Durft hij het te zeggen? Hij moet, hij moet! ergens op de atlantische oceaan, juni 1836 180 Beste vader, Het duurt nu niet lang meer voor ons schip de Beagle de Engelse kust bereikt. Ik ben zo blij om u, de rest van de familie en mijn dierbare vrienden na vijf jaar terug te zien. Ik wil heel graag horen hoe de afgelopen jaren voor iedereen zijn geweest. Vader, ik weet dat u erop rekent dat ik straks aan de slag ga als dominee. Maar deze reis heeft me duidelijk gemaakt wat ik het allerliefste doe: de natuur bestuderen. Ik denk dat ik er goed in ben, en er nóg beter in kan worden. Ik denk dat ik als natuuronderzoeker, juist door wat ik gezien heb tijdens deze reis, dingen kan bewijzen zoals nog niemand vóór mij heeft gedaan. U weet dat uw steun en begrip heel belangrijk voor mij zijn. Ik hoop zo dat u dit begrijpt. Als altijd, de allerhartelijkste groeten van uw zoon, Charles Charles Darwin vouwt de brief dicht, houdt de lakstift in het vuur, laat de lak op het papier druppen en verzegelt de brief. Nog een maand of drie, vier, mogelijk iets langer, en dan is hij weer thuis. Thuis. Wat zal het heerlijk zijn om iedereen weer te zien. Om weer in een gewoon bed te liggen in plaats van in de hangmat waar hij nu al vijf jaar in slaapt. Iedere dag een verse maaltijd. Eieren met spek! Het water loopt hem in de mond als hij eraan denkt. Aan boord eten ze soms een heerlijk vers visje. De enorme schildpadden van de Galapagoseilanden in de Stille Oceaan waren ook heel smakelijk. Maar toch. Nergens eet je zo lekker als thuis. Hij sluit even zijn ogen. De Beagle wiegt zachtjes heen en weer. Gelukkig geen harde wind vandaag. Hij is vaak zeeziek geweest de
afgelopen jaren! Toch heeft hij geen moment spijt gehad van de reis. Geweldig was het. geweldig. En dan te bedenken dat zijn vader er eerst tegen was Vader. De afgelopen jaren heeft hij alleen via zijn zussen iets over hem gehoord. Zijn eigen brieven aan zijn vader zijn onbeantwoord gebleven. Hij herinnert zich een van hun laatste gesprekken, niet lang voor zijn vertrek. Planten en dieren bekijken is een leuke hobby, Charles, maar daar kun je toch niet je brood mee verdienen? Je moet aan je toekomst denken. Als jij een paar jaar weggaat, zijn je kansen op een goede baan helemaal verkeken. Je hebt nog een heel leven voor je, Charles. Je moet toch iets zijn in de wereld. Je wilt toch dat mensen respect voor je hebben? Kan dat dan niet als natuuronderzoeker? Planten en dieren? Die zijn leuk om op een vrije zondagmiddag naar te kijken, Charles. Niet om kostbare werktijd aan te verspillen. Charles zucht als hij eraan terugdenkt. Want toen had hij gezegd: Vader, ik beloof u dat ik dominee word als ik thuiskom. Zijn vader zei toen nog steeds geen ja. Het was oom Jos geweest die vader ervan overtuigd had dat dit een geweldige kans was voor zijn zoon. En toen had vader toestemming voor de reis gegeven. Aarzelend, maar toch. Charles slikt. Ik moet mijn belofte breken, vader, zegt hij zachtjes. Ik word geen dominee. Hij pakt de brief. Hij kan het niet zó tegen zijn vader zeggen. Het is te gemakkelijk, te laf. Hij zal zijn vader als een echte man aan moeten kijken en eerlijk moeten vertellen wat hij heeft besloten. Hij scheurt de brief doormidden en gooit hem weg. 181 juli 1836 Post! Kapitein FitzRoy houdt een stapeltje brieven in de lucht. Hij is aan land geweest op het eiland Ascension in de Atlantische Oceaan, waar ze net zijn aangekomen. We hebben geluk, mannen. Afgelopen week was hier een Engels schip dat post voor ons heeft meegenomen.
