De voorziening van de Nederlandse markt met teeltmateriaal voor de bosbouw

Vergelijkbare documenten
5 Kansen en knelpunten voor de houtsector en boseigenaren

Congres van de LU.F.R.O. )

Keuring en selectie van zaad en plantsoen

PRAKTIJKNETWERK BOERENBOS NOORD-OOST NEDERLAND

Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen

BEPLANTINGSPLAN LANDGOED NIEUW HOLTHUIZEN

De zaadoogst van eik en beuk

Douglas: niet alles goud dat er blinkt

bebost is. In ons land bedraagt het bebossingspercentage slechts DE BOSBOUW IN NEDERLAND

Catalogus. Bloembakken - Plantenbakken - Boombakken

Hoog percentage achtergrondbestuivingen in eikenzaadgaard in Nederland

Afhankelijk van het gebruiksdoel zal Naktuinbouw na uw melding een controle uitvoeren op de inzameling.

Het belang van kwalitatief hoogwaardig plantmateriaal voor inrichting en beheer

Het gebruik van alternatieven voor dierproeven ten behoeve van REACH

BOS+ Is er vraag naar, en aanbod van kwaliteitshout; nu en in de toekomst? Stichting Probos. Inleiding

Nederlands bos. Nederlands bos: hoeveel bos is er?

Bestrijding van adelaarsvaren (Pteridium aquilinum)1

Werkhoutvolumetabellen

T E R I E ; V A N V E R K E E R E N.WATERISTAAT

Alterra Wageningen UR G. Müskens Droevendaalsesteeg PB WAGENINGEN. Datum 11 april 2014 Betreft Beslissing aanvraag Art. 75 Flora- en faunawet

REGLEMENT REGISTRATIE EERSTELIJNSPSYCHOLOGEN IN DE GEZONDHEIDSZORG

Houtoogst in relatie tot nutriëntenvoorraden in bossen op droge zandgronden

Intentieverklaring biomassa uit bos, natuur, landschap en de houtketen

Het begrip controle-informatie: algemene principes

Gemeente Amstelveen, Wijkbeheer Zuid Team Natuur en Milieu Educatie Postbus BAAMSTELVEEN

Ik verleen u deze ontheffing voor de periode van 27 juli 2016 t/m 1 september 2020.

Wat gaat er gebeuren in de Wevershoek?

Functie en bevoegdheden Sociale raad

Hoe stel je de goede uitvraag voor het opstellen van een houtsoortenkeuze of beplantingsplan. Bezint, eer gij begint

Boshuishoudkunde BOSBOUWVOORL1CHT1NG AAN PARTICULIEREN. [945.1] door C. J. STEFELS

The Impact of the ECHR on Private International Law: An Analysis of Strasbourg and Selected National Case Law L.R. Kiestra

De Stichting voor Bodemkartering bestaat vijfentwintig jaar

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer;

BEOORDELINGSCRITERIA BOMENERFGOEDLIJST EN LANDSCHAPPELIJKE BEPLANTINGSLIJST

Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 1987

Raad. vanstate AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK /1 en /3. Datum uitspraak: 24 augustus 2006

Kerngegevens Bos en Hout in Nederland

De ontwikkeling van massatabellen voor eik, beuk, es en berk

Aanbevelingen resititutie kunstwerken van kunsthandelaren

REGLEMENT REGISTRATIES BEROEPSBEOEFENAREN IN DE GEZONDHEIDSZORG. Vastgesteld bij Besluit van de directie van het NIVEL d.d.

Kerngegevens Bos en Hout in Nederland

B 14 Buitenlandse studenten 3

Beuk in perspectief. Ervaringen met beuk in het beheer op. Kroondomein Het Loo

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE

't Zinkske H.A.W. Bakker Vuurlinie RN NEERKANT. Datum 2 oktober 2015 Betreft Beslissing aanvraag Art. 75 Flora en faunawet

Gastouderbureau Alles Kids Zoetermeer Privacyreglement

Houtoogst en nutriënten op zandgronden Resultaten van het onderzoek, opzet van het adviessysteem en toepassing in de praktijk.

