plan.be Economische begroting 2009 (begrotingscontrole)

Vergelijkbare documenten
De economische groei zou 1,6 % bedragen in 2008 en 1,2 % in 2009

COMMUNIQUE. De economische groei zou 1,4 % bedragen in 2005 en 2,2 % in Kwartaalverloop van het Belgische bbp tegen constante prijzen

Communiqué. Verloop van de Belgische uitvoermarkten

ECONOMISCHE VOORUITZICHTEN 2003

Persbericht. Datum: Economische groei in 2001 en 2002 sterk naar beneden herzien

Economische vooruitzichten 2009

Perscommuniqué. Het Federaal Planbureau evalueert de gevolgen van de duurdere dollar en de hogere olieprijzen voor de Belgische economie

Consumptieve bestedingen van de particulieren Consumptieve bestedingen van de overheid Bruto vaste kapitaalvorming

Economische vooruitzichten 2009

De economische groei bedroeg 0,2 % in het eerste kwartaal van Over het hele jaar 2018 nam het bbp met 1,4 % toe

De macro-economische vooruitzichten voor de wereldeconomie: evenwichtige groei in Europa, terugval in de Verenigde Staten en Japan

COMMUNIQUE. De wereldeconomie klimt langzaam uit het dal waarin het vorig jaar verzeild was geraakt.

Vooruitzichten Belgische economie Herstel zet zich gematigd voort maar blijft fragiel

Perscommuniqué van het Federaal Planbureau

De economische groei bedraagt 0,4 % in het eerste kwartaal van 2014

De economische groei bedraagt 0,4 % in het eerste kwartaal van Over het hele jaar 2017 neemt het bbp met 1,7 % toe

De economische groei bedraagt 0,3 % in het eerste kwartaal van De economische activiteit stijgt met 1,1 % over het hele jaar 2014

Economische vooruitzichten

Kerncijfers voor de Belgische economie Wijzigingspercentages in volume - tenzij anders vermeld

Economische vooruitzichten ECONOMISCHE BEGROTING. Federaal Planbureau. Instituut voor de Nationale Rekeningen.

Economische vooruitzichten 2015 ECONOMISCHE BEGROTING. Federaal Planbureau. Instituut voor de Nationale Rekeningen. Februari 2015

De economische groei bedraagt 0,5 % in het eerste kwartaal van 2017

Nederlandse economie in zicht

De economische groei bedraagt 0,2 % in het eerste kwartaal van 2016

Centraal Economisch Plan 2019

Koufront vanuit het westen

Slechts 1 antwoord is juist, alle andere zijn fout (en bevatten heel vaak onzin)!

Economische vooruitzichten

Economische vooruitzichten 2008 ECONOMISCHE BEGROTING. Federaal Planbureau. Instituut voor de Nationale Rekeningen

CRB CCR SR/LVN Conclusies van de sociale gesprekspartners op basis van de documentatienota Macro economische context

Datum : 3 juli 2003 Aan : De Minister van Economische Zaken

Perscommuniqué. Het Federaal Planbureau actualiseert zijn economische vooruitzichten voor de periode

Economische vooruitzichten 2006 ECONOMISCHE BEGROTING. Federaal Planbureau. Instituut voor de Nationale Rekeningen

Macro-economische Ontwikkelingen

Hoofdstuk 2: Het Taylor-Romer model

Economische vooruitzichten 2012

Consumptieprijsindex en inflatie in september 2012

Kwartaaloverzicht arbeidsmarkt 2005/2

GEEN AARDSCHOK IN DE BOUW, MAAR HERSTEL IS NIET VOOR MORGEN!

CPB Notitie. Economierapportage maart De wereldeconomie. Datum : 27 maart 2003 Aan : De Minister van Economische Zaken

Economische vooruitzichten 2014 ECONOMISCHE BEGROTING. Federaal Planbureau. Instituut voor de Nationale Rekeningen. Februari 2014

Nederlandse economie in zicht

Module 8 havo 5. Hoofdstuk 1 conjunctuurbeweging

DOOR MEDEWERKERS VAN HET EUROSYSTEEM OPGESTELDE MACRO-ECONOMISCHE PROJECTIES VOOR HET EUROGEBIED

2003/10A. Conjunctuur: recent verloop en verwachtingen* 7 e jaar. Door Economische Analyses, Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie

Economische vooruitzichten ECONOMISCHE BEGROTING. Federaal Planbureau. Instituut voor de Nationale Rekeningen.