182 Charles Darwin neemt blij een paar brieven in ontvangst. De eerste brief die hij leest, is er een van zijn zussen. Zijn ogen schieten over de regels. Alles goed thuis. Mooi. Kleine nieuwtjes. Dingetje, dingetje, dingetje. Maar dan komt het. Hij leest dat de beroemde geoloog Adam Sedgwick bij zijn vader op bezoek is geweest. Hij heeft tegen hem gezegd dat hij Charles een uitstekend wetenschapper zal worden. Charles laat de brief zakken. Hoe weet Sedgwick dat? Charles heeft John Henslow regelmatig geschreven over wat hij zoal meemaakt en ziet tijdens de reis. Hij heeft Henslow ook een paar keer botten gestuurd die hij gevonden heeft, heel oude botten. Zou Henslow Sedgwick daarover verteld hebben? Maar wat maakt het uit hoe Sedgwick dat weet! Wat belangrijk is, is dat hij dat tegen vader heeft gezegd. Charles kijkt naar de vele houten kistjes die opgestapeld staan in de kleine hut die hij met kapitein FitzRoy deelt. Ze zitten vol met opgezette vogeltjes, insecten, gedroogde planten, fossielen en
botten. Daarnaast stapels aantekenboeken waarin hij de afgelopen vijf jaar heeft opgeschreven wat hij heeft gezien. Hij heeft er zelfs tekeningen bij gemaakt. En dan nog de boeken van beroemde wetenschappers die hij bestudeerd heeft. Als hij alles thuis goed wil ordenen en beschrijven, heeft hij zeker een jaar nodig. Misschien wel twee. Zolang hij daarmee bezig is, heeft hij alleen maar tijd voor een klein bijbaantje. Hij hoopt dat zijn vader hem geld wil geven om van te leven. Vader heeft geld genoeg. Dat is het probleem niet. Maar hij moet er wel achter staan. Gaat dat lukken nu Sedgwick een goed woordje voor hem heeft gedaan? Dat zou een hele opluchting zijn. 0ktober 1836 Kijk! zegt kapitein Robert FitzRoy. Daar! Als Charles heel goed kijkt, ziet hij land. Engeland, zucht FitzRoy. Ze staren samen naar het strookje land daar in de verte. Thuis. Wat zijn je plannen? vraagt FitzRoy. Met jou een boek schrijven over de reis, toch? FitzRoy lacht. Tuurlijk, maar daarna? Ik heb zo veel ontdekt en heb nog zo veel vragen. Ik wil graag nadenken. Heel lang nadenken. En alles nog eens bekijken. En ik ga hulp zoeken van wetenschappers die meer weten dan ik. Ik heb zo veel gezien wat ik niet kan verklaren. Die schildpadden bijvoorbeeld die we op de Galapagoseilanden hebben gezien Nu kijkt FitzRoy opeens heel ernstig. Je weet hoe ik daarover denk, Charles. Doe het niet. Je ideeën zijn gevaarlijk voor jezelf en voor anderen. Ik heb nog helemaal geen ideeën, Robert. Ik kan alleen maar opschrijven wat ik zie. Als ik op ieder eiland een ander type schildpad zie, dan vind ik dat raadselachtig. Ik heb net als jij geleerd dat God de aarde heeft geschapen in zeven dagen, maar Maar? Maar, wat? Hoe haal je het in je hoofd om daaraan te twijfelen? 183
184 Maar God zet toch niet op ieder eiland een andere schildpad neer? Dat is toch onmogelijk? FitzRoy schudt zijn hoofd. Voor God is niets onmogelijk. Darwin, denk na! Dat is precies wat ik doe, denkt Charles. Ik denk na. En ik zie dat het niet klopt. Het verhaal dat de aarde in zeven dagen geschapen zou zijn. Dat kán gewoon niet. Bovendien moet de aarde veel, veel ouder zijn dan altijd beweerd is. Hij is niet de eerste die dat denkt. Hij is ook niet de eerste die het hardop zegt. Maar zou hij het kunnen bewijzen? Zou hij, met alles wat hij gezien en gevonden heeft, iets kunnen zeggen over hoe het dan wél zit? Hij voelt een steek in zijn maag. Hij wíl het weten. Maar