"Oranje Nassau's Oord" "De Dorschkamp" "De Oostereng" "Bennekomse Bos" KNBV Voorjaarsbijeenkomst KNBV Verslag van de excursie. C. P.

DE KNOPPEN GAAN OPEN!

Planning in het Bosbeheer Omgang met Tijd en Onzekerheid

Algemene Voorwaarden Central Events Vakantiereizen

Terugblik Praktijknetwerk Boerenbos NO NL Wat hebben we in de bijeenkomsten gedaan / geleerd 8 mei 2015

Algemene voorwaarden zakelijke dienstverlening

Ik verleen u deze ontheffing voor de periode van 29 oktober 2014 tot en met 28 oktober 2019.

Wat gaat er gebeuren in het Oosterpark?

P LIT E. Korps landelijke politiediensten. Bestu urlijke rapportage growshops. Dienst Nationale Recherche

PRIVACYBELEID BESCHERMING VAN PERSOONSGEGEVENS

Rucphen. Achtmaalsebaan 22. Inrichtingsplan ir. J.J. van den Berg. auteur(s):

Samenvatting Proefschrift van Jaap Kuper Sustainable development of Scots pine forests

TEELT VAN NAALDHOUT IN DENEMARKEN [2: (489)] door

overleg met de vreemdelingendienst ter plaatse waar de vreemdeling werd aangetroffen.

Op 6 maart 2014 heb ik uw aanvraag voor een ontheffing voor Gagel knippen ontvangen. In deze brief stel ik u op de hoogte van mijn beslissing.

bron : Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen PB C 177 E van 27/06/2000

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Toekomst voor eeuwenoud bos Samenvatting van het beheerplan Norgerholt Concept

Deviezenproblemen rondom de Tweede Wereldoorlog

Metrologische Reglementering

Aanleg en onderhoud van landschappelijke beplantingen

De Nederlandse landbouwexport De publicatie is tot stand gekomen in samenwerking met: De Nederlandse landbouwexport 2017

Hoe bestel ik goed plantmateriaal? Stichting Probos zet zich in voor duurzaam bosbeheer en duurzame bosketens. Inhoud

Privacyreglement. Voorwoord Privacybepalingen Begripsbepalingen Toepassingsgebied... 3

Privacyreglement versie 1.2, d.d

VERTROUWELIJK. 2. De dienst bezit generlei executieve bevoegdheden.

8.50 Privacyreglement

PUBLIC. Brussel, 10 december 2002 (12.12) (OR. en) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE 15171/02 LIMITE ELARG 405 CAB 22

METEN = WETEN Onderbouwing Duurzaam Bosbeheer

STATUUT VAN DE HAAGSE CONFERENTIE VOOR INTERNATIONAAL PRIVAATRECHT

Vereniging Natuurmonumenten J. Quik Slabroekseweg PX NISTELRODE. Datum 12 april 2016 Betreft Beslissing aanvraag Art. 75 Flora- en faunawet

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 14 maart 2003 (OR. en) 7276/03 LIMITE AGRILEG 49 ENV 150

Algemene voorwaarden: Spinbusters V.O.F.

1 Teeltgebieden in Nederland

Het karakter van de Savannah

Biodivers B.V. P.J.L. de Groot Hoenkoopse Buurtweg GB OUDEWATER. Datum 3 augustus 2016 Betreft Beslissing aanvraag Art. 75 Flora- en faunawet

Werkstuk Geschiedenis Franse Revolutie

uitspraak van de voorzieningenrechter van 22 december 2016 op het verzoek om voorlopige voorziening in de zaak tussen

de (on?)zin van het werken met streekeigen plantgoed

Aanleg en onderhoud van landschappelijke beplantingen. Stichting Bosbouwproefstation "De Dorschkamp"

BOS IN SINT-TRUIDEN Nota

5 Meting van hout op stam

Administratieve Audit

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD. betreffende bepaalde handelsnormen voor eieren

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale Zekerheid»