Economische vooruitzichten 2007 ECONOMISCHE BEGROTING. Federaal Planbureau. Instituut voor de Nationale Rekeningen

Economische vooruitzichten

Een scenario van krachtige groei van de economische activiteit en vooral van de werkgelegenheid in België

Perscommuniqué. Het Federaal Planbureau actualiseert zijn economische vooruitzichten voor de periode

DOOR MEDEWERKERS VAN HET EUROSYSTEEM OPGESTELDE MACRO-ECONOMISCHE PROJECTIES VOOR HET EUROGEBIED

Economische vooruitzichten

Economische vooruitzichten 2008

Groei of krimp? bij Pincode 5e ed. 4GT Hoofdstuk 7 en 4K Hoofdstuk 5 aanvullend lesmateriaal n.a.v. vernieuwde syllabus EC/K/5A: 2

Macro-economische Ontwikkelingen

NATIONALE REKENINGEN Eerste kwartaal. Kwartaalaggregaten. Instituut voor de Nationale Rekeningen

Datum : 4 december 2003 Aan : De Minister van Economische Zaken

Hoe (slecht) gaat het met de conjunctuur? Edwin De Boeck Fedustria 13 oktober 2011

Economische conjunctuur

Bouwproductie 15 procent lager in komende twee jaar

Door staf van het Eurosysteem samengestelde macro-economische projecties voor het eurogebied

Conjunctuurbarometer van de Nationale Bank van België

UNIZO KMO-BAROMETER. KMO-Barometer mrt 07 jun 07. dec 06

NATIONALE REKENINGEN Derde kwartaal. Kwartaalaggregaten. Instituut voor de Nationale Rekeningen

Nederlandse economie in zicht

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Economie groeit 2,9 procent in Economische groei vierde kwartaal 2,7 procent

Voorjaarsprognoses : Europees herstel houdt aan ondanks nieuwe risico's

Statistisch Magazine Internationale economische ontwikkelingen in de periode 2010 tot en met 2012

MACRO-VRAAG EN MACRO-AANBOD

Economische vooruitzichten 2006 ECONOMISCHE BEGROTING. Federaal Planbureau. Instituut voor de Nationale Rekeningen

Winstgroei en buffers ondersteunen investerings herstel

Persconferentie: De Nederlandse conjunctuur in 2008, d.d. 13 februari 2009.

DOOR MEDEWERKERS VAN HET EUROSYSTEEM OPGESTELDE MACRO-ECONOMISCHE PROJECTIES VOOR HET EUROGEBIED

2009 uitzonderlijk slecht economisch jaar voor Nederland

verslag CRB

Economische vooruitzichten 2013 ECONOMISCHE BEGROTING. Federaal Planbureau. Instituut voor de Nationale Rekeningen. Februari 2013

Economische vooruitzichten 2011

Domein GTST havo. 1) Gezinnen, bedrijven, overheid en buitenland; of anders geformuleerd: (C + I + O + E M)

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Economie groeit 1,4 procent in Beperkte opwaartse bijstelling economische groei 2004

BOORDTABELLEN HORECA SYNTHESE: OVERZICHT: MAART /03/2017

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Vooral opwaartse bijstelling overheidsconsumptie. Kwartaal-op-kwartaalgroei 0,6 procent

Macro-economische Ontwikkelingen

ECONOMISCHE INDICATOREN VOOR BELGIE

Conjunctuurbeoordeling van de bouwsector

Conjunctuurbarometer van de Nationale Bank van België

Studiedienst van de Vlaamse Regering Regionale economische vooruitzichten

Suivi mensuel de la conjoncture - Maandelijkse opvolging van de conjunctuur

Perscommuniqué. De evolutie van de Belgische economie tegen 2006, bestudeerd door het Federaal Planbureau