tegelijkertijd is hij bang voor het antwoord, juist vanwege mannen als FitzRoy die zo zeker zijn dat de Bijbel het enige echte verhaal vertelt. Kom, zegt hij tegen FitzRoy. We nemen straks afscheid. Ik wil graag dat we als vrienden uit elkaar gaan. De kapitein knikt en geeft hem een hand, maar Charles ziet bezorgdheid in zijn ogen. Charles! Zijn vader veert op uit zijn stoel, zet een paar stappen in zijn richting en slaat spontaan zijn armen om zijn zoon heen. Kijk nou, lacht hij, wat ben je veranderd! Natuurlijk is hij veranderd, vader! zegt zijn zus Susan. Hij is vijf jaar ouder! En jullie allemaal niet, zeker? lacht Charles. De hele familie is bij elkaar om hem welkom te heten. Ik ben zo blij je helemaal gezond en heel weer thuis te hebben, zegt zijn zus Caroline. We hebben je gemist, zegt zijn broer Erasmus. Vertel ons: hoe was het oerwoud? Onbeschrijflijk mooi. De kleuren, de geuren, de planten en dieren Het is van een rijkdom die ik met geen pen kan beschrijven, zo schitterend.
Hadden de mensen in Zuid-Amerika helemaal geen kleren aan? Charles schiet in de lach. Op Vuurland, bedoel je? Erasmus knikt. Ja, dat is zo. Wilden zijn het. Ongelooflijk. Maar weet je wat ik zo interessant vond? Je kent het verhaal van Jemmy Button, hè? Die gevangene. Precies, die jongen die kapitein FitzRoy een paar jaar geleden meegenomen had naar Engeland. Hij ging als wilde mee, maar werd hier keurig gekleed, opgeleid en ontmoette zelfs de koning en de koningin. Jullie hadden hem toch aan boord? zegt zijn vader. Ja. We hebben hem in zijn keurige jasje weer afgezet op Vuurland, samen met de andere twee die FitzRoy gevangen had genomen en een predikant. FitzRoy had bedacht dat deze vier goed opgeleide, goed geklede en natuurlijk keurige christelijke mensen de rest wel zouden kunnen meetrekken in een fatsoenlijker leven. Mislukt? zegt Caroline. 185
186 Helemaal! We kwamen een dag of tien later terug en zagen dat de drie weer als wilden rondrenden. Van de opleiding die ze een jaar lang hadden gekregen, was niets meer te merken. Tss, sist Caroline. Maar het is natuurlijk machtig interessant, gaat Charles verder. Het laat immers zien dat er niet zoiets bestaat als beschaafde of wilde mensen. Mensen kunnen leren het een te zijn of het ander. Uiteindelijk zijn we allemaal gelijk. Het is maar net waar je voor kiest, wat je belangrijk vindt. Deze mensen wilden gewoon weer bij hun volk zijn. Vond je kapitein ook dat alle mensen gelijk zijn? vraagt zijn vader. O, nee. Hoe die man spreekt over slaven, bijvoorbeeld. Verschrikkelijk. We hebben ze gezien onderweg. Beestachtig worden die mensen behandeld, terwijl ze niet minder waard zijn dan wij. Mensen leven overal op de wereld anders. Ander eten, andere huizen, andere gebruiken, andere kleding. Maar dat is alleen maar de buitenkant. De culturen zijn anders, maar de mensen zelf niet. Caroline glimlacht. Ik kan me niet herinneren dat ik je ooit eerder met zo veel passie ergens over heb horen praten. Het was ook zó geweldig! Ik heb zo veel gezien, zo veel geleerd. Je blijft toch nu wel gewoon in Engeland? vraagt Susan voorzichtig. Geen zorgen, ik ga voorlopig nergens heen, verzekert Charles haar. Als de een na de ander van tafel gaat, blijven Charles en zijn vader over. Charles kijkt hem onzeker aan. Vader, nu ik terug ben Ik weet het, jongen. Ik bedoel U en ik hadden een afspraak dat ik dominee zou worden, maar Charles vader legt een hand op zijn arm. Het is goed jongen. Echt.