PRAKTIJKNETWERK BOERENBOS NOORD-OOST NEDERLAND

Inhoud. Privacyreglement Roebia Zorg. Boek 4. Bijlagen

Invloed herbestemming landbouwgrond naar natuur

Privacyreglement EBC Taleninstituut en EBC Language Academy

Privacyreglement NICE opleiding & bestuurlijke raadgeving

NATURA 2000 IN NIEUWKOOP

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 3 november 2004 (05.11) (OR. en) 14028/04 EUROPOL 50 JAI 409

Huidig toezicht GETTING SOFTWARE RIGHT. Datum Amsterdam, 30 augustus 2016 Onderwerp Reactie SIG op Discussiedocument AFM-DNB. Geachte dames en heren,

Transcriptie:

Zaad en Plantsoen 232.31 :232.41 De voorziening van de Nederlandse markt met teeltmateriaal voor de bosbouw R. Koster 1 Verbetering van kwantiteit en kwaliteit De Nederlandse bosbouw is het best gediend met volledige voorziening in de behoefte aan superieur teeltmateriaal. Dit kan alleen als voldoende zaadvoorraden aanwezig zijn. Sommige boomsoorten (vooral van naaldhout) vertonen mast jaren, die vijf en soms meer dan tien jaar uiteen liggen. Van die soorten moet er dus een voorraad voor jaren zijn (5). 2 Inheemse herkomsten Er moet naar worden gestreefd, dat in Nederland alleen zaad wordt gebruikt van inheemse volgens wetenschappelijke methoden geselecteerde opstanden (12). De voor zaadwinning geselecteerde opstanden moeten beschermd worden. Hun beheer moet gericht zijn op het verkrijgen van maximale en duurzame zaadopbrengsten. De produktie van zaden van inheemse naaldhoutherkomsten berust bij: a het Staatsbosbeheer, dat overwegend, zo niet uitsluitend, de dekking van de eigen behoefte als zijn taak ziet. b de zaadhandel, die er niet gebrand op kan zjjn met veel kosten uitsluitend voor eigen risico duur zaad van geselecteerde opstanden in Nederland te produceren, vooral niet wanneer goedkoop EEG-zaad overvloedig verkrijgbaar is. Zaad, afkomstig van vellingen of dunningen is goedkoper, zeker als het ook nog uit een land met een lager loonpeil afkomstig is. c andere bronnen. Deze zaadproduktie in ons land is van geringe betekenis. De situatie met betrekking tot de belangrijkste uit zaden geteelde loofhoutsoorten (vooral eik en beuk) is anders. Hiervoor bestaat een naar verhouding zeer grote exportmarkt (bijv. Engeland en Denemarken). Bij deze soorten komen uitgesproken beurt jaren voor. De inzamelingsactivileit Is vrijwel beperkt tot die beurt jaren en neemt dan een enorme vlucht. Het zaad wordt door rapen (veelal door kinderen) verzameld en belandt via een net van plaatselijke opkopers bij de zaadfirma's en kwekers. Een groot deel van de oogst wordt geëxporteerd. Deze zaden zijn slechts zeer beperkt houdbaar (in de praktijk hooguit een Jaar en dan nog veelal met een sterke achteruitgang In het kiempercentage). Stockvorming van zaden voor langere termijn is daarom onmogelijk. De controle op de herkomst kan tijdens de massale inzamelingsacties alleen steekproefsgewijs worden u"ïtgevoerd. Van het voor de binnenlandse markt gekweekte eikeplantsoen wordt een groot gedeelte bestemd voor vulhout. De kwaliteit hiervan is uiteraard minder belangrijk dan die van eiken die voor wegbeplantingen e.d. als zgn. laanbomen worden geplant. Deze laanbomen verkrijgt men door het materiaal een aantal jaren in opeenvolgende ontwikkelingsstadia te sorteren. Ten slotte haalt slechts een klein deel van het zaaisel de hoogste kwaliteitsnorm, die van laanbomen. Van berk en els is de jaarlijkse zaadproduktie zo groot, dat meestal voldoende zaad verkrijgbaar Is. Deze boomsoorten worden overwegend in gemengde beplanting gebruikt, waar zij een tijdelijke functie vervullen (als pionier en/of menghoutsoort). Toch ontwikkelt zich ook bij deze soorten een toenemende vraag naar plantsoen met goede groei en vorm voor gebruik als blijvend element. Van berken zijn een aantal toets proeven met voornamelijk inheems materiaal aangelegd. Een begin is gemaakt met de vergelijking van een aantal buitenlandse en Nederlandse herkomsten van els (13). Daar de ontwikkeling van de zaadvoorziening van loofhout vooralsnog minder overzichtelijk is dan die van naaldhout en de toekomst ervan moeilijker te voorspellen, dient het hierna volgende te worden beschouwd als vooral van toepassing op naaldhout. 3 Uitheemse herkomsten Is er voldoende zaad van inheemse geselecteerde herkomst, dan moet men importeren. Vele dergelijke importen hebben in het verleden teleurstellende resultaten opgeleverd. Alleen toetsing in vergelijkende, wetenschappelijk geleide proeven van uitheemse herkomsten van een boomsoort kan inzicht verschaffen in de vraag of er (en zo ja welke) herkomsten Zijn, geschikt voor aanplant in eigen land. De te toetsen herkomsten moeten dan echter wel genetisch voldoende homogeen zijn en geografisch duidelijk bepaald. In het algemeen dient men om praktische redenen de toetsing te beperken tot herkomsten, waarvan het aannemelijk is, dat ze ook in de toekomst nog verkrijgbaar zullen zijn. 293