Conjunctuurbericht. November Centraal Bureau voor de Statistiek

Notarisbarometer Vastgoed - familie - vennootschappen Oktober - december 2014

Notarisbarometer Vastgoed - familie - vennootschappen April - juni 2014

Conjunctuurbarometer van de Nationale Bank van België

Research NL. Economic outlook 3e kwartaal 2010 Nederland

Technische aannames betreffende de rente, de wisselkoersen, de grondstoffenprijzen en het begrotingsbeleid

Economische najaarsprognoses 2013: geleidelijk herstel, externe risico's

2. Macro-economische evoluties

plan.be Federaal Planbureau Economische analyses en vooruitzichten Economische vooruitzichten

Transcriptie:

Communiqué 29 januari 29 plan.be Instituut voor de Nationale Rekeningen Federaal Federaal Planbureau Planbureau Economische analyses en vooruitzichten Economische begroting 29 (begrotingscontrole) Overeenkomstig de wet van 21 december 1994 heeft het Instituut voor de Nationale Rekeningen de cijfers van de economische begroting meegedeeld aan de minister voor Ondernemen en Vereenvoudigen. Deze macro-economische vooruitzichten dienen als basis voor de begrotingscontrole voor het jaar 29. In vergelijking met de vooruitzichten van september 28, werd de groeiraming van het bbp in volume aanzienlijk neerwaarts herzien. In de plaats van een bescheiden groei van 1,2 %, zou de Belgische economie krimpen met 1,7 %. België zou een minder negatief groeicijfer laten optekenen in 29 dan de eurozone (-1,9 %). Dankzij de positieve bbp-groei in de eerste drie kwartalen van 28 (tegenover een negatieve groei vanaf het tweede kwartaal in de eurozone) kent de Belgische economie immers een gunstiger uitgangspunt voor 29. Het Belgisch bbp in volume zou vanaf het vierde kwartaal van 28 vier opeenvolgende kwartalen terugvallen. Die sombere vooruitzichten weerspiegelen een daling van alle vraagcomponenten, met uitzondering van de overheidsconsumptie en -investeringen. De uitvoer lijdt onder de recessie in de westerse economieën en zou dit jaar dalen met 4,6 %. Ook de binnenlandse bestedingen van de particulieren en de ondernemingen worden teruggeschroefd o.a. als gevolg van de vertrouwenscrisis. De binnenlandse werkgelegenheid zou daardoor gemiddeld met 22 4 personen dalen. De geharmoniseerde Eurostat-werkloosheidsgraad zou uitkomen op 8,2 % (t.o.v. 7,1 % in 28). De inflatie, gemeten aan de hand van het nationaal indexcijfer van de consumptieprijzen, zou afkoelen tot 1 % en de toename van de gezondheidsindex blijft beperkt tot 1,7 %. De huidige spilindex voor de overheidswedden en sociale uitkeringen zou dit jaar niet overschreden worden. De westerse economieën worden geconfronteerd met een ernstige recessie Sinds de financiële crisis midden september 28 escaleerde, zijn de economische vooruitzichten voor de wereldeconomie aanzienlijk verslechterd. Het faillissement van de Amerikaanse zakenbank Lehman Brothers leidde wereldwijd tot paniek op de financiële markten en tot een vertrouwenscrisis die niet beperkt bleef tot de financiële sector, maar alle economische sectoren trof. De aandelenkoersen kregen zware klappen, de liquiditeit op de interbankenmarkten verdween en de interbankenrente schoot de hoogte in. Nationale en internationale overheden hebben massaal geld geenjecteerd, de depositowaarborg verhoogd en zich borg gesteld voor interbancaire leningen om het financiële systeem te ondersteunen. Samen met de monetaire versoepeling door de centrale banken deed dat de situatie op de financiële markten enigszins stabiliseren eind 28. Door de toegenomen recessievrees zijn alle grondstoffenprijzen sedert juli 28 fors gedaald en is de inflatie aanzienlijk afgekoeld. De daling van de aandelenkoersen beïnvloedt via een negatief vermogenseffect de particuliere consumptie, terwijl de stijgende financieringskosten en de kredietrestricties de investeringen van de ondernemingen en van de gezinnen ontmoedigen. Die bestedingen worden bovendien aangetast door de forse terugval van het ondernemers- en het consumentenvertrouwen. Diverse conjunctuurindicatoren zijn sedert oktober 28 in vrije val en zijn de voorbode van een ernstige recessie in de industrielanden en een aanzienlijke groeivertraging in de opkomende economieën. Evolutie van de NBB-conjunctuurindicator 2 1-1 -2-3 -4 198 1985 199 1995 2 25 Bij het opstellen van het internationaal economisch scenario voor de Belgische economie is rekening gehouden met de bbp-groeivooruitzichten die op 19 januari door de Europese Commissie werden gepubliceerd. De economie van de eurozone zou dit jaar krimpen met

