalf keer het jaarlijks voor hem geldend vakantieverlof. 2. Op 31 december vervallen alle uren die uitstijgen boven het maximum, genoemd in het eerste lid. 3. Vervallen vakantie-uren worden niet uitbetaald Toelichting Bij vaststelling van het maximale aantal vakantie-uren wordt gekeken naar het aantal uren dat de ambtenaar op zijn vakantiekaart heeft op 31 december van het betreffende kalenderjaar. In de loop van het daarop volgende kalenderjaar kan het maximum meer dan anderhalf keer het aantal voor hem geldende vakantie-uren bedragen. Voorbeeld Een ambtenaar heeft bij een volledige aanstelling jaarlijks recht op 158,4 vakantie-uren. Per 31 december mag hij maximaal 237,6 uur (1,5 x 158,4 uur) op zijn vakantiekaart hebben staan. Als hij op dat moment 300 uur heeft staan, vervalt 62,4 uur (300 uur - 237,6 uur ). Op 1 januari wordt het nieuwe vakantietegoed bijgeschreven. Artikel 6.4 vervaltermijn wettelijk verlof 1. Indien in een kalenderjaar het wettelijk verlof geheel of gedeeltelijk niet is verleend, vervalt dit verlof 12 maanden na het einde van het kalenderjaar, tenzij de ambtenaar tot aan dat tijdstip om medische redenen redelijkerwijs niet in staat is geweest om dit vakantieverlof op te nemen, of dit vanwege dienstbelang niet mogelijk is geweest. 2. De ambtenaar kan een verzoek indienen om zijn wettelijke verlof gedeeltelijk in te zetten voor een langere verlofperiode. Het hoofd van de diensttak kan daarbij de in lid 1 genoemde termijn verlengen. Toelichting artikel 6.4 Lid 1 Het wettelijk verlof is primair bedoeld om op te nemen in het jaar waarin het wordt opgebouwd. Niettemin zullen er situaties zijn waarin het wettelijk verlof in enig jaar niet geheel kan worden opgenomen. Daarom geldt een vervaltermijn van 12 maanden. Als een ambtenaar te ziek is om verlof op te nemen, bijvoorbeeld omdat hij in een ziekenhuis moet blijven, geldt deze termijn niet. Vanzelfsprekend zal in onderling overleg tussen de werkgever en de ambtenaar na herstel een plan worden gemaakt hoe om te gaan met het resterende wettelijk verlof. Lid 2 Als een ambtenaar een langere verlofperiode wil opnemen, bijvoorbeeld voor een loopbaanverlof (sabbatical) en daarvoor ook wettelijk verlof wil inzetten, kan hij het bevoegd gezag vragen om af te zien van de vervaltermijn. De werkgever en de ambtenaar maken in onderling overleg hierover afspraken op basis van een onderbouwd schriftelijk verzoek van de ambtenaar. CAR wijziging in verband met de CAO 2013 2015. Oude artikel 6.4 is inhoudelijk gewijzigd. Nieuwe toelichting van artikel 6.4 Artikel 6.4a verjaringstermijn bovenwettelijk verlof Indien in een kalenderjaar het bovenwettelijk verlof geheel of gedeeltelijk niet is verleend, verjaart dit verlof 60 maanden na het einde van dat kalenderjaar. Nieuw artikel. CAR wijziging in verband met de CAO 2013 2015. Pagina 6 van 7
Toelichting artikel 6.4a Nieuwe toelichting bij artikel 6.4a. Het totale saldo verlofuren waarover de ambtenaar op 31 december 2014 beschikt, wordt beschouwd als bovenwettelijk verlof. Artikel 6.6 verrekening vakantie-uren bij ontslag 1. Als de ambtenaar bij ontslag meer vakantie blijkt te hebben opgenomen dan hem op grond van artikel 6.1, tweede lid toekomt, wordt de te veel opgenomen vakantie verrekend of teruggevorderd op basis van zijn wedde per uur. 2. Als de ambtenaar bij zijn ontslag niet al zijn vakantie-uren heeft kunnen opnemen, heeft hij recht op betaling van deze vakantie-uren tot maximaal de helft van het voor hem geldend recht per jaar zoals bedoeld in artikel 6.1, tweede lid, op basis van zijn bezoldiging per uur over de laatste kalendermaand van zijn dienstverband. Artikel 6.6 verrekening vakantie-uren bij ontslag 1. Als de ambtenaar bij ontslag meer vakantie blijkt te hebben opgenomen dan hem op grond van artikel 6.1, tweede lid toekomt, wordt de te veel opgenomen vakantie verrekend of teruggevorderd op basis van het salaris per uur. 2. Voor vakantie uren waarop de ambtenaar aanspraak heeft, maar die met ingang van de dag van ontslag nog niet zijn verleend wordt een vergoeding gegeven. Deze vergoeding is gelijk aan het salaris per uur van de ambtenaar voor elk niet verleend vakantie uur. Om in dit lid dezelfde term te gebruiken als in het volgende lid, is wedde veranderd in salaris per uur. In verband met de wijziging uitbetaling vakantie- uren bij ontslag. Lid 2 is lid 5 uit 6:2:3 CAR 3. De ambtenaar behoudt het recht op niet opgenomen vakantie-uren met inachtneming van artikel 6.4, eerste lid, als hij is ontslagen en zonder wezenlijke onderbreking opnieuw in dienst van de gemeente is aangesteld. 3. De ambtenaar behoudt het recht op niet opgenomen vakantie-uren met inachtneming van artikel 6.4, eerste lid, als hij is ontslagen en zonder wezenlijke onderbreking opnieuw in dienst van de gemeente is aangesteld. Toelichting In principe moeten alle vakantie-uren voor ontslag worden opgenomen. Op grond van het tweede lid krijgt de ambtenaar bij ontslag, als hij de vakantie-uren niet heeft opgenomen, maximaal de helft van het voor hem geldende recht op vakantie-uren uitbetaald. Voorbeeld Een ambtenaar heeft bij een volledige aanstelling jaarlijks recht op 158,4 vakantie-uren. De helft is 79,2 uur. Als de ambtenaar bij ontslag nog 30 uren tegoed heeft, dan worden alle uren uitbetaald. Als hij bij zijn ontslag 100 uur tegoed heeft dan krijgt hij slechts 79,2 uur uitbetaald Toelichting In principe moeten alle vakantie-uren voor ontslag worden opgenomen. Voor vakantie-uren die niet zijn opgenomen bij ontslag krijgt de ambtenaar een vergoeding. Het salaris per uur bedraagt 1/156 van het - voor deeltijders naar een volledige dienstbetrekking herrekend- salaris van de ambtenaar per maand. Het salaris is het bedrag van de schaal dat op de ambtenaar van toepassing is op het moment dat het ontslag wordt verleend. Het voorbeeld is niet meer van toepassing Pagina 7 van 7