Voor de belangrijkste naaldhoutsoorten is de situatie als vo~gt: Groveden Bij graveden blijkt, dat in volwassen opstanden in diverse landen in Europa bomen voortijdig sterven. De oorzaak is het gebruik In die landen van herkomsten, die niet aan het milieu zijn aangepast. In vergelijkende proeven werden gedurende de laatste vijftien jaar dóor het Bosbouwproefstation vele Westduitse geselecteerde grovedennenherkomsten getoetst. Er bleek geen enkele in ons klimaat goed te voldoen. In alle gevallen waren Nederlandse herkomsten zeer veel beter (1). In een oudere serie was de thans als slecht beschouwde herkomst "Witte Bergen", (afkomstig van vliegdennen op de Oirschotse heide) verreweg de beste in hoogtegroei vergeleken met een groot aantal voornamelijk NW-Dultse erkende herkomsten. Grovedennen, afkomstig van de prachtige plusopstanden, geselecteerd in de Belgische Ardennen, stierven aan schot op het zaaibed In de kwekerij van het Bosbouwproefstatlon. Andere herkomsten, vooral Engelse, bleken beter tegen schot bestand. Doug/as Het herkomstonderzoek van de douglas, aangevangen In 1923 door het voormalige Rijksboschbouwproefstation, demonstreerde ook dat slechts enkele van de vele getoetste herkomsten hier optimaal groeien. Het merendeel Is matig tot slecht (2, 3). Fijnspar Met de fijnspar doen zich thans problemen voor. Op vele plaatsen sterven volwassen bomen af zonder dat een pathogene oorzaak te vinden Is. Er zijn vele aanwijzingen dat ook hier de oorzaak bij het gebruik van verkeerde herkomsten moet worden gezocht. 4 Veranderingen door de EEG Binnen de EEG bestaat in beginsel vrij handelsverkeer. Slechts bij uitzondering kan een lidstaat weigeren zaad of planten uit de andere EEG-landen toe te laten. Dit kan alleen als vaststaat dat deze toelating een gevaar oplevert voor de houtproduktie in die lidstaat (4). Het is natuurlijk onmogelijk dit voor alle min of meer ongeschikte herkomsten van geïmporteerde boomsoorten aan te tonen. Wil een lidstaat uit derde landen zaad betrekken om dit in de handel te brengen, dan heeft hij daarvoor een vergunning nodig van de EEG. Deze vergunning wordt thans gegeven voor een bepaalde hoeveelheid zaad van een bepaald oogstjaar uit een omschreven gebied. Een bestaand geval: doljglaszaad voor Nederland. De EEG geeft machtiging om tot 1000 kg te importeren. van de oogst 1971 uit British Columbia of Washington. 5 Risico's voor onze bossen De mogelijke gevolgen van de nieuwe situatie liggen voor de hand. Men kan een groot aanbod verwachten van voor ons land min of meer ongeschikt plantmateriaal uit andere EEG-landen. Helaas moet worden geconstateerd, dat de Nederlandse boseigenaar de neiging moeilijk kan weerstaan om - "pennywise and poundfoollsh" - de goedkoopste aanbiedingen te kiezen. Wat minder zijn aandacht heeft, is de toekomstige derving van Inkomen door lagere houtopbrengsten en ziekten gedurende een gehele omioop (als zijn keuze het tenminste een gehele omloop uithoudt In ons klimaat). De uitdrukking "goedkoop is duurkoop" is hier wel bij uitstek en dan nog tijdens een zeer lange termijn van toepassing. Naast deze bedreiging voor de erffactoren van onze bossen door ongeschikte vreemde herkomsten bestaat het gevaar dat plantsoen van onjuiste afmetingen gebruikt wordt. De huidige EEG-norm voor de afmetingen van plantsoen van bepaalde leeftijdsklassen is zo laag, dat voor een Nederlands bosbedrijf een groot deel van het tot de handel toegelaten plantsoen niet aanvaardbaar zal zijn. De bezwaren tegen plantsoen van onjuiste afmetingen zijn dus in principe op twee overwegingen gegrond: 1 dergelijke planten kunnen hun slechte ontwikkeling te wijten hebben aan - tot de spreiding binnen het plantmateriaal voorkomende - ongunstige erfel1jke eigenschappen. 2 zij kunnen als gevolg van uitwendige omstandigheden een slechte conditie vertonen. In beide gevallen Is het gewenst ze te vernietigen (6). 6 Gebruik van slecht plantsoen Men kan zich afvragen wat hier aan te doen Is. Het heeft, meen ik, weinig zin om teveel effect te verwachten van voorlichting alleen, al zal men dit onderdeel zeker niet mogen verwaarlozen. Van een subsidiebeleid, dat strenge eisen stelt aan de genetische kwaliteit (herkomst) en aan de uiterlijke kwaliteit van het plantsoen zal echter meer uitwerking te bespeuren zijn. Beide maatregelen (voorlichting en op hoogwaardig plantsoen gericht SUbSidiebeleid) hebben echter alleen dan zin, als de markt ruim voorzien is van hoogwaardig plantsoen. De beste beveiliging van ons Nederlandse bos tegen gebruik van slecht plantsoen van verkeerde herkomst is, nationaal gezien, een regelmatig ruim aanbod van een goed plantsoen op de Nederlandse markt tegen concurrerende prijzen. 7 Regelmatig ruim aanbod van goed teeltmateriaal: de rol van een zaadcomité Evenals dit in andere landen gebeurt (Engeland, Denemarken, Finland bijv.) zou men de zorg voor een ruime voorziening van de markt met goed teeltmateriaal dienen te leggen bij een centrale instantie, die over 294