2 Communiqué 29 januari 29 1,9 %, na een groei van,9 % in 28. De VS zouden geconfronteerd worden met een negatieve groei van -1,6 %. Beide economieën belandden reeds in de loop van 28 in een recessie, maar hun bbp zou het sterkst terugvallen in het vierde kwartaal van 28 en het eerste kwartaal van 29 als gevolg van de financiële crisis. Samen met de fors gedaalde olieprijs, zou het expansief monetair en begrotingsbeleid de economische activiteit geleidelijk moeten ondersteunen. Toch zouden de VS en de eurozone pas in de tweede helft van 29 licht positieve bbp-groeicijfers laten optekenen. De wisselkoers- en olieprijshypothesen zijn gebaseerd op de termijnmarktnoteringen van midden januari. De wisselkoers van de euro zou uitkomen op 1,34 dollar in 29, na 1,47 vorig jaar. De prijs van een vat ruwe olie zou dit jaar gemiddeld 52,5 dollar bedragen, tegenover 96,9 dollar in 28. De vooruitzichten voor de internationale omgeving gaan gepaard met uitzonderlijk grote onzekerheden, vooral over de duur en intensiteit van de financiële crisis en zijn impact op de reële economie. De financiële crisis en de recessie beïnvloeden immers elkaar: hoe sterker de terugval van de reële economie, hoe meer financiële instellingen met problemen geconfronteerd worden en vice versa. Tot op heden is het onduidelijk hoe lang dit proces zichzelf in stand kan houden en of het nog aan kracht kan winnen. Bovendien is door de recessie de vrees voor deflatie nu groter dan die voor inflatie. Ook de Belgische economie krimpt in 29 door een negatieve groei van zowel de uitvoer als de binnenlandse bestedingen De Belgische economie groeide in 28 naar raming met 1,2 %. Tijdens de eerste drie kwartalen van 28 viel de economische kwartaalgroei terug van,4 % tot,1 %. Dankzij de forse groei van de particuliere consumptie en de bedrijfsinvesteringen hield de Belgische economie beter stand dan de eurozone, die reeds vanaf het tweede kwartaal van 28 kampte met een negatieve economische groei. In het vierde kwartaal eisten de financiële crisis en de recessie bij de handelspartners hun tol, waardoor het Belgische bbp met 1 % zou zijn gedaald. Net als elders, werd het vertrouwen van de Belgische consumenten en ondernemers in dat kwartaal bijzonder sterk aangetast. De NBB-conjunctuurindicator daalde eind 28 onder de niveaus die tijdens de recessies van begin jaren 8 en 9 werden opgetekend. In navolging van de Europese conjunctuur, zou de Belgische economische activiteit in de loop van 29 verder terugvallen, om zich pas in het vierde kwartaal te stabiliseren. Daardoor zou België een negatief jaargroeicijfer van -1,7 % laten optekenen in 29. Kwartaalgroei van het Belgische bbp in volume (Gegevens gecorrigeerd voor seizoensinvloeden en kalendereffecten) 1..5. -.5-1. 25 26 27 28 29 De Belgische uitvoer lijdt onder de recessie bij de handelspartners en kampt met een negatieve groei vanaf het derde kwartaal van 28. Pas eind 29 zou het uitvoervolume zich stabiliseren, in navolging van de internationale conjunctuur. Na een bescheiden groei op jaarbasis van 2,2 % in 28, zou de Belgische uitvoer in 29 dalen met 4,6 %. Die daling is meer uitgesproken dan de negatieve groei van de buitenlandse afzetmarkten (-3,1 % t.o.v. 3,5 % in 28), waardoor het verlies aan marktaandelen aanhoudt. De uitvoeractiviteit wordt immers gehinderd door de appreciatie van de effectieve wisselkoers van de euro en de toename van de loonkosten in België. De invoer daalt minder sterk dan de uitvoer. Ondanks de gedaalde olieprijzen en de appreciatie van de euro, zou het saldo van de lopende verrichtingen met het buitenland negatief blijven en uitkomen op -1,9 % van het bbp. De particuliere consumptie, de bedrijfsinvesteringen en de investeringen in woongebouwen nemen af in 29. Dankzij de toename van de overheidsconsumptie en -investeringen zou de krimp van de binnenlandse vraag beperkt blijven tot,3 %. De groei van het reëel beschikbaar inkomen van de gezinnen bleef in 28 beperkt tot,3 %, ondanks de aanzienlijke toename van de werkgelegenheid. Dat was in belangrijke mate te wijten aan de forse stijging van de energieprijzen die slechts gedeeltelijk zijn opgenomen in de gezondheidsindex, die de basis vormt voor de indexering van de lonen en de sociale uitkeringen. De gezondheidsindex nam bijgevolg trager toe dan de totale inflatie. Bovendien reageert de indexering van lonen en sociale uitkeringen met vertraging op de

Communiqué 29 januari 29 3 evolutie van de gezondheidsindex, zodat de indexering in 28 gemiddeld beperkter bleef dan de toename van de gezondheidsindex. Door die vertraging weerspiegelt de loonindexering in 29 (3,1 %) nog gedeeltelijk de hoge inflatie van vorig jaar en overtreft ze ruimschoots de toename van de consumptieprijsindex in 29 (1, %). Samen met een brutoloonstijging vóór indexering van naar raming,6 %, verklaart dat grotendeels de toename van het totaal reëel beschikbaar inkomen van de gezinnen dit jaar (2,8 %). In de loop van 28 werd een vertraging van de consumptiegroei opgetekend, die initieel vooral te maken had met de oplopende inflatie die het reëel beschikbaar inkomen aantastte. In het laatste kwartaal van 28 hebben de bankencrisis, de impact van de scherpe daling van de aandelenkoersen op het gezinsvermogen, evenals het toegenomen pessimisme over de economische situatie en over de kansen op de arbeidsmarkt geleid tot een val van het consumentenvertrouwen en een daling van het consumptievolume in de hand gewerkt. De gezinsconsumptie nam in 28 toe met,9 %, wat gepaard ging met een afname van de spaarquote (tot 13,1 %, tegenover 13,7 % in 27). Gezinnen hebben immers de neiging om een kleiner deel van hun inkomen te sparen bij een zwakke groei van het reëel beschikbaar inkomen en dat te compenseren door hun spaarquote te verhogen in jaren waarin hun reëel beschikbaar inkomen sterker toeneemt. Voor een deel verklaart dat de opstoot van de spaarquote in 29 (tot 15,7 %), hoewel de negatieve groei van de particuliere consumptie (-,4 %) die daarmee gepaard gaat vooral te wijten is aan het historisch lage consumentenvertrouwen en negatieve vermogenseffecten als gevolg van de gedaalde aandelenkoersen. Met een toename van 6,7 %, vormden de bedrijfsinvesteringen (gezuiverd voor de aankoop van overheidsgebouwen) de belangrijkste groeimotor van de Belgische economie in 28. Dat was echter in belangrijke mate toe te schrijven aan een zeer gunstige uitgangspositie in het begin van het jaar en een nog behoorlijke investeringsgroei in het eerste semester. In navolging van de (vooral in het vierde kwartaal) forse terugval van de capaciteitsbezettingsgraad en van de indicator van het ondernemersvertrouwen werd de investeringsactiviteit teruggeschroefd in het tweede semester. Naast de verslechterde afzetperspectieven, spelen ook de verminderde rendabiliteit en de toegenomen kosten voor externe financiering van de ondernemingen (door de toegenomen risicoaversie van de beleggers en de kredietverschaffers) een rol. Daardoor zouden de bedrijfsinvesteringen ook in de loop van 29 onder druk staan, om zich pas op het einde van het jaar te stabiliseren. Dat resulteert in een negatieve jaargroei in 29 (-3,9 %). De gezinsinvesteringen verloren de voorbije twee jaar duidelijk aan dynamiek. Na een groei van gemiddeld 7,8 % in volume tijdens de jaren 23-26, bleef hun toename in 27 en 28 beperkt tot resp. 1,3 % en,9 %, o.m. door de toename van de hypothecaire rente. De gegevens uit de architectenenquête, die een goede indicatie geven voor het toekomstige verloop van de woningbouwactiviteit, wijzen op een verdere afkoeling, die niettemin zou getemperd worden door de aangekondigde btw-verlaging voor woningbouw. De volumegroei van de gezinsinvesteringen zou negatief zijn in 29 (-1,5 %). De overheidsconsumptie en de overheidsinvesteringen (gezuiverd voor de verkoop van overheidsgebouwen) compenseren enigszins de teruggeschroefde bestedingen van de gezinnen en de ondernemingen. Na een stagnering in 28, zouden de overheidsinvesteringen in volume toenemen met 6,6 % in 29. Verdere daling van de werkloosheidsgraad in 28, gevolgd door een forse toename in 29 Tussen begin 26 en het derde kwartaal van 28 nam de binnenlandse werkgelegenheid aanzienlijk toe. In het vierde kwartaal van 28 zou de werkgelegenheid nog licht hoger uitkomen, maar door de recessie slinkt de werkgelegenheid in de loop van 29. In 28 bedroeg de netto-werkgelegenheidscreatie gemiddeld nog 71 6 personen, maar dit jaar zouden netto gemiddeld 22 4 arbeidsplaatsen verloren gaan. Het werkgelegenheidsverlies in de loop van 29 is echter een stuk groter dan de jaargemiddelden doen uitschijnen: in het laatste kwartaal van 29 zouden er 56 7 personen minder aan het werk zijn dan in het vierde kwartaal van 28. De werkgelegenheidsgraad zou dalen van 63,6 % in 28 tot 62,9 % in 29. De negatieve groei van de binnenlandse werkgelegenheid in 29 (-,5 %) is minder uitgesproken dan die van de economische activiteit (-1,7 %). Veel werkgevers stemmen hun personeelsbestand immers niet onmiddellijk af op een conjunctuurverslechtering en opteren in eerste instantie voor een daling van de arbeidsduur per werknemer, o.m. door een beroep te doen op het systeem van tijdelijke werkloosheid. In deze vooruitzichten zou het aantal tijdelijk werklozen in 29 toenemen met gemiddeld 15 4 eenheden (t.o.v. een toename van 2 4 personen in 28).