bevoegdheden en financiële middelen beschikt om de zaad behoefte te ramen en te bevorderen, dat geregeld voldoende zaad, bij voorkeur van inheemse herkomsten, beschikbaar is. Deze centrale instantie, hier zaad comité genoemd, zou zich dienen te belasten met de voorbereiding en coördinatie van de kegelpluk en zaaddistributle. Het werkterrein van dit zaadcomité zou de volgende onderdelen moeten bestrijken: a Jaarlijkse opstelling van een prognose - in overleg met alle betrokkenen - van de landelijk benodigde hoeveel heden teeltmateriaal over resp. vijf, drie, twee en één jaar. Veranderingen in de behoefte aan teeltmateriaal, die men kan verwachten, worden daardoor in een zo vroeg mogelijk stadium gesignaleerd. Jaarlijkse correctie van de vorige prognose geeft een zo nauwkeurig mogelijke benadering. Dit is natuurlijk ook voor de kwekers van groot belang. b Jaarlijkse taxatie van de te verwachten zaadoogsten voor de verschillende boomsoorten. In het algemeen zullen deze niet eerder dan twee jaar voor de oogst kunnen worden opgesteld. De taxaties worden gemaakt op basis van: - correlatieberekeningen van oogsttaxaties van klimaatgegevens in de twee jaar voorafgaande aan de oogst (7, 8 en 9). - tellingen van bloeiwijzen en kegels in vaste reeksen daarvoor uitgezochte representatieve monsterbomen In het gehele land volgens de Instructie van de Forestry Commission (10). - proefplukken en telling van het aantal kegels per boom en zaden per kegel. c Centrale planning voor Nederland van de a.s. oogstactiviteit, gebaseerd op: - vruchtzetting in de diverse zaadopstanden. - vruchtzetting in de individuele bomen In die opstanden (dit is vooral van belang in jaren van matige oogst. Tevoren merken van bomen met rijke vruchtdracht bespaart klimwerk). beschikbaar aantal klimmers, werktuigen etc. - behoefte in komende jaren volgens de prognose (5). - voorraden bij diverse instanties, handelaren en kwekers. d Zorg voor opleiding en herhalingsoefeningen van voldoende klimmers in overleg met de bestaande opleidingsinstituten op bosbouwtechnisch gebied. e Onderzoek naar klimmethoden, hulpmiddelen en werktuigen (11). Hiernaast ook onderzoek naar methoden ter vervanging van klimmen, zoals het gebruik van schudmachines. f Plukken en aanleggen van voorraden van geselecteerd zaad. Kegeloogsten, die financieel weinig aantrekkelijk zijn, bijv. doordat de bomen moeilijk beklimbaar zijn of doordat de kegeldracht slechts matig is, dienen bij (dreigende) zaadtekorten toch te worden geplukt. Het zaadcomité moet In staat Zijn in dergelijke gevallen zaad zelf te oogsten, eventueeloogstwerk te subsidiëren, uiteraard alleen als dit noodzakelijk is. In het algemeen moet het comité dus, landelijk gezien, zorgen voor de coördinatie van het oogsten en, waar nodig, zelf bijspringen. De voorraden van inheems geselecteerd zaad moeten voorts "administratief" worden bewaakt. Te overwegen is of het mogelijk is in het algemeen subsidie te verlenen bij plukken van inheems geselecteerd zaad op voorwaarde, dat dit zaad alleen na verkregen goedkeuring van het zaadcomité buiten Nederland mag worden verkocht. 9 Overleg voeren met alle betrokkenen over de prijs van het zaad. Het stimuleren van de plukactiviteit in Nederland zal de prijs beïnvloeden, eventuele subsidiëring evenzeer. h Import Indien, naar het oordeel van het comité, blijkt, dat de produktie van inheems teeltmateriaal onvoldoende is om de behoefte te dekken, moet door aankoop van buitenlands teeltmateriaal In het tekort worden voorzien. Deze aankoop kan geschieden door de zaadhandel (met medeweten van het comité) of door het comité zelf. De keuze van de herkomst dient in alle gevallen In.~.,;.,'t " ~,., Berkenzaad..,, "e... '!t.'-bd.." ' '1tu)' 295