4 Communiqué 29 januari 29 Kwartaalverloop van de binnenlandse werkgelegenheid (Gegevens gecorrigeerd voor seizoensinvloeden) Sinds midden 28 is de onderliggende inflatie duidelijk versneld als gevolg van het doorsijpelen van de hogere grondstoffenprijzen en loonkosten per eenheid product in de prijzen van de niet-energetische goederen en diensten. De onderliggende inflatie zou geleidelijk minder sterk toenemen tijdens de volgende maanden, en in de tweede jaarhelft duidelijk terugvallen. 3 45 2 1 445 44 Maandelijkse evolutie van de inflatie (Jaar-op-jaargroei in procent) 435 6-1 43 5-2 425 4-3 25 26 27 28 29 42 3 2 Kwartaal-op-kwartaalverandering (in duizendtallen) Niveau (in duizendtallen, rechterschaal) 1 Tegen de achtergrond van een verdere toename van de beroepsbevolking, neemt het aantal werklozen in 29 sterker toe dan het aantal verloren arbeidsplaatsen. Hun aantal (met inbegrip van de oudere niet-werkzoekende uitkeringsgerechtigden) stijgt met 62 2 eenheden. De geharmoniseerde Eurostat-werkloosheidsgraad (berekend op basis van de arbeidskrachtenenquête) zou daardoor uitkomen op 8,2 % in 29, t.o.v. 7,1 % in 28. Na bijna 6% bereikt te hebben midden 28, zou de inflatie afkoelen tot gemiddeld 1,% in 29 Zowel de sterke toename van de inflatie (gemeten als de jaar-op-jaargroei van het nationaal indexcijfer der consumptieprijzen) tussen augustus 27 en juli 28 als de daaropvolgende uitgesproken daling worden grotendeels verklaard door het prijsverloop van voedings- en energieproducten. De prijs van de ruwe olie steeg immers tot meer dan 14 dollar per vat in juli 28 en viel nadien terug tot 34 dollar eind december. Hoewel de gevolgen van die olieprijsfluctuaties voor de Belgische inflatie enigszins getemperd werden door de wisselkoersevolutie van de euro tegenover de dollar, viel de jaar-op-jaargroei van de Brentprijs uitgedrukt in euro terug van ongeveer 6 % midden 28 tot -5 % eind 28. Tijdens deze periode ondergingen de prijzen van voedingsgrondstoffen een gelijkaardige evolutie, hoewel de bewegingen minder uitgesproken waren. -1 25 Consumptieprijsindex Gezondheidsindex 26 27 28 29 Ondanks de hoge onderliggende inflatie tijdens de eerste helft van 29, zou de totale inflatie blijven afnemen en zelfs licht negatief worden in de zomer aangezien het enige tijd duurt vooraleer de lagere olieprijzen volledig verrekend zijn in de prijzen van aardgas en elektriciteit. Pas in de tweede helft van dit jaar zou de olieprijstoename, die verwacht wordt op basis van termijnmarktnoteringen, zich weerspiegelen in de evolutie van de inflatie. Het effect van de grondstoffenprijzen op de Belgische inflatie wordt versterkt door enkele specifieke factoren, zoals de forse toename van de distributie- en transporttarieven voor gas en elektriciteit. De opwaartse impact van die factoren op de inflatie situeert zich vooral in 28 en verdwijnt in 29. Al bij al zou de inflatie op jaarbasis terugvallen van gemiddeld 4,5 % in 28 tot 1, % in 29. De groeivertraging van de gezondheidsindex (van 4,2 % in 28 tot 1,7 % dit jaar) zou minder uitgesproken zijn dan die van de consumptieprijsindex doordat de gezondheidsindex niet beïnvloed wordt door het prijsverloop van benzine en diesel. De maandvooruitzichten voor de gezondheidsindex geven aan dat de huidige spilindex (112,72) dit jaar niet zou overschreden worden. Voor meer informatie: Filip Vanhorebeek, 2/57.74.12, fvh@plan.be