overleg met het Bosbouwproefstation te worden gemaakt. De overwegingen die tot de keuze leiden zijn van geval tot geval verschillend. Enkele ervan zijn: 1 de klimaat- en hoogtegegevens (vooral van belang bij Importeren van Westamerikaanse en Westcanadese herkomsten). 2 ervaringen met vroegere importen uit hetzelfde gebied. 3 garanties die kunnen worden verkregen uit het land van herkomst omtrent de plaats van herkomst; daarmee samenhangend de mogelijkheid dat In latere jaren dezelfde.herkomst kan worden nabesteld, indien opgedane ervaringen gunstig zijn. 8 Samenstelling van het comité. FinancIering In het zaad comité dienen zitting te hebben vertegenwoordigers van: - Bosbouwondernemingen (Staatsbosbeheer, Koninklijke Nederlandsche Heidemaatschappij, Kroondomein, particulieren, gemeenten e.a.) Zaadhandel Kwekers NAKB Onderzoek De activiteiten, vermeld onder 7a tlm e zouden kunnen worden bekostigd uit een jaarlijkse exploitatierekening. Deze is wellicht het eenvoudigst bij een overheidsdienst onder te brengen (Staatsbosbeheer, Bosbouwproefstation). Daarnaast is een zaadfonds nodig om de bij voorbaat moeilijk te ramen jaarlijks sterk wisselende plukactiviteiten te kunnen betalen. In jaren van topoogst moeten er voorts voldoende middelen zijn om voor een aantal jaren in de toekomst een zaadvoorraad te kunnen opbouwen. Ten slotte zal ook voor import soms op korte termijn geld nodig zijn: Het spreekt vanzelf dat het zaadcomité zijn activiteiten geheel zal moeten afstemmen op de huidige en toekomstige behoefte en daartoe voortdurend overleg zal moeten voeren met de zaadhandel, kwekers en telers in Nederland. Een punt van overweging zou kunnen zijn of het zaadfonds al dan niet met bijdragen van het bedrijfsleven zou kunnen worden ingesteld; overheidsdeelname lijkt primair noodzakelijk. Door verkoop van zaad verkregen inkomsten kunnen dit fonds aanvullen. Het is echter wel de vraag of streven naar een fonds, dat "self-supporting" is, niet averechts zal werken. De tegenwaarde van duur geplukt zaad kan worden verkregen uit betere groei van gezonde bossen. Het comité moet kunnen beslissen - als daartoe voldoende aanleiding is - om dergelijk duur zaad te verzamelen, c.q. de inzameling ervan te subsidiëren. Voor een goede uitvoering van deze taak dient het zaad comité te beschikken over een technische kracht van het hoogste niveau. Zijn plaats is denkbaar in diverse organisaties, maar hij zal vooral een nauwe binding hebben met het Bosbouwproefstation wegens het werk, vermeld onder 7a t/m e en met de Bosbouwpraktijkschool en de Bosbouwtechnische school. 296 De administratie van het comité dient eveneens een plaats te krijgen, terwijl het gewenst is dat de vo,~rraden voor stockvorming in een centrale zaadbewaarplaats worden opgeslagen. 9 Zaadluinen en andere zaadbronnen Ook in de komende tien tot vijftien jaar zullen de zaden van onze geselecteerde opstanden nog grotendeels door klimmen verkregen worden. Schud machines zullen misschien in een aantal gevallen het klimmen kunnen vervangen. Het is wel de vraag of de jonge bosarbeiders in de komende periode ook bereid zullen blijken dit zware werk te doen.. Eerst als de zaadtuinen, waarvan de aanleg in volle gang is. in produktie komen, zal het klimmen geleidelijk kunnen worden afgeschaft. Te verwachten is dat van de bestaande zaadtuinen die met lariks als eerste in produktie zullen komen. lariks begint vroeg met bloeien. Bovendien is sedert kort een zeer effectieve methode ontwikkeld bij het Bosbouwproefstation voor het Induceren van bloei bij lariks. De oudste delen van de reeds iets eerder aangelegde zaadtuinen van groveden hebben reeds enige kegels geproduceerd. AI met al is te verwachten, dat omstreeks 1978 een redelijke produktie van zaad van lariks en groveden uit zaadtuinen kan worden verwacht. Voor douglas is nog geen volledig betrouwbaar en effectief systeem ontwikkeld om bloei teweeg te brengen, maar de resultaten der proeven zijn bemoedigend. De keuze van de beste klonen voor zaadtuinen is wel gemaakt, nl. op basis van thans bijna tienjarige proeven waarin nakomelingschappen van geselecteerde douglasbomen Zijn vergeleken. Zodra ook het vraagstuk van het teweegbrengen van bloei bij douglas bevredigend is opgelost, zullen met deze klonen in ons land zaadtuinen worden aangelegd. Wel wordt met Nederlandse selecties een zaadtuin aangelegd in Zuid-Frankrijk. Dit project, In samenwerking met het Franse proefstation van de AFOeEl twee jaar geleden begonnen. zal ook voor ons douglaszaad kunnen gaan opleveren. Gesteld, dat de zaadproduktie daar na Vijftien Jaar op gang komt, dan is niet voor 1986 zaad hiervan beschikbaar. Tot dan zullen we het moeten stellen met geïmporteerd zaad of met zaad uit eigen geselecteerde opstanden, als er tenminste eindelijk weer eens zaad zou worden geproduceerd. Indien de lopende proeven voor bloeibevordering bij douglas een betrouwbare methode hiervoor opleveren, zal getracht worden ook volwassen bomen in geselecteerde opstanden tot het produceren van zaad te brengen. Dit lijkt vooralsnog de beste kans te geven om de produktie van hoogwaardig zaad op korte termijn te verbeteren. Van de andere naaldhoutsoorten zijn nog geen zaad tuinen aangelegd, daar het genetisch onderzoek, dat aan die aanleg vooraf gaat, nog niet is afgesloten. Voor deze soorten, waarvan de voornaamste zijn: zwarte den (diverse soorten), fijnspar, sitkaspar en Abies grandis..