Communiqué 29 januari 29 5 Kerncijfers voor de Belgische economie (Wijzigingspercentages in volume - tenzij anders vermeld) 26 27 28 29 Consumptieve bestedingen van de particulieren 2.1 2.1.9 -.4 Consumptieve bestedingen van de overheid.1 2.3 2.3 1.9 Bruto vaste kapitaalvorming 4.7 6.2 4.6-2.5 Totaal van de nationale bestedingen 3.1 3.3 2.4 -.3 Uitvoer van goederen en diensten 2.6 4. 2.2-4.6 Invoer van goederen en diensten 2.7 4.6 3.6-3.1 Netto-uitvoer (bijdrage tot de groei van het bbp). -.4-1.1-1.3 Bruto binnenlands product 3. 2.8 1.2-1.7 Nationaal indexcijfer der consumptieprijzen 1.8 1.8 4.5 1. Gezondheidsindex 1.8 1.8 4.2 1.7 Reëel beschikbaar inkomen van de particulieren 2.5 2.8.3 2.8 Spaarquote van de particulieren (in % van het beschikbaar inkomen) 12.9 13.7 13.1 15.7 Binnenlandse werkgelegenheid (jaargemiddelde verandering, in duizendtallen) 58.1 77.4 71.6-22.4 Werkloosheidsgraad (Eurostatstandaard, jaargemiddelde) 8.3 7.5 7.1 8.2 Saldo lopende rekening (betalingsbalans, in % van het bbp) 2. 1.7-2.1-1.9 Wisselkoers van de euro in dollar (aantal dollars voor 1 euro) 125.6 137.1 147.1 134.5 Korte rente (Euribor, 3 maanden) (%) 3.1 4.3 4.6 2. Lange rente (OLO, 1 jaar) (%) 3.8 4.3 4.4 3.8