zullen we voor het zaad voorlopig aangewezen blijven op import en op geselecteerde opstanden in eigen land. Literatuur 1 Koster, R., en C. L. H. van Vredenburch. 1971. Duitse en Nederlandse herkomsten van groveden in Drente. Ned. Bosb. Tijdschr. 43 (2): 27-33; Meded. Bosbouwproefstatlon, Wageningen, nr. 116. 2 Veen, B. 1951. Herkomstenonderzoek van de douglas In Nederland. Proefschrift Wageningen. 3 Vries, P. G. de. 1961 Een onderzoek naar de produktiviteit van verschillende douglasherkomsten in Nederland. Meded. Landbouwhogeschool, Wageningen 61 (13). 4 Publikatieblad van de Europese gemeenschappen. Richtlijn van de Raad, 14 juni 1966 (66/404/EEG). 5 Vredenburch, C. L. H. van. 1970. Behoefte aan naaldhoutzaden in Nederland. Intern rapp. BosbouwproefstatIon, Wageningen. 6 Oldenkamp, L. 1971. De kwaliteit van plantmateriaal voor bosaanleg. Ned. Bosb. Tjidschr. 43 (1): 1-7; Meded. Bosbouwproefstatlon, Wageningen, nr. 114. 7 Bastide, J. G. A. Ia, en C. L. H. van Vredenburch. 1970. De invloed van weersomstandigheden op de zaad produktie van enige houtsoorten in Nederland. Meded. Bosbouwproefstation, Wageningen, nr. 102. 8. Vredenburch, C. L. H. van, and J. G. A. Ia Bastide, 1969. The influence of meteorological factors on the co ne crop of Douglas-fir in the Netherlands. Silvae Genetica 16 (5-6): 162-186; Meded. Bosbouwproefstation, Wageningen, nr. 101. 9 Bastide, J. G. A. Ia, en C. L. H. van Vredenburch, 1970. Factoren die de zaad produktie van bomen beïnvloeden; analyse, prognose en consequenties voor de praktijk. Ned. Bosb. Tijdschr. 42 (3): 88-93; Bericht Bosbouwproefstation, Wageningen, nr. 72. 10 Annual eone and fruit erop estimates in seed stands. F.Y. 68. Silv. (South) standing instruction, nr. 11 (rev. 1968), For. Comm., For. Res. Sta., Farnham. 11 Koster, R., en G. N. Spaarkogel. 1965. Veilig klimmen. Ned. Bosb. Tijdschr. 37 (11): 374-383; Korte Meded. Bosbouwproefstation, Wageningen. nr. 75. 12 Keur van opstanden en beplantingen voor zaadwinning in Nederland. Bosbouwproefstation, Wageningen. 13 Koster, R. 1971. Jeugdgroei van elzen. Populier 8 (4): 63-66. 297